HELDERSCHE
EN NIEUWEDIEPER COURANT.
Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Nftordertwartier.
1887. N°69.
Vrijdag 10 Juni.
Jaargang45.
Uitgever A. A. BAKKEE Cz.
Vergadering van den Eaad
EEN ARM MEISJE.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plnatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
der gemeente Helder, op Vrijdag den 10 Juni 1887,
des avonds ten zeven ure.
Helder, den 8 Juni 1887. De Burgemeester,
STAKMAN BOSSE.
Onderwerpen ter behandeling
1. Benoeming Stembureau.
2. Benoeming en ontslag onderwijzers.
3. Adres wed. C. Dienaar.
4. Brief Schuttersraad onvoorziene uitgaven.
5. Adres van den heer H. Bitter Jr., plaatselijk geneesheer.
6. Regeling heffingen van rechten.
7. Mededeeling ingekomen stukken.
Binnenland.
Eigen Haard bevat een opstel van den heer A. Huet
over het gulden vlies, dat Nederland veroveren kan door
het droogmaken der Zuidérzee.
De droogmaking der Zuiderzee, zegt hij, kan alleen
met goed gevolg geschieden, wanneer de hulpmiddelen
beschikbaar zijn om haar tot een goed einde te brengen.
Maar hoe komen wij aan het noodige geld? Daarop is
maar één antwoord te geven. Wij moeten beginnen gronden
in te dijken in de Zuiderzee, polder voor polder: dan kan
men aanvangen met een kapitaal van matigen omvang en
de opbrengst van den eenen polder levert het geld, noodig
voor het droogleggen van den volgenden. Deze wijze van
werken is mogelijk door den bijzonderen toestand der
gronden in de Zuiderzee. Langs den zuidelijken oever
toch liggen uitstekende gronden, niet lager dan 2.5 M.
beneden laag water. Om die te kunnen indijken, zijn geen
buitengewoon omvangrijke werken noodig; alleen zou de
vraag zijnvan waar krijgt men de specie voor de dijken
Daarop geeft de schrijver ten antwoord: door de open
doorgraving van Holland op zijn Smalst. Verbindt men
die beide werken, dan, zegt hij, betaalt men het een met
het andere, en tegen dat de nieuwe vaarweg van Amster-
6)
Door WILHELMINA HEIMBURG.
Daar zat zij nu, het meisje. Zij had hard gewerkt, jaren lang
zij had geen ouderlijk huis, geen vriendelijk moedertje en toch
voerde de jeugd, die het voor haar geldig recht houdt, gelukkig
te zijn, geluk te mogen eischen, haar een waren hemel binnen.
En hoe lang zou het duren, of dan kwam tante Ratenow met
de tuinschaar en op haar akelig realistische wijze sneed zij de
eene knop der hoop na de andere af. Tante Lotte moest zich
omkeeren en den theepot in de kachel zetteD, om- haar tranen te
bedwingen.
,/Nu, tantetje, hoe gaat het hier?'' riep Elze, terwijl zy haastig
haar thee opdronk«ik moet naar beneden, naar tante Ratenow,
Moritz en Frieda."
«Ja, doe dat kind, ja, ja!" zeide de oude dame. «Van Frieda
znlt gij trouwens niet veel zien, zij houden nu repetitie van een
tooneelstukje, dat zy opvoeren willen op tante Ratenows ver
jaardag; maar Moritz zal wel een paar minuten over hebben."
«Repetitie van een tooneelstukje? Wie dan?"
«Wel, wie, kind? De officieren uit de stad en de jonge
dames; dan hebben ze altijd souper na; eergisteren hebben zij
zelfs gedanst. Elze, daar hoor ik tantes stap; nu waart gij
toch niet het eerst bij haar."
«Neen, dat is Moritz!" riep Elze en was in een oogenblik
achter de kachel; zy trok haar kleeren stijf om slanke gestalte.
Ja, het was Moritzhij kwam even vragen of tante Lotte ook
naar het station wilde ryden, om de kleine te halen. Frieda had weder
de halve stad te eten. Hy viel bij deze woorden op den dichtst
bijstaanden stoel neder en streek zich het haar van het voor
hoofd, een beweging, die hy gewoonlijk maakte, als hij onaan
gename gedachten wilde verdryven.
Daar werden plotseling twee bevende, kleine handen op zyn
oogen gelegd.
«Oom Moritz, wie ben ik?" vroeg een lieve, welbekende stem,
door een hartelijken lach gevolgd.
«Gij drommelsche heksriep hij en hield haar vast. Hij
was opgesprongen. «Meid, wat zijt gij groot gewordenZyn
goedig gezicht helderde blijkbaar op. De kost te D. moet niet
heel slecht geweest zyn, waarlyk en geleerd ziet gij er ook niet
uit, goddank
«Neen, Moritzik heb volstrekt geen aanleg daartoe. Begrijp
ééns, dat heeft mij de professor gister nog verzekerd," zeide zy
eenigszins terneergeslagen. «Maar het examen ging prachtig,"
voegde zij er op vertroostenden toon by, toen hij haar lachend
beschouwde.
Hij zag haar nog altijd aan. «Men wordt oud, tante Lotte
die groote jufier daar heb ik toch z<5ó" hij maakte een schomme
lende beweging met de armen en nu?
«Niet waar?" riep tante Lotte. «Toen ik haar daar zoo op
eens voor mij zag, schoot mij Schiller te binnen:
En lieflijk by den bloei der jeugd, als
«Dat gaat al goed zoo, Lotte," viel haar een stem in de rede,
breng haar maar dadelijk muizenestén in het hoofd.
Daar stond tante Ratenow als op den drempel getooverd, en
achter haar kwam Frieda's gelaat lachend te voorschijn. «Wy
willen zien, ol het waar is," riep zij. «Karline beweert, dat zij
Elze hier heeft hooren sprekenwaarlijk, daar is zij
Elze was juist weder opgedoken uit de dikke shawl van tante
Ratenow, die deze bij bet loopen door de koude gang placht- om
te slaannu werd zij door de jonge vrouw onstuimig op den
mond gekust.
dam naar de Noordzee gereed is, heeft men 50,000 hectare
1 e3t land aangewonnen die 100 millioen gulden kunnen op
brengen.
Zoo heeft het werk een dubbel belang, want niet alleen
een belangrijke landaanwinning, maar tegelijkertijd een
gewichtige verbetering voor Amsterdams groothandel zal
er het gevolg van zijn.
In de jl. Dinsdag te Utrecht gehouden jaarvergadering
der Vereeniging tegen de prostitutie voorzitter de heer
H. Pierson zijn de door den heer Mounier voorgestelde
veranderingen in de statuten, eenigszins gewijzigd, aange
nomen. Het doel der Vereeniging wordt nu in art. 3
aldus omschreven:
«Het doel der Vereeniging is: de prostitutie te bestrijden,
vooral als gewettigde of getolereerde instelling. Daartoe
beweegt zich de Vereeniging op geen ander gebied dan op dat
van het recht en der moraal en op dat der hygiëne."
De koninklijke commissie, belast met het onderzoek
naar de mogelijkheid van den aanleg van een haven te
Scheveningen, is daarmede zoo goed als gereed. Is de
Haarl. Crt. goed ingelicht, dan zou het onderzoek geleerd
hebben, dat aanleg van zulk een haven voor particuliere
rekening hoogst bezwaarlijk is, daar zelfs zonder inbegrip
der kosten voor de defensiewerken en de renten van het
kapitaal, de uitgaven de inkomsten verre zouden overtreffen.
Een jongeling van 21 jaren, wonende in de School
straat te Scheveningen, is jl. Maandagmiddag ongelukkigex*-
wijze het slachtoffer zijner menschlievendheid geworden.
Nabij de Zwemschool aan het Kanaal sprong hij een jeugdig
meisje na, dat te water was geraakt; maar hij mocht slechts
weinige oogenblikken de voldoening smaken, het kind te
hebben gered, want nauwelijks had men dit van hem over
genomen, of hij viel achterover en verdween in de diepte.
Hoewel spoedig op het droge gebracht en nog pogingen
werden aangewend om het leven op te wekken, mocht dit
niet gelukken.
Te Scheveningen hebben de laatste dagen ongeregeld
heden plaats gehad onder de visschers. Ziehier de oorzaak
«Moritz, ziet gij, zij komt als geroepen; ik heb juist een brief je
van mevrouw van D. ontvangen, zij kan niet meedoenzij zyn
in den rouw. Nu zijn wij uit den nood."
«Wat is er gaande?" vroeg mevrouw van Ratenow scherp.
«Ik heb geen tijd, mamaatje, ik moet naar benedenen gy
moogt my ook niets vragen," riep Frieda. «Moritz, gy brengt
Elze straks toch mede!"
In het volgend oogenblik was de bekoorlijke verschyning der
jonge vrouw in een costuum van zware, marine-blauwe zijde,
achter de deur verdwenen.
«Nu kind," wendde tante Ratenow zich tot het jonge meieje,
«wij hebben besloten, dat gij voorloopig hier blyft."
«O, hoe prettig als papa het goed vindt," was het ant
woord; «maar dan, tante
«Ja wel, hij vindt bet goed," viel de oude dame haar in de
rede. Zij zeide dit op een eigenaardigen toontante Lotte en
Moritz zagen elkander aan. «En opdat gy" ging zy voort.
Over het verdere spreken wij morgen," viel Moritz haar in
de rede. «Lieve moeder, doe ons het genoegen, eet heden avond
bij ons; het zou Frieda veel pleizier doen."
«Gij weet, Moritz, ik kan niet tegen het drukke spreken,"
antwoordde zij.
«Het zou veel gezelliger zijn, als wij alleen bleven maar
kom, doe het maar; tante Lotte en Elze, maakt u klaar
voor het eten; moeder en tante kunnen immers na den eten zoo
spoedig heengaan, als zij verkiezen; moeder wordt er zelfs om
verzocht."
Mevrouw van Ratenow stond hoofdschuddend op.
«Mijn oude, vertrouwelijke jaardag," zeide zy, zal nu haar
naam leenen voor uw allotria haal mij, Moritz, als het
zoover is."
«Tante Lotte," begon Elze, nadat zij een weinig toilet gemaakt
had en juist een lichtrozoroode strik tip de eenvoudige, zwart cache-
miren japon vast maakte, die zoo goed stond bij baar fijne tint
en bet aschblonde haar: «het is zoo vreemd bij u geworden;
tante Ratenow was ontstemd, en Moritz ook"
«Ja, maar ik weet ook niet waarom," was het ontwykend
antwoord, «zijt gij gereed? Het wordt hoog tijd."
Elze was gereed, en zy gingen met elkander door de gang, de
trap af naar beneden. «Ach, Elze, mijn zakdoek riep tante
Lotte, juist toen zij de huiskamer der jonge Ratenows zouden
binnentreden. Zij placht altijd iets te vergeten.
«Ga maar naar binnen, tante, ik zal hem halen!" riep het
meisje.
Zij kwam reeds na eenige minuten weder de trap af, toen zij
aarzelend staan bleefniet ver van liaar, bespeurde zij een officier;
hij had juist zijn glimmende lokken geborsteld en zijn uniform
dicht geknoopt; toen nam hij een vioolkast van den grond op,
en maakte aanstalten om door de deur te gaan, die naar de zoo
genaamde voorzaal leidde. In dit oogenblik zag hij op, en de
beide jonge lieden zagen elkander aan. Het ging zooals gewoonlijk
wanneer een heer een dame ontmoet: hij maakte een diepe buiging,
waarbij zijn sporen zacht tegen elkander sloegen, opende de deur
en liet het jonge meisje voorbijgaan. De zaal was slechts flauw
verlicht, maar Elze kon toch onder het haastige doorloopen de
kostbare inrichting bewonderen, die het groote, sombere vertrek
sedert kort had gekregen.
Het was een getrouw beeld geworden van een ouderwetsche
pronkkamer, met zijn donkere lambrizeering, prachtig gebeeld
houwde eikenhouten meubels en kostbare gordijnen, die in
schilderachtige plooien op den vloer hingenhier en daar blonken
met doffe weerkaatsing kunstige bronzen ornamenten; zacht be
wogen zich de pluimbladen der groote Makart-bouquetten in de
De schuiten moeten schoongemaakt en getuigd worden
om ter haringvisscherij uit te gaan. De visschers beweren,
dat de schrobnetvisscherij zeer slecht is geweest en zij niet
veertien dagen kunnen arbeiden zonder loon, wat het geval
is, wanneer ze zouden moeten missen de som van f 100,
welke per schuit voor het graaien tot dusver werd betaald
en waarvan zij na afloop van de vaart f 33 aan de reeders
teruggaven.
De reeders beschouwen dit graaigeld als een misbruik,
vroeger ingeslopen wegens bestaande wanverhoudingen
bij het aannemen van volk. De visschers werken met de ree
ders in participatie en ontvangen een derde van de besomming.
De reeders meenen, dat het geen zin heeft afzonderlijk loon
te betalen voor werkzaamheden, die in verband staan tot
het uitoefenen van een bedrijf voor gemeenschappelijke
rekening. De visschers waren op deze verandering voorbe
reid en hadden haar ingewilligd. Thans hebben zij echter eene
algemeene werkstaking georganiseerd en willen haar ook
uitstrekken tot die schuiten, welke nog de schrobnet visscherij
uitoefenen, hoezeer dit niet lang meer kan duren, daar de
haringvisscherij voor de deur staat. Naar men wil, zijn
het vooral de Scheveningsche vrouwen, die eene belangrijke
rol in deze werkstaking spelen.
Nadat jl. Maandagavond de meeste visschers, die nog
goederen of levensmiddelen aan boord van hunne schuiten
hadden, deze daaruit hadden gehaald, zijn de gansche avond
en nacht zonder eenige stoornis voorbijgegaan. Het strand
werd tot vroeg in den ochtend streng bewaakt door patrouil
les van de grenadiers en door de politie. Van de gelegenheid
der plaats gehad hebbende ongeregeldheden maakten Maandag
avond sociaal-democraten gebruik om opruiende geschriften
onder de bevolking te verspreiden. De visschers leggen
tot dusver hoegenaamd geene geneigdheid aan den dag
om het werk te hervatten, terwijl bij de reeders ook
niet het voornemen bestaat, aan ongegronde eischen toe te
geven.
Te Heusden is jl. Zondag een jongen, die met eenige
makkers in de Maas was gaan zwemmen, verdronken.
kostbare vazen, toen zij over het zachte tapijt liep.
Uit Frieda's salon drong een zee van licht en weerklonk druk
spreken en lachen. Toen hot jonge meisje in de deur verscheen,
verstomde het gesprek een oogenblik; de voorstelling volgde, en
daar was Elze midden in de geurige, bedwelmende atmosfeer
van het salon. Zij vluchtte naar tante Lotte, achter wier fauteuil
een ledige stoel haar een plaats aanbood, en van hier uit zag zij
met verbaasde kinderoogen op liet nooit geziene bonte schouw
spel. Het was een gonzen, praten, lachen en plagenmen sprak
over de nieuwtjes van den dag uit het stadje, van avancementen,
en een klein weinig chronique scandaleusetusschenbeide vernam
men een krachtig woord van tante Ratenow. Het schitterde
van blinkende uniformen, van uitgezochte, hoewel eenvoudige
damestoiletten, en plotseling klonk het: Bcrnardi zal spelen! De
officier, die met Elze was binnengekomen, nam zijn viool uit de
kast en sprak ijverig met Frieda; kort daarop zat zij, de fijne
kanten manchetten omhoog schuivende, voor den vleugel en sloeg
een paar accoordcn aanaanstonds heerschte er een doodsche
stilte in het vertrek.
«Bernardi speelt. Elze, pas op!" fluisterde tante Lotte het
meisje toe; «hij speelt wegsleepend!"
In het volgend oogenblik trilde onder den strykstok, dien de
slanke mannenhand over de snaren deed glijden, een wonderbare
weeke en zachte toon door het vertrek, en toon op toon volgde
nu klagend en vol weemoed, alsof de kleine, bruine viool weende,
ging dan over in een brillant staccato en vurig rythmus. Daar
liet hij den strijkstok zinken.
Elze schrikthet was haar, alsof zy uit een droom ontwaakte.
Luide toejuichingen weerklonken en het luidste van allen applau-
diseerde tante Ratenow.
«Lieve Bernardi," riep zy, «ik versta niets van de moderne
muziek mijnheer uw vader heeft mij op dezelfde viool reeds tot
tranen toe geroerd, als hij //Adelaïde" van Beethoven speelde
maar den zoon moet ik den eerepalm toekennen."
En zij stak den jongen man hartelyk de rechterhand toe, die
hy met een diepe buiging greep. Hij fluisterde met Frieda; in
het volgend oogenblik zette hy, met een tweede buiging voor de
oude dame, zijn strijkstok aan en Beethovens «Adelaïde" klonk
door het vertrek.
«Duidelijk glinstert op ieder purpren blaadje Adelaïde, Adelaïde 1"
fluisterde tante Lotte met fonkelende oogen. «O, hoe jammer
dat het reeds uit is! O, beste luitenant Bernardi, hoe schoon!"
hoorde Elze haar zeggen, en toen zij opzag, stond hij voor tante.
Maar zijn blikken vlogen over het witte kanten mutsje naar
Elze; het waren donkere, bijna zwaarmoedige oogen, die aan
het regelmatige gelaat met den fleren, zwarten knevel iets eigen
aardigs gaven. Zijn vrienden beweerden, dat hy van Zigeuners
afstamdedaarom kon hij ook zoo goed met den strijkstok om
gaan. «Doet de freule ook aan muziek F" vroeg hy nu zoo
alledaags mogelyk en trok zyn stoel tusschen dien van Elze en
tante Lotte.
«Ik zing een weinig," antwoordde zij en daarmede was het
ijs gebroken. Tante Lotte voegde er nu en dan een woord
tusschen zij had echter van muziek geen verstandmaar zij
was zeer verbaasd over hetgeen die kleine Elze al geleerd had,
zij babbelde nu en dan over grondtoon, over Chopin, over Wagner.
Aan tafel zat zij naast hem zy wist niet hoe snel de uren
vervlogen. Zij zag niet dat Moritz dikwijls lachte, noch dat
tante Ratenow haar strenge blikken toewierp.
«Die menschen van den tegenwoordigen tijd," zeide de oude
dame bij zichzelve, «kan men uit de luiers nemen en aan tafel
zetten, dan weten ze al wat te praten." Nu stond zij op en gaf
daarmede het teeken om vau tafel tc gaan. Toen Elze haar de