HELMRSCHE NIEUWED1EPER COURANT. en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 1887. N° 81. Jaargang45. Vrijdag 8 Juli. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BEKENDMAKING. EEN ARM MEISJE. „Wij huldigen hot goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.90. franco per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. VERSLAG omtrent LICHTSTERKTE, ZUIVERHEID en DRUK van het LICHTGAS der gemeente HELDER, gedurende de maand Juni 1887. 25 Licht sterkte 100 knb. voet gas ingreinen. 0 3® O O o-g O c£ "S g i O-a Zwavel water stof. 100 knb. voet gas ingreinen. Niet aanwe zig. Van 's avonds 7£ uur tot '8 avonds 12 uur 65 tot 30 millimeter. Van 's avonds 12 uur tot 's morgens 6 uur 30 tot 25 millimeter. Van 's morgens 6 uur tot 's avonds 7£ uur 25 tot 12£ millimeter. De Burgemeester der gemeente Helder, maakt, tengevolge eener ontvangen aanschrijving bekend, dat tusschen 10 Juli en 15 Augustus e. k., op enkele dagen door de Infanterie, onmiddellijk na het vuren der Artillerie, schietoefeningen zullen gehouden worden van af de kustbattery van het fort Erfprins op beweegbare doelen in zee, in de richting van de plaat //Onrust." Dat op de dagen, dat die Infanterie-sehietoefeningen plaats hebben, behalve de gewone waarschuwingen of veiligheids-maat regelen, die voor het Artillerievuur worden gesteld, een roode vlag zal waaien van de batterijen Kaaphoofd en Vischmarkt. Visschers, vletterlieden, enz., worden in hun eigen belang geraden, zich niet in de Heisdeur, in de nabijheid van Onrust of zelfs in het Noordergat op te houden. Helder, 5 Juli 1887. De Burgemeester voornoemd, STAKMAN BOSSE. 18) Door WILHELMINA HEIMBUKG. Hij was voor Frieda blijven staan en zag met fonkelende oogen op haar neer. «Frieda, spreek ook eens een woord voor de eer van uw geslacht z/Ik weet immers volstrekt niet wat gij bedoelt." De schoone jonge vrouw boog het hoofd als verlegen ter zijde. //Hcgebach heeft heden aanzoek om Elze gedaan en zy „Om Elze?" Vol verbazing vlogen haar blikken van Moritz naar haar schoonmoeder, die druk zat te breien." 't Is dus waar!" En zy lachte luid. Deze uitbarsting ontstelde hem. "Wat beteekende dit kramp achtig lachen, dat half schreien was Zware droppels vloeiden haar immers over de verbleekte wangen. wGij hebt het haar natuurlijk afgeraden, Moritz?" klonk het tusschen het lachen door. //Afgeraden Neen Frieda, integendeelik heb beproefd haar de noodzakelijkheid van dezen stap duidelijk te maken, maar het heeft mij later gespeten." //NatuurlijkDe jonge vrouw lachte niet meer. //Ik weet ook niet, hoe het gaan zou op het slot zonder Elze Van Hege- bachdat zou immers niet kunnen." z/Wat meent gy daarmede?" klonk de stem der oude dame op eens. //O niets, mamaatjeMoritz heeft my wel begrepen." wTot mijn spijt niet, Frieda," antwoordde hy kalm. wMaar ik welMevrouw Van Ratenow stond voor haar schoondochter. „Ik heb veel geduld met u gehad, mijn kind, met de luimen en grillen waarmede gij het geheele huis tyranni- seert, ik heb u altijd verontschuldigd, omdat ik dacht, dat gij uw echtgenoot hartelijk liefhadt. Dat hij zich door u liet plagen, was zijn zaakhy heeft het niet anders gewild. Maar als gij het wagen durft" hier verhief zij met kracht haar stem, z/hem ook Blechts in uw gedachten van een laagheid te beschul digen, als gij het wagen durft den goeden naam aan te tasten van het meisje, dat onder mijn dak is opgegroeid Frieda, bij Goddan vergeet ik, dat gij de vrouw van mijn eenigen zoon, dat gij de moeder zyner kinderen zijt wHoud opzeide Moritz, terwijl hij zacht de dreigend opge heven hand zijner moeder naar beneden trok. //Frieda weet niet wat zij zegt, zij meent het zoo niet." De jonge vrouw zat doodsbleek op haar stoeleen hartstochte lijke trots sprak uit haar trekken. z/Neen," riep zij opspringend, «ik meen het niet anders; ik weet, wat ik gezegd heb. Sedert Elze Van Hegebach hier in huis is, is hij een ander mensch geworden, heeft hij slechts oogen en attenties voor haar; ik moet het toch wel weten, beter dan gij en de anderen!" „Zwygl" gebood de oude dame, zoo waardig en kalm, dat de schoone mond onwillekeurig zweeg. «Wat heb ik indertijd gezegd, Moritz, toen gy aanzoek deedt om uw vrouw" en zij wendde zich tot haar zoon: „Word niet moede haar te leiden, opdat zij u niet de baas worde!" Nu oogst gij de vrucht van uwgrenzen- looze toegevendheid; er zyn vrouwen en kinderen, voor wie goedheid als vergif is. En dat is een huwelyk geweest uit liefde! Het mijne was het niet, maar ik heb uw vader geëerd, en sou het nooit gewaagd hebben, hem te beleedigen. Er ontbreekt Binnenland. De afdeeling Nederland van de Alliance Israélite Univer- selle hield jl. Maandag te Utrecht haar algemeene vergadering. De voorzitter, Mr. Hartogh, opende de bijeenkomst met een toespraak, waarin hij het verband naging tusschen de Alliance Israélite en de sociale quaestie. Hij kwam tot de conclusie, dat wel niet alles op sociaal gebied bij de joden in orde is gelijk trouwens nergens maar dat zij volstrekt niet bij anderen behoeven achter te staan. Uit de mededeelingen van den penningmeester bleek, dat de ontvangsten f 3807.511 zijn geweest. De uitgaven bedroegen f 3504.29, waaronder 7000 francs (f 3349.25) overgemaakt aan het Comité Central te Parijs; het batig slot is dus f 30.322. Naar de voorzitter herinnerde is sedert 1878 elk jaar gecollecteerd voor een Rumeensch meisje, waarvoor wel willende personen zorgden; dat zal voortaan niet meer noodig zijn, want zij is nu gehuwd met een uit Rusland verdreven jood. Ditmaal werd echter nog een inzameling gehouden voor een huwelijksgift, die f 5170 opbracht. Enkele wetswijzigingen werden nog behandeld. Als plaats voor de volgende algemeene vergadering werd Arnhem aangewezen. De beschrijving van eenige der vermakelijkheden op 't Oude Marktplein op de Tentoonstelling te Amsterdam wordt door den correspondent van 't U. D. aldus besloten „De juffrouw, die in den winkel van Bussink De ven ter- koek verkoopt (een lief meisje tusschen twee haakjes) en mij voor het huis naast haar zoo druk ziet schrijven, biedt mij daar juist een schijfje van haar lekkernij aan. „Proeft u dat eens, meneerzegt ze, „dan ben ik zeker, dat ge er iets van schrijven zult." „Ik zou liever iets van haar schrijven, maar dat kan niet. Doch Bussinks koek is delecieus, dat moet ik erkennen.' De Haarl. Crt. verneemt uit Wildungen: „De uitkomst van de kuur, die de Koning hier ondergaan heeft, is naar Z. M. zelf herhaaldelijk verzekerde volkomen bevredigendwant niet alleen de kwaal, waarvoor Z. M. deze badplaats bezocht, is aanmerkelijk verbeterd, maar ook de algemeene gezondheidstoestand is voortreffelijk geworden." nu nog maar aan, dat gy haar om vergeving vraagt, mijn jongen, en het hoofdstuk voor een modernen huwelijksroman zal klaar zijn." „Gij weet zeer goed, moeder, dat ik dat niet doen zal," ant woordde hij somber. Maar de oude dame hoorde het slechts half; zij was naar haar slaapkamer gegaan en sloot de deur achter zich. „Frieda," zeide hij treurig, terwijl hij zich tot haar wendde, „gij zijt in een vreeselijke dwaling vervallen, God weet het, grooter smart kondt gij mij niet aandoen Zij stond nog altijd aan haar battisten zakdoek te plukken, terwijl in haar blauwe oogen tranen glinsterden. „Frieda, ga. naar beneden, bedaar eerst, dan zullen wij rustig spreken. Mijn hemel, hoe zijt gij op zoo iets gekomen?" Hij was bleek; zij moest zien, dat zij den grooten, trouw- hartigen man ten diepste beleedigd had, maar zij wilde het niet zien. Zij schudde zijn hand van zich en verliet haastig het vertrekzy was te diep gekrenkt, was een te ongelukkige vrouw „Lili," snikte zij in haar boudoir en viel haar zuster om den hals, „het is toch vreeaelijk, als men bij al het andere ongeluk nog zulk een schoonmoeder heefthoe groot en oud Moritz ook is, hij hangt nog altyd als een klein kind aan haar voorschoot en trekt niet eens mijn party, wanneer zij mij als een school kind behandelt. Maar hoe zou hy ook, hy heeft mij immers niet meer lief." Het was een ellendige dag, waarop een akelige avond volgde. Frieda had zich in haar kamer opgesloten en wilde Moritz niet zien. Lili zeide hem dit en haar oogen zagen den zwager met schuwe blikken aan, als waarmee men gemeenlijk een misdadiger van de ergste soort beschouwt. De kinderen schreiden in hun kamer en toen hy hen tot bedaren wilde brengen, werden zij bang voor zijn donker gelaat. Hij ging naar buiten het was in huis om te stikken, meende hy eindelijk ging hy het plein over, de allee langs, in den geurigen lenteavond naar buiten, en zonder bepaald doel slenterde hij de poort uit. Op straat was het nog zeer levendig voor de deuren schreeuw den de kinderen en praatten de buren met elkanderde maan scheen dien avond buitengewoon helder. „Hola! Waarde Ratenow!" riep een stem en iemand klopte hem op den schouder, „wat doet gij hier Zoekt gij vrienden ga dan mede naar de sociëteitRost geeft een bowl ter cere van zyne verloving." De ritmeester Van P. stond voor hem. Moritz was er waar lijk niet toe gestemd; hij wilde niet, hy verontschuldigde zich wegens zyn kleeding, maar ten slotte ging hij toch mede. In de elegante eetzaal der officierensociëteit was het reeds zeer levendig toen de heeren binnentradende gelukkige bruide gom scheen de kalmste van allen, uitgenomen de Bennewitzer, die blijkbaar lusteloos zyn sigaar rookte. „Wel verbazend," zeide Moritz, zich met moeite tot scherts dwingende, „gij hier, mijnheer Van Hegebach? Hoe komt Saul onder de profeten „Men heeft mij opgevangen, waarschijnlijk evenals u, Ratenow," antwoordde hy en schoof voor Moritz een stoel bij. „Ik kon nog niet naar huis ryden gij weet het er zyn dagen, dat men nergens rust heeft." Moritz zweeg; hij wist wel, wat dit beteekende, hij zelf had hem immers heden verzocht, tot morgen geduld te hebben; Elze was zoo verrast, zijn aanzoek Uit Vlissingen wordt gemeld „De loskraan op de werf van de fabriek De Schelde is op den wal omgeslagen; een sjouwerman geraakte er onder en werd doodelijk gewond." Dat er weinig geneeskundigen in Noordbrabant zijn, blijkt uit het feit, dat van de 184 Noordbrabantsche ge meenten, er in 98 noch geneesheer, noch vroedvrouw te vinden is. De landbouwer V., te Olst, haalde jl. Zaterdag, met een wagen waarvoor twee paarden, een voer hooi uit het weiland. Hij moest met de zwaar geladen wagen over een houten brug die over de Wetering ligt. Daarop gekomen bezweek de brug en de beide paarden met den wagen benevens de voerman zakten er door. De paarden werden met groote moeite uit hun benarde positie gered, en één der dieren was zoo zwaar verminkt, dat het moest worden afgemaakt. De boer zelf bekwam geen letsel. Te Leiden moeten de honden vier maanden vastliggen of een muilkorf dragen, omdat daar een geval van honds dolheid moet zijn voorgekomen. Oude liefde roest niet Uit Terschelling schrijft men dd. 3 dezer aan het Hld. In de vorige maand werd met overgroote meerderheid besloten het departement Terschelling der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen om financiëele redenen te ont binden. Wellicht is geen departement zóó alom bekend als dit. Op bijeenkomsten waren soms acht' nationaliteiten ver tegenwoordigd. 't Is gebeurd, dat de geheele equipage van een gestrand schip met levensgevaar uit de masten werd gehaald en dat zoowel gezagvoerder als stuurlieden zich een paar uren later in de meest feestelijke stemming tusschen de leden van 't Nut bewogen en hunne gaven als zangers, sprekers en soms als dansers toonden. Zeven en vijftig jaar heeft dit departement bestaan; in de laatste jaren heeft het Bestuur vrij wat moeten laveeren om het scheepje in vlot water te houden, tot het voor een paar weken aan den grond raakte. Gelukkig hebben we hier echter nog sleepbooten, en de lui, die hier honderden schepen hebben afgebracht, konden niet best zien, dat hun eigen vaartuigje in de diepte der vergetelheid zou verdwijnen. was zoo plotseling tot haar gekomen en wat men nog meer pleegt te zeggen, als men zich genoodzaakt ziet uitstel te vragen. Men was reeds tot de sekt overgegaanRost toonde zich heden byzonder gul; hij kreeg immers ook zulk een kolossaal aardige schoonvader, die hem vóór de bruiloft nog helpen wilde zijn zaken te regelen, zooals hy hem dien dag nog beloofd had; het kwam dus op een paar fiesschen sekt niet aan. „Hebt gij een kennisgeving aan Bernardi gezonden, Rost?" riep de dikke assessor Dolling. „Dat spreekt van zelf!" antwoordde deze; „ik hoop dat hy per telegraaf feliciteert, want zijn brieven zyn bepaald onuit staanbaar waarop hij al komt, in zijn treurigen toestand, het is ongelooflijk!" „Zijn brieven zijn altijd nog beter dan hy zelf," riep een der jonge heeren uit; „hij doet over het geheel niets anders meer, dan werken en viool spelen. Ik heb, toen ik onlangs met verlof was, een paar maal gepoogd, hem over te halen eens mee uit te gaan; waartoe is men anders in zulk een aardig stadje? Maar o, wat was zyn antwoord uit de hoogte: „uw aandringen ver veelt mij en het Tivoli-theater kunnen ze voor mijn part cadeau krijgen," dat kreeg ik tot bescheid. De meeste heeren lachten. „Ik ben hem niet verder lastig gevallen," eindigde de officier en vulde zyn glas. „Wy van de cavalerie denken er een beetje anders over!" „Ik geloof zeker, dat hij zyn ontslag neemt," merkte zeer langzaam een ander op, „ik ben er toevallig achter gekomen; hy had mijn oom gevraagd, die ook zoo'n soort van muzikale dwaas is, of hij dacht, dat zyn talent groot genoeg was om als virtuoos, als kunstenaar opgang te maken." „En toen heeft," viel de assessor in, terwijl hij de manier van den spreker nadeed, „zijn oom beleefd gezegd: „Lieve Ber nardi, gij zijt er niet voor berekend, gij krast juist wel niet slecht op uw viool, maar toch, tot een virtuoos behoort tegenwoordig veel meer." Luitenant Yan Rost, die niet licht zijn kalmte verloor, ver anderde plotseling van kleur. „Wat een vent!" zeide hij zacht tot zijn linkerbuurman; eerst heeft men hem met veel moeite voor een groote dwaasheid be waard; nu wil hy er een nog oneindig grooter begaan. Hij is gek." Maar zijn knorrige opmerking werd overstemd door een krachtig „hoog!" dat de vrienden op het welzyn der jonge bruid aanhieven. „Freule Annie Cramm, hoog! driemaal hoog!" klonk het van zooveel krachtige stemmen. „En een „hoog" voor alle schoone vrouwen," riep de ritmeester Yan P., en weder klonken de glazen tegen elkander. Moritz stond plotseling op. Het was hem onmogelijk langer hier te blyven, in dit rumoer, en dat in zijn stemming. „Wilt gij weg?" vroeg de Bennewitzer. „Dan ga ik mede, als gy het goedvindt." „Logeert gij hier in dit hotel?" vroeg Moritz in de gang, terwyl al opgewondener uitroepingen uit de zaal tot hen door drongen. „Ja! maar ik vergezel u toch, Ratenow." Het was nu geheel stil in de straten. Het maanlicht lag over de stad en een fijne, dichte nevel hing als een zilveren sluier over de daken en om hulde huizen en boomen. Zij gingen zwijgend naast elkander

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 1