wel het recht van de ouders op voldoend onderwijs voor
hunne kinderen, voldoend ook in dien zin, dat de godsdien
stige overtuigingen er niet bij worden gekrenkt.
„Dien waarborg mag men eischen in het belang der
gewetensvrijheid, welke niet gedoogt dat ouders worden ge
plaatst voor het dilemma om bf hunne kinderen geen
onderwijs te doen genieten bf hen te zenden naar scholen,
waar propaganda wordt gemaakt voor een geloof, dat niet
het hunne is.
„Dien waarborg mag men eischen, omdat het tegenwoordig
terecht in alle beschaafde landen als staatsplicht wordt
beschouwd te zorgen, dat nergens de gelegenheid ontbreke
tot het bekomen van voldoend lager ouderwijs. Dien staats
plicht uit de grondwet weg te nemen, zou gelijkstaan met
de erkenning, dat het recht op onderwijs zal behooren tot
de punten, die, als in hooge mate betwistbaar en niet tot
de grondeischen der burgers behoorende, afhankelijk moeten
worden gemaakt van de beslissing van den gewonen wetgever.
„Het hoofdbestuur hoopt en vertrouwt, dat de Eerste
Kamer daartoe niet zal medewerken, en het neemt dan
ook de vrijheid den wensch uit te spreken, dat het U moge
behagen aan het ontwerp tot wijziging van hoofdstuk X
der Grondwet Uwe goedkeuring niet te verleenen."
In de algemeene vergadering van Eigen Hulp, Zater
dag jl. te 's Hage gehouden, is besloten tot oprichting
eener nieuwe afdeeling: bureau voor dienstbetrekkingen.
Mede is besloten om te trachten een wijziging der patentwet
te verkrijgen, ter zake van den aanslag voor winst, behaald
door den verkoop aan deleden. Voorts zullen gemotiveerde
voorstellen van het district Utrecht verwacht worden om
trent een afdeeling voor brandverzekering.
De Javabode schrijft in haar mail-overzicht van
3 Juni 11.
„Van Atjeh komen gunstiger berichten. De beri-beri is
sterk aan het afnemen, en degenen, die er door worden
aangetast, sterven er niet meer aan. Wel wordt nog telkens
een vrij groot aantal zieken weggezonden, doch dit komt
daaruit voort, dat men op raad van prof. Pekelharing
spoediger hiertoe overgaat dan vroeger. Het schijnt de
meening van dien geleerde te zijn, dat, voor zoover hij
reeds een oordeel kan vellen, het aanstekelijke der ziekte
meer zit in de lokalen, dan in het voedsel of in de zieken.
Over het algemeen moet prof. P. te Atjeh volstrekt niet
die uitputting bij de troep hebben gevonden en die demo
ralisatie, waarvan men den mond zoo vol had het vroolijke,
gezellige garnizoensleven, de opgewektheid, waarmee de
soldaten van uitvallen en patrouilles terugkeerden, hun
flink uiterlijk, troffen hem zeer. Trouwens, de eigen Atjeh-
correspondent van de „Soerabaja Courant" komt op tegen
de sombere voorstelling, die de redactie van dat blad van
onze positie geeft en meent, dat de vijand en niet wij in
de laatste tijden gevoelige verliezen heeft geleden.
Maar het is tegenwoordig moeilijk hier eene gunstige
tijding ingang te doen vinden. Verwijt men in Nederland
van ouds den Indiërs dat zij te optimistisch zijn, voor zulk
een verwijt is op dit oogenblik zeker geene aanleiding,
vooral niet waar het Regeerings-maatregelen of algemeene
toestanden geldt. Men heeft zich zoo gewend alles donker
intezien, en niet zonder reden, dat men, de lichtpunten
ontwarende, zijn eigen oogen niet vertrouwt. Toch kan
men b. v. het feit niet ontkennen, dat de verbazende
stijging der koffieprijzen, als zij eenigen tijd voortduurt,
veel kan goedmaken wat in de suiker verloren ging, en
in verschillende streken van Java begint men dan ook
aan de ontginning te denken van woeste gronden, die men
in de laatste jaren niet aandurfde. Doch wat baat dit den
twaalf suikerfabrieken, die deze campagne niet zulken werken,
en wat den overigen 171, wier product, voor 1887 geschat
op zes millioen pikols, een lage markt vindt En, vóór dat
de importhandel den terugslag ondervindt van de hooge
koffieprijzen, kan het lang duren, want de Regeering betaalt
aan de bevolking voor haar koffie toch niet meer, en de
toename van particuliere ondernemingen heeft wel eenigen,
doch voorloopig slechts geringen invloed op de koopkracht
van den inlander, die in de laatste jaren al bijzonder klein is.*
f Men schrijft ons van Texel, dd. 11 dezer:
tf't Is begrijpelijk, dat niet iedereen dweept met het
invoeren van madhines. Zoo ook hier ziet menigeen met
leede oogen, dat bij het maaien der hooilanden van machines
gebruik wordt gemaakt.
Evenwel kan het niet sterk genoeg afgekeurd worden,
wanneer de voorstanders van de zeis hun antipathie tegen
de moderne werktuigen luchten, op de wijze als hier bij
een landbouwer heeft plaats gehad.
Men heeft toch in het lange gras op zijn hooiland groote
spijkers met de punten in den grond gezet, om zoodoende
de machine onbruikbaar te maken. De toeleg moet maar
al te wel gelukt zijn. De bnldadigen zijn tot dusverre
onbekend gebleven."
Voor de a. s. verkiezing van leden voor den Gemeente
raad te Alkmaar, stelde de liberale Kiesvereeniging//Eensge
zindheid" tot candidaten de heerenP. Bruinvis de Lange,
C. W. Bruinvis, C. Janssen Cz., J. C. Koorn en W. F. Stoel
terwijl de R.-K. Kiesvereeniging „Vrijheid en Recht" slechts
3 candidaten stelde, nl. de heeren J. C. Koorn, C. W.
Bruinvis en T. L. Koorn.
De heer C. Bosman, aftredend lid en wethouder, is alzoo
door geen der beide Kiesvereenigingen opnieuw tot candi-
daat gesteld.
Dezer dagen viel de heer K. Breebaart, dijkgraaf te
Winkel en lid der Provinciale Staten van Noordholland,
tengevolge van het op hol gaan van een paard van het
rijtuig. De wielen gingen hem over het lichaam, waardoor
twee ribben gebroken zijn. De toestand van den waardigen
grijsaard is naar omstandigheden vrij wel.
Zondag 31 dezer zal te Winkel een fancy-fair ge
houden worden, waarvan de zuivere opbrengst ten bate
komt van de kas der afdeeling „Volksonderwijs," tot tegemoet
koming der kosten van een schoolfeest.
Aan de Tentoonstelling van Voedingsmiddelen te
Amsterdam zal een verloting worden verbonden. De com
missie is voornemens een eerste serie van 25,000 loten uit
te gevenwanneer deze geplaatst zijn, geeft zij een tweede
serie uit en zoo vervolgens, naarmate het debiet grooter
wordt. De prijs van ieder lot is bepaald op vijf-en-twintig
cents; aan iedere serie zal een hoofdprijs worden verbonden,
terwijl alle prijzen zooveel mogelijk uit bruikbare zaken
zullen bestaan.
Door het Koninklijk Nederlandsch Handelsmuseum te
Amsterdam zal van 15 November tot 31 December 1887,
in het gebouw Keizersgracht 133, eene nationale tentoon
stelling van toilet-, rook-, bureau- en zakartikelen gehouden
worden
Jl. Zondagnamiddag gingen een viertal knapen met
een zeilbootje op het IJ varen, blijkbaar zonder daarvan
verstand te hebben. Het bootje sloeg dan ook weldra om
en alle vier geraakten te water. Door spoedige hulp van
een schipper was het mogelijk drie van de vier te redden.
De vierde kwam noodlottig om. Alle pogingen ter zijner
hulp aangewend bleven vruchteloos. Eerst geruimen tijd
later mocht men zijn lijk ophalen.
Jl. Zaterdagavond zat een man met een meisje op
eene bank in het Vondelpark te Amsterdam, en scheen
quaestie met haar te hebben. Plotseling haalde hij een
rovolver voor den dag en schoot zich voor het hoofd.
Zijn lijk werd per raderbaar naar het Gasthuis vervoerd.
Als een merkwaardigheid dient vermeld te worden,
dat op het biljet van één enkel in veiling aangeslagen
perceel te Amsterdam, de namen van niet minder dan 73
makelaars voorkomen.
De spoeling zal dus wèl dun wezen, schrijft „de Tijd."
Als een verblijdend teeken, dat onze Nederlandsche
nijverheid ook in het buitenland gewaardeerd wordt, kan
worden vermeld, dat de heer Maurits Prins, die zoowe
te Dinxperlo (Gelderland) als in het tegenoverliggende
Suderwick (Westfalen) tapijtfabrieken bezit, door de Japan-
sche Regeering de levering is opgedragen van ruim 1200
vierkante meter zijner beste kwaliteit wollen tapijt, te leveren
in Tokio.
Voor de Rechtbank te Leeuwarden heeft terechtgestaan
P. Bruinsma, stoombootkapitein te Lemmer, omdat hij in
den avond van 18 Mei jl. te Dokkum, in de herberg van
Kreeft, terwijl daar, bij gelegenheid der kermis, muziek en
danspartij was, spektakel maakte en ongeregeldheden pleegde,
de menschen op de teenen trapte en klappen uitdeelde, zich
verzette tegen den politie-agent, die hem wilde verwijderen,
deze met een schaar dreigde en tegen borst en kin stootte.
De Rechtbank verklaarde beklaagde schuldig en veroor
deelde hem tot eene maand gevangenisstraf.
In zake de vervolging, ingesteld tegen den vroegeren
directeur van het Postkantoor te Waalwijk, J. H. B., die
voor de Rechtbank te 's Hertogenbosch diende, heeft
het O. M. geëischtschuldigverklaring aan verduistering
van gelden en valschheid in geschrifte en veroordeeling
tot 3 jaar gevangenisstraf, met bevel tot onmiddellijke
inhechtenisneming.
De verdedigers trachtten het ten laste gelegde te niet
te doen en eischten vrijspraak, of althans ontslag van rechts
vervolging.
Na re- en dupliek beschikte de Rechtbank afwijzend op
het requisitoir tot onmiddellijke inhechtenisneming, en
bepaalde zij de uitspraak op Dinsdag 19 dezer.
zweep op het hoofd, zij vertrok geen ooglid, maar haar groote,
donkere oogen wendden zich tot my een wereld vol smart lag
in dezen blik. En die oogen, die van smart verwrongen lippen,
vragend, verwijtend Ik zag 't bij Elze, toen ik heden bij haar
binnentrad. En ik ik kan niet anders, ik moet het zeggen
er ligt meer in, dan rouw over den verloren vader."
„Hegebachklonk het op een toon van diep verwijt. Het
was een ongelooflijk bang gevoel, dat de deftige vrouw bij
deze woorden overmeesterde. Zij schudde het hoofd en zag
den Bennewitzer onderzoekend aan, maar zij wist niet wat te
antwoorden. In haar verlegenheid nam zij de koffiekan en schonk
haar kopje boordevolzij stond op, presenteerde haar gast een
sigaar en vroeg:
„Waar zou Elze wezen Willen wy den tuin eens door
wandelen
Zij wandelden langs al de paden, maar Elze zagen zij niet.
Frieda en Lili kwamen met de kinderen van een wandelrit terug
zij bespeurden hen over den muur heen en zagen ook Moritz
uitrijdenhij groette en zeide, dat hij naar de geploegde akkers
„Ik begrijp niet waar Elze zijn mag, 't is een zonderling
meisje. Elze! Elze!" riep de forsche vrouwenstem door den tuin.
Het bleef stil.
„Ik bid u, lieve mevrouw Van Ratenow, laat haar; zij zal
geen lust hebben tot spreken; ik kan dat best begrypen. Zij
gingen zwijgend verder. Hier en daar bleef hij staan, zag naar
de uitbottende heesters en noemde de botanische namen. De opge
wonden vrouw aan zijn zijde antwoordde niets.
„Ik wensch heden tijdig te vertrekken." De Bennewitzer was
staan gebleven en zag op zijn horloge. „Wees zoo goed en groet
Elze hartelyk van mij."
„Ik zal haar laten zoeken, beste Hegebach."
„Neen, verzoek ik u ten vriendelijkste misschien schreit zij
zich uitstoor haar niet, waarde mevrouw, ik kom morgen terug
men moet nooit een stemming willen dwingen. Hij droeg den
tuinmansjongen, die juist voorbijging, op, om te zeggen dat men
zyn rijtuig moest inspannen, rookte kalm door en sprak nog over
eenige onverschillige zaken.
„A propos, beste Hegebach!" viel de oude dame hem in de
rede, „hoe zeidet ge ook weder, dat die goudsmid heet te Berlijn,
bij wien gij de verlovingsringen besteld hebt?"
Haller en compagnie," antwoordde hij„de ringen kunnen
eerst over acht dagen gereed zijn."
„Natuurlijk niet eerder," merkte zij op, „omdat alles naar dien
winkel gaat. Thomas, hier aan de markt, had ze ook kunnen
leveren, even goed en spoediger. Maar op dat punt zijt gij als
al de anderen, Hegebach."
Hy lachte, maar antwoordde niet.
„Ik geloof, dat de wagen reeds voor is," zeide hij even later,
„vergun mij afscheid te nemen; tot morgen, genadige vrouw en
groet mijn kleine, droeve Elze."
Hij kuste haar de hand, stapte vlug de treden van het bordes
op en ging het huis binnen. Na een poos rolde zijn wagen haastig
over het geplaveide voorplein.
„Natuurlijk! Hij heeft het kwalijk genomen," zeide mevrouw
Van Ratenow, die nog altijd beneden aan de trap stond bij de
veranda, „het is immers ook een onverantwoordelijk gedrag van
dat kind. Wat heeft men toch een last van dat jonge volkje
zij moest de dochter van mijn vader geweest zijnZij keerde
zich om en ging met heftige gebaren en groote schreden langs de
paden van den tuin. Goed zij zou heden niets meer zeggen,
maar morgen het was immers hoogst onbehoorlijk, zoo weg
te loopen, en daarbij zelfs gevaarlijk.
„En wat bij voorbeeld zou dat verhaal van den Bennewitzer
beteekenen over die oogen? Dat hij op zijn leeftijd nog als een
vaandrig het kind in de oogen ziet, dat was ook juist niet noodig;
het stond hem zeer leelijk, dat gevoelige, smachtende; vroeger
was hij zoo niet." Zij streek zich met de hand over het voor
hoofd en stond een paar minuten later onverwacht als een som
ber spook in den melkkelder, zoodat de huishoudster bijna neer
viel van schrikzij had mevrouw overal verwacht, maar niet
hierzij dronk immers koffie met de verloofden
„Kom, schrik maar niet," zeide zij met haar luide stem, „dat
is tegenwoordig maar mode." En zij ging van schotel tot
schotel, terwijl zij in ieder botervat keek.
(Wordt vervolgd.)
Een belangrijke arrestatie. Op aanwijzing der Ilaagsch
politie heeft jl. Zaterdag te Bordeaux een aanhouding van bijzonder
gewicht plaats gehad, die een bekende historie iu tal van bedrijven,
welke voor eenige jaren te 's Ilage voorviel, weder voor den
geest roept, en die in hoofdzaak aldus in elkander zat.
Voor een viertal jaren woonde aan het Huygenspark aldaar
een bemiddelde burgervrouw, de wed. Robert, in hetzelfde huis
als haar schoonzoon, do stalhouder Van der Heyden.
In April 1884 verhuisde de weduwe, waarbij haar dochter haar
behulpzaam was. Bij deze verhuizing werd een pakket effecten
ter waarde van ruim f 100,000, een paar duizend gulden aan
bankpapier en eenig goudgeld vermist, waarnaar men vruchteloos
onderzoek deed. Wel viel de verdenking op de behulpzame
dochter en werd na lang aarzelen proces-verbaal opgemaakt, maar
bewijzen werden niet gevonden.
De weduwe Robert stierf en liet nog eenig geld na, hetwelk
ten deele aan haar dochter kwam, die, daar zij met huwelijksche
voorwaarden was gehuwd, dit kapitaal bleef beheeren.
Bijna twee jaren na de verhuizing, 30 Januari 1886, verdween
plotseling vrouw v. d. H. uit de residentie, evenals haar kinderen,
die mede bij de verhuizing geholpen hadden. Van der Heyden
was tijdens dit vertrek niet aanwezig, daar hij volgens zijn
verhaal naar Leiden gelokt was.
Zijn vrouw en kinderen vertrokken naar Antwerpen en scheepten
zich daar in voor Montevideo. Na dit vertrek mengde v. d. H.
en de familie de politie in de zaak, en tengevolge daarvan werden
de vluchtelingen te Madeira achterhaald en via Engeland naar
ons land teruggezonden, op het laatste gedeelte van de terugreis
door den inspecteur van politie, den heer Olivier, vergezeld. Den
18dcn Februari kwam het gezelschap via Plyraouth in de residendie
terug, edoch, het geld werd niet gevonden.
Na dit uitstapje vereenigdo het gezin zich weder, en bleef aan
het Huygenspark aldaar gevestigd, om later naar Rotterdam te
verhuizen. De politie bleef een wakend oog op de gedragingen
van het gezin houden, ook toen het naar het buitenland vertrok
en zich eerst in België, wij meenen te Antwerpen, vestigde.
Vandaar verhuisde men naar Bordeaux, waar het gezin eenige
maanden woonde. De politie had onderwijl meerdere gegevens
gekregen, waardoor zij meende thans met meer kans op slagen
een aanhouding te knnnen vragen. Dit geschiedde en Zaterdag
zou deze plaats hebben.
Ofschoon nog niet alle bijzonderheden bekend zijn, blijkt toch,
dat de met de aanhouding belaste agenten geen gemakkelijke
taak hadden, althans men stootte op ernstig verzet. Natuurlijk
belette dit niet dat vader, moeder en 24jarige zoon overmeesterd
werden, en thans te Bordeaux in de gevangenis vertoeven, in
afwachting hunner uitlevering.
By de aanhouding bleek, dat de vermoedens der politie, en
haar voortdurende waakzaamheid een goeden grond hadden, want
bijna al de gestolen effecten, ter waarde van ruim f 100,000,
werden in hun bezit gevonden, en zullen dus weldra in handen
der rechthebbenden terugkeeren.
Dezer dagen werd in een gezin in een hofje der
Van Ravesteynstraat te 's Hage een kleintje verwacht. De
geheele luiermand bestond uit één luier. In plaats van
één kleintje kwamen er echter drie. In een oogwenk zaten
de drie kleinen echter nog beter in de kleêren dan wanneer
't bij één gebleven was. De buurvrouwen zorgden in de
eerste plaats, toen kwam de wijk-diaken en eindelijk eene
aanzienlijke dame, en de moeder is met de drie thans zóó
rijk, dat ze er geen van wil missen.
Als eene groote bijzonderheid kan worden medegedeeld,
dat te Leiden een 67jarige vrouw, IJsbaard geheeten, die
van haar 47ste levensjaar geen voet kon verzetten, maar
van haar bed op een stoel en van een stoel op bed moest
gedragen worden, Vrijdag 1 dezer onverwacht het bezit harer
krachten heeft teruggekregen, zoodat het oudje Vrijdag jl.
reeds een kleine wandeling kon doen.
Er worden dezer dagen, ondanks den vergevorderden
zomer en de groote warmte, nog geregeld oesters van
Ierseke naar Londen verzonden. Dit is nog geen enkel
jaar gebeurd. Men schijnt er zich daar weinig aan te
storen of er al dan niet „eene R in de maand komt."
Naar aanleiding van het bericht, dat in den polder
Haaften weêr de plaag der veldmuizen heerscht, wordt in
herinnering gebracht, dat reeds jaren geleden de „Landbouw
courant" het volgende bevatte:
Wij meenen HH. landbouwers geen ondienst te doen,
door hen attent te maken op het gebruik van gaskalk, zoo
uitnemend geschikt ter verdelging van muizen, eene plaag,
thans vrij algemeen.
Behalve dat de zoogenaamde vuile gaskalk voor bemesting
van wei- en hooilanden bijzonder geschikt is, is die tevens
ter verdelging van muizen en andere schadelijke gedierten
zeer aan te bevelen.
Men bestrooie met de hand of door eene zeef den grond
zeer dun, en binnen kort zal men bespeuren dat de muizen
verdwenen zijn. De scherpte van de kalk, maar ook de
ammonikale stank van de overige bestanddeelen van die
kalk zijn daarvan de oorzaak.
Te Zwolle is men vervuld van eene treurige gebeurtenis,
die zich volgens de Zw. Crt. als volgt heeft toegedragen:
Jl. Donderdagavond kwam in den goud- en zilverwinkel van
den heer E. Merjenberg aan de Groote Markt eene goedgekleede
vrouw, uit naam van mevr. I., bij wie ze opgaf werkvrouw te
zijn, een paar stel gouden oorbellen op zicht vragen. Twee paar,
een paar van f 13 en een van f 11, werden meegegeven. Zeker
heidshalve zond de heer Merjenberg haar zijn leerling na
om zich te overtuigen, dat de bellen aan het opgegeven adres
bezorgd werden. De jongen zag haar bij den heer Corman Van
Eyk ingaan, waar zij, zooals later bleek, voor hare dochter
fluweel wilde koopen; men had echter geweigerd het goed zonder
betaling meê te geven. Bij de Sassenpoort verloor de jongen
haar uit het gezicht. Toen Merjenberg 's avonds 10 uur geen
bericht had, ging hij by mevr. I. om antwoord vragen, doch
vernam aldaar, dat vanwege mevrouw I. geene boodschap ge
zonden was.
Toen Vrijdag morgen de bellen niet terecht waren, deed Mer
jenberg van het voorgevallene aangifte. Den geheelen dag werd
overal onderzoek gedaan, doch te vergeefs. Des avonds kwam
het dochtertje van de bedoelde vrouw bij den heer Corman Van
Eyk nogmaals om het fluweel vragen. Het werd wederom ge
weigerd, maar den heer Merjenberg hiervan kennis gegeven. De
weg, dien het kind volgde, werd nagegaan en ten laatste ont
dekt, dat zy in een gang in de Tuinstraat woonde. Toen Mer
jenberg, vergezeld van de politie-agenten Visscher en Salet, kort
daarna de woning binnentraden, kwamen de vermiste bellen
weldra voor den dag en moest de vrouw haar vergrijp bekennen.
Het plan scheen bestaan te hebben, het oudste meisje de bel
letjes ten geschenke te geven op haar verjaardag. De man, J. M.,
die bij ieder, die met hem in aanraking kwam, als een oppassend,
braaf huisvader bekend stond en als wagenmaker op den con
structiewinkel goed zijn brood had, wist niets van het voorge
vallene en was natuurlijk hevig ontsteld. De vrouw, die het
jongste van de vyf kinderen aan de borst had toen de politie
binnentrad, geraakte in zulk een overspannen toestand, dat aan
geen bedaren te denken viel.
Bij het vertrek van den heer M. en de politie-agenten waar
schuwden deze den man dan ook om zijne vrouw te bewaken.
Wat in den daarop volgenden nacht tusschen den braven werk
man en zijne vrouw is voorgevallen, is niet bekend, maar Zaterdag