HËLDERSCHE EN NIEUWEDIEPER COURANT. Bienws- en Advertentieblad voor Hollands Booriertiartier. 1887. N°88. Zondag 24 Juli. Jaargang 45. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Brieven uit de hoofdstad. EEN ARM MEISJE. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag. Abonnementsprijs per kwartaalJ 0.90. franco per post 1.20., BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentièn: Van 1—4 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. 21 Juli. Volgens den almanak is heden vóór een maand de zomer begonnen, tegelijk met den dag die officieel de langste heet. Maar volgens de gewone, jaarlijks wederkeerende verschijnselen begint de rechte, ware zomer eigenlijk nu pas. De „hondsdagen" zijn aangebroken,niet de officiëele van het Stadhuis, die wel een jaar achtereen en soms nog langer kunnen duren, maar de traditioneele dagen, van ouds als zoodanig bekend, als die viervoeters langs de straat loopen met een halt el tong uit hunne wijdgeopende muilen, doffe, droomerige oogen en een slaphangende staart. Precies alsof zij allen eensklaps bij afspraak dol zijn geworden, wat echter maar louter vertooning is, alleen om ons te beduiden dat het nu wezenlijk waar zomer is. En, tweede bewijs: de vacantietijd is begonnen, althans voor de bevoor rechten, die gelukkig genoeg zijn ora daarin te deelen. In de allereerste plaats natuurlijk de schooljeugd en hare onderwijzers, zoo van lagere, middelbare als hoogere orde; allen zingen het jubellied van „vrijheid, blijheid," alsof er geen schoollokalen en leerbanken meer in de wereld waren. En eindelijk, om de maat der zomerverschijnselen vol te meten, beginnen onze straten, grachten en pleinen bevolkt te worden met die eigenaardige trekvogels onder het menschelijk geslacht, die men touristen noemt. Soms vrij zonderling uitgedost in hunne veelkleurige reisgewaden, met plattegronden, Baedekers en notitieboeken in de hand, hunne onmogelijke zonneschermen boven zich in de lucht spannend, trekken zij Amsterdam door, van links naar rechts, van zuid naar noord. Schildert men landschappen in vogelvlucht, men zou ook stadsgezichten in touristen- vlucht kunnen geven. In het zwevende en oppervlakkige hunner waarnemingen zien zij niet veel meer dan de vogel in zijn vaart. Maar toch roepen we bij hun verschijning triomfantelijk uit: ja, waarlijk, het is nu zomer! Natuurlijk hoopt en verwacht men, dat dit vreemdelingen- 25) Door WILHELMINA HEIMBURG. Het was wederom herfst. In den slottuin dreven de winden hun spel met de bladeren en purperrood hingen de ranken van den wilden wingerd om de veranda. In de kamer van de oude mevrouw Van Ratenow vlamde een klein haardvuur, en de be woonster zat even rechtop als vroeger bij het venster en zag onder het breiden het voorplein over. Haar gezicht was niet meer zoo goed als te voren, zij was ouder geworden, de fatale ziekte in het voorjaar was niet heengegaan, zonder sporen na te laten. Langzaam, zeer langzaam was zy hersteld. Daarop was zij gedurende den zomer in Baden-Baden geweest, om daar weer onuitsprekelijk naar huis te verlangen. Frieda en Lili, die haar vergezelden Moritz was te huis gebleven hadden volkomen vrijheid gehad, om driemaal daags van toilet te verwisselen, wandelingen te maken naar de bron en deel te nemen aan na middagpartijen met schielijk gemaakte kennissen. Zij was reeds blijde, als zij alleen in den tuin voor het huis zat en niets van het hinderlyk gewoel en 't drukke leven zag en hoorde. Te huis ging het beter. Tante Lotte was weder terug en nu kon zij haar hart eens lucht geven, als het gesprek soms op Elze kwam. Tante Lotte was onvermoeid in het telkens weder aanroeren van dit thema. „Gij moet mij toch in eene zaak gelijk geven, Lottehet kind heeft in zondigen overmoed haar geluk met voeten ge treden." „Ja, maar „Maar? Hier is geen „maar," dunkt mij laat zij nu eten wat zij zichzelf gekookt heeft. Zich zelve en ons allen zoo te compromitteeren „Hoe kunt gij nu zoo spreken antwoordde tante Lotte daarop al weenendhoe kunt gij weigeren haar brieven te lezenZy schrijft zoo, dat mij de trauen in de oogen komen, als ik de letters maar aanzie." Er volgde geen antwoord; het gesprek was weder geëindigd, om na verloop van eenigo dagen weder evenzoo te beginnen en te eindigen. Tante Lotte hield drukke briefwisseling met haar arme lieve ling. Zij deelde iedere kleinigheid van den burcht mede, en bracht nauwgezet alle groeten over, die Elze haar opdroeg. Slechts één wensch van het kind kon zij niet vervullen: de oude freule kreeg geen enkel vriendelyk woord voor haar van de oude me vrouw Van Ratenow. En zy kon ook niet met zekerheid gewaar worden of do Bennewitzer erg boos was. De Bennewitzer was zeer gesloten. Hij kwam evenals vroeger by mevrouw Van Ratenow, en in den laatsten tyd speelden zij te zamen schaak. Hij rookte in het salon kalm zijn sigaar en verraste eens de oude dame met de mededeeling, dat hij zich nu te huis als een echte grootpapa een chambercloack en lange pyp had aangeschaft. „Maar beste Hegebach!" Mevrouw Van Ratenow zag hem ongeloovig aanhij was in haar oogen nog zoo jong en zoo knap, maar toch kwam het haar voor alsof er aan zijn slapen reeds vrij wat grijze haren zaten. Naar Elze had hij nooit weder ge vraagd. Als echter tante Lotte, op verzoek van het meisje nu en dan de graven harer ouders bezocht, vond zij ze altijd met de schoonste bloemen versierd, en de doodgraversvrouw vertelde, dat de heer Van Bennewitz 't liet doen. Tante Lotte had dit met genoegen gehoord en hem eens daarvoor bedankt. „Waartoe bedanken vroeg hy toen, „het zyn immers myn bloedverwanten." bezoek in hooge mate bevorderlijk zal zijn aan het wel slagen onzer Voedingstentoonstelling. Tot dusver kon, gemiddeld genomen, het aantal kijkers nog wel wat grooter zijn. En toch ontbreekt het niet aan allerlei „aantrekkelijk heden," die wel niets met 's menschen voeding of spijs- verteering te maken hebben, maar niettemin verlokkend voor het publiek zijn. „Afwisseling van spijs doet eten," is een leus, die hier in de letterlijke beteekenis reeds zeer ad rem is, maar die ook in figuurlijken zin met goed ge volg betracht wordt. Liet Bestuur der Tentoonstelling, begrijpende dat men zich toch niet dag aan dag in de beschouwing der antieke huisjes op het zeventiende-eeuw- sche marktplein verlustigen kan, is onuitputtelijk in de verrijking van het menu dier aantrekkelijkheden. De ves- tiging van Yan Haarlem's café-chantant (of specialiteiten gezelschap) in de onmiddellijke nabijheid van al dat vleesch in blikjes en van al die geconserveerde groenten, was reeds een meesterlijke greep. Na zich 's morgens de oogen moe gekeken te hebben op al de uitgestalde consumptie artikelen, kan men zich 's avonds de ooren laten streelen door de bravour-aria's van den wereldberoemden „teno rist" X, het zoet gekweel der onvergelijkelijke soubrette N. N., of van andere verrukkelijke specialiteiten. Maar ook op ander gebied kunt gij op de Tentoonstelling terecht. Zijt gij meer een liefhebber van het mysterieuse dan van al de weinig omhulde bekoorlijkheden dier bovengenoemde specialiteiten, dan wenkt u ginds het steenen beeld Gala thee, dat afwissselend een menschen- en een bloemenge- daante aanneemt. Er zijn zóóveel menschen, die zich als steenen beelden voordoen, in de wereld, dat aan de een zame juffrouw Galathee, die het omgekeerde schouwspel te zien geeft, denkelijk wel een druk bezoek ten deel zal vallen. Is daarentegen deze Galathee u te veel een moderne vervalsching van haar antieke zuster, dan kunt ge u zoo realistisch mogelijk vermeien in een tooneel van den hui- digen dag, door op een daartoe bestemden avond de naar het Marktplein overgebrachte stalletjes en kraampjes van Voor het overige bleef alles by het oude op den burcht. Frieda had nu een gouvernante voor de kinderen, danste en bezocht nog even gaarne gezelschappen als 't vorige jaar. Moritz speelde zijn partij whist en hield zijn praatuurtje met zijn moeder, alleen de twistappel was uit het huis verdwenen. De lichte voet stap van het meisje klonk niet meer op de trap, zij kon zoo vlug de trappen afkomen, die Elze eigenlijk was het geen loopen, het was een vliegen of huppelen, het schoone kind was plotseling beneden, men wist niet hoe. Zij zong haar liedjes niet meer in het salon en speelde geen verstoppertje meer met de kinderen in de diepe vensterbanken. Toch ontbrak er iets, iets vriendelijks, iets liefelijks, dat gevoelden allenmaar niemand sprak het uit. Som tijds meende tante Lotte in schemeravond, dat de deur open moest gaan, dat zij binnen komen en met haar heldere stem „tante Lot, liefste tante Lot," zeggen zou. En somwylen schrikte mevrouw Van Ratenow op, dan hoorde ook zy die stem, maar angstig en smeekend „Tante, slechts één woord, één woorden dan werd zij zoo zonderling te moede, half toornig, half bedroefd. Neen Als er nog iets van het meisje worden zou, dan moest het door gestrengheid zijn. De Bennewitzer was zeker ook van die meening en misschien zou zij wel gedwee worden in dat droefgeestige nest daar ginds. Het was heden stil in huis. Frieda en Lili waren bij de oude dame geweest om zich te vertoonen in krakende zware zijde met bloemen en kanten, in den vollen glans van een feestelijk toilet beiden geheel gelijk in lichtblauw met zilver, tot op de sierlijke laarsjes toe. Zij hielden groote bouquetten in haar handen en de geelachtige Gloire de Dijon kwam uit de donkere lokken te voorschijn en sierde de uitgesneden japon. Annie Cramm trouwde heden. Het huwelijk zou om drie uur plaats hebben, het diner om vier, en de geheele stad was op de been om de bruid te gaan zien. Men had fabelachtige dingen verteld van de pracht, die daar te zien was, en tante Lotte zat reeds sedert half twee in de kerk om toch een goede plaats te bekomen. De oude mevrouw Van Ratenow was geheel alleen zij dacht aan het bruidspaar, dat nu getrouwd werd, en wat erbarmelijk ding van een vrouw deze Annie Cramm toch eigenlijk was, al had zij nog zoo veel kant en brocade aan zich. Welk een koele verbintenis, een huwelyk zonder glans en gloed. Nu, zij wilden het niet anders, en zij konden zich het leven gemakkelijk makenzorgen hadden zij ten minste niet. Haar gedachten vlogen naar Elzezij zag het meisje naast Bernardi, zij hoorde haar lachen en onwillekeurig stelde haar verbeelding die twee in de plaats van dat andere paar, dat nu zeker aan de rijk voor ziene tafel in het huis der bruid de eereplaats innam. En plotse ling stond die tafel in de zaal; zij zat tegenover hen, en „Welk een onzin!" Zij kuchte luid en begon te breiden. Maar het beeld was zoo liefelijk, het kwam terug. Alsof er iets schooners zijn zou, dan zulk een jeugdig, pas gehuwd paar. „Ja, ja, Elze was toch eigenlijk niet slechter dan Annie Cramm alleen had zy geen geld. OnzinMen moet juist rekening houden met de omstandigheden. Het werd langzamerhand schemeravond; daar reed een wagen het voorplein op. „De Bennewitzer? Wel, ik dacht, dat hij naar het diner was?" Maar hij trad reeds binnen en kuste haar de hand. „Hoe nu?" vroeg zij. „Is het reeds afgeloopen?" „O neen, mevrouw," en hij trok zijn stoel dicht bij de plaats waar de oude dame zat. „Maar ik verlangde er naar, eens met u te spreken, myn hart voor u uit te storten." Zy luisterde eindelyk sprak hy! Zy zou Elze kunnen ver ontschuldigen, zy kon misschien zy waagde het niet, verder de Zaterdagavond-kooplui der Nieuwmarkt te gaan be zichtigen. Dit is wezenlijk een aardig tafreeltje, met een zeker humoristisch waas overtogen; en wanneer de wind over en door de papieren lantaarntjes speelt en er nu en dan eens een doet ontvlammen, zoudt gij een Ge- rard Dou aan uwe zijde wenschen, om al dat gewoel en die drukte, die eindelooze wisselingen van licht en bruin, van tinten en kleuren, met zijn fijn penseel op het doek te vereeuwigen. Wilt gij een genieting van meer edel gehalte, een wellust voor uw gekuischten smaak en uw kunstlievend gehoor, ook daarin wordt nu en dan voor zien. Op hetzelfde terrein waar de zangeressen, de clowns en verdere specialiteiten van mijnheer Erits van Haarlem hunne „artistieke" talenten ten beste geven, klonken ook een ganschen avond de reine tonen van een Beethoven- Concert. En er komt schier geen eind aan de con trasten zijt ge minder klassiek van aanleg en minder rustig van natuur, dan wordt u de gelegenheid geboden om een toertje te doen in de stoom-caroussel, die u op de muziek van een stoomorgel en beschenen door electrische lampen, laat draaien en vliegen dat het een lust is. Vliegen, ja, ofschoon gij altijd gelijkfloers blijft. Maar wenschl gij meer naar het verhevene, naar het bovenaardsche, kom dan op een dag als gisteren, toen er een met 600 kubieke meter gevulde „reuzenballon" de lucht inging. Wie in deze dagen onvoldaan ons goede Amsterdam, of althans onze Internationale Tentoonstelling van Voedingsmiddelen, verlaat, ja, dat moet een Nurks in de elfde macht wezen Men doet in de hoofdstad anders waarlijk moeite genoeg om het iedereen naar den zin te maken. Vooral het schoone (vroeger zei men altijd het zwakke) geslacht heeft zich tegenwoordig in een zeer voldoende mate van algemeene belangstelling te verheugen. Allerlei inrichtingen voor dames-alleen worden er tot stand gebracht en allerlei maat regelen ten haren gerieve genomen. Langen tijd waren het alleen de spoorwegen, die zich met vaderlijke wel- to denken. „Het diner was waarlijk voortreffelijk en de wijnen uitgelezen men moet eerlyk bekennen, de handelsraad heeft smaak. Overigens is de bruidegom, beter gezegd de jonge echtgenoot, een zonderling man; bij het dessert verliet hij op eens zijn schoone wederhelft en ging bij mij zitten. „Wel vreemd!" stemde de oude dame toe. „Niet waar? Hij spreekt intusschen niet kwaad, heeft een juist oordeel en schijnt erg practisch. „Dat heeft hij van daag bewezen," merkte mevrouw Van Ratenow droog op. „Hoe? „O, zoo nu ja chacun son goüt Hij sprak onder anderen over Elze." Het was er uit; eindelyk kwam haar naam over zijn lippen! „Zij had gister een klein cadeau gezonden. Maar daarover wilde ik niet met u spreken, mevrouw, vergeef mij mijne af dwaling." Mevrouw Van Ratenow zag hem verbaasd aan; had hij mis schien te veel van de „exquise" wijnen? „Ik weet niet, of gij u in mijn toestand verplaatsen kunt," ging hij voort, terwijl hij op zijn gemak doorrookte, „ik geloof het niet, of wel? De vrouwen hebben iets op ons vooruit, zij zyn medelydender dan het zoogenaamde sterke geslacht. Ik gevoel mij zoo onuitsprekelijk eenzaamik weet niet voor wie ik werk of leef, het is alsof mijn geheele huis mij droefgeestig aan ziet, alsof iedere vuurhaard zijn mond opent voor een ontzettend geeuwen, om mij te vragen „waartoe zijn wij eigenlyk hier?" Zoo kan het niet voortduren, want 't maakt iemand lichamelijk en geestelijk krank." Hy zweeg een oogenblik. „Bennewitz heb ik nu eenmaal aan mijn hals, en nu dacht ik, nog eens Hij zweeg. De asch was van zyn sigaar gevallen en nog gloeiend op zijn kleeren en het tapijt gestovenhy knipte't met de vingers weg en trapte de vonken uit. „Te trouwen" vulde de oude dame aan. „Neen," zeide hij kortaf en leunde achterover in zijn stoel. Mevrouw Van Ratenow keerde zich om en zag hem aanhet was reeds vrij donker, zij kon alleen bemerken dat hy voor haar langs het raam uitzag. „Neen?" „Zeker niet, waarde mevrouw, ik denk iets anders te doen, iets waarby mijn persoon niet in zulk een innige betrekking behoeft te treden en geen harde afwijzing heeft te vreezen want dat doet pyn. Gij weet, niemand is zonder eenigeijdel- heid, en bij alle verstandige redeneeringen blijft er toch altoos een kleine doorn achter. De oude dame zat in ademlooze verwachting. „Ik wil het nog eenmaal beproeven, een jong leven aan ray te binden, maar op andere wijze ik wil een kind aannemen." Het was alsof een bliksemstraal voor de voeten der oude vrouw neersloeg. „Hegebach, gy wilt, gy kunt riep zij verheugd. Toen zweeg zij. „Maar mijn God, meisjes hebben immers geen recht volgens de testamentaire bepalingen?" vroeg zij twyfelend. „Meisjes? Wie spreekt van een meisje?" vroeg hij. Geen antwoord. Niets dan een versnelde ademhaling. Wel zeker, de man was in zijn recht, waarom had Elze zich ook zoo onverantwoordelijk gedragen; maar hard was het, bitter hard! O, dat ongelukkige kind „Wat zegt gy van mijn plan, mevrouw?" „Voortreffelijk!" antwoordde zij met moeite, en het mede lijden met het arme meisje, dat zich nu werkelijk alleen een weg door het leven moest banen, verdoofde byna allen toorn in haar hart. Maar nu komt het er op aan iemand te zoeken," zeide do

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 1