willendheid het lot der „onbeheerde" vrouw aantrokken en compartimenten voor alleen-reizende dames openstelden. Toen het zwemmen (gelukkig!) wat meer in de mode kwam, werden er natuurlijk ook bassins voor dames-alleen geopend, en men zou al een onverzoenlijk voorvechter der bains mixtes moeten zijn om zich hiermee niet te kunnen vereenigen. Eenige jaren geleden werd hier ter stede ook een afzonderlijk Leesmuseum voor vrouwen, op zeer kleine schaal en hoogst bescheiden, ingericht, maar om des beginsels wille toch opmerkelijk. En thans zal er met 1 Augustus te Amsterdam ook een koffiehuis voor vrouwen en meisjes geopend worden, en wel een koffiehuis in Christelijken geest. Geloof niet van mij, waarde lezer, dat het in de verste verte in mijn bedoeling ligt, om dit geprononceerde karakter dezer inrichting den spot met haar te drijven. Volstrekt niet, indien men er slechts aan fat soenlijke vrouwen en meisjes de gelegenheid geeft om tegen een goedkoop tarief een behoorlijk kop koffie, een kop chocolade, een glas melk of andere verversching te krijgen, dan zie ik in dien „Christelijken geest" meer voor- dan nadeel. Laat, wat mij betreft, de geest des noods „afge scheiden" of zelfs doleerend zijn, als de personen, voor wie de onderneming bestemd is, er maar goed en goedkoop bediend worden. Voor het lot der alleen staande vrouwen en meisjes in onze groote steden, vooral voor die uit den zoogenaamden minderen stand, mag waar lijk nog wel iets meer gedaan worden dan tot dusver. Badhuizen en leesmuseums zijn heilzame zaken, maar voor winkeljuffrouwen, dienstboden, enz. bestaan er behoeften van meer dringenden aard. Ook haar leven zou veel veraangenaamd kunnen worden door vele van die kleine geriefelijkheden, die de heeren der schepping reeds lang als onmisbaar hebben leeren beschouwen, als iets dat van zelf spreekt. Het getuigt van den practischen blik der ondernemers dezer zaak, dat zij voor die behoeften een open oog hebben gehad, en indien zij de zaak op de rechte wijze weten te doen marcheeren, geloof ik wel, dat zij succes kan hebben.A m s t e 1 a a r. Binnenland. De „N. Zutf. Crt." vestigt er de aandacht op, dat voor elke open plaats, waaraan een traktementje verbonden is, hetzij die van een gemeente-secretaris, een veldwachter, een tramweg-directeur of een cipier, de sollicitanten bij dozijnen en twintigtallen toestroomen. Onderwijzers ver laten in wanhoop het gebied hunner keuze, na zich heelwat moeite te hebben getroost om te worden toegelaten, want voor elke vacature bieden zich dozijnen adspiranten aan; als cadet te worden aangesteld, is een lot uit de loterij, en een jongen, die geen marine-naam draagt, moet wel een bijzonder gelukkige phenix zijn, wil hij zich ter opleiding tot zeeofficier zien aannemen; voor elke plaats als surnu merair bij de Posterijen doen zich drie vier liefhebbers voor. Onze voorouders hadden meer energie dan wij. Nederland was vóór drie eeuwen precies even klein als nu, en toch stonden de Geiiniëeerde Provinciën toen aan het hoofd van Europa. Dat was niet hieraan te danken, dat wij een Maurits, een Grotius, een Prins Willem III bezaten; het was ook geen toevallig gevolg van ons ontdekken van Indië en dus van den bloei der O.-I. Compagnie; maar het was het met moeite en energie verdiende resultaat der eigen werkzaamheid van die voorouders zeiven. Zij gingen op avontuur uit, niet per mailboot door het Suez-Kanaal, maar met een zeilschip langs onbekende wegen naar de onbekende Oost. Maar Indië is ontdekt en er zijn geene onbekende landen meerroept de rustige Hollander uit. Zeker, Indië is ontdekt. Maar hoe hebben wij in drie eeuwen gebruik gemaakt van die kostbare bezitting? De 19de eeuw spoedde ten einde eer men op de gedachte kwam, Deli te exploiteeren, dat nu meer dan 100 pet. rente 'a jaars afwerpt aan de ondernemers. Half Indië ligt nog braak, open voor wie den moed heeft om er schatten te gaan verdienen. En in Nederland verdringen de jonge lieden elkander om een armzalig baantje van f400è600 's jaars. In het Moederland jammert men over de moeielijkheid om Bennewitzer. „Gij zult veel sollicitanten vinden." „O, zeker." Hij lachte hardop. „Het beetje geld en goed lokt hen te voorschijn, gelijk de regen de paddestoelen. Het zou anders iemand goeddoen eens menschen te vinden die „neen zeiden. Wat? Nu, in ieder geval onderwerp ik mijn keuze aan uw goed keuring, en ik, ik zal binnenkort gaan zoeken. A propos, hoe gaat het toch met mijn nicht?" „Ik ik weet het niet, denkelijk goed," antwoordde mevrouw Van Ratenow. De houding van den Bennewitzer bracht haar heden geheel van streek. „Mijn hemel, genadige vrouw, zijt gij dan nog altijd boos op haar? Dat is verkeerd van u, waarlijk! Weet gij wel, dat ik het kind duizendmaal in mijn gedachten om vergeving gevraagd heb voor hetgeen wij haar misdeden. Ja, wij zeg ik. Gij, mijn neef en ik. Onze eenigste verontschuldiging is, dat wij het goed meenden." „Wat heeft zij daaraan?" klonk [het in de ziel der oude vrouw. „Ik moet vertrekken." Hij stond op. „Niet waar, mevrouw. Gij vindt immers, dat ik er goed aan doe? Men moet iets hebben, waaraan men zijn hart hecht." „Ja, ja, beste Hegebach, en moge het u nimmer berouwen." Toen de deur zich achter hem gesloten had, bleef de oude dame midden in het vertrek staan. „Of het scheelt hem in zijn hoofd, of hij heeft op zijn ouden dag nog de Hegebachsche kuren gekregenkuren hebben zij allen, die Hegebachs. Zij schreef nog dienzelfden avond een brief aan Elze. Het arme kindZoo alles te verliezenMaar het was haar eigen schuld. Dat werd een wonderlijke brief, half verwijtend, half teeder, die het verzoek behelsde om terug te komen. De oude dame deed dien nacht geen oog toe, zij liep den vol genden dag steeds in gedachten rond, zij sprak aan tafel bijna geen woord, en het nieuwe plan van den Bennewitzer maakte het voornaamste onderwerp van 't gesprek uit. „De man heeft volkomen gelijk," zeide Moritz, „het spreekt toch zoo vanzelf, dat hij zijn goed aan iemand wil nalaten, die hem van nabij bestaatanders vervalt het immers aan den Staat. Maar hij had Elze uit zijn privaat vermogen toch wel een spelde- geld kunnen vermaken," voegde hij er bij. „Ja," stemde tante Lotte toe, „het is een onedele wraak, haar zoo aan haar lot over te laten; hij is toch haar oom." „Alsof Elze dat zou aannemen!" Lili vertrok minachtend haar kleinen mond. „Oho!" zeide mevrouw Van Ratenow, die tot hiertoe gezwegen had, „zij zal nu wel weten, wat het zeggen wil, door eigen kracht voor zich zelf te zorgen; zij zal het gaarne aannemen maar hij was een dwaas, als hij het geven wilde, dat zeg ik." „Dat meent gij niet, moeder," zeide Moritz en vatte haar hand. (Wordt vervolgd.) aan den kost te komen en boe dan nogen de „Java-Bode" klaagt: „Op de buitenbezittingen is nog zoo veel te ontginnen." Er bestaat, zegt bet blad, in Nederland geene overbevolking zoolang Zuid-Afrika open ligt voor onze handwerkslieden (die hun vak verstaan) en half Indië braak ligt, „a prendre" voor ieder, die bet durft nemen. De Eerste Kamer zal ter behandeling der Grondwets herziening hoogstwaarschijnlijk op 3 Augustus bijeenkomen. Door Gedeputeerde Staten van Noordholland is aan de afdeeling Amsterdam der Maatschappij tot bevordering van Toonkunst, voor den tijd van drie jaren, ten behoeve van het door die afdeeling opgerichte conservatorium, eene subsidie uit de provinciale fondsen verleend van f 1000 's jaars. Volgens de rekening en verantwoording van deVer- eeniging „Het Paarden-Stamboek," over het dienstjaar 1886/87, bedroegen in dit jaar de ontvangsten f 2898.52^, waaronder een toelage van het Departement van Oorlog, ten bedrage van f 10Ó0. De uitgaven beliepen f 2232.89, waarvan f 250 voor uitbetaalde prijzen, zoodat de rekening sluit met een batig saldo van f 665.63|. De Vereeniging telt 7 donateurs, 18 begunstigers en 435 leden. De heer De Booy, oud-lid van den Gemeenteraad te Breda en candidaat voor dien Raad, heeft tegen Mr. Alberda, president der liberale Kies vereeniging aldaar, een klacht wegens smaad, hoon en laster ingediend, naar aanleiding van een advertentie, door den heer Alberda in de „Bred. Crt." geplaatst. Door het Provinciaal Bestuur van Noordholland, te Haarlem, is jl. Donderdag aanbesteed Het uitvoeren van verschillende werken aan het Rijks krankzinnigengesticht te Medemblik (raming f 3970). Minste inschrijver was W. N. Vlaming, aldaar, ad f 3728. Het maken van een gebouwtje tot redding van schip breukelingen op het noorderstrand van de Boschplaat bij Terschelling. Minste inschrijvers waren Gebrs. Van der Meer, te Harlingen, ad f 1040. De gezondheidstoestand te Alkmaar is in den laatsten tijd zeer gunstig. Op eene bevolking van 15,000 zielen toch, stierven in de maanden April, Mei en Juni slechts 49 personen, waarvan 26 vrouwen. Naar door een reiziger aan de N. Rott. Crt. wordt medegedeeld, is jl. Donderdag naar den sneltrein, die ten 1 u. 23 min. van Rotterdam naar Den Haag vertrekt, even voorbij de laatste loodsen bij het station Delftsche poort, ongeveer op de hoogte van den overweg, met steenen geworpen, waaronder vrij groote, tengevolge waarvan in den waggon, waar de berichtgever zich bevond, ruiten verbrijzeld werden. Te Broek op Langedijk werden jl. Dinsdag tot leden van den Gemeenteraad herkozen de heeren Jb. Kostelijk Jbz., J. Wagenaar J.Grzn. en R. Slot. Te Haringkarspel zijn herkozen de heeren C. Groot, J. Swan en J. Schoorl. Te Schoorl zijn herkozen de heeren II. Gutker, C. Ivruijer en H. Dalenberg. Herstemming tusschen de heeren C. Van de Pol en C. Kager. Te Winkel zijn herkozen de heeren H. W. Melchior en A. Nobel. Te Zuidscharwoude zijn herkozen de heeren P. Berk houwer, J. Boon en K. Zeeman. Te Terschelling zijn herkozen de heeren G. J. Acket en D. D. Doeksen. Herstemming tusschen de heeren T. Bakker en P. Houtkooper. Te Vlieland zijn gekozen de heeren K. Reedeker en E. Van Bochoven. Herstemming tusschen de heeren P. L. Bakker en C. List Sr. Jl. Donderdagavond is nabij het Marktplein van de Voedings-Tentoonstelling te Amsterdam eene loods der Waskaarsenfabriek afgebrand. Het Marktplein liep geen gevaar. Na afloop der huwelijksplechtigheden maakte Woens- dag jl. te Rotterdam een bruidspaar een rijtoer, die tot laat in den avond voortduurde. De bruidegom verzuimde de lantaarns van het rijtuig te ontsteken en werd daarvoor door de politie bekeurd. De bruid werd, daar zij onderweg te veel van de vergunning had gebruik gemaakt, door de politie ingerekend en naar het bureau gebracht. Wèl moge 't hun zijn bekomen! Voorzichtigheids-maatregelen bij het uitbreken van onweder zijn dikwijls genoeg aan de hand gedaan, maar, daar zij veelal niet worden opgevolgd, kan het geen kwaad eenige eenvoudige raadgevingen, voorkomende in het Leipz. Tageblatt, mede te deelen. Het blad geeft vier waarschu wingen, als: 1. In het open veld begeve men zich niet bij alleen staande boomen en korenschoven, of in de nabijheid van water of van dieren. Men drage ook zorg, binnen groote omgeving niet het eenige hooge voorwerp te zijn. 2. In de straten van steden begeve men zich liever in het midden dan langs den huizenkant en vermijde vooral die plaatsen, waar water naar beneden stort. 3. In gebouwen passé men op, zich niet te begeven tusschen twee goed geleidende voorwerpen, b. v. onder een lamp die aan metalen kettingen hangt, onder den schoorsteen (roet geleidt den bliksem uitstekend), enz. Het best houdt men zich midden in de kamer, ver van kachels, spiegels, piano's en ijzeren vensterroeden. Lager in huis is men veiliger dan onder de pannen. De vensters gedurende een onweder gesloten te houden, is volstrekt onnoodig; wel is het raadzaam het vuur in den kachel te dooven, daar de opstijgende rook een goed geleider van electriciteit is. 4. Men drage bij een onweder zoo mogelijk geen metalen voorwerpen bij zich. Voor gebouwen is altijd een bliksemafleider de beste beschutting; men late dien echter dikwijls door een des kundige onderzoeken, want, wanneer hij niet in goeden staat verkeert, verhoogt hij het gevaar. Buitenland. Uit Petersburg wordt aan de „Daily News" gemeld „De Afghaansche quaestie is naar wensch opgelost. Rus land ontvangt het gebied tusschen de rivieren Kuschk en Murgbab; daarentegen neemt Rusland de Engelsche grenslijn aan den Oxus aan en ziet af van de districten, op welke het krachtens de overeenkomst van 1873 aanspraken kan doen gelden. Maruchak blijft dus aan Afghanistan." Men meldt uit Rome aan de „Figaro," dat de onder handelingen tusschen Pruisen en het Vaticaan over het germaniseeren van Elzas-Lotharingen zijn mislukt. Het Yaticaan had geweigerd tusschen beiden te komen in eene quaestie, die alleen de verhouding tusschen den Elzas en Pruisen betreft. Aan de revue over de Engelsche vloot te Portsmouth zullen heden 14,000 man der Marine en 2200 man mari niers en artillerie deelnemen. De Belgische clericale bladen zijn zeer verontwaar digd over de toespraak, jl. Woensdag door generaal Van- dersmissen tot de troepen gehouden; zij spreken van een „pronunciamento" en eischen dat de Minister van Oorlog den generaal terecht zal wijzen. Het blijkt echter dat Koning Leopold zelf hem volmacht gegeven heeftom te spreken zooals hij deed, en men vermoedt, dat, met het oog daarop, het Ministerie zijn ontslag wel vragen zal. Waarschijnlijk zal de zaak aanleiding geven tot een interpellatie in de Kamer en dan komt het Ministerie-Bernaert zeker in een moeilijken toestand, daar het den generaal onmogelijk kan verdedigen en dus implicite den Koning desavoueeren moet. Men acht het dus niet onwaarschijnlijk, dat de dagen van het Kabinet geteld zijn. De Russische „Staatscoui'ant" deelt eene keizerlijke ukase mede, waarbij de vrije uitvoer van paarden naar het buitenland weder wordt vergund. De lijken der zes op de „Jungfrau" verongelukte toeristen (zie ons vorig nummer) zijn in een afgrond van 400 voet gevonden en zullen naar Eggischhorn gebracht worden. Te Budapest zijn eenige verdachte ziektegevallen voorgekomen, die den Hongaarschen Minister van Binnen- landsche Zaken genoopt hebben, alle gemeentebesturen uit te noodigen tot het onverwijld nemen van voorzorgsmaat regelen tegen de cholera. De Baron Seillière, te Parijs, die vóór eenigen tijd als krankzinnig in een „maison de santé" geplaatst en over wiens zaak vrijwat geschreven en gewreven werd, is op last van den prefect van politie op vrije voeten gesteld. Volgens een verhaal in de „Lanterne," een van wier redacteurs een onderhoud met hem gehad heeft of beweerd gehad te hebben, is de baron op de listigste wijze in de bedoelde inrichting opgesloten en krachtens eene verklaring van geneesheeren, die hem niet gezien, noch gesproken hadden. De prefect heeft, volgens de „Intransigeant," ver gezeld van een directeur van een Krankzinnigengesticht, zich twee uur lang met den heer Seillière onderhouden en toen de overtuiging verkregen, dat deze volkomen bij zijne zinnen was. De bestuurder der „maison de santé," dr. Falret, heeft, zegt het blad, tot het laatste toe beproefd, zijn rijken patiënt te behouden. Verscheidene bladen bevatten dezer dagen een uit Londen afkomstig bericht, dat Stanley, op zijn tocht door de binnenlanden van Afrika, tot ontzet van Emin Pacha, door de inboorlingen zou gedood zijn. Uit Brussel wordt dit bericht echter ten stelligste tegengesproken, en wel op grond van een telegram van Saint-Thomé, waarin de aan komst van Stanley te Aaruwini en zijn vertrek op 2 Juni naar Wadelai gemeld wordt. Bij zijn jubilé kreeg de Paus een massief gouden kruis met edelgesteenten ter waarde van 100,000 florijnen van den Keizer van Oostenrijk en de adelijke dames van Weenen. De aartsbisschop van Victoria is te Alaska vermoord, door een der geestelijken, die hem op een reis langs de Yukou-rivier vergezelden en die krankzinnig was geworden. Uit Mexico wordt bericht, dat de stad Bacariac (provincie Sonora) met 1200 zielen door aardbevingen geheel is vernield. Honderd vijf-en-twintig paarden, behoorende aan eene Tramweg-Maatschappij te New-York, zijn op geheimzinnige wijze vergiftigd; 9 zijn gestorven. Bij Minneapolis is een graanmagazijn, dat o. a. 590,000 bushel koren bevatte, afgebrand. Men schat de schade op ruim 1 millioen dollars. Uit Bayonne (New-Jersey) wordt bericht, dat de olie-putten van de „Standard Oil Company" en verscheidene fabrieken in den omtrek zijn afgebrand. De schade moet 1 millioen dollars bedragen. Te Trier werd dezer dagen een katholiek priester, een geboren Elzasser, bij het daar ter stede liggende regi ment infanterie ingelijfd. Deze jongste soldaat van het Duitsche leger, die reeds 35 jaar oud is, had kort na het eindigen van den oorlog zijn vaderland verlaten en was in Frankrijk tot priester opgeleid. Toen hij onlangs zijn ouders, die in een dorpje bij Colmar wonen, opzocht, werd hij door de politie betrapt en, daar hij indertijd verzuimd had om voor Frankrijk te opteeren, bij het leger ingelijfd om aan zijn militaire verplichtingen te voldoen. Uit Warschau wordt gemeldt, dat een krankzinnig Israëliet de stad Hotaciszki, in het district Wilna, in brand heeft gestoken; de stad is bijna geheel verbrand. Ettelijke personen zijn omgekomen. Er heerscht aldaar nu groot gebrek en de bewoners, voor het meerendeel Israëlieten, waren over het algemeen niet tegen den brand verzekerd. Een slager te Dürkheim, in Rijn-Beieren, die bedorven vleesch en worst in den handel had gebracht, is deswege tot een half jaar gevangenisstraf, drie jaren eerverlies en in de zware kosten veroordeeld. Ten bewijze, dat Krupp niet alleen een groot indus- triëel maar tevens een goed patriot was, wijst het „Berl. Tgbl." dat tot op heden nog nooit een Duitscher door een Krupp- kanon gedood werd, terwijl al de Engelsche soldaten, die in de laatste tientallen van jaren in Afrika en Azië sneu velden, door kogels uit Engelsche geweren werden getroffen. Verleden jaar nog verlangde de Engelsche Regeering eenige der nieuwe modellen uit de fabriek van Essen aan te koopen. Krupp antwoordde beleefd, doch vroeg één millioen p. st. per stuk. Natuurlijk begreep men, dat dit slechts een vermomde weigering was, daar Krupp volstrekt niet op het namaken zijner modellen door Woolwicli gesteld was. Krupp's villa „Hügel" was vorstelijk gemeubeld. Hij had daar echter een bijzonderheid, die geen enkel vorstelijk persoon bezit, namelijk een spiegel van gepolijst gegoten staal, die 3 meter hoog en 2 meter breed is. Er bestaat geen tweede stuk van dien aard en de waarde er van is dus ook niet bij benadering op te geven. De Koningin-regentes van Spanje zal weldra met haar zoon, den Koning, een reis door de Baskische pro vinciën maken. Door de directie van de Spoorwegmaat schappij zal de Vorst dan verrast worden met een kinder kamer-waggon, waaraan thans ijverig gewerkt wordt. Midden in den wagen zal men een schommel en ringen aanbrengen voorts zijn er poppen en hansworsten in van verschil'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 2