to houden in de groote zaal van de Sociëteit „De Kroon,"
op de Groote Markt te Haarlem, 3, 4 en 5 Augustus e. k.,
zullen de volgende feestelijkheden plaats hebben:
Woensdag 3 Augustus: Concert van het Harmonie-
Orkest, onder directie van den heer C. Kindier, van Rot
terdam, in den tuin van de Sociëteit „Vereeniging," toe
gankelijk voor alle leden, op vertoon van hun bewijs van
deelneming.
Donderdag 4 Augustus: Orgelconcert in de Groote of
St. Bavo-kerk. Te 6 uren diner in het Heercn-Logement
van den heer Scholten in den Haarlemmerhout.
Vrijdag 5 Augustus: Rijtoer door de omstreken van
Haarlem. Na afloop daarvan collation in het Heeren-
Logement. 's Avonds concert in de Buïten-Societeit in
den Hout.
Dezer dagen is te Hoorn op eene door ruim tachtig
belangstellenden bijgewoonde vergadering in zake de markt-
verplaatsing, naar aanleiding van de afwijzende beschikking,
ten vorigen jare door den Gemeenteraad genomen op een
verzoek om verplaatsing der op Zaterdag gehouden wor
dende markt, o. a. op grond, dat niet opgegeven was, waar
men haar geplaatst wenschte te zien, eene teekening vast
gesteld, waarop die plaats thans nauwkeurig is aangegeven,
namelijk het Breed tusschen en van af ,/De Keizerskroon"
en „De Witte Engel", met eene enkele rij hokken en in
het belang van 't verkeer op het Breed, noch stalletjes,
noch losstaande wagens toe te laten, en verder langs de
Gedempte Turfhaven, bij het besluit tot demping aan
vankelijk ook reeds tot marktplaats bestemd. Verder werd
besloten, op eene latere bijeenkomst te bespreken, of de
Zaterdagsche markt ook op een anderen dag zou kunnen
worden gehouden, ten einde de Israëlieten daaraan deel te
kunnen doen nemen.
Jl. Donderdag vierde de gepensioneerde vice-admiraal
Jhr. E. De Casembroot zijn 70ste jaarfeest.
Door 't „Dagblad" wordt met hartelijke belangstelling
de aandacht op dezen dag en op de eervolle loopbaan van
dezen hoofdofficier der Marine gevestigd.
De Rechtbank te Haarlem heeft den schippersknecht
V. d. F., die een paar weken geleden eenige geranium-
planten uit een bloemperk in het Kenaupark te Haarlem
stal, veroordeeld tot 3 maanden gevangenisstraf; en zekeren
J. B., die zich na het ongeval te Oostzaan met den vis-
scher H., in eene worsteling met twee veldwachters gedood,
niet ontzag de menigte op te ruien tegen den burgemeester
van Oostzaan, met het gevolg dat in het raadhuis de
glazen werden ingeslagen, tot de tegen hem geëischte
gevangenisstraf van 3 maanden.
Naar men verneemt heeft Z. M. de Koning aan
allen, zonder onderscheid, die ter zake van het paling
oproer te Amsterdam nog gevangenisstraf ondergingen,
gratie verleend.
Het decoratieve schilderwerk in het nieuwe Circus
Carré te Amsterdam, welks inwendig inderdaad schitterend
belooft te worden, is ontworpen door Bart Van Hove.
Onder de verschillende allegorische en andere tafreelen,
die de wanden van den Circus zullen tooien, komt o. a.
voor eene voorstelling van den Dam op 12 Mei 1874, op
het oogenblik dat Oscar Carré, te paard deel uitmakende
van den optocht, uit het gelid trad en „met paard en al"
de Vorstelijke familie en den Czaar van Rusland begroette.
Het decoratieve schilderwerk wordt in Duitschland ver
vaardigd.
Jl. Zaterdag-, Zondag- en Maandagavond ging het er
in de volkszaal van het Leger des Heils te Amsterdam vrij
luidruchtig toe. Eenige opgewonden lieden deden Zaterdag
avond alle mogelijke moeite om de bijeenkomst te verstoren
door gejoel en getier. Zij vielen de sprekers herhaaldelijk
op ruwe wijze in de rede. Ten slotte moest de sterke arm
te hulp worden geroepen om de belhamels te verwijderen.
Zij gingen onder den uitroep„wij komen terug!" hun weg.
Inderdaad kwamen zij terug, des ochtends, des middags en
des avonds, en toen vooral was het schandaal groot. Zij
ontzagen zich niet om staande de vergadering jenever te
drinken, hetgeen hun dadelijk werd belet.
Dinsdagavond begon het lieve leven opnieuw, niettegen
staande de staf kapitein Tyler mededeelde, van den commis
saris van politie te hebben vernomen dat, indien met
getuigen kon bewezen worden dat personen de bijeenkomst j
hadden verstoord, er tegen hen proces-verbaal zou worden
opgemaakt. Werkelijk is dit dan ook tegen twee personen
geschied. Ook buiten de zaal was het woelig.
De heer J. D. Bloemen, van Amsterdam, heeft te
Hamburg den eersten prijs gewonnen voor het zwemmen
op den rug. Hij sloeg den „kampioenrugzwemmer"
een echte Duitsche titel van Duitschland.
Men zal in 't buitenland gaandeweg respect krijgen voor
de beoefenaars der sport in Nederland.
Op den Rijswijkschen weg brak jl. Maandagavond
de as van een zoogenaamden yJan-pleizier". Het geheele
gezelschap, 14 personen sterk, rolde uit den wagen. Allen
kwamen met den schrik vrij.
Drie obligatiën ten laste van Don Carlos, elk groot
f 2400 (nominaal), werden dezer dagen op eene effecten-
veiling te Dordrecht samen verkocht voor.... f 0.15.
Als voorzorgsmaatregel tegen dieven nam een Rotter
dammer, die jl. Zondag met de zijnen naar Scheveningen
ging, al zijn papieren geld mede. Wat hij voorkomen
wilde, gebeurde hem geheel, want, toen hij tehuis kwam,
ontdekte hij, dat hem zijn portefeuille met het papieren
geld, ten bedrage van f 780, ontrold was.
De Rechtbank te Middelburg heeft den ex-president
kerkvoogd, J. L. de T., te Arnemuiden, schuldig verklaard
aan de hem ten laste gelegde feiten (vervalsching van
stembiljetten bij een kerkelijke verkiezing) en hem veroor
deeld tot zes maanden gevangenisstraf.
In den „Scheurkalender" van Dr. E. Laurillard las
men op 20 Juli jl. de volgende behartigenswaardige woorden:
„De menschen vervaltchen den drank en de drank vervalscht
de menschen."
Onderwijzer: „Behalve dat de dieren door hun vorm
en eigenschappen zich van elkander onderscheiden, ver
schillen zij ook zeer door hun grootte. De olifant is het
grootste landdier, terwijl onder de insecten sommige ge
vonden worden, die nauwelijks met het bloote oog zichtbaar
zijn. Stel je voor een mijt op een olifant!"
Teunis (ongeloovig): „Een meid op een olifant?"
Onderwijzer: „Ja, ik bedoel een kaasmijt op een olifant."
Teunis: „Een kaasmeid op een olifant! Ik dacht eerst,
dat meester de melkmeid bedoelde!"
Onder den titel: „Slechte betalers" schrijft v. G. in de N. llott. Crt.
het volgend lezenswaardig artikel:
„Er zijn zoovele kwalen in onze teergevoelige negentiende eeuw, die voor
ongeneeslijk doorgaan, dat het een goedgeaard mensch wel aangenaam moet
zijn te hooren, dat er tegen het ernstige kwaad, dat ik in deze regelen op het
oog heb, wel kruid gewassen is. Ik spreek van schulden afdoen op zijnen
tijd. De aanleiding tot mijn schrijven is de bedroevende ervaring, welke
iedereen, die wel eens met armen in aanraking komt, opdoet, dat een deel van
hen, bij hunnen al zeer grooten strijd voor het onderhoud van hun gezin vaak
te worstelen heeft met den onwil van rijkeren om op behoorlijken tijd de
geleverde waren of het gemaakte werk te betalen. Hoevelen zijn er onder die
minder bevoorrechte broeders niet, die er eene kleine nering op nahouden, of
wel zelf baas zijn, die, laveerende met wiud en tij tegcu, geheel ondergaan
doordat men hen niet op den juisten tijd betaalt! Neem b. v. een schoen
makertje. Hij lapt voor verschillende families. Doch zoo er van die tien
families slechts vier hem op zijnen tijd, b. v. iedere week of halve maand,
betalen, raakt de man weldra in het ongerecde. Van zijne grondstoffen, als
leder, draad, nagels, zoomede van zijne werktuigen is weldra de betalingstermijn
aangebroken, en feitelijk lijdt hij nu, na geheele of gedeeltelijke afbetaling
hiervan, armoede, terwijl hij nota bene gelden heeft uitstaan, d. i. heeft geleend,
bij menschen die het veel breeder hebben dan hij. O, als dezen eens inzagen,
hoe moeilijk zij het dien armen man maakten, en hoeveel ellende zij over zijn
huishouden brachten! Weten zij dat niet? Zeker, maar zij stellen zich de
noodzakelijke gevolgen niet in haren vollen omvang voor. Men is nu eenmaul
gewoon niet contant of op korten termijn te betalen, eu men laat zich nu
eenmaal uit gemakzucht daarvuu niet afbrengen. En wee den schuldeischer,
die komt maDeu bij zijnen klant! Deze betaalt, maar uit dwazen trots en
gebrek aan fijn gevoel, voelt hij zich zoogenaamd in zijn „point d'honneur"
getroffen en begunstigt nimmer meer zijnen vroegeren werknemer. De hard-
huidige gevoelt niet, hoe laag het is voor een rijke, eenen arme te dwingen
hem geld te leenen.
Mij is onder anderen een geval bekend (en wie kent zulke niet?), dat een
arme man in geldnood bij eene deftige familie beleefd om afdoening kwam
verzoeken van eene rekening, die drie a vier maanden uitstond, maar gewoonlijk
eerst na het jaar (I) betaald werd. Den volgenden morgen bracht de koetsier
het geld, doch met het werken voor die familie was het voorgoed gedaan!
Wie ziet niet in, dat de verhouding tusschen arm eu rijk hierdoor niet beter
wordt, en de sociale qnaestièn er nog verwarder door gaan uitzieu? Onze
hoogcre standen zijn hierin de schuldigen; zij geven den toon aan, cn naar
dezen toon wordt door allen gezongen. Vraagt onzen nijveren middelstaud,
onzen winkeliers, hoeveel gelden zij aan rekeningen hebben uitstaan, en met
verbazing zult gij vernemen, dat door families, die nota bene achtenswaardig
heeten, soms na twee jaar eerst eene rekening wordt afgedaan, terwijl de
winkeliers gewoonlijk op drie maauden contant moeten iukoopen. De rente
van die gelden, welke rechtens aan den producent toekomt, vloeit dus meestal
„Ruikt het hier niet naar viooltjes?"
„Dat schijnt u zoo toe, Elze, dat is de geur der herinnering
ja, ja, ach ik ken dat!" Dc oude dame drong het meisje
met geweld naar bedzij moest slapenzij moest morgen frisch
zijn, zij zag zoo bleek. Toen lag Elze te bed, en zag het
vertrek rond, dat de heldere winterhemel schemerachtig verlichtte
in de kachel flikkerde nog het uitdoovende vuur en spiegelde
zich in den vloerdaar stond de kast en daar het poppenkastje
het was alles zoo onuitsprekelyk gezellig en vertrouwelijk. Tegen
haar zin gevoelde zij zich zoo te huis, zoo veilig. Toen begonnen
droom en werkelijkheid met elkander te strijden, en zij viel in
slaap. Het was helder dag toen zij ontwaakte; de zon scheen
de kamer te vergulden. Het was toch zoo, het rook naar
viooltjes. Zij knipte een weinig met de oogen, zij kon zich
niet goed bezinnentoen richtte zij zich op uit de kussens.
Mevrouw Van Ratenow zat op den rand van haar bed en zag
er feestelijk uit, met een grooten ruiker van viooltjes in de
hand.
„Van harte goeden morgen, luie Elze."
„O, tante, vergeef me," stamelde Elze verlegen.
„Ik verheug mij, dat gij gekomen zijt, beste meid en nu, geef
mij de hand dus geen trotschheid en vijandschap meer. Slecht
heeft zij het nooit gemeend, de oude tante, dat moest gij toch
weten. En nu vraagt zij u om vergeving, als zij u geplaagd
en verdriet aangedaan heeft. Weet gij wat het zeggen wil, als
zulk een oud mensch als ik, tegen een kijk in de wereld zegt,
„ik bid u, wees niet boos meer?"
Bij deze woorden trok zij het meisje teeder tot zich, streelde
haar 't gelaat en daarbij viel het bouquet viooltjes op de dekens.
„Zij zijn van den Bennewitzer, Elzezeide zij. Elze werd
opeens doodsbleek.
„Ja, Elze! En ik heb ook een boodschap aan u, maar kleed
u spoedig aan, ik zal intusschen bij tante Lotte wachten."
Met een angstig kloppend hart kleedde het meisje zich. Neen,
het was toch niet mogelijk, men kon geen nieuwen aanval tegen
haar in den zin hebben o neen; Moritz zeide immers, hij
heeft een aangenomen zoon het was hem zeker om een ver
zoening te doen.
Toen trad zy de vriendelijke kamer van tante Lotte binnen.
„O, welk een heerlijke winterdag!" zeide deze en wees naar
buiten.
„Juist geschikt voor een sledevaart," verzekerde mevrouw Van
Ratenow; „wat zegt gij van een uitstapje met de slede, Elze?
Maar kom nu toch, Lotte! Zijt gij gereedWij ontbijten namelijk
heden allen bij Moritz."
Zij nam den arm van het jonge meisje en ging met haar de
trap af naar beneden.
„Nu, helpen kan ik het niet, Elsje, maar zeggen moet ik het
u toch," sprak zij onder het gaan.
„De Bennewitzer laat u hartelijk groeten wel te verstaan,
de oude de jonge durft het nog niet hij heeft uw vader
nu eenmaal op zijn sterf bed beloofd, voor u te zullen zorgen, u te be
schermen, en hij moet zijn woord houden. Daar gij hem zulk
een erg blauwtje gegeven hebt, zoo hoopt hij, het misschien een
weinig beter naar uw zin te hebben geschikt, wanneer gy zijn
schoondochter wordtMaar kind, wees toch niet zoo haastig
Wat scheelt u dan? Houd haar vast, tante Lotte!"
Maar het was niet meer noodig, Elze leunde plotseling als
bewusteloos tegen den schouder der oude dame, die juist de deur
der zaal opende.
„Elze! Elze! Anders heeft zij zooveel courage en nu zal zij
zich nog klein toonen! Ja, ja, de zoon van den Bennewitzer
speelt viool, 't is een nette, talentvolle jongen."
Elze bevond zich plotseling alleen in het fraaie vertrek, zij
had een der hooge stoelruggen gegrepen en luisterde met verwarde
zinnen het was immers niet mogelijkAlles wat tante gezegd
had, wat haar nu in de ooren klonk, alles fluisterde van een
oneindig groot, hartbetooverend geluk. Neen, het kon immers
niet zijn
Toen zweeg het spel; achter haar vernam zij haastige voet
stappen en daarop een stem op blijden toon
„Elze, wat is het geluk als 't niet dit oogenblik is
In de zijkamer heerschte groote stilte. Tante Ratenow ging
naar de portière, hief een oogenblik het gordijn op en zag er
door. Toen keerde zij naar den Bennewitzer terug; terwijl zij
ernstig met het hoofd knikte, gaf zij hem de hand; zoo stonden
zij beiden en zagen in den tuin. Tiktak, tiktak, zeide het kleine
uurwerk, anders hoorde men niets daarbinnen; eens slechts een
zacht snikken.
„Komt, kinderen, vertoont u toch eens!" riep Moritz einde
lijk; de zaak duurde hem te lang. Zij kwamen en toen viel
een van geluk en zaligheid blozend kind den Bennewitzer om
den hals.
„Oom!" snikte zij. „Gij hebt my vergeven gij zijt zoo
goed, veel te goed voor my."
„Ik heb u niets te vergeven, mijn kind," zeide hij aangedaan.
„Hoe zal ik u danken, oom?"
„Daardoor, dat gy spoedig op Bennewitz komt, Elze. Het is
daar zoo eenzaam."
„Zij wilde mij niet hebben waarlijk, zij wilde my niet
hebben; beken het maar, Elze."
En Bernardi trok haar uit de armen van den Bennewitzer
aan zyn borst.
Zij zeide: „Ik was immers ook maar een arm meisje!"
in de zakken van den consument. Zoo wordt het krediet, dat in den groot
en den kleiuhiuidcl zulk een zegen is, een vloek voor het huisgezin. Vandaar
die hooge rekeningen, vooral op het gebied der weelde en van het schijuvertoon.
Zou er wel zooveel verteerd worden op die „vanity fair," als betaleu op korten
termijn eene onafwijsbare voorwaarde werd?
Ik weet wel, dat er zich moeilijkheden zullen opdoen, dat mijnheer A. zijn
traktement, eu mijnheer B. zijne renten op bepaalde tijden ontvangt, ea dat
alle winkeliers, die genoeg bedrijfkapitaul hebben, om verschillende redenen
gaarne de rekeniugen laug laten voortloopen. Doch ik weet ook, hoe deze
kanker van onbepaald krediet hoe langer hoe verder voortwoekert, en dat het
voorbeeld, bier aan de armen gegeven, allerverderfelijkst werkt. Om nu niet
van den lommerd te sprekeü, zoo weet ieder, dat bij den lageren stand het
zoogenaamde poffen algemeen in gebruik is eu, als het onmiddellijke gevolg
daarvan, dat men in de pofwinkels slechte waar en klein gewicht krijgt. Waarom
koopen dan toch de rijkeren niet contant of wachten zij den tijd uiet af, dat
zij geld voorhanden hebben De slagers- en kruideniersrekeniugen worden door
u wekelijks of maandelijks vereffend, waarom, mevrouw, betaalt gij dan ook niet
uwe toiletartikelen en uwe overige schijn-bagage a contant of op korten termijn
af? Eu waarom, mijnheer, moet uw wijnhandelaar, uw rijtuigmaker, uw boek-
verkooper zoolang op zijn geld wachten? Omdat het u gemakkelijker is. Alsof
er geen belangen van anderen bij betrokken waren! Terecht zegt Spurgeon iu
eene zijner sterk gepeperde satirieke preeken: „Ken ik niet eene mevrouw
Hoogklimmer, die pronkt als een pauw, als zij hare meisjes naar de kostschool
zendt, waar zij Fransch en piano en wat niet al fraais moeten leeren; en
mijnheer Hoogklimmer houdt rijtuig en maandpaard, is voorzitter van meer
dan ééne philanthropische voreeniging en gaat Zondags zeker tweemaal ter kerk,
terwijl zijne arme schnldeischers door het slecht betalen van hem en zijns
gelijken nauwelijks den mond kunnen openhonden. Het is eene schande en
bijna niet te dulden, als men bedenkt, hoevelen in ons christenlaud fatsoenlijke
zwendelaars zijn, die leven op eens anders kosten en er niet minder om geacht
worden, al weet bijna ieder dat zij slechte betalers zijo, die werkman eu
winkelier maanden en jaren op hun rechtmatig eigendom laten wachten. Had
ik de macht en kon ik mijn zin doen, ik zou bun spoedig hunne fraaie kleedij
van het lijf hebben en voor een half jaar een gevangenispak aangeven, om hnn,
heereu of niet, te leeren aau ieder op zijnen tijd het zijne te geven."
Tot zoover Spurgeon. Ook ik wensch niet verder te gaan, want dit onder
werp, mijnheer de Redacteur, is onuitputtelyk. Al ben ik er nu ook zeker
van, dat door deze regelen de wonde van het kredietmisbruik niet zal keelen,
het geneesmiddel is weer eens aangegeven, en dat kan wellicht zijn nut hebben.
De leuze moet blijven: Jan Krediet is maar een bastaardbroeder van Jan
Contant."
Bij de gisteren te Schagen op het terrein aan „de Laan",
van den heer W. Roggeveen Cz., door „Hollands Noorder
kwartier" gehouden Tentoonstelling van Fokmerriën en
Veulens waren ingezonden, ter mededinging, 68 nummers
(moeder en kind golden voor één nummer) en ter opluiste
ring 8 hengsten. Volgens het oordeel van kenners waren
onder de jonge merries, en onder de veulens, ware pracht
exemplaren, en werd hierdoor bewezen, dat de, poging van
Noorderkwartier, tot veredeling van ons paardenras, in de
toekomst goede vruchten zal dragen. De Tentoonstelling,
opgeluisterd door het Stafmuziekkorps der Kon. Marine te
Helder, was, waarschijnlijk tengevolge van het niet uitlokkend
weder, niet zoo druk bezocht als zij, wat betreft hare
belangrijkheid, wel verdiende. De uitdeeling der behaalde
prijzen geschiedde in het lokaal „de Beurs" van den heer
W. Roggeveen Cz. Bij die uitreiking werd door den
Voorzitter, den heer S. De Jong, van Oudorp, er op ge
wezen, dat het zoetsappig spreekwoord: „een vergeten burger,
een gerust leven" door „Noorderkwartier" niet mag worden
gehuldigd, maar dat die Vereeniging geroepen is te strijden,
volhardend te strijden voor de belangen van den landbouw.
De uitreiking der prijzen werd mede door muziek opge
luisterd. In het lokaal Cérès werd, als éénig amusement,
eene uitstekend geslaagde voorstelling gegeven door het
Grand Spectacle Concert Varié-Gezelschap van den heer
Stroober van Rotterdam.
Ziehier de lijst der bekroningen:
l»c beste MERRIE mei haar VEULEN,
afkomstig van den hengst „Horsa" of „Norman II".
lste prijs f 50. No. 12. Inzender C. J. Schenk, Wierin-
gerwaard, „Snuit", br. merrie, geb. 1879, met br. merrie
veulen, geb. G April 1887, V.: „Norman".
2de prijs f 25. No. 21. Inzender J. A. Kaan, Wieringer-
waard, „Marie", br. merrie, geb. 1881, met br. merrie veulen,
geb. 2 April 1887, V.: „Norman II".
3de prijs f 10. No. 11. Inzender J. Stapel Pz., Oudendijk,
merrie met veulen, geb. 25 Maart 1887, V.: „Horsa".
4de prijs, Getuigschrift. No. 18. Inzender G. Geerligs,
Anna Paulowna, „Jans," zw. merrie, geb. 1878, met zw.
hengstveulen, geb. 12 April 1887, V.: „Norman II".
Dc beste MERRIE met haar VEULEN,
afkomstig van een anderen vreeraden of gekruisten hengst.
lste prijs f 50. No. 39. Inzender Jb. Hart, Beemster,
„de Kol," br. merrie, geb. 1881, met veulen, V.: „Jonathan".
2de prijs f 25. No. 31. Inzender E. Rijkes, Wieringer-
waard, „de Bles", br. blesmerrie, geb. 1877, met br. bles
hengstveulen, geb. 29 April 1887, V.: „Nelson".
3de prijs f 10. No. 24. Inzender J. C. Overduin, Wie-
ringerwaard, „Cornelia," br. witv.-merrie, geb. 1878, met
br. hengstveulen, geb. 2 Mei 1887, V.: „Nelson".
4de prijs, Getuigschrift. No. 29. Inzender J. Breebaart Kz.,
Winkel, „Truitje," br. merrie, geb. 1877, met br. merrie
veulen, geb. 3 Februari 1887, V.: „Nelson".
Dc beste inlaiidsche MERRIE met haai* VEULEN,
afkomstig van een inlandschen hengst,
lste en 2de prijs niet toegekend.
Dc beste MERRIE,
in 1887 gedekt door den hengst „Horsa" of „Norman II".
lste prijs f 40. No. 49. Inzender C. Stapel, Berkhout,
zw. merrie, gedekt door „Horsa".
2de prijs f 20. No. 50. Inzender V. Bakker Jz., „Marie",
br. merrie, geb. 1878, gedekt door „Norman II".
3de prijs, Getuigschrift. No. 48. Inzender J. Waiboer,
Anna Paulowna, „Eva", d. br. merrie, gedekt door „Nor-
man II".
Dc beste MERRIE,
in 1887 gedekt door een anderen vreemden of
gekruisten hengst,
lste prijs f 40. No. 61. Inzender J. Breebaart Kz., Winkel,
„Jans", d. br. merrie, geb. 1884, gedekt door „Nelson".
2de prijs f20. No. 59. Inzender J. Breebaart Kz., Winkel,
„Bet", br. merrie, geb. 1883, gedekt door „Nelson".
3de prijs, Getuigschrift. No. 57. Inzenders D. A. Schenk
Co., Anna Paulowna, „Marie", zw. merrie, geb. 1879,
gedekt door „Nelson".
De beste MERRIE,
van inlandsch ras, in 1887 gedekt door een inlandschen hengst,
lste prijs f 40. Niet toegekend.
2de prijs f 20. No. 68. Inzender J. Van Kampen, Hoog-
carspel, „Mie", zw. meiTie, geb. 1874, gedekt door „GraafII*.
Ter opluistering,
No. 71. „Norman II", br. Hengst. No. 70. „Nelson",
br. Hengst en No. 69. „Prins Bismarck", br. Hengst, ieder
een Getuigschrift. (Bestuursprijs.)
Gemeenteraad van Schagen.
Zitting van Woensdag 27 Juli 1887.
In deze vergadering werd, na voorlezing en goedkeuring