to houden in de groote zaal van de Sociëteit „De Kroon," op de Groote Markt te Haarlem, 3, 4 en 5 Augustus e. k., zullen de volgende feestelijkheden plaats hebben: Woensdag 3 Augustus: Concert van het Harmonie- Orkest, onder directie van den heer C. Kindier, van Rot terdam, in den tuin van de Sociëteit „Vereeniging," toe gankelijk voor alle leden, op vertoon van hun bewijs van deelneming. Donderdag 4 Augustus: Orgelconcert in de Groote of St. Bavo-kerk. Te 6 uren diner in het Heercn-Logement van den heer Scholten in den Haarlemmerhout. Vrijdag 5 Augustus: Rijtoer door de omstreken van Haarlem. Na afloop daarvan collation in het Heeren- Logement. 's Avonds concert in de Buïten-Societeit in den Hout. Dezer dagen is te Hoorn op eene door ruim tachtig belangstellenden bijgewoonde vergadering in zake de markt- verplaatsing, naar aanleiding van de afwijzende beschikking, ten vorigen jare door den Gemeenteraad genomen op een verzoek om verplaatsing der op Zaterdag gehouden wor dende markt, o. a. op grond, dat niet opgegeven was, waar men haar geplaatst wenschte te zien, eene teekening vast gesteld, waarop die plaats thans nauwkeurig is aangegeven, namelijk het Breed tusschen en van af ,/De Keizerskroon" en „De Witte Engel", met eene enkele rij hokken en in het belang van 't verkeer op het Breed, noch stalletjes, noch losstaande wagens toe te laten, en verder langs de Gedempte Turfhaven, bij het besluit tot demping aan vankelijk ook reeds tot marktplaats bestemd. Verder werd besloten, op eene latere bijeenkomst te bespreken, of de Zaterdagsche markt ook op een anderen dag zou kunnen worden gehouden, ten einde de Israëlieten daaraan deel te kunnen doen nemen. Jl. Donderdag vierde de gepensioneerde vice-admiraal Jhr. E. De Casembroot zijn 70ste jaarfeest. Door 't „Dagblad" wordt met hartelijke belangstelling de aandacht op dezen dag en op de eervolle loopbaan van dezen hoofdofficier der Marine gevestigd. De Rechtbank te Haarlem heeft den schippersknecht V. d. F., die een paar weken geleden eenige geranium- planten uit een bloemperk in het Kenaupark te Haarlem stal, veroordeeld tot 3 maanden gevangenisstraf; en zekeren J. B., die zich na het ongeval te Oostzaan met den vis- scher H., in eene worsteling met twee veldwachters gedood, niet ontzag de menigte op te ruien tegen den burgemeester van Oostzaan, met het gevolg dat in het raadhuis de glazen werden ingeslagen, tot de tegen hem geëischte gevangenisstraf van 3 maanden. Naar men verneemt heeft Z. M. de Koning aan allen, zonder onderscheid, die ter zake van het paling oproer te Amsterdam nog gevangenisstraf ondergingen, gratie verleend. Het decoratieve schilderwerk in het nieuwe Circus Carré te Amsterdam, welks inwendig inderdaad schitterend belooft te worden, is ontworpen door Bart Van Hove. Onder de verschillende allegorische en andere tafreelen, die de wanden van den Circus zullen tooien, komt o. a. voor eene voorstelling van den Dam op 12 Mei 1874, op het oogenblik dat Oscar Carré, te paard deel uitmakende van den optocht, uit het gelid trad en „met paard en al" de Vorstelijke familie en den Czaar van Rusland begroette. Het decoratieve schilderwerk wordt in Duitschland ver vaardigd. Jl. Zaterdag-, Zondag- en Maandagavond ging het er in de volkszaal van het Leger des Heils te Amsterdam vrij luidruchtig toe. Eenige opgewonden lieden deden Zaterdag avond alle mogelijke moeite om de bijeenkomst te verstoren door gejoel en getier. Zij vielen de sprekers herhaaldelijk op ruwe wijze in de rede. Ten slotte moest de sterke arm te hulp worden geroepen om de belhamels te verwijderen. Zij gingen onder den uitroep„wij komen terug!" hun weg. Inderdaad kwamen zij terug, des ochtends, des middags en des avonds, en toen vooral was het schandaal groot. Zij ontzagen zich niet om staande de vergadering jenever te drinken, hetgeen hun dadelijk werd belet. Dinsdagavond begon het lieve leven opnieuw, niettegen staande de staf kapitein Tyler mededeelde, van den commis saris van politie te hebben vernomen dat, indien met getuigen kon bewezen worden dat personen de bijeenkomst j hadden verstoord, er tegen hen proces-verbaal zou worden opgemaakt. Werkelijk is dit dan ook tegen twee personen geschied. Ook buiten de zaal was het woelig. De heer J. D. Bloemen, van Amsterdam, heeft te Hamburg den eersten prijs gewonnen voor het zwemmen op den rug. Hij sloeg den „kampioenrugzwemmer" een echte Duitsche titel van Duitschland. Men zal in 't buitenland gaandeweg respect krijgen voor de beoefenaars der sport in Nederland. Op den Rijswijkschen weg brak jl. Maandagavond de as van een zoogenaamden yJan-pleizier". Het geheele gezelschap, 14 personen sterk, rolde uit den wagen. Allen kwamen met den schrik vrij. Drie obligatiën ten laste van Don Carlos, elk groot f 2400 (nominaal), werden dezer dagen op eene effecten- veiling te Dordrecht samen verkocht voor.... f 0.15. Als voorzorgsmaatregel tegen dieven nam een Rotter dammer, die jl. Zondag met de zijnen naar Scheveningen ging, al zijn papieren geld mede. Wat hij voorkomen wilde, gebeurde hem geheel, want, toen hij tehuis kwam, ontdekte hij, dat hem zijn portefeuille met het papieren geld, ten bedrage van f 780, ontrold was. De Rechtbank te Middelburg heeft den ex-president kerkvoogd, J. L. de T., te Arnemuiden, schuldig verklaard aan de hem ten laste gelegde feiten (vervalsching van stembiljetten bij een kerkelijke verkiezing) en hem veroor deeld tot zes maanden gevangenisstraf. In den „Scheurkalender" van Dr. E. Laurillard las men op 20 Juli jl. de volgende behartigenswaardige woorden: „De menschen vervaltchen den drank en de drank vervalscht de menschen." Onderwijzer: „Behalve dat de dieren door hun vorm en eigenschappen zich van elkander onderscheiden, ver schillen zij ook zeer door hun grootte. De olifant is het grootste landdier, terwijl onder de insecten sommige ge vonden worden, die nauwelijks met het bloote oog zichtbaar zijn. Stel je voor een mijt op een olifant!" Teunis (ongeloovig): „Een meid op een olifant?" Onderwijzer: „Ja, ik bedoel een kaasmijt op een olifant." Teunis: „Een kaasmeid op een olifant! Ik dacht eerst, dat meester de melkmeid bedoelde!" Onder den titel: „Slechte betalers" schrijft v. G. in de N. llott. Crt. het volgend lezenswaardig artikel: „Er zijn zoovele kwalen in onze teergevoelige negentiende eeuw, die voor ongeneeslijk doorgaan, dat het een goedgeaard mensch wel aangenaam moet zijn te hooren, dat er tegen het ernstige kwaad, dat ik in deze regelen op het oog heb, wel kruid gewassen is. Ik spreek van schulden afdoen op zijnen tijd. De aanleiding tot mijn schrijven is de bedroevende ervaring, welke iedereen, die wel eens met armen in aanraking komt, opdoet, dat een deel van hen, bij hunnen al zeer grooten strijd voor het onderhoud van hun gezin vaak te worstelen heeft met den onwil van rijkeren om op behoorlijken tijd de geleverde waren of het gemaakte werk te betalen. Hoevelen zijn er onder die minder bevoorrechte broeders niet, die er eene kleine nering op nahouden, of wel zelf baas zijn, die, laveerende met wiud en tij tegcu, geheel ondergaan doordat men hen niet op den juisten tijd betaalt! Neem b. v. een schoen makertje. Hij lapt voor verschillende families. Doch zoo er van die tien families slechts vier hem op zijnen tijd, b. v. iedere week of halve maand, betalen, raakt de man weldra in het ongerecde. Van zijne grondstoffen, als leder, draad, nagels, zoomede van zijne werktuigen is weldra de betalingstermijn aangebroken, en feitelijk lijdt hij nu, na geheele of gedeeltelijke afbetaling hiervan, armoede, terwijl hij nota bene gelden heeft uitstaan, d. i. heeft geleend, bij menschen die het veel breeder hebben dan hij. O, als dezen eens inzagen, hoe moeilijk zij het dien armen man maakten, en hoeveel ellende zij over zijn huishouden brachten! Weten zij dat niet? Zeker, maar zij stellen zich de noodzakelijke gevolgen niet in haren vollen omvang voor. Men is nu eenmaul gewoon niet contant of op korten termijn te betalen, eu men laat zich nu eenmaal uit gemakzucht daarvuu niet afbrengen. En wee den schuldeischer, die komt maDeu bij zijnen klant! Deze betaalt, maar uit dwazen trots en gebrek aan fijn gevoel, voelt hij zich zoogenaamd in zijn „point d'honneur" getroffen en begunstigt nimmer meer zijnen vroegeren werknemer. De hard- huidige gevoelt niet, hoe laag het is voor een rijke, eenen arme te dwingen hem geld te leenen. Mij is onder anderen een geval bekend (en wie kent zulke niet?), dat een arme man in geldnood bij eene deftige familie beleefd om afdoening kwam verzoeken van eene rekening, die drie a vier maanden uitstond, maar gewoonlijk eerst na het jaar (I) betaald werd. Den volgenden morgen bracht de koetsier het geld, doch met het werken voor die familie was het voorgoed gedaan! Wie ziet niet in, dat de verhouding tusschen arm eu rijk hierdoor niet beter wordt, en de sociale qnaestièn er nog verwarder door gaan uitzieu? Onze hoogcre standen zijn hierin de schuldigen; zij geven den toon aan, cn naar dezen toon wordt door allen gezongen. Vraagt onzen nijveren middelstaud, onzen winkeliers, hoeveel gelden zij aan rekeningen hebben uitstaan, en met verbazing zult gij vernemen, dat door families, die nota bene achtenswaardig heeten, soms na twee jaar eerst eene rekening wordt afgedaan, terwijl de winkeliers gewoonlijk op drie maauden contant moeten iukoopen. De rente van die gelden, welke rechtens aan den producent toekomt, vloeit dus meestal „Ruikt het hier niet naar viooltjes?" „Dat schijnt u zoo toe, Elze, dat is de geur der herinnering ja, ja, ach ik ken dat!" Dc oude dame drong het meisje met geweld naar bedzij moest slapenzij moest morgen frisch zijn, zij zag zoo bleek. Toen lag Elze te bed, en zag het vertrek rond, dat de heldere winterhemel schemerachtig verlichtte in de kachel flikkerde nog het uitdoovende vuur en spiegelde zich in den vloerdaar stond de kast en daar het poppenkastje het was alles zoo onuitsprekelyk gezellig en vertrouwelijk. Tegen haar zin gevoelde zij zich zoo te huis, zoo veilig. Toen begonnen droom en werkelijkheid met elkander te strijden, en zij viel in slaap. Het was helder dag toen zij ontwaakte; de zon scheen de kamer te vergulden. Het was toch zoo, het rook naar viooltjes. Zij knipte een weinig met de oogen, zij kon zich niet goed bezinnentoen richtte zij zich op uit de kussens. Mevrouw Van Ratenow zat op den rand van haar bed en zag er feestelijk uit, met een grooten ruiker van viooltjes in de hand. „Van harte goeden morgen, luie Elze." „O, tante, vergeef me," stamelde Elze verlegen. „Ik verheug mij, dat gij gekomen zijt, beste meid en nu, geef mij de hand dus geen trotschheid en vijandschap meer. Slecht heeft zij het nooit gemeend, de oude tante, dat moest gij toch weten. En nu vraagt zij u om vergeving, als zij u geplaagd en verdriet aangedaan heeft. Weet gij wat het zeggen wil, als zulk een oud mensch als ik, tegen een kijk in de wereld zegt, „ik bid u, wees niet boos meer?" Bij deze woorden trok zij het meisje teeder tot zich, streelde haar 't gelaat en daarbij viel het bouquet viooltjes op de dekens. „Zij zijn van den Bennewitzer, Elzezeide zij. Elze werd opeens doodsbleek. „Ja, Elze! En ik heb ook een boodschap aan u, maar kleed u spoedig aan, ik zal intusschen bij tante Lotte wachten." Met een angstig kloppend hart kleedde het meisje zich. Neen, het was toch niet mogelijk, men kon geen nieuwen aanval tegen haar in den zin hebben o neen; Moritz zeide immers, hij heeft een aangenomen zoon het was hem zeker om een ver zoening te doen. Toen trad zy de vriendelijke kamer van tante Lotte binnen. „O, welk een heerlijke winterdag!" zeide deze en wees naar buiten. „Juist geschikt voor een sledevaart," verzekerde mevrouw Van Ratenow; „wat zegt gij van een uitstapje met de slede, Elze? Maar kom nu toch, Lotte! Zijt gij gereedWij ontbijten namelijk heden allen bij Moritz." Zij nam den arm van het jonge meisje en ging met haar de trap af naar beneden. „Nu, helpen kan ik het niet, Elsje, maar zeggen moet ik het u toch," sprak zij onder het gaan. „De Bennewitzer laat u hartelijk groeten wel te verstaan, de oude de jonge durft het nog niet hij heeft uw vader nu eenmaal op zijn sterf bed beloofd, voor u te zullen zorgen, u te be schermen, en hij moet zijn woord houden. Daar gij hem zulk een erg blauwtje gegeven hebt, zoo hoopt hij, het misschien een weinig beter naar uw zin te hebben geschikt, wanneer gy zijn schoondochter wordtMaar kind, wees toch niet zoo haastig Wat scheelt u dan? Houd haar vast, tante Lotte!" Maar het was niet meer noodig, Elze leunde plotseling als bewusteloos tegen den schouder der oude dame, die juist de deur der zaal opende. „Elze! Elze! Anders heeft zij zooveel courage en nu zal zij zich nog klein toonen! Ja, ja, de zoon van den Bennewitzer speelt viool, 't is een nette, talentvolle jongen." Elze bevond zich plotseling alleen in het fraaie vertrek, zij had een der hooge stoelruggen gegrepen en luisterde met verwarde zinnen het was immers niet mogelijkAlles wat tante gezegd had, wat haar nu in de ooren klonk, alles fluisterde van een oneindig groot, hartbetooverend geluk. Neen, het kon immers niet zijn Toen zweeg het spel; achter haar vernam zij haastige voet stappen en daarop een stem op blijden toon „Elze, wat is het geluk als 't niet dit oogenblik is In de zijkamer heerschte groote stilte. Tante Ratenow ging naar de portière, hief een oogenblik het gordijn op en zag er door. Toen keerde zij naar den Bennewitzer terug; terwijl zij ernstig met het hoofd knikte, gaf zij hem de hand; zoo stonden zij beiden en zagen in den tuin. Tiktak, tiktak, zeide het kleine uurwerk, anders hoorde men niets daarbinnen; eens slechts een zacht snikken. „Komt, kinderen, vertoont u toch eens!" riep Moritz einde lijk; de zaak duurde hem te lang. Zij kwamen en toen viel een van geluk en zaligheid blozend kind den Bennewitzer om den hals. „Oom!" snikte zij. „Gij hebt my vergeven gij zijt zoo goed, veel te goed voor my." „Ik heb u niets te vergeven, mijn kind," zeide hij aangedaan. „Hoe zal ik u danken, oom?" „Daardoor, dat gy spoedig op Bennewitz komt, Elze. Het is daar zoo eenzaam." „Zij wilde mij niet hebben waarlijk, zij wilde my niet hebben; beken het maar, Elze." En Bernardi trok haar uit de armen van den Bennewitzer aan zyn borst. Zij zeide: „Ik was immers ook maar een arm meisje!" in de zakken van den consument. Zoo wordt het krediet, dat in den groot en den kleiuhiuidcl zulk een zegen is, een vloek voor het huisgezin. Vandaar die hooge rekeningen, vooral op het gebied der weelde en van het schijuvertoon. Zou er wel zooveel verteerd worden op die „vanity fair," als betaleu op korten termijn eene onafwijsbare voorwaarde werd? Ik weet wel, dat er zich moeilijkheden zullen opdoen, dat mijnheer A. zijn traktement, eu mijnheer B. zijne renten op bepaalde tijden ontvangt, ea dat alle winkeliers, die genoeg bedrijfkapitaul hebben, om verschillende redenen gaarne de rekeniugen laug laten voortloopen. Doch ik weet ook, hoe deze kanker van onbepaald krediet hoe langer hoe verder voortwoekert, en dat het voorbeeld, bier aan de armen gegeven, allerverderfelijkst werkt. Om nu niet van den lommerd te sprekeü, zoo weet ieder, dat bij den lageren stand het zoogenaamde poffen algemeen in gebruik is eu, als het onmiddellijke gevolg daarvan, dat men in de pofwinkels slechte waar en klein gewicht krijgt. Waarom koopen dan toch de rijkeren niet contant of wachten zij den tijd uiet af, dat zij geld voorhanden hebben De slagers- en kruideniersrekeniugen worden door u wekelijks of maandelijks vereffend, waarom, mevrouw, betaalt gij dan ook niet uwe toiletartikelen en uwe overige schijn-bagage a contant of op korten termijn af? Eu waarom, mijnheer, moet uw wijnhandelaar, uw rijtuigmaker, uw boek- verkooper zoolang op zijn geld wachten? Omdat het u gemakkelijker is. Alsof er geen belangen van anderen bij betrokken waren! Terecht zegt Spurgeon iu eene zijner sterk gepeperde satirieke preeken: „Ken ik niet eene mevrouw Hoogklimmer, die pronkt als een pauw, als zij hare meisjes naar de kostschool zendt, waar zij Fransch en piano en wat niet al fraais moeten leeren; en mijnheer Hoogklimmer houdt rijtuig en maandpaard, is voorzitter van meer dan ééne philanthropische voreeniging en gaat Zondags zeker tweemaal ter kerk, terwijl zijne arme schnldeischers door het slecht betalen van hem en zijns gelijken nauwelijks den mond kunnen openhonden. Het is eene schande en bijna niet te dulden, als men bedenkt, hoevelen in ons christenlaud fatsoenlijke zwendelaars zijn, die leven op eens anders kosten en er niet minder om geacht worden, al weet bijna ieder dat zij slechte betalers zijo, die werkman eu winkelier maanden en jaren op hun rechtmatig eigendom laten wachten. Had ik de macht en kon ik mijn zin doen, ik zou bun spoedig hunne fraaie kleedij van het lijf hebben en voor een half jaar een gevangenispak aangeven, om hnn, heereu of niet, te leeren aau ieder op zijnen tijd het zijne te geven." Tot zoover Spurgeon. Ook ik wensch niet verder te gaan, want dit onder werp, mijnheer de Redacteur, is onuitputtelyk. Al ben ik er nu ook zeker van, dat door deze regelen de wonde van het kredietmisbruik niet zal keelen, het geneesmiddel is weer eens aangegeven, en dat kan wellicht zijn nut hebben. De leuze moet blijven: Jan Krediet is maar een bastaardbroeder van Jan Contant." Bij de gisteren te Schagen op het terrein aan „de Laan", van den heer W. Roggeveen Cz., door „Hollands Noorder kwartier" gehouden Tentoonstelling van Fokmerriën en Veulens waren ingezonden, ter mededinging, 68 nummers (moeder en kind golden voor één nummer) en ter opluiste ring 8 hengsten. Volgens het oordeel van kenners waren onder de jonge merries, en onder de veulens, ware pracht exemplaren, en werd hierdoor bewezen, dat de, poging van Noorderkwartier, tot veredeling van ons paardenras, in de toekomst goede vruchten zal dragen. De Tentoonstelling, opgeluisterd door het Stafmuziekkorps der Kon. Marine te Helder, was, waarschijnlijk tengevolge van het niet uitlokkend weder, niet zoo druk bezocht als zij, wat betreft hare belangrijkheid, wel verdiende. De uitdeeling der behaalde prijzen geschiedde in het lokaal „de Beurs" van den heer W. Roggeveen Cz. Bij die uitreiking werd door den Voorzitter, den heer S. De Jong, van Oudorp, er op ge wezen, dat het zoetsappig spreekwoord: „een vergeten burger, een gerust leven" door „Noorderkwartier" niet mag worden gehuldigd, maar dat die Vereeniging geroepen is te strijden, volhardend te strijden voor de belangen van den landbouw. De uitreiking der prijzen werd mede door muziek opge luisterd. In het lokaal Cérès werd, als éénig amusement, eene uitstekend geslaagde voorstelling gegeven door het Grand Spectacle Concert Varié-Gezelschap van den heer Stroober van Rotterdam. Ziehier de lijst der bekroningen: l»c beste MERRIE mei haar VEULEN, afkomstig van den hengst „Horsa" of „Norman II". lste prijs f 50. No. 12. Inzender C. J. Schenk, Wierin- gerwaard, „Snuit", br. merrie, geb. 1879, met br. merrie veulen, geb. G April 1887, V.: „Norman". 2de prijs f 25. No. 21. Inzender J. A. Kaan, Wieringer- waard, „Marie", br. merrie, geb. 1881, met br. merrie veulen, geb. 2 April 1887, V.: „Norman II". 3de prijs f 10. No. 11. Inzender J. Stapel Pz., Oudendijk, merrie met veulen, geb. 25 Maart 1887, V.: „Horsa". 4de prijs, Getuigschrift. No. 18. Inzender G. Geerligs, Anna Paulowna, „Jans," zw. merrie, geb. 1878, met zw. hengstveulen, geb. 12 April 1887, V.: „Norman II". Dc beste MERRIE met haar VEULEN, afkomstig van een anderen vreeraden of gekruisten hengst. lste prijs f 50. No. 39. Inzender Jb. Hart, Beemster, „de Kol," br. merrie, geb. 1881, met veulen, V.: „Jonathan". 2de prijs f 25. No. 31. Inzender E. Rijkes, Wieringer- waard, „de Bles", br. blesmerrie, geb. 1877, met br. bles hengstveulen, geb. 29 April 1887, V.: „Nelson". 3de prijs f 10. No. 24. Inzender J. C. Overduin, Wie- ringerwaard, „Cornelia," br. witv.-merrie, geb. 1878, met br. hengstveulen, geb. 2 Mei 1887, V.: „Nelson". 4de prijs, Getuigschrift. No. 29. Inzender J. Breebaart Kz., Winkel, „Truitje," br. merrie, geb. 1877, met br. merrie veulen, geb. 3 Februari 1887, V.: „Nelson". Dc beste inlaiidsche MERRIE met haai* VEULEN, afkomstig van een inlandschen hengst, lste en 2de prijs niet toegekend. Dc beste MERRIE, in 1887 gedekt door den hengst „Horsa" of „Norman II". lste prijs f 40. No. 49. Inzender C. Stapel, Berkhout, zw. merrie, gedekt door „Horsa". 2de prijs f 20. No. 50. Inzender V. Bakker Jz., „Marie", br. merrie, geb. 1878, gedekt door „Norman II". 3de prijs, Getuigschrift. No. 48. Inzender J. Waiboer, Anna Paulowna, „Eva", d. br. merrie, gedekt door „Nor- man II". Dc beste MERRIE, in 1887 gedekt door een anderen vreemden of gekruisten hengst, lste prijs f 40. No. 61. Inzender J. Breebaart Kz., Winkel, „Jans", d. br. merrie, geb. 1884, gedekt door „Nelson". 2de prijs f20. No. 59. Inzender J. Breebaart Kz., Winkel, „Bet", br. merrie, geb. 1883, gedekt door „Nelson". 3de prijs, Getuigschrift. No. 57. Inzenders D. A. Schenk Co., Anna Paulowna, „Marie", zw. merrie, geb. 1879, gedekt door „Nelson". De beste MERRIE, van inlandsch ras, in 1887 gedekt door een inlandschen hengst, lste prijs f 40. Niet toegekend. 2de prijs f 20. No. 68. Inzender J. Van Kampen, Hoog- carspel, „Mie", zw. meiTie, geb. 1874, gedekt door „GraafII*. Ter opluistering, No. 71. „Norman II", br. Hengst. No. 70. „Nelson", br. Hengst en No. 69. „Prins Bismarck", br. Hengst, ieder een Getuigschrift. (Bestuursprijs.) Gemeenteraad van Schagen. Zitting van Woensdag 27 Juli 1887. In deze vergadering werd, na voorlezing en goedkeuring

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 2