HELDERSCHË Ii\ NIEUWEDIEPËR COURANT. Nieuws- ei Atertmticlilul voor Hollands Noorderkwartier. 1887. N° 93. Vrijdag 5 Augustus. Jaargang45. „Wij huldigen hot goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.9C franco per post 1.2< Uitgever A A. BAKKER BUREAU: MOLENPLEIN. Cz. Prijs der Advertentiën: Van 1 4 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Binnenland. De „Arnh. Crt." schrijft over het adres om gratie voor Domela Nieuwenliuis: „Wat in het betoog wordt aangevoerd is, meenen we, meermalen opgemerkt. Wenscht men, dal aan Domela Nieuwenhuis kwijtschelding van straf worde verleend, dan verdiende, dunkt ons, een smeekschrift in anderen vorm de voorkeur. Het recht van gratie is een koninklijk prerogatief. „Als wij ons eene juiste voorstelling maken van het begrip van gratie, dan zouden wij er eer in zien eene kwijtschelding van straf ondanks het lichtvaardige der straf dan op grond van hare onrechtvaardigheid. In het laatste geval zou zelfs het denkbeeld van gratie vervallen. Met dit begrip is de gekozen vorm niet wel te vereenigen." De 29ste verjaardag van H. M. de Koningin is jl. Dinsdag overal in het land met opgewektheid herdacht en gevierd, niet het minst natuurlijk in de residentie. Daar is deze dag een echt volksfeest geworden, waartoe de eerste stap is gedaan door den Burgemeester, die den wensch kenbaar gemaakt had, dat het driedaagsch gymnastiekfeest, Zondag te 's Hage aangevangen, op den verjaardag van de Koningin zou worden besloten met eene uitvoering van de kinderen der volks- en andere scholen. Dientengevolge kwam na de parade de kinderoptocht naar de oefeningsplaats en de matinee van de muziek der dd. schutterij. Reeds lang vóór 12 uren stond om het Alexanderveld eene talrijke menigte geschaard, waar dien dag de parade ter eere van den verjaardag van H. M. werd gehouden, daar de tribune voor de gymnastiek-feesten het Malieveld ongeschikt maakte voor het defileeren der troepen. Op het vastgestelde uur reed de generaal-majoor Ivlerck het paradeplein op; hij richtte een kort woord tot de strijders van 1813, die zich met hunne banier bij de niet ingedeelde officieren hadden opgesteld, betuigde zijne ingenomenheid met de aanwezigheid van de met verlof zijnde cadetten en 3) GESLAAGD. Door ELISE POLKO. gm Percy was gedurende deze les vuur en vlam en maakte ver rassende vorderingen. Het leven op het slot ging intusschcn zijn ouden gang. De officieren van bet garnizoen uit de stad werden na de terug komst van den baron uitgenoodigd en men vertoonde zich ook somtijds bij do feestelijkheden, die deze in het stadje organi seerden. De jonge dames beweerden plotseling, hartstochtelijk veel van het landleven te houden en de kofiers werden daarom, ondanks den naderenden winter, niet gepaktintegendeel ontbood men voortdurend nieuwe toiletten. Lizzie en Hertha liepen onop houdelijk met den sleutelmand rond verschenen nooit zonder een handwerkje in de huiskamer, stelden groot belang in den stand der velden en verschrikten de oude huishoudster door hare verschijning in de melkkamer. Des avonds ontstond er ge meenlijk een vriendschappelijke twist, wie met den „cher cousin" een partijtje zou schaken, of hem iets zou voorzingen en de oude mevrouw Helden kwam steeds openlijker voor den dag met haar plan voor een tweede huwelijk van haar broeder. „Ge moet volstrekt trouwen," zeide zij op zekeren dag. „Kunt ge het over het hart brengen, er aan te denken, dat de hcide- burgt aan de zylinie Werden-Hollbach vervalt, omdat er geene erfgenamen zijn? Ge weet toch, dat de zoon van Annie nooit een schijn van recht daarop kan en zal krijgen. Ga dezen winter daarom naar de residentie, de vorst wil je toch gaarne weder in zijne nabijheid zien. Aan jonge, rijke meisjes, die gaarne barones Werden zouden willen worden, ontbreekt het daar waar achtig niet; ge moogt de plichten van je stand niet vergeten! En voor Percy zou een verblijf in de stad ook uitstekend zijn, hij verwildert hier, ten spijt van zijn onderwijzer en behoort op zijn leeftyd met andere jongens om te gaan; de eenzaamheid werkt zichtbaar schadelyk op hem. Hij heeft grooten aanleg om een luien droomer te worden en dat is dubbel erg voor iemand, die niets bezit. Ik hoop, dat ge hem op een kadettenschool zult zenden; je vriend, de vorst... „Percy soldaat wat scheelt je?" viel de baron de spreekster op hevigen toon in de rede. „Nu, noch ooit! Dat zou een zonde tegen de doode zijn. Annie wenschte een geheel tegen overgestelde opvoeding voor haar kind. Zij wilde, dat hy stu- deeren zou. In S. woont een oom van Annie, de broeder van haar Duitsche moeder. Hoe dikwijls sprak zij er over, dat Percy by hem aan huis in ieder geval goed bezorgd zou zijn; zij heeft er herhaaldelijk aan gedacht en ik herinner mij dit heden levendig. Hoe zwaar het mij ook valt, ik zie in, dat het tijd zal worden van den jongen te scheiden." „Hoe, ge wilt een Von Plessen in het huis van een kramer laten wonen? Is je dat ernst?" Welk een vraag! Natuurlijk; de heer Wolfram heeft de groot ste ivoordraaierij in Duitschland; hij staat met alle landen in relatie en de schijnbaar eenvoudige zaak heeft naar buiten een schitterenden naam. Ik wilde dat ik zoo ryk was als hy Er zijn goede scholen in S. In onze residentie geloof ik niet, dat het voor Percy goed zou zijn. Ik zal daarom spoedig aan den heer Wolfram schrijven. Percy heeft zeer stellig geen vermogen; hij moet dus duchtig leeren om later op eigen beenen te kunnen staan. Als ik lang leef, hoop ik hem een sommetje te kunnen nalaten; ik wil eindelyk eens beginnen te sparen. Ik wou, dat ik ten minste half zoo ryk werd als die Wolfram," eindigde hij, gmartelijk glimlachend. ,;Nu, trouw dan een ryke vrouw." Hij wierp een somberen blik op de spreekster; „Trouwen? adelborsten, en ging daarna, onder liet spelen van het „Wilhelmus', over tot het inspecteeren der troepen. Het defileeren, door de grenadiers en jagers in den gewonen pas, door de artillerie in gestrekten draf en door de huzaren in galop besloot het als altijd aantrekkelijke schouwspel. Frisch, maar droog weder begunstigde het avondfeest, dat de feestelijkheden in de residentie besloot. Duizenden wandelaars vulden dan ook de lanen van het Iiaagsche Bosch, waar de verlichting uitstekend slaagde. De fraai geïllumineerde Societeitstent en het Chineesche tempelfront in den grooten vijver vormden de middelpunten. Als altoos maakte de weerkaatsing der tallooze lichten in het water een keurig effect. De gas-illuminatie voor de Departements gebouwen schitterde luisterrijker dan ooit. Aan den wedstrijd van den Nederlandschen Schaak bond, welke te Amsterdam is geopend, nemen de volgende heeren deel: 1ste klasse L. Benima te Winschoten; Jhr. A. E. Yan Foreest, Jhr. D. Van Foreest, H. Kothe, allen te Amsterdam; R. J. Loman, tijdelijk te Londen; C. Messe- meker te Gouda; A. G. Olland te Utrecht; J. Pinedo Az., S. Susholz, beiden te Amsterdam; J. D. Tresling te Win schoten en voor de 2de klasse T. Yan den Berg, L. Yan den Berg Jr. beiden te AmstelveenJ. Bruin Wz. te Wormerveer; W. Fermie Wz. te Amstelveen; Hh. De Jong, J. W. L. Kohier, W. H. Van der Meulen, allen te AmsterdamE. L. Olland te Utrecht, G. J. Yan der Strouwe, te Dordrecht; C. Tintholt en M. S. Vet, beiden te Amsterdam. Naar de „Amst." verneemt, is het dagelijksch bestuur van Amsterdam voornemens, in het najaar een beslissing uit te lokken omtrent de hervorming der politie. Het plan bestaat, de gemeente te verdeelen in drie sectiën, met de heeren Van Raalte, Zur Miiblen en Gelpke als commissarissen. In elke sectic zouden één of meer hoofdinspecteurs de commissarissen bijstaan. De vierde thans in dienst zijnde commissaris, de heer Stork, zou als Waartoe? Ik begrijp je niet. Ik heb met het leven afgerekend, dat moest ge toch weten. Aan den zoon van Annie kan ik, helaas, het slot niet nalaten en een andere vrouw als de doode kan ik onmogelijk beminnen; wat bekommert het mij dan, wie hier zal wonen, als ik einde-lijk ginds naast haar zal rusten. Voor haar kind zal ik tot mijn laatsten ademtocht zorgen en dit levensdoel zal mij kracht geven mijn levensweg verder te ver volgen. Ik verzoek je, mij voortaan over dergelijke plannen met rust te laten!" De nichtjes maakten dus tweemaal daags te vergeefs tamelijk kostbaar toilet, waren te vergeefs vroolijk en huiselijk en moesten dit eindelijk inzien zes maanden na de aankomst van den baron was hun geduld dan ook ten einde. Nu werden de koffers werkelijk gepakt en vertrok men in een zoo goed mogelijk humeur. Wie kon het ook uithouden bij zulk een onverbeterlijken brom beer! Mevrouw Holden werd plotseling overvallen door een onweerstaanbaar verlangen naar hare dochters en volgde de meisjes spoedig, en zoo werd het eindelijk weer leêg in het oude slot, zoo kostelijk stil, gelijk Percy vond. Als nu de meester ook maar gegaan was! „Gij, oude Marianne, en de andere oude bekende gezichten behooren alleen bij ons, alle andere moesten eigentlijk vertrekken," fluisterde het kind de meid in het oor. Ook de baron trok met een zucht van verlichting zijn stiefzoon naar zich toe, toen het rijtuig met zijne zuster in de lange allee verdween. „Nu zal, hoop ik, een heter leven voor ons beiden beginnen," zeide hij. „Morgen zal ik je een ponny geven en je zult leeren rijden en mij later vergezellen, overal waarheen ik rijd. Voorloopig moetje sterk worden. Als je mij belooft vlijtig te zullen leeren bij je gouverneur, kan je ook in het vervolg nog op het slot blijvenmet de school heeft het dan zoo'n haast niet, dunkt me." Dankbaar sloeg Percy zijn stiefvader den arm om den hals en beloofde hem alles. De gedachte aan de school in de stad had hem, nadat tante ze hem eens als een bedreiging had voorge houden, beangstigd en als een spook vervolgd. Eene scheiding van het slot en de stille kapel, waar zijne mama sliep, scheen hem eene onmogelijkheid. Ach, kon hij maar altijd hier blijven, waar zij geleefd en gelachen had? Was het zijn onderwijzer ook onmogelijk de geheime paadjes te vinden, die naar het heiligdom van dit kinderhart leidden, het tooverachtige park was er en de bron op de heide en de vele bochtige wegen in het bosch, die allen voedsel gaven aan zijne fantasiekwam hierbij nog een levend paardje, dan, meende de knaap, zou hij zonder veel moeite en met volle vreugde zich doorslaan door alle Latijnsche en Fransche verbuigingen en vervoegingen en door de woestijn van getallen en cyfers, zoowel als door den doolhof van geschiedenis en aardrijkskunde. Ja hy wilde vlijtig zijnIn de lessen der natuurlijke historie zou de onderwijzer hem, hoopte hij, toch zeker vertellen van de gele bloempjes op de heide en van de kapellen, die er over zweefden, van de vogeltjes, die zoo liefelijk zongen, zonder dat men zo zag en van de groene ranken, die in het voorjaar met zulk een snelheid bij het kruis met de klokjes opklauterden, en die niemand daar geplant had en van de ontelbare grashalmen, die op de weide hun hoofd voor den wind neigden, alsof een onzichtbare hand over hen heengleed. En dan had hy nog de teekenlessen, die hem dagelyks een vroolijk uurtje schonken en nog een extra-genoegen, dat hij hun dankte. Somtijds namelijk nam de teekenmeester, op verzoek van den baron, zijn dochtertje Anne Lore meê, een meisje, dat nauwelijks twee jaar ouder was dan Percy. Het kind had haar eigen moeder nooit gekend en was desniettegenstaande, tot groote verwondering van het jongentje, het vroolijkste kleine ding, dat men zich kon voorstellen; het was een soort van eigenaardige, wilde schoonheid en zoo bewegelijk als een libeile, Zy liep niet, gedelegeerd commissaris voor justitiëele zaken deze afdeeling der politie gaan versterken. Omtrent het instellen van een afdeeling bereden politie is, voor zoover der „Amst." bekend is, nog niets vastgesteld. Iti vele plaatsen van ons land bracht men in den laatsten tijd gelden bijeen voor zoogenaamde vacantiekolo- nies. Het doel, dat met deze instellingen beoogd wordt, is, zooals men weet, zwakke kinderen des zomers naar een gezond oord, b. v. een zeebadplaats, te zenden en daar onder hoofdleiding van een of meer dames uit den beschaafden stand eenige weken kosteloos te doen vertoeven. Zoo worden dezer dagen ts Leeuwarden weder pogingen aangewend om voor dat doel een som bijeen te krijgen. Men heeft daartoe een zoogenaamde ABC Vereeniging opgericht. Hoewel de wijze, waarop deze Vereeniging voor haar liefdadig doel de noodige middelen tracht te vinden, niet nieuw is, wenschen wij er de aandacht onzer lezers bij vernieuwing op te vestigen, in de hoop, dat men er ook in deze provincie voor een zelfde doel zijn voordeel meê zal doen. A belooft jaarlijks 10 cent te geven en vier B's te werven, deze beloven jaarlijks 10 cent te geven en vier C's te wervenieder C vier D's, ieder D vier E's, ieder E vier F's en ieder F tien G's, welke allen ieder 10 cent per jaar betalen. Alzoo overhandigt ieder G jaarlijks aan haar F f 1.10, ieder F aan haar E f 4.50, ieder E aan haar D f 18.10, ieder D aan baar C f 72.50, ieder C aan haar B f 290.10, ieder B aan haar A f 1160.50, zoodat A eindelijk bruto f 4642.10 ontvangt. De varkens in Friesland en Groningen hebben sinds een paar jaar een nieuw gerecht op hun menu gekregen, dat hun niet alleen lekker smaakt, maar ook beveiligt tegen de gewone varkensziekte. Men begint ze namelijk meer en meer met bloed te voederen, nadat gebleken is, dat varkens, die dit toevoegsel bekwamen, in tijden van algemeene ziekte onder deze diersoort, geheel bevrijd bleven. zij vloog, sprong, huppelde en danste. Baron Werden had haar toevallig toen hij na het vertrek zijner zuster den tceken- meester opgezocht had, om met hem over een grooter aantal lesuren voor zijn zoon te spreken de kleine op de binnenplaats van het huis, voor een kring van verbaasde kinderen, een dans zien uitvoeren, welks bevalligheid hem trof. „Zij zal mijn kleinen droomer genoegen doendacht hy en hij noodigde daarom haar vader uit, zyn dochtertje nu en dan meê te brengen en dan een paar dagen op het slot te laten. Marianne zou haar wel onder hare hoede nemen. Dat was dan ook gebeurd en de kleine voelde zich er spoedig thuis, terwijl Percy zijn vroolijk speel kameraadje steeds met gejuich ontving. Haar kopje stak vol sprookjes en geschiedenisjes, wat een goede, oude tante, die sedert jaren voor haar vader de huishouding bestuurde, vertelde, zonder onderscheid, van feeën en heksen, schoone danseressen en rijke prinsen, van arme herderinnetjes en tcedere koningszonen, van watergeesten en dolle Willy's die zich dood dansten. Anna Lore bracht ook allerlei overoude boeken meê en de kinderen zaten, naar den tijd van het jaar, samen in de schaduw van een boom, in de boot aan den oever van den somberen vijver, bij de oude bron op de heide, of ergens in een hoekje van een der groote vertrekken op het slot en lazen, cn de pikzwarte zware vlechten van het meisje vielen over Percy's handen of lagen over zyn schouder en zijn bruine krullekop streelde haar roos kleurige wangen. Een schitterende, nieuwe, veel rijkere wonder wereld opende hare poorten voor de verbaasde oogen van Percy en hare fantastische gestalten vergezelden hem bij iederen voetstap, bevolkten voor hem ieder hoekje. En daarbij had hij een kame raadje, met wie hij dadelyk elk verschynsel kon bespreken en naar verkiezing feeënkoning en koningin, kobold of watergeest kon spelen. Maar het was toch het aardigst, als Anna Lore des avonds een stukje kaars of een lantaarntje van Marianne had afgebedeld en dan, in het donkere park, fantastisch aangekleed als dwaallicht omhuppelde en schertsend van hem wegliep, om in de dichtste struiken te verdwijnen. Als hij dan opsprong om haar te achtervolgen, schramde hy de handen aan de doornen en stiet het hoofd tegen boomstammen. Hij werd daarbij zoo opge wonden, dat zijn polsen koortsachtig sloegen en een zenuwachtige rilling over zijn lichaam liep. Eens viel hij zelfs in het water bij zulk een wild, fantastisch krijgertjesapel. Aan de bron op de heide leerde zij hom ook een nieuw spel, toen hij haar op zekeren dag een ruiker van sterrebloemen plukte en in den schoot wierp. Haar sierlijke vingertjes maakten behendig de fijne omhulsels der steelen los en wierpen ze in het water en verbaasd zag Percy dat. zij krulden, als blonde haar lokken en Anna Lore noemde ze nixenlinten en zei den jongen, dat hij ze weêr moest opvisschen. Toen maakte zy het haar los en vlocht ze in hare zware vlechten en danste lachend om hem heen. Maar op zekeren dag gebeurde het, dat hij plotseling ophield met zijn spel en gebabbel en aan het meisje, in allen ernst vroeg: „Heb je de elfenkoningin wel eens gezien, de vrouw van den boozen elfenkoning, die kinderen doodkust?" Het meisje bedacht zich een oogenblik, de groote, donkere oogen ontmoetten bliksemend de zijnen en antwoordde toen „Neenhet moet niet gemakkelijk zijn in haar slot te komen, want het ligt ver, zeer ver in het groote woud en is op de toppen van honderd der oudste boomen gebouwd. Dat weet ik ervan. En schoon moet het zijn ik zou er ook gaarne eens heen willen! Jij moet dan meê!" „Hoe zou zij er uit zien fluisterde de knaap. „Misschien als de slechte stiefmoeder van Sneeuwwitje," ant woordde Anna Lore ernstig. „O neenZy moet een kroon uit dauwdroppels in het gouden haar dragen en een sluier uit stralen van de maan en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 1