zijner praktijk naar Amsterdam doen stroomen, en menig invloedrijk vreemdeling zou nooit met de plaatselijke voor deden en de liandelsinriclitingen van Amsterdam bekend zijn geworden, indien hij niet in het Amstelhótel een wrijf- kuur was komen maken. Die vorstelijke personen brachten gewoonlijk een nog al talrijk gevolg mede, brachten bier bezoeken aan groote magazijnen en kunsthandels, en deden daardoor vrij wat geld onder de menschen rollen. Daarbij waren vele patiënten, wien het leven en pension in het Amstelhótel te kostbaar was, in den omtrek bij particulieren gehuisvest, die daaruit ook een nietonbelangrijke bate trokken. En dit alles zal Amsterdam met en door Dr. Mezger's vertrek nu verliezen. Geen wonder dat de aankondiging van die scheiding menigeen met angst en schrik vervulde. Toch geloof ik, dat men in sommige kringen bezig is, de beteekenis van het feit aanmerkelijk te overdrijven. Wat althans de toevloed van Europeesche vorsten, prinsen en andere grootheden betrof, deze werd in den laatsten tijd merkelijk minder, doordien zij bijna allen reeds korter of langer tijd onder behandeling van dezen apostel der massage waren geweest. En /(de mode" heeft ook iets bij dergelijke geneeswijzen te zeggen. Het is een tijdlang mode geweest, zich uit Rusland of Portugal, Italië of Zweden, naar Amsterdam te begeven en zich daar aan een massage-kuur te onderwerpen. Maar die mode schijnt óók al weer eenigermate haar tijd gehad te hebben, althans de gekroonde hoofden, die zich in het Amstelhótel laten wrijven en knijpen, worden schaarscher. Wellicht is die kentering van het getij niet geheel vreemd gebleven aan Dr. Mezger's besluit om de benoeming tot directeur van een gezondheidsoord te Wiesbaden aan te nemen. Dat hij op dit besluit niet terug zal komen, is dan ook vrij wel zeker. Toch worden er nog pogingen in die richting gedaan. Men heeft zelfs voorgesteld, dat Amsterdam nu wel verplicht was, zelf zulk een Sanitarium te bouwen, al zijn de kosten daarvan ook nog zoo groot, en Dr. Mezger met den titel van hoogleeraar aan het hoofd dier instelling te plaatsen. Het denkbeeld is grandioos, jammer dat onze gemeentekas niet in overeenstemming is met de financiëele eischen van zulk een Sanitariumplan. Als het dóórvan afhangt, geloof ik niet, dat wij den wereldberoemden dokter zullen behouden. Intusschen ziet men, dat er, ondanks de zomerstilte en den komkommertijd, hier stof genoeg is om over te praten en te schrijven. En nu heb ik nog niet eens iets gezegd van de kolossale verlichting, waarmee het bestuur onzer Tentoonstelling van Voedingsmiddelen op het zeventiende- eeuwsche marktplein den verjaardag van H. M. de Koningin gevierd heeft. Dat was inderdaad een heerlijke avond Men heeft het geheel met een kermis vergeleken, en die vergelijking was werkelijk niet te onpas. Het wemelde er van bezoekers, allen in de joligste stemming, en de antieke koffiehuisjes, waar men zeer moderne artikelen kan bekomen, waren den ganschen avond dicht bezet. Het mooie zomer- weêr, frisch genoeg om niet benauwd te wezen, begunstigde deze eigenaardige feestviering bijzonder. Ik wil wel ge- looven, dat de café's in de stad steen en been klagen over de schaarschte hunner bezoekers op zulke avonden, want dan is het Marktplein het rendez-vous van vele duizenden. De concurrentie op het gebied van café's en vermakelijk heden is tegenwoordig dan ook bijzonder sterk. Dezen winter zullen onze schouwburgen en opera's weêr moeten oproeien tegen de concurrentie van het nieuwe circus- Carré, dat op kolossalen voet en prachtig ingericht, aan den Buiten-Amstel verrijst. Carré staat reeds bij de Am sterdammers in een goed blaadje; en als hij nu met een geheel nieuw circus prijkt, zal hij onweerstaanbaar zijn. O, die concurrentie! Amstelaar. Binnenland. De Haagsche briefschrijver der //Zaanl. Crt." schrijft o. a.: „Toch laat 't zich niet denken, dat de tweede lezing van de nieuwe Grondwet geheel zou mislukken. Van de vaderlandsliefde der nieuwe Kamers mag men verwach ten, dat ten minste de hoofdstukken, waarbij de dynastieke belangen zijn betrokken, zullen worden aangenomen. De gezondheidstoestand van onzen hoogbejaarden Koning is wankelend. Al bestaat er ook voor de alarmeerende be schouwingen, in de laatste dagen in de buitenlandsche pers geleverd, geen grond, het is niettemin een feit, dat onze Koning lijdend is en onverwacht aan ons volk kan ont vallen, vroeger dan men niet slechts algemeen hoopt, maar ook gelooft. En in dat geval zou het onveranderd behoud van de grondwettige bepalingen op het stuk van de Erf- stoof zij op. „Neen, zeker niet maar ik bedoel, wij spreken er nu toch over, dat jij zelf in je jeugd wat meer vreugde gesmaakt zoudt hebben en ook nu opgeruimder zoudt zijn als je je moeder gekend hadt. Je oude tante was een door het lot bitter geworden vrouw zij haatte de mannen en je weet zeer goed, hoeveel moeite ik gehad heb, om haar te bewegen jou aan mij af te staan. Je kunt niet gelooven, hoeveel leed het mij doet om der wille van ons beiden, dat niets anders je eigenlijk genoegen doet als...." «Mijn huishouding en de vervulling van mijn plicht," viel zij hem driftig in de rede. «Ik dacht echter, dat een man, die dat van zijn vrouw kon zeggen, den hemel op zijne knieën behoorde te danken." „Je verstaat mij verkeerd; onze Inka heeft het geluk, onder de oogen eener zorgvuldige moeder op te groeien maar ik geloof, dat zij dit nog niet genoeg gevoelt. Je houdt je nog te weinig bezig met haar en haar onrustig hoofdje en hartje, die te veel tijd hebben om allerlei verkeerds uit te denken, als hare handen werkzaam zijn. Geloof, dat het mij veel genoegen doet, haar netjes gebreide kousen en keurig naaiwerk te zienmaar ik vind, dat je er haar ook opmerkzaam op moest maken, dat er veel genoeglijke en aardige zaken op de wereld zijn, die men niet achteloos voorbij mag loopen. Mijne moeder heelt aan mijne zuster en mij vele prettige geschiedenissen verteld; zy zijn weêr op Annie overgegaan en je weet, dat zij het aardigste, kleine ding was, dat men zich wenschen kon. Ook ga je nooit met het kind wandelen." „Ik zou ook niet willen, dat Inka zoo onpractisch werd en het hoofd vol had met zulke dwaasheden als je overleden nicht," sprak zij tot haar man vol ijverzuchtige bitterheid. „Laat mij er voor zorgen, dat dit niet gebeurt. Wat zij leeren moet, om in onze kringen overal te kunnen meêpraten, leert zij op school; wat zij voor haar toekomstige huishouding noodig heeft, voor man en kinderen, dat leert zij bij my. Het verdere is overtollig. Mijne tante zal niet te vergeefs mij voortdurend voorgepreekt hebben, dat de tijd der zoogenaamde idealen voorbij is, dat het thans noodig is te werken om zijn plaats naast den man te kunnen innemen en behouden. Idealen zijn onzin, dat is mijn geloofsbekentenis. Niemand beeft ze meer noodigze zijn, als een overtollig, onpractisch meubel, waarvoor men in een ordelyke huishouding geen plaats meer heeft. Indien Inka opvolging, het Regentschap en de Voogdij des Konings ons in moeilijkheden kunnen brengen. Er zijn verschijnselen ik wil ze hier niet nader aan- toonen die op de begeerlijkheid van Neórland's kroon voor vele Vorsten wijzen. De omstandigheid, dat ons Koningspaar aan ons Vaderland een troonopvolgster schonk, is niet voldoende, om, bij twijfel over sommige bepalingen in onze Grondwet, verwikkelingen te voorkomen. Daarom moet, zoo spoedig als dit mogelijk is, aan alle dubbel zinnigheid op dit stuk een einde gemaakt en voor de toe komst de troon der Oranje's tegen een successiestrijd be schermd worden. Dien plicht zal de Vertegenwoordiging niet verzaken. Doch is men eenmaal op den weg der herziening, dan gaat het toch bezwaarlijk de groote hervorming, waarop aller oogen gericht zijn, die van ons kiesrecht achter wege te laten. Daarom al valt bij de eerste lezing door de Eerste Kamer, hoofdstuk X weg, er is geen gevaar meer voor een mislukking van het geheele werk in tweede lezing." De Eerste Kamer heeft gisteren tot en met het derde hoofdstuk de voorstellen tot Grondwetsherziening aange nomen. Over art. 194 is waarschijnlijk Maandag a. s. de beslissing te wachten. Het College voor de Zeevisscherijen heeft aan de Regeering voorgesteld, het verbod van den wonderkuil niet in te trekken, doch de proefneming alsnog voort te zetten. Door de afdeelingen Barsingerhorn, Zijpe, Waard en Groet, Wieringerwaard, Helder, Anna Paulowna en Schagen van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw is eene Vereeniging tot onderlingen aankoop van veevoeder, mest stoffen en zaaigranen in het leven geroepen. Bij de herstemming voor leden van den Gemeenteraad op jl. Dinsdag is te Terschelling herkozen de heer T. Bakker en te Vlieland gekozen de heer C. List Sr. Door het Provinciaal Bestuur van Noordholland, te Haarlem, is jl. Donderdag aanbesteed de uitvoering van metselwerken en het opbreken en leggen van een gedeelte spoorbaan op het Noorderhavenhoofd te IJmuiden (raming f 32,000). Minste inschrijvers A. Volker Lz. en P. A. Bos, te Sliedrecht-Gorinchem, ad f 25,850. „Het Vaderland" bevestigt het gerucht, als zouden B. en W. van 's Hage collectief aftreden. In de gehouden vergadering van B. en W. hebben de wethouders besloten collectief af te treden, en de burge meester, de heer Patijn, heeft medegedeeld, dat hij zijn eervol ontslag aan Z. M. den Koning heeft aangevraagd. De Gemeenteraad zal a. s. Maandag bijeenkomen, om nieuwe wethouders te verkiezen. De Augustus-aflevering van de „Revue Coloniale" levert een grafisch overzicht van de beweging der koffie prijzen sedert 1869. Daaruit blijkt, dat de prijs van 59£ cent voor goed ordinair Java vóór 1887 't laatst bereikt is in 1876. Van dat jaar af is het artikel, soms met groote slingeringen, gedaald tot 24£ cent in 1885 en daarna vrij snel en bijna zonder teruggang gestegen tot 59L De hoogste prijs, die in 't geheele tijdperk 18691887 bereikt werd, is 72£ cent in 1874. De hooibouw is te Texel nu zoo goed als afgeloopen. Alles kwam uitstekend binnen, waartoe het droge weêr bijzonder meewerkte. Het blijkt echter nu, dat over het geheel niet de helft van gewone jaren is geoogst. Het voederen van het vee in de weiden, waartoe sedert een paar weken moest worden overgegaan, is nu voor de meeste veehouders overbodig, dewijl, tengevolge van eenige flinke regenbuien, het gras goed begint uit te loopen. Gisteren werd het eiland Terschelling bezocht door den Commissaris des Konings in de provincie Noordhol land. Slechts zelden zag het hoofddorp er zóó feestelijk uit, daar van alle vaartuigen in de haven en van alle Rijks-, gemeente- en voorname particuliere gebouwen het nationale dundoek lustig wapperde naast de eigen vlag van 't eiland. Bij velen zal dit bezoek de aangenaamste herinneringen achterlaten, te meer daar Z. Exc. toetrad als donateur van het Willem Barendsfonds. De bloemkool op de dorpen aan „De Langedijk" is zoo overvloedig, dat dagelijks met schip en spoortrein zeer groote verzendingen naar Amsterdam plaats hebben. De te nyiken prijzen worden op 1 of 1^ cent per stuk gerekend. Uit den uiterst goedkoopen prijs op te maken, dat 't den koolboer slecht gaat, zou onjuist zijn; deze verzending betreft kolen der tweede snede, die der eerste snede brachten 8 a 10 cents per stuk op. haar have en goed bij elkaar weet te houden, zooals hare moeder het, tot jou voordeel, verstaat, dan is geen man, die haar eens mag krijgen, met haar bedrogen. „Maar Anna, dat alles daargelaten, je laat het kind tegenwoordig veel te veel loopen buiten de schooluren en den tijd, voor handwerken bestemd, loopt zij overal rond, waar zij lust heeft en haar plaats is, mijns inziens, toch bij haar moeder. Zij be hoorde eigenlijk alles bij haar moeder te vinden, naar niemand anders te verlangen, niemand anders noodig to hebben. Ik heb, helaas, geen tijd, mij hiermede te bemoeien. Gaarne zie ik haar naar den eerwaarden ouden pastoor Martin gaan, maar bij de trotsche barones von Tellheim, haar geaffecteerde, domme stief zuster en den luien Miro, als hij in de vacantie thuis komt, kan zij waarlijk niets profiteeren." „Dat zijn evenwel voorname lieden, bij wie zij betere manieren leert, en bovendien moet men z'n buren te vriend houden. Zij houden veel van het kind en nu, je weet, dat je veelgeprezen Annie op deze manier ook een goede partij heeft gedaan. De jonge Tellheim is wel niet rijk, hij moet echter een fabelachtig genie zijn. Alle menschen zeggen dit. Een weinig voorkeur voor den adel heb ik nu eens, dat wil ik niet ontkennen. Het heeft onze Inka lachte zij. „Je behoeft trouwens niet zulk een zwart gezicht te trekken. Miro Tellheim is slechts in de vacanties hier het heeft dus voorloopig geen gevaar. Hy wordt officier, en later zeker kamerjonker bij den vorst." „Als ik vermoedde, dat mijn kind zich ook maar een oogenblik aan zulk een nietsdoener vergaapte, die ten spijt van zijn 19 jaren nog niet in de hoogste klasse der kadettenschool is, zou zy niet meer over den drempel van onze buren mogen komen, dat zeg ik je," antwoordde de heer Wolfram met een hem anders weinig kenmerkende stelligheid. „Maar ik hoop, dat ons kind door het haar gegeven voorbeeld, de waarde van den arbeid heeft leeren kennen, en daarom den luien meneer van Tellheim eenvoudig uitlacht. Ziezoode bloemvaas blijft hier staan," voegde hij er, na een kleine pauze, glimlachend bij, „geef mij voor dezen keer mijn zin, Anna. Wij moeten wederkeerig wat bij elkaar door de vingers zien, waar het de opvoeding van Inka betreft, dunkt mij, en ik hoop, dat zij als een aardig meisje opgroeien zal, aan wie ook anderen, en niet alleen wij zelf genoegen zullen beleven (Wordt vervolgd.) Op bet diner ten Hove ter eere van den verjaardag van H. M. de Koningin droeg H. M., volgens het „Dag blad," een wit satijnen met goud geborduurd kleed, een diadeem en broche van edelgesteenten, enz. Prinses Wil- helmina, die aan tafel tnsschen HH. MM. zat, was in een witte kanten jurk gekleed, met een snoer parelen om den hals. Z. M. bracht een toost uit op de gezondheid van H. M. de Koningin. Z. M. de Koning schonk onder meer aan H. M. de marmeren buste van Prinses Wilhelmina, vervaardigd door den beeldhouwer Bart Van Hove, te 's Hage. De gezondheidstoestand van Z. M. den Koning is zeer bevredigend. De hevige regenbuien te Heer-Hugowaard en Niedorp in de laatste dagen hebben vele te veld staande gewassen neêrgeslagen. In alle slooten is het water ruim een voet gerezen. Gelukkig dat op den regen geene brandende hitte gevolgd is, want anders had het, zooals de landman zegt, veel rijp zaad gekost. Dat er veel regen gevallen is, zal de veeboer wel een geluk noemen, want op verschillende plaatsen heeft men voorloopig het vee in de stallen moeten brengen, zoo kaal zijn de weiden door de aanhoudende droogte reeds geworden." De Amsterdamsche couranten hebben van de Neder- landsche Zuid-Afrikaansche Spoorweg-Maatschappij bericht ontvangen, dat de gunning voor den aanleg van spoorwegen in de Transvaal thans voorgoed door de concessionarissen (de heeren Van den Wall Bake en Cluijsenaer) aanvaard en gelijktijdig overgedragen is aan de Nederlandsche Zuid- Afrikaansche Spoorweg-Maatschappij, welke het waarborg kapitaal van honderd duizend gulden in gereed geld heeft gestort. De bewoners der galerij rondom het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam hebben tot B. en W. het verzoek gericht, om pogingen aan te wenden, ten einde dr. Mezger voor de stad te behouden. Het vertrek van Dr. Mezger. De aandeelen Amstelhótel-Maatschappij werden de vorige week in het Weekblad voor incourante fondsen aangeboden voor 110 percent en deze week voor 100 percent. Als een staaltje van een veel bewogen leven deelt men aan de „Maasbode" mede: „Bij het Leger des Heils te Amsterdam heeft een man dienst genomen, die, toen hij van school kwam, eerst courantenjongen wasdaarna nam hij dienst bij het vreemdenlegioen in Algiers vervolgens streed hij onder de vanen van Garibaldidaarna ging hij weer in het Fransche Leger. Uit Franschen dienst ontslagen, ging hij als koloniaal naar onze Indiën. Toen hij uit de Oost terugkeerde, zeide hij het militaire leven vaarwel en werd hij eerst loopknecht bij een apotheker, daarna colporteur voor een uitgeversfirma. Toen dit een poosje geduurd had begon hij een kruidenierswinkeltje. Dit duurde niet lang; weldra werd hij ziekenoppasser, later knecht in een gekkenhuis, vervolgens oppasser bij een oud heer, daarna weder knecht in een café-chantant, vervolgens koffiehuis- bediende, om ten slotte eene ondergeschikte betrekking bij het Leger des Heils te aanvaarden." De Groote Schouwburg te Rotterdam is jl. Donderdag in 15 perceelen afgeslagen voor f 111,224. Een dwaze toepassing van het recht van petitie heeft men dezer dagen kunnen zien te Millingen, alwaar de kinderen der openbare lagere school een verzoekschrift aan den burgemeester der gemeente hebben gericht, om te willen toestaan, dat op de aanstaande kermisdagen een mallemolen op het schoolplein mocht geplaatst worden! De burgemeester heeft aan het verzoek der kinderen voldaan. Men herinnert zich misschien nog wel, dat zoo iets ook plaats heeft gehad met een hoogere .burgerschool, waar dan ten minste nog gepetitioneerd werd om een leeraar te behouden. Maar wie zou die kinderen nu toch weêr hebben opge stookt? vraagt de „Standaard." De menschen, die het hoofd van kinderen met zulke malligheden vervullen, meenen misschien zich zelf nog wel tot de verlichten te mogen rekenen. We kunnen anders zulke beschavers best missen. De consul der Nederlanden te Reykjavik heeft de aandacht gevestigd op de kabeljauwvisscherij aan de IJs- landsche kust, welke tegenwoordig op uitgebreide schaal door Fransche visschers nochtans buiten de territoriale wateren van het eiland wordt uitgoefend. De sterkte dezer visschersvloot is jaarlijks omstreeks 200 schepen, elk met 18 koppen bemand, en de gemiddelde vangst is 30,000 stuks per schip. De kabeljauw wordt aan boord van de schepen gezouten en naar Frankrijk gebracht om gedroogd te worden, vermits het aan den wal brengen van den visch en zijne bereiding aldaar, uitsluitend aan IJslandsche inge zetenen geoorloofd is. Idylle. Een jong paar maakt een roeitochtje op een vijver. Hij: „Als ik nu eens in het water viel, wat zou je dan doen Emma-lief?" Zij: „Doe het asje blieft niet, Alfred! Zwart staat me zoo slecht." Buitenland. De brief, door den Duitschen Keizer aan den Paus gezonden, was gedateerd uit Gastein. De Pruisische diplomaten waren verwonderd over den eerbiedigen en sympathieken toon van den brief. Het antwoord van den Paus is kort en nauwkeurig. De Paus spreekt zijne vreugde uit over het herleven van den godsdienstvrede in Duitschland. In zijnen brief aan den Paus prijst de Keizer de Pauselijke politiek en roemt hij het grootsche van de taak des Pausen, als stichter van vrede, orde, en goede verstandhouding. De groote najaarsmanoeuvres van het Duitsche leger zullen van 4 tot 17 September a. s. door Keizer Wilhelm bijgewoond worden. De dagbladen bevatten nu reeds de route, zooals zij van dag tot dag door den hoogbejaarden Vorst gevolgd moet worden. Zoowel te Napels als te Gaeta en Resina zijn in deze week eenige gevallen van cholera met doodelijken afloop voorgekomen. De Duitsche Kroonprins zal den 10 dezer naar Ems gaan, om er een tweede kuur te volgen. In de laatste dagen is de Prins schorder en bij het slikken heeft hij pijn intusschen maakt men zich niet bezorgd. Aartshertog Albrecht van Oostenrijk, oom des Keizers, een der uitmuntendste generaals van het Oostenrijksche leger, vierde jl. Woensdag zijn 70sten verjaardag. Bij gelegenheid dat de jongste dochter van den Koning van België, Prinses Clémentine, 15 jaar werd (30 Juli 11.), wijst Figaro er op, dat er op dit oogenblik

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 2