zoo blijven zal. Men kan zich niet vleien met de hoop, dat men over en weer wel langzamerhand aan elkaêr gewennen zal. Deze troost is in dit geval onvruchtbaar, want bij het Leger is van gewoonte of sleur geen sprake. Het moet de aandacht op zich blijven vestigen, en, als er mindering komt in den stroom der toeschouwers, door nieuwe reclames de nieuwsgierigen tot zich lokken. Die onver mijdelijke en steeds toenemende reclame is een der vele schaduwzijden van het Leger, gelijk reeds herhaaldelijk is aangetoond. Men weet er de grens niet van. Bovendien, veel succes heeft het Leger hier niet, althans wat het cijfer der bekeerden aangaat. En deze geven op hun beurt weer aanleiding lot nieuwe ergernissen, daar zij als soldaten van het Leger verplicht zijn, onmiddellijk na hun bekeering op te treden als wervers onder hunne huisgenooten en vrienden. Dit geeft aanleiding tot oneenigheid, handtastelijkheden, vechtpartijen, soms op de publieke straat, zoodat de politie er bij te pas komt. Zoo iemand last heeft van het Reddings- leger, dan zeker de handhavers der openbare orde, die steeds in grooten getale in de zaal aanwezig moeten zijn, en ook daarbuiten in den omtrek steeds verplicht zijn een groote macht te ontwikkelen. Als het zoo voortgaat, mochten de bevelvoerders van het Leger wel een jaarlijk- sche bijdrage in de kosten der gemeente-politie geven, want die loopen heel wat hooger, dan een gewoon burger- mensch zoo denken zou. Alleen voor de kleeding en uit rusting dér inspecteurs, agenten, enz. van politie betaalde de stad verleden jaar ver over de halve ton gouds. En dan hebben zij nog niets meer dan kleeding en monteering Ja, de gemeentelijke huishouding van een „wereldstad" als de onze loopt over groote schijven en vereischt een administratie als van menig klein landje. Er zijn Duitsche Vorstendommen met een formeele hofhouding, wierjaarlijksch budget ver beneden dat van de stad Amsterdam blijft. Ik zal eens enkele der meest sprekende cijfers uit de gemeente rekening over 1886, die dezer dagen is overgelegd, hier mededeelen, om van den omvang dier administratie eenig begrip te geven. Zoo bedroegen Amsterdams ontvangsten verleden jaar het respectabele sommetje van ruim 27 millioen, waartegenover echter een niet minder eerbiedwaardige uitgaaf staat van meer dan 26 millioen, maar er bleef dan toch nog een batig saldo in kas. Bij die ontvangsten was een belangrijk deel als opbrengst van belastingen en andere heffingen, nl. tusschen de 5 en 6 millioen gulden. Uit de lijst der uitgaven teeken ik aan, dat de kosten van het huishoudelijk bestuur (wat het volk noemt „de heeren van het stadhuis") in dat jaar meer dan 3 ton bedroegen. De Burgemeester van Amsterdam heeft een jaarwedde van f 8000 (waarvan de titularis hier onmogelijk als Burge meester leven kan, indien hij geen middelen van zichzelf bezit), de Wethouders ieder f 4000, de Stadssecretaris f 5000, de Gemeente-Ontvanger f 6000 met f 7000 bureau kosten; de jaarwedden en toelagen voor ambtenaren en bedienden ter secretarie, den conciërge, de boden en portiers (een heel leger van gedienstige geesten) beloopen saam circa f 128,000, waarbij nog een f 30,000 voor schrijf- en bureaubehoeften komt. Het bijhouden der bevolkingsregisters 'ook wel de Burgerlijke Stand geheeten kost dei- gemeente jaarlijks een kleine f 25,000, de verkiezingsdrukte ruim f 4000 en het officiëele „Gemeenteblad" meer dan f 12,000. Wat de belastingen betreft, zij brengen wel circa 5 h, 6 millioen 's jaars op, maar kosten ook ruim f 360,000 aan invordering. En dan de publieke werken, een tak van bestuur, welker ambtenaren alleen bijna f 67,000's jaars aan de stad kosten De bestrating eischt een jaarlijksche uitgaaf van ruim f 338,000, zonder het grint op de wegen en wandelplaatsen, waar ook nog een goede f 10,000 meê heengaatdan komt er nogj 36 duizend voor plantsoenen, 55 duizend voor bruggen, 20 duizend voor riolen, 110 duizend voor havens, vaarten, kaaimuren enz., en wat er meer van dien aard is. Politie en brandweer te Amsterdam kostten verleden jaar f 1,117,255.92, op een cent uitge rekend, de plaatselijke gezondheids-politie overde622duizend, het onderwijs (lager, middelbaar en hooger) circa f 1,860,000 en het Armwezen p. m. f 752,000. Voorts had de stad ver over de twee millioen gulden aan renten en aflossingen van geleende gelden te betalen. En nu zijn er nog allerlei onvoorziene en buitengewone en toevallige uitgaven; maar ik geloof dat het bovenstaande lijstje lang en welsprekend genoeg is om te doen zien, dat het huishoudboekje van Amstels Stedemaagd nog al iets te beteekenen heeft. Amstelaar. „Zoo, dus eenvoudig gezakt," zei Wolfram met een lachje. „Dat had ik trouwens niet anders verwacht." „Wat zal hij nu beginnen vraagde Percy verbaasd en mede lijdend. „Hoe kan men dadelijk geloof slaan aan de praatjes van een kind en van een meid zeide mevrouw Wolfram, vóór haar man een antwoord kon geven. „Miro Tellheim heeft zooveel protectie en daarenboven zoovele talenten, dat hij wel carrière zal maken Daarover behoeven wij ons dus niet voorbarig ongerust te maken en in geen geval kan het jonge genie een voorwerp van medelijden zijn „Ik maak mij noch ongerust en heb evenmin medelijden daartoe is het jonge mensch mij, eerlijk gezegd, te onverschillig. Ik verwonder mij alleen maar, dat mijne vrouw, die anders zoo streng en een zoo ijverige voorspraak van vlijt in ieder opzicht is, vandaag voor een leeglooper zooveel tot verontschuldiging weet in te brengen." „Miro Tellheim een leeglooper Wat weet gij daarvan Ik hoop, dat wij allen nog eens met bewondering voor de vruchten van zijn stillen ijver zullen staan. Er bestaat nog wel een andere soort van arbeid, dan die op het kantoor Terwijl zij zoo sprak, was zij vuurrood geworden en hare oogen schoten vonken. „Achting voor den arbeid in iederen vorm, dat is ook mijn motto. Laten wij dus afwachten, wat onze jonge buurman voor den dag zal brengen," antwoordde Wolfram kalm. „(Jij kent zijn teekeningen, niet waar, oom?" vraagde Percy nu. „Waarom neemt de heer von Tellheim, als hij er de mid delen voor bezit, niet een anderen onderwijzer, of gaat naar Italië? Hij zou dan misschien nog op een anderen weg komen, en verliest nu in ieder geval tijd." „Ik ken zyne producten volkomen. Men heeft ze ons dikwijls genoeg laten kijken. Hij wil eenvoudig geen anderen weg in slaan, mijn jongen." „En terecht," viel mevrouw in de rede, „want het is de rich ting van onzen tijd. Laten we verlost blijven van de belache lijke, ouderwetsche sentimentaliteit. Die is gelukkig voor goed begraven en de heer von Tellheim zal zich door zijne werken, die in overeenstemming zijn met den geest des tijds, spoedig en zekér onvergankelyken roem verwerven Inka's oogen keken, onder deze woorden van haar moeder, Bteelsgewijze naar het gezicht van haar neef. Het gesprek maakte haar ongerust. Zou hij nu ook weêr zoo treurig worden en wegloopen, als vroeger? Zij hoopte van neen. Hij zat nu wel iswaar diep in gedachten verzonken, maar zij schenen niet treurig te zijn. Zijne oogen stonden helder en een glimlachje speelde om zijne lippen. In gedachten bladerde hij weder in de porte feuille van den ouden pastoor, en al de heerlijkheden, die hem, bij een vroegere gelegenheid, getroost hadden, stonden nu weder in het .helderste licht voor zijn geest. Ook zag hij een weg voor zich, door de zon vroolijk beschenen hij scheen zich eindeloos ver uit te strekken en voerde naar het beloofde land, naar hetwelk hij wakend en droomend de handen uitstrekte: naar het schoone Italië. (Wordt vervolgd.) Binnenland. Ter gelegenheid van de Landbouwtentoonstelling, die te Hoorn zal worden gehouden, zal aldaar een luisterrijk feest worden gevierd, te oordeelen naar het verslag, dat de „West-Friesland" geeft van de jl. Woensdag gehouden vergadering der „Vereeniging voor Volksvermaken". In deze vergadering toch deelde de voorzitter, de heer Dr. J. J. Aghina, mede, dat op verzoek van den Burgemeester besloten was, dat de „Vereeniging voor Volksvermaken" met de Hoornsche Harddraverij-Vereeniging en de Mannen- zang- en Orkestvereeniging „Sappho" een feest zou or- ganiseeren, waartoe door de gemeente een subsidie van f 1000 werd toegestaan. De Vereeniging „Sappho" bedankte voor de subsidie, daar zij meende, dat de beide andere Vereenigingen beter in staat waren iets voor het volk te kunnen doen, zoodat die som tusschen de beide andere Vereenigingen verdeeld werd. Voor de feestdagen hebben genoemde Vereenigingen het zoo gunstig bekende muziekkorps der dd. schutterij van 's Hertogenbosch, directeur de luitenant-kapelmeester C. P. W. Kriens, voor eene som van f 900 geëngageerd, waarvan de „Vereeniging voor Volksvermaken" f 300 betalen moet. Spreker deelde daarop mede welke feestelijkheden door de „Vereeniging voor Volksvermaken" zullen gehouden worden. De leden der „Vereeniging voor Volksvermaken" hebben slechts de helft der toegangsprijzen op dien dag te betalen. Het vaartuig der Vereeniging zal 's avonds geïllumineerd worden; in de gondels kunnen leden der „Vereeniging voor Volksvermaken" toegang verkrijgen voor 25 cents de persoon. Ook wordt er toegang verstrekt in de haven aan andere gondels, doch deze moeten eerst door het bestuur gekeurd worden. Als feestcommissarissen zijn gekozen de hh.: P. Bakker, G. J. v. Leersum, A. Zeehandelaar, C. Staal, Van Ketel, A. Wonder, J. Zeilemaker Jbz., P. Van Drunen, G. J. Hennink, H. Verwijs, J. De Vries, M. Heijblom, F. Schut, C. De Roeper, S. Holzmüller en C. Bos. Verschillende buurtcommissiën hebben zich gevormd voor de versiering der stad. j- Men schrijft ons van Texel, dd. 29 dezer „Op initiatief van den heer P. Koning Cz. is alhier een Visschersbond opgericht, die trachten wil de visscherij uit haren kwijnenden toestand te verheffen. Allereerst zal de Bond pogen om de verpachtingen, die zoo belemmerend werken op de wier-industrie en de oestervangst, te doen opheffen. Daartoe is reeds een adres verzonden aan Z. M. den Koning. Eerlang zal het bestuur van den Bond gekozen moeten worden. Ongeveer 100 personen zijn tot den Visschersbond reeds als lid toegetreden." Men schrijft ons uit Anna Paulowna, dd. 29 dezer „In de hedenavond gehouden vergadering van kiezers voor den Gemeenteraad werden aanbevolen de heeren R. A. Kaan en J. J. Enschedé. Daar liet wenschelijk is, dat eene dergelijke vergadering meer doel treft, door op te treden als Kies vereeniging, en namens deze een candidaat kan gesteld worden, werd besloten tot het oprichten van zoodanige Vereeniging, waartoe binnenkort eene oproeping aan de kiezers zal geschieden." Men schrijft ons uit Schagen, dd. 28 dezer: „De vacantiedagen voor onze schooljeugd waren met het begin der vorige week weder aangebroken, en de hier bestaande Commissie voor Vliegerwedstrijden, achtte dien tijd van rust, voor scholieren en onderwijzend personeel, uitnemend geschikt om de jongelui in de gelegenheid te stellen, zich op het gebied van vliegers maken, en vooral van vliegers oplaten, eens duchtig in te spannen. De lust daartoe bleek steeds toenemende; ongeveer een zeventigtal knapen namen met hunne helpers aan den gisteren gehouden wedstrijd deel. In de vier rubrieken: A. Hoogststaande-, B. kleinste-, C. aardigst uitgedachte- en D. fraaiste vliegers, werden de eerste prijzen behaald als volgt: in rubriek A door K. Prins; in rubriek B door B. Roep; in rubriek door J. Molenaar, en in rubriek D door S. Overtoom. In het geheel waren er vijfentwintig prijzen, grootendeels ge schenken, terwijl de overigen waren aangekocht uit gelde lijke bijdragen van verschillende ingezetenen. Die bijdragen hadden zóó mild gevloeid, dat de jongelui gedurende den wedstrijd, ruimschoots op melk, bier en koek, en na afloop daarvan op wijn-grog en koek konden worden onthaald. De prijzen werden na afloop, in het lokaal „de Beurs", van den heer W. Roggeveen, door het commissielid, den heer Roep, met eene gepaste toespraak uitgereikt, waarbij de mededingers werden aangespoord de gebreken, welke thans weder in de constructie, enz. van raenigen vlieger waren ontdekt, voor een volgenden wedstrijd zooveel mogelijk te verhelpen. Met een uit volle borst gezongen „Wilhelmus1 werd dit prettig kinderfeest besloten, fa Wat nu de vliegers zelf betreft, moet worden gezegd, dat de verscheidenheid in de aardigst uitgedachte, niet zoo groot was als verleden jaar; de fraaiste vlieger echter, eene banier, waarop het portret van ons Prinsesje, omkranst met levend groen, was een keurig exemplaar. Ook de twee kleinste vliegers verdienen vermelding om hunne geringe afmetingen; zij waren 43 en 43| millimeter lang, gingen uitstekend op en konden, met lijn, staart en al, geborgen worden in een gewoon lucifersdoosje. Een woord van dank komt toe aan den heer J. De Jongh, die weder, als ten vorigen jare, zijn weiland welwillend voor den wedstrijd had beschikbaar gesteld. Doch vooral de Commissie, bestaande uit de heeren: J. Yan der Maaten, W. Roggeveen Cz., C. De Pater Cz., J. Winkel en T. Roep, heeft aanspraak op de erkentelijkheid der jongelui, voor de vele bemoeiingen, welke zij zich ook nu weder voor de organisatie van dit feest heeft getroost. De leden hadden een drukken, warmen dag; één hunner zag ik in waarheid zijn brood eten in het zweet zijns aanschijns. Moge, wanneer zij een volgend jaar opnieuw een beroep doen op de offer vaardigheid der ingezetenen, hun vlieger weder uitmuntend opgaan Men schrijft uit Curacao aan „het Vaderland": „Ook hier is de verjaardag van H. M. de Koningin niet ongevierd voorbijgegaan. Aan boord van Zr. Ms. schroef- stoomschip 1ste klasse „Koningin Einuia der Nederlanden" gaf de état-major van dien bodem een luisterrijk feest, dat, dank zij de buitengewone medewerking van alle hier wonende familiën, uitmuntend slaagde. Het portret van H. M., door haarzelve vóór 't vertrek n de „Emma" naar West-Indië aan de état-major ge schonken, was door bloemen omkranst. De commandant, de kapitein ter zee J. H. Commijs, bracht op II. M. een dronk uit, die door een driewerf hoerah, uit volle borst aangeheven, gevolgd werd." Aan de jaarlijksche, te Bergen (bij Alkmaar) gehouden harddraverij, namen 14 paarden deel. De prijs werd behaald door „Catharina", eigenaar en berijder de heer L. Henne- man; de 1ste premie door „Jacoba", van den heer J. Oldenburg, bereden door den heer G. Oldenburg Jbz.; de 2de premie door „Batavier", mede van den heer J. Oldenburg, bereden door den heer C. Plomper; de 3de premie door „Gerrit," eigenaar en berijder de heerVanReenen. In de jongste bestuursvergadering der afdeeling „Volksonderwijs" is door de Commissie der gehouden „fancy-fair" te Winkel de som van f 166.70£ in de kas dezer Vereeniging gestort, zijnde de netto opbrengst. Dit geld moet dienen tot bestrijding der kosten van te houden schoolfeesten. In den loop van September a. s. zal op het Markt plein der Voedings-Tentoonstelling te Amsterdam een groot Schuttersfeest worden gegeven, waarbij alle deelnemers in 17-eeuwsche kleederdracht zullen verschijnen. Men schrijft aan de „Leidsche Crt.": „De zomer van 1887 is buitengewoon droog; hij overtreft menigen voorganger en laat dien van 1868 in de schaduw. Geen wonder, dat de melkopbrengst zeer verminderd, het botergehalte niet zoo geurig, de karnemelk onsmakelijk is, omdat het ware voedsel, sappig gras, voor het vee]ontbreekt. Wat den veehandel betreft, ook deze kwijnt; en wat den hooibouw aangaat, de berg is maar middelmatig gevuld, met geen vooruitzicht ergens op nahooi. Komt er regen, dan is de eenige hoop, die den boer nog overblijft, dat het vee lang zal kunnen grazen, zooals in jaren van groote droogte meermalen het geval was. Het vooruitzicht op den graanoogst is minder ontmoedigend en de zekerheid, die men heeft omtrent den oogst van sommige soorten, is zelfs niet ongunstig. Van de aardappelen wordt een klein beschot gerooid, maar de knol is bloemig. Meer dan de helft der boomvruchten is bij gebrek aan vocht afgevallen wat er voor den pluk overblijft is half volwassen. Voor de teelt van bloemkool was het weêr nadeelig; ook de worm knaagt in de peen en de hemelt vernield de uitgepote indijvie, die zonder vocht mislukt. Daarentegen is er als gevolg van den warmen, drogen zomer een overvloed van komkommers en augurken, ook van malsche snijboonen, wordt er eene menigte meloenen gesneden, die zeer geurig en bijzonder groot van stuk zijn. Het dorschen van erwten en boonen zal dit jaar niet tegenvallen." De beroemde Groninger harddraver „De Haas" is dezer dagen verkocht aan de heeren Comijs, Pompe c. s. te Utrecht, nadat eene poging van eene Groninger combi natie van eenige liefhebbers, om den zoo gunstig bekenden ruin voor de provincie Groningen te behouden, was mislukt. Te Batenburg is een paar getrouwd, dat te zamen 142 jaren telt en te Wichen vierde een echtpaar zijn gouden bruiloft, hoewel man en vrouw eerst op 42jarigen leeftijd gehuwd waren. Op den trant van het keurige versje van pastoor Van Meurs, een vorig jaar in de „Katholieke Illustratie" geplaatst, geeft thans „Uilenspiegel" een zevental vriende lijke coupletten voor den aanstaanden 7den verjaardag van Prinses Wilhelmina. Wij laten er hier eenige volgen Lief Prinsesje! Nu het zesje Plaats maakt, in uw jarental, Voor een zeven, Haal ik even Mijn Pegaasjen van den stal. Hartediefje, Vaders liefje, Moeders blijdschap en haar trots, Bede om zegen Ruischt u tegen Krone u de goedheid Gods Na herinnerd te hebben hoe menige bloem door de Engel des doods in de vorstelijke woning van haar stengel is gerukt, vervolgt de dichter: Maar de roover Liet ons over U, lief bloempje, in 's Vorsten hof! 's Levens Engel Hoede uw stengel, En wij hebben juichensstof Diamantje Van ons Landje, Pareltjen in 's Vorsten kroon! Lieve kleine, Engelreine, Schitter eens op Neêrlands troon! Alphonse Karr geeft, sprekende van visite-kaartjes, de volgende opmerkingen ten beste: „Het is zeer natuurlijk, dat men zijn kaartje afgeeft bij een vriend of vriendin, die men gaat bezoeken, opdat de dienstboden niet vergeten te zeggen, dat men er geweest is; maar zijn kaartje te zenden door een ander, bij wijze van beleefdheid, is ongerijmd, en wil, volkomen logisch, niets anders zeggen, dan dat gij vast besloten zijt niet in persoon de moeite te nemen, die menschen te gaan zien, aan wie gij een kaartje doet toekomen. Beter ware het zulke visitekaartjes te noemen: „kaartjes om geen visites te maken" of „niet-visitekaartjes". Het zenden van zulke kaartjes gelijkt wel eenigszins op de gewoonte van sommige Koningen of andere Vorsten om een leeg rijtuig te zenden naar de begrafenis van een hunner getrouwe dienaars, wiens gedachtenis zij op die wijze wilden eeren. Indien men een rijtuig zendt, wat belet mij dan om laarzen te zenden en ik tart u te bewijzen, dat dit niet juist hetzelfde zou zijn." Uit een reisbeschrijving van Baron De Coubertin. Hij deelt de volgende „typische" ontmoeting meê met iemand die hem een wenk geeft omtrent den te volgen weg. You are a stranger in Cambridge? Not only in Cambridge but in England. German, perhaps? Frenchman. Frenchman, oh! En terwijl hij zijn hoed afneemt, zegt hij met een vriendelijken glimlach: Vive la

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 2