EN
IELIEISCIE
N1EUWEIMEPER COURANT.
Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
1887. N°108.
Jaargang45.
Vrijdag 9 September.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
franco per post 1.20.
Uitgever A
A. BAKKER Cz.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Ad ver tent icu: Van 1—4 regels 60 cents, elku
regel meer 15 ceuts. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
Binnenland.
Men maakt wel eens de opmerking, dat er zelden
een jubilé gevierd wordt, zonder voorkennis van den jubi
laris. De heer Klaas Zijp verlangt geen „uiterlijke vreugde-
betooning" enz., maar schijnt ook niet te begeeren, dat een
voor hem gedenkwaardige dag onopgemerkt blijft.
In het „N. v. d. D." toch las men jl. Dinsdag de
volgende aankondiging:
4 0jarige ambtsvervulling.
Do ondergetcekende hoopt op den 10 September e. k. zijn 40jarige
ambtsvervulling, als burgemeester en secretaris der gemeente
Twisk in stilte te herdenken. (Zijnde als zoodanig benoemd in
de plaats van mijn overleden broederen vroeger overleden vader.)
Met dankbetuiging aan de geheele burgerij dier gemeente, ook
aan de vrienden en kennissen daar buiten, voor de achting en
genegenheid, gedurende dat tijdvak genoten en nog genietende
en voor liet vertrouwen, mij vanwege de Hooge Regeering, door
Z. M. den Koning en do verschillende hoofden van bet Provinciaal
bestuur geschonken,
heb ik besloten tot een blijvend aandenken bij de gemeente,
gelijk dit vroeger door mij bij dergelijke gelegenheden is geschied,
met myn 25jarige ambtsvervulling als zoodanig en met mijn (bij
tweede huwelijk) 25jarigc eehtvereeniging, door het uitreiken
van giften aan de twee in deze gemeente bestaande kerkelijke
armenfondsen, nu een gift ter som van f 1000 aan het Neder-
duitsch Hervormd kerkelijk armenfonds der gemeente en f 200
aan het Doopsgezind kerkelijk armenfonds aldaar, ten bate dier
fondsen uit te reikenmet den wensch, dat het de gemeente
Twisk niet alleen, maar geheel Nederland voortdurend wel moge
gaan en in bloei moge toenemen.
Wegens gevorderden leeftijd geen receptie, ook geen geschenken
noch eenige uiterlijke vreugdebetooning.
De burgemeester en secretaris,
Klaas Zijp Mz.
De mededeeling alleen kost den heer Zijp ongeveer f 14.
De Gemeenteraad van Alkmaar herkoos in zijne zit
ting van jl. Dinsdag tot Wethouder de heer T. Bruinvis
de Lange en benoemde tot Wethouder (in de plaats van
den heer C. Bosman, niet. herkozen llaadslid) de heer C.
18)
GESLAAGD.
Door ELISE POLKO.
Zij was opgesprongen en zweefde met lichten voetstap voor hem
uit, wierp den rooden sjaal van hare schouders en gaf hem
Pcrcy te dragen. Een zoete geur steeg uit de stof op en omgaf
hem. Zijne oogen hingen aan de schoone gestalte en, als in een
droom, hoorde bij naar den klank harcr stem, die hem nog
herinnerde aan het zilveren geluid van het kinderstemmetje. Tot
welk een eigenaardige schoonheid had het wilde kind zich ont
wikkeld Die groote oogen, vol verborgen vuur, die rechtlijnige
neus, met haar beweeglijke fijne vleugels, die mond met zijn
bekoorlijke roode lippen, het ovaal van het gezicht met den
mat-witten teint hij werd niet moe elke bijzonderheid te be3tu-
deeren, terwijl hij haar volgde en zij zich voortdurend glimlachend
omkeerde, of stil bleef staan, om tot hem te zeggen„is het
ook een droom, Percy? Ben jij het werkelijk? Geef mij je hand,
opdat ik zekerheid heb!" Het wonderschoone landschap voor
en naast hem was voor hem verdwenen hij bevond zich weder
in de kronkelwegen van het park bij het heideslot en volgde
zijn plaagziek dwaallicht. Toen Anna Lore, op den top van
den heuvel aangekomen, zich neêrzette op de kleine mosbank,
waarachter onmetelijke varens zich verhieven en weelderige klimop
naar boven klauterde en toen zij hem wenkte naast haar plaats
te nemen, bevend zeggende„vertel nu," toen waren zijne
gedachten verre weggevlogen. Het verleden en het heden vloeiden
fantastisch ineen in het beeld dezer betooverendo vrouw, die in
de prachtige lijst van het vreemde lentelandschap, voor hem
verschenen was. Zachtjes, alsof er iemand in de nabijheid
was, dien hij vreesde uit de sluimering te wekken, vertelde hij
haar alles, wat sedert hunne scheiding een plaats in zijn leven
had ingenomen, wat hem ontnomen was en wat hij trachtte
te verwerveneen vasten grond, onder zjjne voeten. Schroom
vallig biechtte hij haar de hoop, die hij vestigde op zijn talent,
dat hij eerst nu onder Italie's hemel voelde groeien als een bloem
die men uit een vreemden, dorren grond in haar vaderland heeft
verplant. Hij verhaalde van het sombere kantoor der firma
Wollram en van het gezellige kamertje van zijn vriend, den
pastoor Martin maar over de kleine Inka repte hij geen woord.
De jonge vrouw aan zyne zijde viel hem geen enkele maal in
de rede, maar hare oogen hingen aan zijne lippen met den blik
van een dorstige, en nu en dan zuchtte zij diep en legde de
blanke hand op de zijne. Toen hij gedaan had, stond zij
haastig op en zeide slechts: „kom nu meê, vóór men ons zoekt.
Heldern zal naar je teekeningen vragenJij, Percy, waart
dds de jonge Duitsche teekenaar, dien myn zwager zoo ongewoon
warm heeft geprezen, zooals myn man mij herhaaldelijk mede
deelde. Zijn naam noemde hij niet wat kon hij mjj ook
schelenJe bent dus zoo lang reeds in mijn bereik geweest
en ik vermoedde nietsHoe dikwyls hadden wij elkaar reeds
kunnen ontmoeten cn spreken Hoeveel tijd hebben wij verloren
Onder deze woorden had zij zich reeds omgekeerd en ging
langzaam vooruit, het smalle paadje afhier en daar trok hare
hand zenuwachtig bladeren en bloesems af, die zich tegen haar
kleed drongen.
„Maar Anna Lore, in welk een paradijs leeft ge
„Vind je dat?"
Bij deze woorden had haar stem een uitdrukking, die hem
verschrikte. Hij bleef onwillekeurig staan en noemde haar naam.
Maar zij scheen het niet te hooren en spoedde zich des te sneller
weg. Haar wit kleed werd spoedig door het struikgewas aan
zyn gezicht onttrokken.
Do plaats, waar Percy nu stond, verleende hem een heer-
\V. Bruinvis, die zich den bij de gemeentewet gestelden
tijd van beraad voorbehield. De heer mr. J. P. Kraakman,
tot die betrekking gekozen, nam de benoeming niet aan.
De Raad besloot te berusten in het arrest van bet
Gerechtshof te Amsterdam, waarbij bevestigd werd de uit
spraak van de Rechtbank te Alkmaar tot het door de
gemeente betalen eener som van f 6500, met de renten
van den dag der dagvaarding, als schadevergoeding aan de
weduwe G. Siebrands, ter zake dat haar echtgenoot doode-
lijk werd getroffen door het vallen van een kolder of kesp
van den steiger, geplaatst voor den gevel der Stadswaag,
in Mei 1884.
De Kweekschool voor Machinisten te Amsterdam, die
in 1878 bij de opening met 38 leerlingen aanving, telde
bij den aanvang van den cursus 1887/88 95 leerlingen,
waarvan 44 intern. De jaarlijksche contributie is bepaald
op f 100 en f 200 voor verpleging. Jl. Maandag is
zooals met een enkel woord in ons vorig nummer gemeld
werd het nieuwe gebouw, voor deze inrichting bestemd,
geopend. In de „N. Rott. Crt." vindt men daarvan de
volgende beschrijving:
De school, achter het Panorama in de Plantage gelegen,
beslaat een oppervlakte van 1000 vierkante meter en bestaat
uit twee vleugels en een middengebouw. De vleugels zijn
bestemd tot woning voor den directeur en den machinist,
chef der ambachten. In de benedenverdieping vindt men,
behalve een ruime eetzaal, o. a. de werkplaats, waar de
kweekelingen practisch in het ambacht geoefend worden.
Man vindt er 6 werkbanken met een vijftal bankschroeven
op elke, 4 draaibanken, eenige boormachines en in de smidse
10 vuren. Verder natuurlijk de noodige kleinere gereed
schappen. Vele van die gereedschappen en ook enkele der
grootere werktuigen zijn door de leerlingen zeiven ver
vaardigd.
Nabij de werkplaats is een lokaal, alwaar de kweekelingen
zich in hun werkpak steken en zich na afloop van den
arbeid kunnen reinigen.
lijkeu aanblik op de villa, die, als in ccn dikken krans van
bloeiend geboomte, aan zijne voeten lag. Over haar heen, in
de diepte, zag hy den blauwen spiegel van het meer, aan
den anderen oever zacht glooiende heuvels, bedekt met villa's
en hare tuinen en verder landwaarts in, de blauwe terrassen
der bergen. Dit alles lag daar, door het eerste lentegroen
van het zuiden versierd, dat ^slechts werd afgewisseld door de
donkere kleuren der cypressen en pijnboomen. Percy's hart
zwol van verrukking en zijne gedachten zwierven naar het ver
blijf zijner jeugd. NVelk een winterkleed droeg het park van
zijn heideslot, dat toch ook de lente verwachtte, nu nog? Hoe
dikwijls had bij, op den dag, dien de almanak officiëel als begin
der lente aanwijst, naar buiten gestaard in den killen Maart-
regen, als de koude noordewind de kale toppen der boomen deed
schudden en als op de met sneeuw doorweekte wegen de kraaien,
plompe zwaluwen van den winter, nog eenzaam rondzwierven!
De stem des winds, die voortging met het vertellen van ijzing
wekkende wintersprookjes, gierde door de sombere gangen van
het oude huis en de zoo vurig begeerde violengcur der lente
bestond slechts in den droom van een dichter of van dien
eenzamen jongen, die te vergeefs op alle voor den wind beschutte
plaatsen, naar een Maartviooltje had gezocht, om er de heilige
plaats, waar zijne geliefde moeder rustte, meê te versieren. Hoe
dikwijls had hij onverbeterlijke dcoomer! zich het begin
der lente steeds weder voorgesteld als een plotseling bloeien,
uitbotten, verlichten en cr heimelijk op gewacht, doch altjjd te
vergeefs.
Daar dwaalden zijn oogen weder plotseling naar de villa
terug. Anna Lore stond nu op de tuintrap en naast haar de
hooge, ietwat gebogen gestalte van een man, die juist, de oogen
met zijn hand beschaduwend, naar boven keek, klaarblijkelijk
om den aangekondigden gast te zoeken. Percy nam den hoed
af en de groet werd door het zwaaien met een witten doek be
antwoord. De jonge man verhaastte zijne schreden; hij wist, dat
het de eigenaar van dit paradijs en van Anna Lore was, die
hem opwachtte.
"Was dat werkelyk Anna Lore, die weinige uren later in de
eetzaal tegenover hem zat, koutend met een galanten abbé, die
met hen gedineerd had? Het dessert was reeds afgeloopen, de
kolfie was gepresenteerd en Percy's teekeningen lagen verspreid
tusschen de glinsterende schalen met bloemen cn de sierlyke
porceleinen kopjes. De jonge vrouw had er slechts een vluchtigen
blik op geworpen, toen haar man ze haar met woorden van lof
had toegeschoven. Zij was nu in groot toilet, in een kleed van
donkerroode zware zijde, met kostbare kanten afgezet, die, den
slanken hals omsluitend, over de borst liepen. De handen kwamen
slechts voor de helft uit de met kant gegarneerde mouwen te
voorschijn. In het donkere haar, dat aan het achterhoofd op
een eenigszins fantastische wijze opgestoken was en in korte,
losse lokken op het voorhoofd viel, droeg zij frissche, witte
azalia's. Hoe vreemd kwam zij haren jongen vriend voor,
vreemdsoortig in den a3rd harer schoonheid, vreemd in hare
achtelooze manieren, die haar zoo geblaseerd deden schynen,
vreemd in den apatliischen toon harer stem, die zoo geheel anders
klonk dan straks, boven op den heuvel.
„Ik zal dadelijk aan mijn broeder schrjjven," zeide Heldern,
terwyl zijne groote, grijze oogen opmerkzaam den jongen gast
aankeken. „Gij moogt niet vertrekkeneen paar dagen moet gij
ten minste aan ons opofferen. Ik stel meer belang in uwe teeke
ningen, dan ik gedacht had, maar in de zaak van het sieradiën-
kastje zult gij u gedragen moeten naar de bijzondere wenschen
myner vrouw. Lora, je wilt meneer von Plessen je sieradiën
wel laten zien, niet (waar ruimte en indeeling kunnen dan
De lokalen zijn ruim, lioojr en practisch ingericht.
Hoewel alle overbodige weelde is vermeden, maakt het
geheel eenen alleraangenaamsten indruk. De tweede ver
dieping bevat de lokalen voor het theoretisch onderwijs.
Men vindt er een chemisch en physisch laboratorium,
teekenkamers met de noodige modellen voor het aanschou
welijk onderwijs, enz. Ook een viertal badkamertjes is op
deze verdieping aangebracht. De derde verdieping wordt
bijna geheel ingenomen door de slaapzaal. De inrichting
dezer zaal met hare 50 kribben en de afzonderlijke waseh-
gelegenheid voor ieder kweekeling doet, zegt de bericht
gever van bovengemeld blad, den bezoeker een goeden
dunk opvatten van de verzorging der jongelui trouwens
de flinke keuken, die door koks beheerd wordt en de
voorx-aadkelders, waarin wij een kijkje namen, bevestigen
dien goeden dunk.
Het gebouw is ontworpen door den architect A. Salm G.Bz.
en voor f 85,920 aanbesteed.
De 6de lijst der Unie-collecte, door de „Standaard"
medegedeeld, geeft als totaal van 150 locale comité's
f 27,731.62*.
Uit de Beemster wordt gemeld:
„Hoe treurig is het thans met onze boomgaarden gesteld
door de langdurige droogte zijn de vruchten zeer ten
achteren en thans wordt door het aanhoudende stormachtige
weder alle hoop op eene middelmatige oogst vernietigd.
De velden zijn als 't ware met half volwassen vruchten
bezaaid, en zelfs de meest beschaduwde boomgaard blijft
bij dit ruwe weder niet verschoondwind en regen wed
ijveren om alles te vernietigen.
Ook aan de te veld staande gewassen wordt enorme
schade toegebracht, zoodat het er voor den tuinman hoogst
bedi-oevend uitziet. Voor enkelen is de schade nu reeds
onoverkomelijk."
Behalve het reeds medegedeelde omtrent den zangers-
wedstrijd te Luik kan nog worden aangestipt, dat de
Liedci'tafel „Oefening baart Kunst" te Amsterdam den
vierden prijs heeft behaald in de „division d'honneur".
beter berekend worden. Neem er vooral tijd voor, mijnheer."
Percy hief onwillekeurig de oogen op en zocht den blik
zijner vroegere vriendin. Maar de schoone vrouw had een schaal
met frissche bloemen naar zich toe getrokken en haar gezicht
daarover gebogen. Zij zeide echter vriendelijk: „meneer von
Plessen zal mij ten alle tijde welkom zyn nu echter wil ik
de heeren niet langer van hun siësta afhouden en ook de mijne
nemen. A rioiderla! tot aan onzen gondeltocbt!" Zij was bij
deze laatste woorden opgestaan en verdween, met deftige bevallig
heid groetend, achter de zware, donkere gordijnen eener portière,
die een bediende terzijde schoof en achter de schoone gestalte
weder liet vallen.
„Rookt u, meneer von Plessen het rookkabinet is parterre
links hebt u lust te musicceren, het muzieksalon is tegenover
de eetzaal. Meneer de abbé zal mij veroorloven, ik ken zyne
gewoonte hem naar de bibliotheek te vergezellen. Binnen een
uur zien wij elkn&r misschien nog op het terras in den tuin,
om een gemeenschappelijk tochtje op het meer tc maken. Buona
sera."
De eerste verdieping der beide vleugels van de villa „Principe,"
zooals zij in den volksmond, naar haar vroegere eigenaars, nog
heette, was naar den kant van het meer en van den tuin om
ringd door smalle balkons met verguld hekwerk; elke balkon
kwam op twee vensters uit en zij waren slechts door kleine
afstanden van elka&r gescheiden. Er bestond een sago van een
jongen, overmoedigen zoon van het vorstelijk geslacht, die, van
het eene hekwerk op het andere springend, zich niet om de
verschrikkelijke hoogte aan de waterzijde bekommerend, in een
duisteren nacht beide vleugcis langs was geklommen, om een
rendez-voua met een bekoorlijke hofdame te hebben. Zijn voet
gleed uit, toen hij nog slechts twee vensters verwijderd was
van een slanke, in het wit gekleede gestalte, die hem bevend
wachtte en hij verloor het jonge leven op den rotsgrond in de
diepte.
De schoone marchesinavond men in hevige, ijlende koortsen,
verwarde klaagtonen uitschreiend en den dood aanroepend, om
zich over haar te erbarmen. Na hare genezing nam zjj den
sluier aan, „want de dood neemt niet degenen weg, die hem
aanroepen," sloot de abbd de vertelling, die hij aan het gezel
schap in den gondel deed, terwijl het maanlicht over de golven
trilde en in zilveren stralen van de hooge balkons der villa
nederdaalde
„Voor de logeerkamer, die'de hoer von Plessen betrekken
zal, moet bet ongeluk gebeurd zijn," voegde Heldern er op
onverschilligen toon bij cn mijne vrouw heeft de voormalige
kamer van den jongen waaghals. Zulke onzin gebeurt tegen
woordig gelukkig niet meer of 't mocht van een slaapwande
laar zijn."
„Het is te hopen, dat het nog gebeuren kan," riep Anna Lore
met al de vroegere hartstochtelijkheid van haar aard uit, „want
er wordt nog bemino op aarde en voor den beminnende is zulk
een waaghalzerij kinderspel!"
Een zwaarmoedig glimlachje op het fijne gelaat van den
priester en een smartelijke trek om de lippen van haar man,
deden haar blozen en verstommen. Zij boog zich over den
rand der gondel, stak haar hand, als een spelend kind diep in
den zilveren vloed en nam geen deel meer aan het gesprek der
heeren, dat zich thans bepaalde tot gebeurtenissen en personen
van den dag; nu en dan echter hief zij het hoofd op cn wierp
zij een vluchtigen, maar schitterenden blik op den vriend harer
jeugd.
Ook Pcrcy was vr|j stil geworden; de betooverende schoon-