Generaal Smits, commandant van liet Koloniaal Militair
Invalidenhuis //Bronbeek" bij Arnhem, die den 19 Febr.
1888 bij zijn vijf-en-twintigjarig commandantschap aftreedt,
is door Z. M. den Koning benoemd tot ridder 1ste klasse
der orde van den Gouden Leeuw van Nassau, 's Konings
ordonnance-officier, de ritmeester Jhr. Van der Poll, werd
belast met de overbrenging der insignes.
Gelijk onder de officiëele berichten is vermeld zal generaal
Smits óp genoemden datum door generaal VanderHeyden
worden vervangen.
De Hooge Raad heeft bij arrest van gisteren ver
worpen de cassatie-voorziening van een gepensioneerd kapi
tein van het O.-I. leger, wonende te Utrecht, die met
bevestiging van een vonnis der Rechtbank aldaar veroor
deeld werd door het Gerechtshof te Amsterdam tot 6
maanden gevangenisstraf, ter zake van diefstal van geld
uit dé toonbanklade eener slijterij.
Ook dit jaar is op de boerderij der Rijkslandbouw
school te Wageningen weder een groote hoeveelheid groene,
aan stukjes gesneden maïs, circa 30,000 kilogram, ingekuild,
om in den a. s. winter te dienen voor groenvoeder voor
het vee, 't welk het steeds met graagte nuttigt. Door het
natte voorjaar en den kouden zomer was het gewas niet
bijzonder gunstig. Het resultaat van het uitpoten van
maïs op verschillende standen was, dat het best werd
bevonden het poten van elke korrel afzonderlijk.
De proef in de gemetselde silo, om door persing gras
als groenvoeder te bewaren, is mislukt.
Bij een onbeduidend brandje in het Amstelhötel te
Amsterdam moet dezer dagen, volgens de „Amst. Crt.", geble
ken zijn, dat het hotel op onverantwoordelijke wijze is gebouwd.
De muren, die opengebroken moesten worden omdat er
vuur smeulde, bleken te bestaan uit een houten betenge-
ling, gevuld met krullen, terwijl over de betengeling een
dunne laag pleister gestreken is.
In het IJ bij Amsterdam verdronken jl. Zondag drie
knapen door het omslaan van een bootje.
Naar de „Haarl. Crt." verneemt, zijn te Amsterdam
gisteren nacht door eenige politiebeambten en burgers op
©ene eenzame plaats in de nabijheid van het nieuwgebouwde
Centrale Station op heeterdaad betrapt twee eerst kortelings
uit de gevangenis ontslagen veroordeelden, die, op de wijze
van de eertijds beruchte Londensche „garotters", een voorbij
ganger gegrepen, naar die eenzame plaats gesleurd en daar
gewelddadig beroofd hadden van al zijn geld en goed.
Gisteren is een aanvang gemaakt met het afbreken
van de; //Tent" van de Witte Sociëteit in het Haagsche
Bosch. Zooals men weet, zal daarvoor een nieuw gebouw
worden gezet.
Één grappig voorval hadji. Woensdag te Maarsen plaats.
Een ezel, die van Utrecht naar Breukelen moest worden
vervoerd, was daartoe achter aan een rijtuig vastgebonden.
Na een half uur te hebben medegedraafd, weigerde het
dier verder een poot te verzetten en niettegenstaande alle
pogingen van zijn meester, die eerst bedaard, vervolgens
met de zweep hem tot loopen aanspoorde, liet hij zich langs
den weg slepen.
Steeds in zittende houding, werd het dier een: eind
weegs medegesleurd, hoewel hij daarbij vrij onzacht met
de straatklinkers in aanraking kwam', zoodat de huid het
dier in 't vleesch schuurde. Zijn meester besloot eindelijk
hem aan de hand te geleiden en de reis verder te ypet te
vervolgen, maar //Hans" scheen ook hierin geen lust te
hebben. Nauwelijks was hij van het rijtuig los gemaakt
of hij sprong op en liep regelrecht in de Vecht. Te. ver
geefs beproefde hij aan de overzij aan wal te komen. Hij
zwom toen eenvoudig terug naar zijn meester. Deze hielp
hem nu op het droge en, daar he.t dier even koppig bleef,
werd eindelijk besloten hem naar huis te rijden. Met behulp
van eenige personen werd hij in de victoria gezet.
Eenmaal in het rijtuig, gedroeg „Hans" zich verder rustig,
stoorde zich niet aan het geschater der toeschouwers en
kwam, wel is waar druipnat, maar toch zonder dat hij een
poot verzet had, te Breukelen aan.
Tè Goes kan men, naar de „N. Rott. Crt." meldt,
enkele personen opmerken die, wanneer zij tot de heeren
zij in een slechte stemming bij hem kwam, met het oude ongeduld
en de oude heftigheid. Dan, zij bekende het zich zelve, wist hij
haar ter neêr te zetten, zooals een teedere, oudere broeder zou
doen. Aan baar man, die niet nalaten kon met een enkel woord
zyne verwondering uit te drukken, dat zij, die tot heden tegen
alle mannen zich even onverschillig had betoond, plotseling in
liet geheel geen -moeite deed om hare belangstelling voor den
jongen landgenoot te verbergen, had zij, hoewel met tegenzin,
medegedeeld, dat zij in Percy von Plessen een leerling van haar
overleden vader had ontdekt.
„Het spijt mij toch, dat ik het gedaan heb," zeide zij eens
tot haar vertrouwde, „ik zou het zoo aardig gevonden hebben,
Heldern eens uitzyn gelijkmatige kalmte op te schrikken en
jaloersch te maken. Nu vindt hij onze vriendschap zeer natuurlijk."
Percy zag haar ernstig in de oogen en antwoordde„Mij
integendeel is een steen van 't hart genomen, Anna Lore, en
je moet my veroorloven, dat ik hem ook vertel van onze oude
vriendschap op het heideslot ik zou het anders niet kunnen
uithouden. Hij is zoo goed voor ons beiden
Zij haalde de schouders op. Een weinig boos, en het hoofd
van hem afgewend, zeide zij„Je bent en blijft een kinddoe
wat je wilt, maar loop nu ten minste niet weg, om je elfen
koningin te zoeken, want ik heb je noodig, PercyJe moet bij
mij blijven, als ik goed zal zyn. In den grond der zaak heb
je echter misschien gelijkhet zal beter zijn, als Heldern alles
weet, anders zou hij misschien onze vriendschap onaangename
hinderpalen in den weg kunnen leggen. Wacht echter met je
bekentenis,totdat ik het je zeg."
De heer Heldern gunde aan zijne jonge vrouw het genoegen
van den omgang met Percy gaarne, zonder hem ook met een
enkel woord of een enkelen blik te beperken of af te keuren en
bijna met de verstandige beminnelijkheid van een ervaren opvoeder,
die aan een verwend kind zijn geliefd speelgoed laat behouden.
Hy ontving Percy niet alleen steeds met dezelfde welwillendheid
en noodigde hem altijd even hartelijk uit terug te komen, maar
ondersteunde hem ook in zijn streven, waar en hoe hij kon. Hij
was het geweest, die hem dringend aan zijn tegenwoordigen,
beroemden leermeester had aanbevolen en hem binnengeleid had in
die kunstenaarskringen van Milaan, die hem vooruit konden
helpen; die invloedrijke personen opmerkzaam had gemaakt op
het talent, dat hij het eerst in zyne groote beteekenis had ontdekt.
Geen bloem, die zich ontplooit, geen knop, die zich opent,
toont duidelyker den invloed van de inwerking van het zonne
licht, als het talent, wanneer het de atmosfeer gevonden heeft, die
voor zyn wasdom noodzakelijk is en die als het zonnelicht werkt.
Dagen doen het dan meer ontwikkelen dan anders jaren zouden
vermogen; ja, men zou kunnen zeggen, dat uren den voor
uitgang in zijne ontwikkeling laten zien. Wie zou in den
stillen, droomerigen knaap van het heideslot dezen grooten
der schepping behooren. zich met een met blauwe stof
overtrokken knoop tooien en zoo zij tot het zwakkere
geslacht behooren een blauwen strik dragen; dat zijn leden
van de geheel-onthouders-vereeniging.
Een Hamburger koopman, rijk geworden door den handel
in ivoor en palmolie op de westkust van Afrika, interes
seerde zich ten hoogste voor de ontdekkingsreizen, door
den beroemden G. Nachtigal dwars door het donkere wereld
deel ondernomen, en liet in een mondgesprek met den
reiziger niet onduidelijk doorschemeren, dat het hem aan
genaam zou zijn, indien Nachtigal te eeniger tijd hem, den
grooten handelaar op Afrika, een enkele decoratie van een
of ander der zwarte majesteiten kon bezorgen.
De wensch werd vervuld.
Nachtigal kwam te huis met een ridderorde van den
Sultan van Zanzibar, een gouden ring, waaraan een halve
maan; doch het begeleidend schrijven, waarmede de ring
uit Berlijn werd toegezonden, bevatte de aanwijzing„Ik
maak u indachtig, dat de ridderorde niet in het knoopsgat
of om den hals wordt gedragende ring van Zijne Hoog
heid den Sultan van Zanzibar strekt alleen ten ordeteeken,
wanneer men hem door den neus draagt
O. Breitschwert.
Staten-Generaal.
Tweede Kamer. In de memorie van toelichting tot
de ingediende grondwetsvoorstellen verwijst de Regeering
eenvoudig naar de gevoerde beraadslagingen.
De Indische begrooting voor 1888 sluit met een tekort
van 51 ton, doch voor spoorweg-aanleg is 6| millioen, voor
telegrafische verbinding van Java, Bali en Celebes lipton
geraamd. De dienst van 1885 zal circa 22 ton, de dienst
van 1886 circa 11 ton overschot opleveren, terwijl de
dienst van 1887 wegens hoogere koffieprijzen een vrij aan
zienlijk batig slot zal opleveren.
Voor 1888 wordt geraamd de verkoop van 400,000 picols
koffie tegen 47 cents per kilo. Verschillende Indische
middelen zijn lager geraamd de uitvoerrechten zijn ver
minderd door schorsing van het recht op suiker, terwijl de
maatregelen, genomen betreffende de suikercultuur, de
middelen doen verminderen met 2li ton. Ook stelt de
Regeering voor, het lecentiërecht op tabaksverkoop te doen
vervallen. Een afzonderlijke post wordt voorgesteld voor
overschotten van het hoofdgeld voor heerendiensten, om
die aan te wenden uitsluitend in het belang der inlandsche
bevolking.
Behalve voor spoorwegen in aanleg wordt voorgesteld
verbetering van het vaarwater in het Oostgat van Soerabaya,
een werk dat in het geheel 3 millioen zal kosten. Ter
bevordering van de werving worden gratificatiën voorgesteld
voor repatriëerende militairen afmonsterings-bureaux zullen
te Rotterdam en Amsterdam worden gevestigd. Voor den
aanbouw van twee stoomschepen voor de Indische Militaire
Marine en voor de Gouvernements-Marine worden gelden
aangevraagd.
Bui t li land.
Bismarck vierde jl. Vrijdag zijn 25jarig jubile als
Pruisisch Staatsminister. Bij die gelegenheid richtte Keizer
Wilhelm een eigenhandig; zeer waardeerend schrijven aan
hem, dat hij Graaf Herbert. Bismarck in een bijzondere
audiëntie zelf ter hand stelde, om aan zijn vader te gaan
overbrengen.
Ook van andere zijden ontving de jubilaris blijken van
belangstelling, al worden dergelijke dagen onder Staats
ambtenaren in den regel biet officiëel gevierd. Zoo kwam
de toekomstige Keizer, Prins Wilhelm, met zijn broeder,
Prins Heinrich, des middags te Friedrichsruhe, om hem te
feliciteeren, terwijl ook zijne ambtgenooten en vele parti
culieren hem felicitatiën en geschenken deden toekomen.
De procureur-generaal te Saint-Dié en nog een ambte
naar van het Openbaar Ministerie hebben zich ter plaatse
aan de grenzen begeven, waar een Fransche luitenant en
zijn pikeur, die deel zouden nemen aan eene jachtpartij,
het slachtoffer zijn geworden van Duitschers, die met vuur-
aanleg voor de schilderkunst vermoed hebben, deze energie
bij zyn arbeid, dezen bijna koortsachtige vlijt, deze eer
zucht van het genie, die thans op zoo verrassende wijze aan
het licht kwamen en de warme belangstelling opwekten van
allen, die tot hem in betrekking stonden Eenparig had de jury aan
zijne landschapschetsen den prys toegekend en zelfs zyne jeugdige
concurrenten wenschten hem zonder nijd geluk en erkenden on
voorwaardelijk zijne meerderheid. Het waren geene motieven uit
de tooverachtige natuur, welke hem omringden, die hij had getracht
op het doek te doen leven;,, de wonderlijke, aangrijpende poëzie
der heide uit zyn vaderland trad den beschouwer te gemoet uit
de verschillende bladen met zinrijke stoflage in lente-, herfst- en
winterkleed. Het waren boomgroepen uit het donkere park in
de nabijheid der kapel, de oude heidebron en het groote, roode
houten kruis, met sneeuw bedekt, waarboven de klokjes hingen,
en aan welks voet een monnik in gebed verzonken lag.
Toen Anna Lore deze geniale bladen voor het eerst zag, sloeg
zij de donkere oogen verwijtend naar den jongen kunstenaar op
en zeide: „maar dat is een geschilderd gedicht, vol heimwee,
Percy! Hoe is het mogelijk, dat je nog verlangen kunt naar
deze eenzaamheid des doods, waar niemand je wacht!"
„Je hebt gelijk. Niemand verwacht er mij meer," antwoordde
hij zwaarmoedig, „maar het is en blijft toch even goed mijn
vaderland
„Zóo weinig belang stelt ge in de schoonheid, die je hier om
geeft?" vraagde zij ongeduldig.
Zij zaten op het hoogste terras in den tuin van de villa. De
geur der oranjeboomen, die hier stonden, omringde hen, de
avond viel langzaam en aarde en hemel gloeiden in de schitte
rendste kleurschakeeringen.. Het was, alsof ieder blad, iedere
bloesem in een afzonderlijke, kleur was gedoopt, alsof de natuur
wilde toonen, welk een onuitputtelijke rijkdom haar ten dienste
staat onder den hemel van het gezegende Zuiden.
Anna Lore leunde met den arm op de balustrade; hare fijne
vingers speelden met de groene twijgen van een heerlijken clematis.
De weelderige gestalte lag achterover in haar stoel en de voet
stiet juist het kussen van rood fluweel terug, waarop zij gerust
had. Het donkere haar viel de jonge vrouw ver over het voor
hoofd en de roode lippen openden zich tot een zwaarmoedig
glimlachje. Percy voelde, dat zijn hart bewogen waszijne poLen
sloegen sneller. „Zoo weinig belang stelt ge in de schoonheid,
die je hier omgeeft?" drong nogmaals, als een zachte klacht, in
zijn oor.
„Zeg dat niet, Anna Lore," bad hij fluisterend en boog zich
over haar, „heb ik dan gëeü oogen en geen kunstenaarshart?"
Zijne schoone oogen, die tegelijk helder en diep waren, ont
moetten haar blik. Een kleine hand, waarvan de pols snel sloeg,
werd nu op de zijne gelegd, en een gedempte stem zeide: „Dan
zou je de herinneringen aan het heideslot niet geschilderd hebben
Een stroom van vuur ging uit die hand op hem over en een
wapenen hebben geschoten. Er is een gerechtelijk onderzoek
ingesteld. Daaruit is voorshands gebleken, dat twee schoten
gelost werden door Duitsche boschwachters, die de ronde
deden tegen stroopers. Zij beweerden, dat zij meenden
wilddieven op Duitschen bodem voor zich te zien, die aan
hunne aanmaning, om zich te verwijderen, niet gehoor
zaamden. De beide Regeeringen zullen nu verder de zaak
langs diplomatieken weg behandelen.
Een hoofdingenieur der Oostenrijksche Staatsspoor
wegen, de heer Weiszmantel, was dezer dagen uit de
Zwemschool te Triëst in de open zee gaan zwemmen, toen
hij plotseling eene reusachtige haai op zich zag toeschieten.
Voordat men hem te hulp kon komen, had de haai hem
een stuk van het rechterbeen afgebeten. De ongelukkige
licht thans in het hospitaal te Triëst, maar men vreest
voor het behoud ven zijn leven.
Jenny Lind heeft een beroerte gehad en men zegt,
dat haar toestand hopeloos is.
In sommige streken van Westfalen heerscht tegen
woordig in zeer bedenkelijke mate longziekte onder het
rundvee. Zoo meldt de „Köln. Ztg.", dat een boer te Cap-
penberg bij Liinen van zijn stal van 60 runderen er reeds
30 aan deze ziekte heeft verloren.
Naar men uit Chateau-Thierry meldt, is in een trein
een veewagen, waarop 7 paarden en twee begeleidende
dragonders, aldaar in vlammen aangekomen. De dieren en
de manschappen waren reeds allen dood. De wagen volgde
op een goederenwagen achter de locomotief. De reizigers
hadden wel rook gezien, maar de noodschel was onklaar.
Bovendien was de trein niet van een noodrem voorzien.
In de locomotieven-fabriek van Ivrauss, te München,
wordt een machine vervaardigd, die zeker wel de kleinste
in haar soort is. Het is een locomotiefje van twee paarden
krachten, lang twee- en breed één meter. De standplaats
van den machinist is nauwelijks een halve meter boven den
beganen grond. Deze kleine locomotief is bestemd het
speelgoed uit te maken van een Indischen nabob. Deze
heeft in zijn tuin een spoorbaan laten aanleggen, ten einde
kleine pleizierritjes te maken, waarbij hij zelf machinist is.
In Engeland is het gewoonte, in den oogsttijd de
kerken groen te makenwelk aardig gebruik echter op
sommige plaatsen in misbruik schijnt te ontaarden. De
predikant van Copredy, bij Leamington, ten minste hééft
zich genoopt gevoeld, daartegen openlijk op te komen. Hij
ziet geene reden, waarom men uit dankbaarheid voor den
oogst Gods huis zou herscheppen in een groentewinkel.
Hij heeft met kluiten boter, eene gebakken pastei en risten
uien de doopvont zien versieren, hooibergen en boerenerven
in het klein voor de vensters gezien. Ja, zelfs is hem
verteld van een altaar, waarop een miniatuur-hooiberg was
aangebracht, keurig met alle toebehooren gemaakt en de
woorden daaromheen„Die voeder geeft aan Zijn vee."
Zelfs appels, peren en pruimen, meent de predikant, moest
men liever niet in de kerk brengen, daar de gedachten van
de jonge leden der gemeente daardoor te veel worden
afgeleid en zij weieens hunne dankbaarheid toonen door
de vruchten te kapen. Zelfs de Wesleyanen en andere
„Nonconformisten", die van ouds het groentenmaken der
kerken geheel plachten af te keuren, schijnen er thans
smaak in te vinden en hunne plaatsen van eeredienst niet
alleen met korenairen en vruchten, maar soms zelfs met
wortelen, bloemkoolen, pompoenen enz., ja, met een reus
achtig brood versierd te hebben.
Eene curieuse Brandweer-Vereeniging is, of liever
was, die van Plainfield, in Nieuw-Jersey. Zij werd twaalf
jaar geleden opgericht, bestond uit jonge vrijwilligers en
genoot den welverdienden roem van ongeëvenaarden ijver.
Intusschen waren de branden, welke het ongelukkige plaatsje
teisterden, menigvuldig en eindelijk, toen de overheid ÏOUO
dollars had uitgeloofd voor de ontdekking der daders, kwam
het uit, dat de leden der Yereeniging zelf brand stichtten,
om die vervolgens weêr te blusschen. Zij schenen dit een
pikant tijdverdrijf te vinden. Ook werden zij bij hunne
ijverige pogingen tot blussohing meestal goed onthaald. Zij
hebben bekend, in het geheel meer dan honderd branden
te hebben gesticht.
zalige dronkenschap scheen hem te bevangen.
„Hoe kan je mijn vaderland smaden waren wij er niet
gelukkig?" vraagde hij met een diepe zucht.
Zij richtte zich snel op en haar gloeiend gezicht boog zich
over hem.
„Onbewust geluk is geen j*eluk, PercyIk geloof, dat ik
nu op weg ben, gelukkiger te worden, myn vriend Niet waar,
je zult my niet verlaten je ziet toch, dat uw nabijheid mij
zacht en goed maakt, en hoe het geheele huis een vroolijk gezicht
krijgt, sedert jij er bent. O, Percy, een engel heeft je te rechter
tijd tot mij gevoerd. Wij hadden nooit van elkaar moeten
scheiden Geloof je het ook niet
„Wie weet, of ik (dan den weg tot mijn beminde kunst zoo
snel en zeker gevonden had," zeide hy in droomen verzonken
en zijne lippen raakten zacht de hand aan, die nog altijd op
de zijne lag.
Zijne gedachten namen plotseling, als door een onbekende macht
bestuurd, eene andere richting. Anna Lore trok echter heftig
hare hand terug en hief het hoofd op.
„De kunst, altijd en eeuwig de kunstKan zy dan gelukkig
maken, zoo gelukkig als de liefde En zijn wij, menschen, dan
niet geschapen om gelukkig te zijn
„Dat weet ik niet. Ik ben nog niet weer gelukkig geweest,
sedert mama stierf en nu eerst gevoel ik, dat mijn geluk toch
niet met haar gestorven is. Het is een groot geluk, het heerlijke
bewustzijn te hebben een kunststuk to kunnen scheppen, een
geluk is het ook den kwellenden, maar toch zoeten strijd te
strijden tusschen het willen en het kunnen ik zou op het oogen-
blik mij geen grootere zaligheid kunnen voorstellen
„Ik wel, Percyvurig te beminnen en zonder terughouding
bemind te worden. Dat is een geluk, waarop ieder sterveling
recht heeft. Maar jij" hier begon zij plotseling spotachtig te
lachen, „jy loopt de vrouwen van deze wereld achteloos voorbij
en zoekt naar je elfenkoninginZij ging bij deze woorden
achterover in haar stoel liggen en sloot hare oogen, terwijl haar
borst van aandoening hygde.
Hij antwoordde niet cn zag haar evenmin aan de wijd geopende
oogen staarden in de verte en de zonderlinge droom, dien hij
eens in het huis van Wolfram gedroomd had, stond weder levendig
voor zijn geest. Hij zag weer In ka's liefelijk gezichtje en hare
lichtbruine oogen wenkten hem vriendelijk toe. Daartusschen
hoorde hij zachtjes, heel zachtjes, als op de vleugelen van den
wind naar hem toeruischend, den trillenden, schellen toon der
klokjes aan het crucifix.
Had hij op deze wyze langen tijd gedroomd en naar de inge
beelde tonen geluisterd vraagde hij zich zeiven af, toen hij, het
hoofd naar Anna Lore wendend, zag, dat haar plaats leêg en
zij verdwenen was,
(Wordt vervolgd.)