schoon en vreedzaam sterven En brengt de herfst, met
de rust en den vrede, die vele zijner dagen kenmerken,
als de natuur, die haar werk volbracht, zich te slapen legt
in afwachting van de komende lente, brengt hij ons niet
de herinnering aan 't gewijde woord„in leven en in
sterven zijn wij in Hooger hand
Blijkens een aan het Departement van Koloniën ont
vangen telegram van den Gouverneur-Generaal van Nederl.-
Indië van den 8 dezer, is eene vijandelijke bende, sterk
400 man, onder Tengkoe Di Tirou, in den nacht van den
1 dezer binnen de postenlinie van Groot-Atjeh gekomen en
wilde eene even sterke bende in den nacht van den 2 dezer
volgen, doch werd deze door eene hinderlaag verdreven,
terwijl de eerste bende, die genesteld was tusschen Moesapi
en Kotta Radja Bedil, den 2 dezer werd aangetast en ver
jaagd met achterlating van 41 dooden; ons verlies bedroeg
4 gesneuvelden en 17 gewonden.
In de samenkomst der Unie, „Een school met den
Bijbel", jl. Donderdag en Yrijdag te Utrecht gehouden,
waren 60 comité's vertegenwoordigd.
Besloten werd uit de inkomsten der Unie van het jaar
1888 een bijdrage van f 2000 te bestemmen voor de Ver-
eeniging „Barnabas", tot steun van nagelaten betrekkingen
van Christelijke onderwijzers in Nederland, alsmede een
bijdrage van f 300 voor de Vereeniging „Johannes", tot
steun van bejaarde, zieke of hulpbehoevende onderwijzers
en onderwijzeressen van Christelijke bijzondere scholen in
Nederland.
Het voorstel om art. 10, 3de lid, van de statuten der
Unie, thans aldus luidende:
„Elk locaal-comité heeft minstens één stem, doch brengt
daarenboven nog één stem uit voor elke f 1000, die de
Unie-collecte in dat jaar heeft opgebracht",
voortaan te lezen:
„Elk locaal-comité, dat ten minste 5 percent van de
bruto-opbrengst der Unie-collecte in de kas der Unie stort,
heeft één stem, en brengt daarenboven nog één stem uit
voor elke f 1000, die de Unie-collecte in dat jaar bij dat
locaal-comité heeft opgebracht", werd verworpen.
Tot Voorzitter werd herkozen Jhr. mr. A. F. De Savornin
Lohman, met 72 stemmen, en ter voorziening in de vacature
werd gekozendeheer M. DeJonge Jz., teGoes, met 59 stemmen.
Tot algemeen secretaris van de Maatschappij tot Nut
van 't Algemeen is gekozen de heer Bruinwold Riedel,
predikant te Hoorn, met 524 stemmen. Uitgebracht waren
958 stemmen. De heer Nieuwenhuizen Kruseman had er
297, de heer De Bussy 137.
f Men schrijft ons van Texel, dd. 10 dezer:
„Dat een roofvogel een andere gevederde snelvlieger
achtervolgt, gebeurt meer, doch dat zulk eene vervolgde
zijn toevlucht neemt in eene woning, is zeker eene gebeur
tenis, die hoogst zelden voorkomt.
Toch zag men hier heden zulk een schouwspel. Een
houtsnip, door een grooten roofvogel vervolgd, vloog de
deur eener woning in, om aan het dreigend gevaar te
ontkomen.
De arme gejaagde had nochtans vruchteloos op het
mededoogen der menschen gerekend. Spoedig was hij
gevangen en eenige oogenblikken later gedood.
De houtsnip vond gretig een kooper, die er 75 cents
voor betaalde."
Te Arnhem is de gasprijs voor dit jaar gebracht op
6£ cent per stère. Indien de prijs der steenkolen zoo laag
blijft, zal de gasprijs in 1889 6 cent zijn.
Een geheel opgetuigd paard op klaarlichten dag uit
den stal te stelen en te trachten het te verkoopen, is waar
lijk geen kleinigheid.
Verdacht van dit feit had zich gisteren voor de Rechtbank
te verantwoorden zekere B. zonder beroep, te 's Hage.
Den 28 September jl. toch zou hij aan het Zieken aldaar,
een paard, toebehoorende aan de schuitenjager te Rijswijk
uit een stal naast de herberg gehaald en zich daarmede
verwijderd hebben in de richting van de Trekvaart. Later
bood hij het voor een verdachte som te koop aan bij een
paardenslager, die echter de politie van het aanbod in kennis
stelde.
Beklaagde ontkende en deed zich voor als werktuig.
Een ander persoon toch zou hem, terwijl hij in beschonken
toestand verkeerde, op het paard getild en hem bevolen
hebben hem maar overal te volgen waar hij ging en dat
was naar den paardenslager.
Een der getuigen echter verklaarde beklaagde in den
stal te hebben zien gaan, waarna hij er uitkwam, het paard
aan een touw leidende. De andere persoon, waarop beklaagde
doelde, kwam eerst uit de herberg, toen beklaagde den stal
reeds met het paard verlaten had. Overigens zat beklaagde
geenszins op het paard.
hem deelgenoot had gemaakt van mijn verdrietmaar iederen
dag, wanneer ik zijn droevig gelaat zag, ontbrak mij weder de
moed, door het besef dat mijn heengaan zijn smart en verlatenheid
nog grooter zouden maken. Dergelijke overpeinzingen mogen
onnatuurlijk schijnen in een knaap van weinig meer den veertien
jaren, maar wanneer een knaap van dien leeftijd alleen aan zijn
éigen gedachten wordt overgelaten, moeten deze zich te veel
ontwikkelen en rijpen vóór den tijd.
Mijn hartverterend verdriet begon zijn invloed ook op mijn
lichaam uit te oefenen. Mijn sterke zenuwen verslapten en ik
ging er tegen opzien mijn sloep in stormachtig weder te water
te laten. Het beklimmen van hooge rotsen maakte mij duizelig
en ik beefde van angst bij de gedachte, dat mijn voet kon uit
glijden allerlei angsten en schrikbeelden, die ik vroeger nooit
gekend had. Ja, ik huiverde zelfs in zee te zwemmen, wanneer
ik geen grond meer onder mij voelde en rilde bij de mogelijkheid,
dat ik zou kunnen zinken, eer er een reddende hand naar mij
werd uitgestoken. Dit alles was geen lafhartigheid, maar een
vnrig verlangen naar vrienden en kameraden.
Mijn vader moet die verandering ongetwijfeld in mij hebben
opgemerkt, daar hy mij nu en dan peinzend aanzag en mij meer
malen vroeg, of ik geen nieuwe boeken of andere zaken uit de
stad te bestellen had. Toch bleef mij de moed ontbreken, hem
te zeggen wat mij scheelde.
Intusschen was de Septembermaand aangebroken en werden de
avonden langer. Op zekeren dag was ik met mijn vader in het
salon. Hij zat voor de piano, daar behoudens zijn letterkundige
en wetenschappelijke studiën, de beoefening der toonkunst tot
zijn meest geliefkoosde bezigheden behoorde. Hij speelde dikwijls
uren achter elkander, terwijl ik zat te lezen en bij tusschenpoozen
luisterde. Thans weet ik welk een uitnemend musicus hij was,
maar destijds ,kon ik dit niet beseffen en verbeeldde ik mij, dat
ieder, behalve ikzelf, even fraai zou gespeeld hebben. Wel had
ik de kunst op mijn wijze eenigermate beoefend. Mijn vader
had mü jarenlang met het grootste geduld les gegeven, maar het
verschil tusschen de tonen die ik te voorschijn bracht en de zijnen
wa3 zóó groot, dat ik het eindelijk wanhopig had opgegeven.
(Wordt vervolgd.)
Substituut-officier van justitie, mr. Baron De Vos van
Steenwijk, achtte, ondanks de ontkentenis van beklaagde,
liet wettig en overtuigend bewijs van zijn schuld geleverd.
Het ongunstig verleden van beklaagde in aanmerking
nemende, vorderde de substituut-officier van justitie een
gevangenisstraf van 8 maanden.
Mr. J. Van Praag meende, dat de groote onbeholpenheid,
waarmede dit misdrijf kennelijk was gepleegd, in deze als
verzachtende omstandigheid kon gelden.
Uitspraak over 8 dagen.
Naar men verneemt, zal op het thans nog onbebouwd
terrein vóór de Seinpost te Scheveningen, aan de landzijde,
een groot hdtel verrijzen met 120 kamers vanwege
eene Engelsche Maatschappij reeds in het volgende bad
seizoen te exploiteeren.
Te Groningen worden door een paardenhandelaar uit
Italië fraaie paarden opgekocht. Als een bewijs, dat de
Italiaan niet schroomt hooge prijzen voor deze dieren te
betalen, mits het waarlijk schoone exemplaren zijn, kan
dienen, dat hijden heer C. Nienhuis, stalhouder, duizend
gulden geboden heeft voor een vijfjarig zwart koetspaard.
Evenwel werd hij geen kooper.
Als een bewijs, dat onze Indische soldaten, als de
omstandigheden zulks niet beletten, goed gevoed worden,
kan het volgende schrijven dienen, dat een Indisch militair
aan zijne familie zond en dat ter opneming aan de „Prov.
Bossche Crt." werd aangeboden
Meester-Cornelis, 26 Juni 1887.
Lieve Ouders!
De voeding en huisvesting is uitstekend. Ik kan u ver
klaren, dat ik het nergens zoo goed heb gehad. Ik zal u
eens schrijven, wat wij hier zooal krijgen:
's Morgens 5 uren: reveille. Dan gaan wij dadelijk
naar de keuken om een „mok" of keteltje koffie te halen
(je kunt zooveel krijgen als je hebben wilt); dan krijgen
we daarbij 'n wittebroodje van 2 ons, doorgesneden en vrij
goed besmeerd met uitstekende boter, en dan nog wat
er op: soms is het kaas, worst, spek, eigengemaakte
hoofdkaas, 'n gebakken ei, zalm uit blik, en een enkelen
keer krijgen wij wel eens ham. Dus alle dagen wat anders
op je brood. Die boter en die bijslag wordt natuurlijk
gekocht uit de menage; het brood verstrekt het gouverne
ment. Elk soldaat heeft hier recht op 3 ons 7 lood vleesch
daags.
Om 6 uren is het exerceeren tot 8 uren, dan kamer-
inspectie, enz.
10 uren soep-eten. Dan krijgen wij een flinken ketel
overheerlijke groentesoep, met een flink stuk vleesch en
een goeden ketel rijst. De menageketels zijn hier met een
onder- en bovenstuk, omdat je altijd twee gerechten hebt.
Dan staat er den geheelen dag een ton met lauwe thee,
omdat wij niet zooveel koud water mogen drinken; dat is
natuurlijk voor de gezondheid.
Van half 11 tot 3 uur is het rusten. Om 3 uur is het
weêr eten. Wij krijgen 2 of 3 keer in de week aard
appelen, maar toch altijd rijst daarbij met eene kerriesaus.
Bij de rijst krijgen wij in den regel een balletje gehakt
met een ei en komkommerseen anderen middag gebraden
vleesch, ei en eene moot of vier gebakken paling.
Over het algemeen bevalt het me hier heel goed. We
spelen druk komedie op het tooneel in de cantine* Hier
op. Meester-Cornelis zijn prachtige villa's en mooie wandel
wegen, en een heel aardig spoorwegstation. Dan rijdt hier
'n stoomtram waar je voor 'n dubbeltje wel een uur ver
mee kan rijden. Wij gaan ook dikwijls naar Weltevreden.
„Pardon, mijnheer, maar ik moet mij al zeer bedriegen,
als ik in u niet iemand zie, die veel leest."
„Goed gezien, mijnheer, goed gezien, ik lees dikwijls
halve nachten door."
„Dat meende ik al. Ja, ik vergis mij niet licht bij de
waardeering van karakters en menschen. Gij hebt, naar ik
onderstel, een soort van hartstocht voor litteratuur?"
„Dat nu minder, maar ik ben corrector bij een ochtendblad."
„Op een partijtje zou eene jonge dame zingen: „De
herfstwind giert door 't woud; Tien duizend blaadren
vallen." Maar zij begon te hoog en kwam niet verder
dan „tien duizend."
„Laten we het een weinig lager inzetten, b. v. op vijf
duizend," merkte een der aanwezigen, een notarisklerk, op.
De Regeering heeft 't verslag der Kamer nopens de Grondwets
herziening beantwoord. Met genoegen gelyk zich liet ver
wachten heeft zij de zucht tot medewerking waargenomen,
welke zich bij de leden vertoonde. Wil de herziening gelukken,
dan moet eenige inschikkelijkheid worden betoond ter wille van
de vele verbeteringen, welke de voorstellen op zichzelf bevatten.
Dc Regeering bepaalt zich tot een kort woord, 't Langst staat
zij stil bij Hoofdstuk VIII (defensie). Zij wijst er op, dat de
tegenwoordige lezing het invoeren van algemeenen dienstplicht niet
belet en dat men dus niet tot verwerping mag concludeeren alleen
omdat algemeene dienstplicht mogelijk wordt. Wel echter bevat
de nieuwe Grondwet bepalingen, waardoor de toekomstige wet
gever meerdere vrijheid verkrijgt om de verouderde wetgeving
door een betere te vervangen. Verwerping van dit hoofdstuk
zou de Regeering ten zeerste betreuren.
Over de additioneele artikelen wordt 't volgende gezegd
„De opmerking is juist, dat de Regeering een voor haar onver
breekbaar verband heeft gelegd tusschen de voorstellen tot ver
andering van het inde hoofdstuk en van de additioneele artikelen.
De wenken, in het verslag gegeven omtrent de onderkiesdis
tricten en stembureaus in verband met de vermeerdering van het
aantal kiezers, zal de Regeering gaarne in overweging nemen."
In de officiëele uitgave der herziene Grondwet zal de oude
spelling moeten gehandhaafd blijven. Men kan geen veranderingen,
zy het ook van spelling, brengen in artikelen, die in de voorstellen
tot herziening niet zijn aangeroerd.
In de „Staatscourant" is een verslag geplaatst van het ver
handelde op het congres in September jl. te Brussel gehouden,
waar onder meer de middelen zijn besproken tot wegneming der
nadeelen, waaraan de scholieren van den tegenwoordigen tijd
tengevolge van overlading op intellectuëel gebied zijn blootgesteld.
Het is uitgebracht door den heer Van Eijk, inspecteur van
het middelbaar onderwijs.
Als middelen van verbetering werden aanbevolen 1. de her
vorming van de onderwijsprogramma's tot drie verschillende leer
plannen voor de 3 categorieën van scholen. Een minimum-program
met de vakken van algemeen nut voor de lagere volksschool met
1 of 2 onderwijzers. Een aanvullings-program voor de grootere
scholen met meer personeel. Een meer uitgebreid program voor
de scholen van uitgebreid lager onderwijs. Op deze wijze zou
voorzien worden in de byzondere behoeften der leerlingen van
elke soort van school. Het onderwijs voor elke categorie moet
zijn concentrisch en volledig (intégral) grondig en degelijk.
2. Afschaffing van het gelijktijdig aanleeren van twee talen
de Fransche en de Vlaamache. Men beginne met het laatste 1
Het onderwijs in het Fransch desverkiezende ook in het
Hoogduitsch en Engelsch kan later volgen.
3. Het aanbrengen van afwisseling in de volgorde der leer
vakken na wiskunde bijv. letterkunde cn voorts teekenen enz.,
ten einde de hersenen, die anders samengesteld zijn dan de overige
organen van den mensch (dr. Boëns), niet te lang met dezelfde
zaak bezig te houden.
4. Men gevo den kinderen niet tc veel leesboeken in handen.
5. Men verminderc voor de eerstbeginnende leerlingen het getal
schooluren en bepale den duur van elke les op een half uur.
Daarna gedurende 5 minuten vrije beweging, liefst in de open
lucht.
6. Men geve tusschen de voor- en namiddag-schooltijden geen
huis- of strafwerk. Overigens moet het huiswerk over de ver
schillende dagen der week regelmatig worden verdeeld. Men
neme daarbij tot maatstaf wat een kind van gewonen aanleg en
middelmatige vermogens binnen een gegeven tydsbestck gemakke
lijk afwerken kan. Het doel van deze huistaak zij toepassing
van het geleerde en zelfwerkzaamheid van den scholier te bevor
deren. Het hoofd der school zie vooral hierop toe, dat dit werk
de krachten van den leerling niet te boven ga.
7. Afschaffing van twee dingen, in België vooral gebruikelijk,
namelijk van de zoogenaamde „Concoursen" of wedstrijden tusschen
de leerlingen van verschillende scholen en van het geestdoodend
copiëeren en nogmaals in het netschrijven van het gecopiëerde en
nogmaals gecorrigeerde werk, dat dikwerf op tentoonstellingen als
modelwerk of pronkwerk dienst moet doen.
8. Schoolwandelingend. w. z. lessen over plantkunde enz. in
de open lucht, moeten algemeen worden.
9. Men stelle goed geregelde en over het jaar verdeelde vacan-
tiën vast. In dagen van buitengewoon hooge temperatuur sluite
men 's namiddags de school en geve men geen huiswerk.
10. Voor de toelating tot vakscholen, athenma, universiteiten
en andere inrichtingen van professioneel onderwijs worde de
leeftyd der adspiranten verhoogd.
11. Men roepe de medewerking der ouders in, niet slechts om
een beter opvoedingssysteem toe te passen, maar ook om te ver
hoeden, dat de kinderen aan de rivaliteit der onderwijzers of aan
hun eigen eerzucht worden opgeofferd.
12. Boven alles zorge 'men voor een regelmatige lichamelijke
ontwikkeling, door oordeelkundig gekozen lichaamsoefeningen
gedurende en na de schooltijden. De „gymna3tique scolaire" zij
ook een „rationelle" en óducative". De zorg hiervoor zij streng
en worde mede opgedragen aan een sanitair en hygiënisch toe
zicht, dat zich tevens belasten kan met de taak om te waken
tegen „Surmenagc intellectual" in elk ander opzicht.
Buitenland.
De Fransche bladen zijn allen vol over het geval van
generaal Caffarel, onderchef in den generalen staf van het
Departement van Oorlog, die van zijn ambt en uit den
dienst ontslagen en daarna door de politie in hechtenis
genomen is wegens oplichterij. Hij heeft, volgens sommige
bladen, een waren handel gedreven in ridderkruizen van
het Legioen van Eer, welke hij voor 25,000, ja tot 50,000
francs toe verkocht. Hij moet vele medeplichtigen gehad
hebben, o. a. een Pruisischen Baron en een dame, die hem
liefhebbers bezorgden. Officieren, senatoren, gelukzoekers,
allerlei lieden moeten bij de zaak betrokken zijn.
Volgens de „France" is het niet mogelijk, dat de generaal
zich aan dezen handel heeft schuldig gemaakt en heeft hij
niet meer kunnen doen dan zijn invloed aanwenden om
burgers door andere Ministeriën aan de orde te helpen.
Dat hij dien invloed verkocht heeft, is, volgens de „Débats",
juist: welk blad er bijvoegt, dat de generaal, wetens of
onwetens, ook de befaamde „indiscretie" van Aubanel ten
aanzien van het plan der mobilisatie, dat ontijdig door
„Figaro" werd openbaar gemaakt, in de hand schijnt gewerkt
te hebben.
Caöarel is 58 jaar, was indertijd ordonnans van den
Keizer en werd door generaal Boulanger met zijn hooge
functiën bij den generalen staf belast.
Op het kasteel Fredensborg, waar het Deensche Hof
op dit oogenblik nog zooveel hooge gasten heeft, zijn de
mazelen uitgebroken. Prins Christiaan, de oudste, 18jarige
zoon van den Kroonprins, is door die ziekte aangetast.
Op het Weener Congres van hygiënisten heeft eene
zeer belangrijke discussie plaats gehad over Pasteur's inën-
ting als voorbehoedmiddel tegen hondsdolheid. De uitslag
is zeer gunstig geweest voor die methode, ook al is zij
evenmin een onfeilbaar middel gebleken als de inënting
tegen de pokziekte. Een Russisch hoogleeraar kwam tot
de slotsom, dat de methode van Pasteur een weldaad is
voor het menschdom.
De berichten betreffende den wijnoogst in Frankrijk
luiden aanvankelijk allesbehalve gunstig. De hoedanigheid
schijnt niet zoo slecht, maar de hoeveelheid nogal gering
te zijn.
Te Agen (Frankrijk) is zekere Bontemps, 20 jaren
oud, die zich dezer dagen bedronken had en in eene weide
in slaap gevallen was, door onbekenden gedurende zijne
bewusteloosheid getatoueerd. Op zijn voorhoofd leest men
de woorden: „Een ongeluksvogel" en op de wangen zijn
allerschandelijkste dingen afgebeeld. Hij is in een hospitaal
opgenomen, waar men trachten zal een en ander zooveel
mogelijk te doen verdwijnen.
De Fransche schoenmaker Poillerat, van wien wij
onlangs berichtten, dat hij 40 millioen francs had geërfd
van een broeder in Amerika, is tevens een socialist. Zijn
geestverwanten willen thans zijn beginselen op de proef
stellen en hebben een meeting belegd, om uit te maken
wat er met het gehate kapitaal zal geschieden. Poillerat
zit er geducht mee in
Op het oogenblik dat eene baanwachtster tusschen
Labarthe-Inard en Saint-Mertory, bij Toulouse, bij het
naderen van een trein den slagboom sloot, zag zij, dat haar
driejarig kind met de knie in een gezonken rail beklemd
raakte. Na vruchteloos getracht te hebben het los te
krijgen, riep zij zekeren Bonzon, die in de nabijheid was, toe
het kind te helpen en zij snelde in den grootsten angst
den trein tegemoet om dien te doen stilstaan. De machinist
slaagde daarin niet tijdig genoeg en het kind, dat ook Bonzon
niet had kunnen loskrijgen, werd vijf meters ver van de
baan geslingerd. Toen de radelooze moeder het opnam,
bleek het nagenoeg ongedeerd te zijn.
Jl. Zaterdagmorgen is uit het Kanaal van St. Maurice
te Charenton (Frankrijk) het lijk eener vrouw opgehaald,
waaraan de lijken van drie kinderen waren vastgebonden.
De vrouw was 31, de kinderen van anderhalf tot zes of
zeven jaar oud. In den zak der eerstgenoemde vond men
het volgende briefje: „Ik kan niet langer met mijne kinderen
mijn armen man tot last blijven. Het ongeluk vervolgt
ons; ik verkies den dood boven het ellendig leven, dat
ons wacht." Volgde de naam (Chaussin) en adres. Het
vroeger gelukkige gezin was door achtereenvolgende dief
stallen te gronde gericht. Tweemaal was den man zijn
gereedschap ontvreemd, enz.