Centrale Liberale Kiesvereeniging
uitgesproken, dat de Gemeenteraad zich wende tot de
Regeering om aan te dringen op eene wijziging der gemeente
wet in dien zin, dat zij, die elders wonen (hier wordt na
tuurlijk in de eerste plaats Nieuwer-Amstel bedoeld) en de
stad geregeld bezoeken, om er hun bedrijf uit te oefenen,
behooren bij te dragen in de gemeentelijke belastingen.
Dergelijke wenschen zijn echter al zoo dikwijls uitgesproken,
zonder iets te baten, dat men ze gevoegelijk onder de rubriek
vrome wenschen" kan rangschikken. Bedoelde ontduiking
der bijdrage in Amsterdams schuldenlast zal niet ophouden
voordat het stadsgedeelte van Nieuwer-Amstel bij Amster
dam zal zijn gevoegd.
Werd er dus over de belastingen nog al het een en ander
in 't midden gebracht, menig hartig woordje werd er ook
gesproken naar aanleiding van de voorgestelde nieuwe
inrichting der politie. Afgescheiden van „het betreurens
waardig feit", dat die reorganisatie weer verhooging der
uitgaven zal veroorzaken, vond zij toch op zichzelf ook
geen onverdeelden bijval. Wel achtte men verbetering der
politie noodig (wie zou dat ook niet doen?), maar men wilde
die liever doen aanvangen bij de lagere beambten, al zou
een verhooging van bezoldiging voor hen vereischt worden,
om meer dan thans beschaafde en ontwikkelde personen te
krijgen. Het denkbeeld is meermalen geopperd, maar de
uitvoering blijft altijd op eigenaardige moeielijkheden stuiten,
daar „beschaafde en ontwikkelde personen" zich zelfs door
eene verhoogde bezoldiging gewoonlijk niet laten verlokken
om naar het weinig begeerlijke baantje van Amsterdamsch
politie-agent te dingen.
De bereden politie, waarvan de burgerij zich reeds zooveel
schoons voorspiegelde, viel blijkbaar niet in den smaak der
heeren Raadsleden. In dienst bij aanvang en einde
van tooneelvoorstellingen, enz. kunnen zij goed zijn, be
weerde men, maar bij onlusten zullen die agenten in zoo
klein getal (twee afdeelingen, ieder van zes man en een
chef) weinig kunnen uitrichten. Tot het ageeren tegen
volksoploopen is in onze straten- en steegenrijke stad
cavalerie meermalen gebleken ongeschikt te zijn; en punten
van zóó druk verkeer, dat politie te paard noodig is om
belemmeringen uit den weg te ruimen, zijn nog niet aan
wezig. Voor het constateeren van politie-overtredingen en
het doen van arrestatiën achtte men ze niet geschikt.
Waarom rondes te paard des nachts aanbeveling zouden
verdienen, werd niet ingezien. De boosdoeners zouden
(merkte een humoristisch gestemd afdeelings-lid op), nog
beter dan nu door fluitjes en hoorntjes, bijtijds van de
nadering der rondes verwittigd worden. Ook werd een
corps van 14 man, gesteld dat men tot den maatregel
overging, veel te klein geacht. Heeft men eenmaal 14
agenten te paard (waarvan zeker vier met bezigheden in
den stal belast zullen zijn), dan zal het getal spoedig blijken
onvoldoende te wezen en vreesde men, dat vermeerdering
zou aangevraagd worden, zoodat Amsterdam gaandeweg een
eigen legertje cavalerie zou verkrijgen, waarmede groote
uitgaven zouden gepaard gaan. Tegen de meerdere uitgaven,
die de bereden politie, zooals zij thans wordt voorgesteld,
zou na zich sleepen, hadden verschillende leden bezwaar,
en zij betwijfelden of die uitgaven wel opwogen tegen de
bezuiniging, welke men verkrijgt door het aantal gewone
agenten niet te vermeerderen. Aan een meer optimistische
zienswijze ontbrak het echter gelukkig niet. „Andere leden"
betuigden hun instemming met de bereden politie en stelden
zich voor, dat zij goede diensten aan de gemeente zou
kunnen bewijzen. Volgens deskundigen zouden 14 man
te paard kunnen geacht worden gelijk te staan met 30
gewone agenten. Ook in andere steden, b. v. Hamburg,
blijkt bereden politie zelfs zeer nuttig te zijn. Moge bereden
politie niet geschikt wezen voor het doen van arrestatiën
in de stad, in de zoogenaamde polderlanden zal zij goed
werken.
Die verdediging klonk goed en zakelijk. Toch geloof
ik, dat de bereden politie al bijzonder vast in den zadel
z/Geen ten minste waarmede het der moeite waard is ons op
te houden, Philip?"
„Hebt uzelf geen broeders of zusters?"
z/Neen; ik ben, even als gij, een eenige zoon, terwijl ik de
enkele neven die ik bezit, lang uit het oog heb verloren."
//Maar mijn moeder?" vroeg ik bedeesd. „Had zij geen bloed
verwanten
Hij zag mij vorschend, ja, bijna toornig aan, zoodat ik angstig
mijn oogen nedersloeg.
„Met de bloedverwanten uwer moeder behoeft ge u niet in te
laten, Philip," zeide hij, koel. „Ik vrees, dat ge u zult moeten
tevreden stellen met de vrienden, die ge later maken zult. Wel
licht zult ge dan ten slotte ervaren, dat deze vrij wat minder
lastig zijn dan betrekkingen."
Uit mijns vaders woorden meende ik op te maken, dat mijn
moedor een vrouw geweest was uit den minderen stand. Toch
verlangde ik iets meer van haar te hooren.
iiHet is zoo vreemd, dat ik niemand heb dan u, vader. Vertel
mij toch eens iets van mijn moeder."
„Wat zal ik van haar vertellen?" zeide hij, op gemaakt kalmen
toon.
//Alles. Gelijk ik op haar?"
„Neen, Philip. Gelukkig zijt ge mijn evenbeeld."
„Was zij mooi? Hield zij veel van mijWaar is zij gestorven
vroeg ik, stoutmoediger wordende onder het spreken.
„Zij was heel mooi en zij had u innig lief. Zij is ver weg
in het noorden van Engeland gestorven, toen gij drie jaren oud
waart."
„En hebt gij haar liefgehad? Hebt gij haar dood betreurd?"
vroeg ik, alles behalve tevreden met deze categorische antwoorden
op myn vragen.
„Ja, ik heb haar innig liefgehad!" riep hij uit, op een toon
zoo woest, als ik nog nooit van hem gehoord had. „Ik heb haar
innig liefgehad en haar diep betreurd."
„Zijt gij na haar dood hier gaan wonen?"
„Ja, na haar dood. Nu weet gij alles."
Nog was ik niet voldaan. Ik wachtte een oogenblik en vroeg
toen: „Hebt gij geen portret van haar?"
„Geen dat haar goed weergeeft, Philip," antwoordde hij, op
zijn gewonen, kalmen toon.
Ik wist bij ervaring, dat het vruchteloos zou zijn verder op
mijn verzoek aan te dringen en nam daarom weder mijn boek
ter hand, terwijl ik, onder voorwendsel van te lezen, mij geheel
in mijn droevige gedachten verdiepte. Het was zoo smartelijk
niets van mijn reeds zoo lang ontslapen, jong gestorven moeder
te weten. Uit de heftige aandoening, waarvan mijn vader had
blijk gegeven, maakte ik op, dat zyn tegenzin om over haar te
spreken, ontsproot uit zijn vrees om oude wouden weder open
te rijten. Hij mocht zich over de afkomst zijner vrouw schamen
ik, haar zoon, zou hare gedachtenis in eere houden. Voor het
oogenblik kwam ik niet op het onderwerp terug, maar ik was
vast besloten, om zoodra ik den mannelijkeu leeltijd bereikt had,
mijn vader te verzoeken, mij meer volledige inlichtingen te geven,
daar ik recht had die te eischen. (Wordt vervolgd.)
zal moeten zitten, wil ze bij de heftige botsingen der aan- I
staande Begrootings-discussiën niet voor altijd in het zand
buitelen. Want een der leden kwam zelfs nu reeds met
de vraag te berde, of, met het oog op den ongunstigen
financiëelen toestand der gemeente, de geheele reorganisatie
der politie niet uitgesteld zou kunnen worden. Dat klinkt
anders dan het voorstel van B. en W.Ik geloof, dat er
van heel het ruiterplan niets komt. Amstelaar.
Binnenland.
De Amsterdammer behelst een hoofdartikel, naar aan
leiding dat mr. Levy in ons district is candidaat gesteld
voor het lidmaatschap der Tweede Kamer. We lezen in
bedoeld artikel, onder het hoofd „Van Alkmaar begint de
Victorie", o. a. het volgende
Zooveel geleerdheid, zoo groote welbespraaktheid, zoo
krachtige aangeboren lust om iemand iets, al ware het ook
het onklaarste, ja het onmogelijkste, duidelijk te maken,
vindt men zelden vereenigd. De liberale Regeering van
stad en land, die te zamen over niet minder dan vier
juridische faculteiten te beschikken heeft, zal moeilijk zich
kunnen verantwoorden, als men haar vraagt, waarom zij
dezen wetenschappelijken reus voor de poort heeft laten
staan, terwijl zij meer dan één binnenriep, die zonder den
hoed af te nemen, onder 's mans arm kon doorgaan. Mis
schien was het 't besef, dat mr. Levy's hoofd op te fieren
nek stond, om voor iets of voor iemand te buigen.
En nu opent zich de wijde poort, ontvangt hem weldra
het Binnenhof, ruim genoeg, maar niet te ruim, voor
mr. Levy, om er de vleugels naar welgevallen uit te breiden.
Bravo, roepen wij der Liberale Centrale Kiesvereeniging
van het district Alkmaar toe. Gij vervult een onzer liefste
wenschen. Wij hebben meermalen het betamelijke bepleit
van eene verkiezing van mr. Levy, en wij zijn in onze
meening in het minst niet veranderd. Mag de beroemde
geleerde geen professor zijn, breng hem dan voor 't minst
in de Kamer. Hij zal daar nuttig zijn, al wordt ongetwijfeld
het Bijblad iets dikker, wijl een zoo welsprekend man
onmogelijk zal kunnen nalaten beslag te leggen op een
nogal aanmerkelijk deel van den nationalen tijd. Zoowel
iu de Kamer als in de koffiekamer zal het optreden dezer
statige figuur een gunstigen invloed uitoefenen. En wat
wel het meest zegt, men zal aan de liberale zijde een per
soon meer zien gezeten, die beginselen hoog houdt, omdat
hij ze lief heeft. Voorwaar geen weelde in onzen tijd.
Men schrijft ons uit Alkmaar, dd. 14 dezer:
„Vaderland en Koning" en de „R. K. Centrale Kiezers-
Vereeniging" stelden beiden tot candidaat voor de Tweede
Kamer: Jhr. C. HARTSEN, te Amsterdam.
Bij koninklijk besluit is bepaald, dat, met ingang van
1 Januari 1888, ook de pensioenen, die toegelegd zijn,
wegens militaire diensten in Oost- en West-Indië bewezen,
in den aanvang van elk kwartaal zullen betaalbaar zijn,
voor zooveel zij in Nederland worden uitgekeerd. Hier
mede is aan eene lang gevoelde behoefte tegemoet gekomen.
Op 1 Juli 11. ontbrak bij het leger het volgende
aantal officieren: bij de infanterie 102, bij de cavalerie 15,
bij de artillerie 89 en bij de genie 1.
t Men schrijft ons van Texel, dd. 16 dezer:
„Onder de goede instellingen op dit eiland, die veel
hebben bijgedragen tot nut en gezelligheid, mag stellig ook
het plaatselijk Nut te Oosterend gerekend worden.
Deze Vereeniging hoopt den 11 November a. s. haar
vijf-en-twintigjarig bestaan feestelijk te herdenken.
Van de tegenwoordige leden zijn er vier, die reeds bij
de oprichting tot lid toetraden van „Nut en Genoegen".
Het hoofd der openbare school, de heer Bouma, is sedert
17 jaren Voorzitter der Vereeniging. Vóór hem vervulde
de heer K. Hille, in leven geneesheer te Oosterend, het
presidentschap. Moge „Nut en Genoegen" nog lang bloeien
en ook in de toekomst aan het doel beantwoorden, waartoe
't eenmaal in het leven werd geroepen."
Jl. Donderdag stond voor de Rechtbank te Haarlem
wegens landlooperij terecht J. R., oud 45 jaar, gewezen
ontvanger der Registratie. Hij had sedert zijn ontslag uit
's Rijks dienst reeds vroeger eenigen tijd in eene Rijks
werkinrichting doorgebracht en was daarna door zijne familie
onderhouden. Die bronnen hadden opgehouden te vloeien,
en nu was de man aan den drank en aan het zwerven
geraakt, en eindelijk eenige dagen geleden te Haarlem
opgepakt, omdat hij zonder middel van bestaan liep te zwerven.
De eisch van het O. M. luidde: 7 dagen hechtenis en
daarna opzending naar eene Rijkswerkinrichting voor den
tijd van 6 maanden. Uitspraak over 8 dagen.
Het Openbaar Ministerie bij de Rechtbank te 's Hage
heeft jl. Donderdag 1 jaar gevangenisstraf gevorderd tegen
den ontvanger der kerkelijke gelden te Alfen, wegens ver
duistering van ruim f 1300.
Uitspraak Donderdag a. s.
Ds. J. Moll, te 's Hage, herdacht jl. Donderdag den dag,
waarop hij 65 jaren geleden de evangelie-bediening te
Oosthuizen aanvaardde.
Sedert 6 Juli 1830 is deze predikant te 's Hage werkzaam.
Te 's Gravenhage is overleden de heer C. M. H. Pel,
gepensioneerd generaal-majoor, adjudant des Konings in
buitengewonen dienst, grootkruis in de Orde van de
Eikenkroon.
Tegen een sociaal-democraat te 's Hage, die bij de
viering van het ontslag van Domela Nieuwenhuis uit de
gevangenis zich tegen de politie verzet had, is een gevan
genisstraf van vier maanden geëischt.
De man beweerde dat hij stomdronken was geweest, doch
die verdediging werd niet aangenomen.
De Leidsche hoogleeraar mr. J. T. Buys herdacht
jl. Donderdag, onder vele bewijzen van hooge belangstelling,
zijn 25jarig professoraat.
Het nieuwe stuk van Justus Van Maurik Jr., dat
dezen winter door de Vereeniging „Het Nederlandsch
Tooneel" zal opgevoerd worden, is getiteld: „Fran5oise's
Opstel".
Ongeveer 70 jong-studenden hielden jl. Donderdag
te Amsterdam in 25 rijtuigen, meest alle met 4 paarden
bespannen, een rij jool. De optocht zag er door de bonte
costumes aardig uit; er waren veel toeschouwers.
Naar de „Amst. Crt." verneemt, zal de nieuwe Con
certzaal aan de Van Baerlestraat te Amsterdam in Dec. a. s.
met een feest worden ingewijd. In het gebouw zal een
eigen orkest worden opgericht, samengesteld uit de beste
musici van verschillende orkesten. De violist Timmer zal
als concertmeester optreden. De orkest-directeur wordt niet
genoemd.
Uit het verslag, jl. Donderdag uitgebracht in de
jaarlijksche algemeene vergadering van het Genootschap
„Natura Artis Magistra" te Amsterdam, bleek, dat op 1 Mei
1886 het ledental bedroeg 5845, welk aantal tot 6085 steeg. De
tuin werd bezocht door 66,284 vreemdelingen, 94 school
kinderen, 56,714 werklieden en dienstboden, terwijl aan
5996 weeskinderen, ouden van dagen, leerlingen van kost
scholen en militairen toegang werd verleend. Het totaal
der uitgaven bedroeg f 242,171, waaronder f 51,070 tot
voeding der dieren; de ontvangsten bedroegen f 250,360.
De bezittingen komen op de balans voor ten bedrage van
f 1,641,914, terwijl het bedrag der leeningen f 1,250,000 is.
De bestuursplaats, opengevallen door den dood van den
heer Cramerus, aan wiens nagedachtenis de Vice-voorzitter,
de heer L. G. Van Hoorn, bij den aanvang der vergadering
eenige gevoelvolle woorden wijdde, werd ingenomen door
den heer F. E. Blaauw.
Nog werd medegedeeld, dat het 50jarig bestaan van het
Genootschap op 1 Mei 1888 waardig zal worden herdacht.
De directeur, dr. Westerman, hoopte, dat de leden den
stichter van het Genootschap alsdan niet zouden herdenken,
omdat die „bij toeval" nog leefdeom persoonlijke hulde
was het hem niet te doen. Hij had tien jaren geleden
bewijzen van hulde genoeg ontvangen, toen hij 70 jaar
was. Dat hij de onbescheidenheid had nog 10 jaar meer
te leven, achtte hij geen reden om opnieuw eerbewijzen te
ontvangen.
De vergadering werd daarop gesloten. (Amst. Crt.)
Kiesvereeniging „Helder."
Vergadering, op Donderdag 13 October 1887, in het
Café „Du Passage", te Helder.
De Voorzitter opent de bijeenkomst. De notulen der
vorige vergadering worden, na voorlezing, goedgekeurd.
Er geschiedt voorlezing van een schrijven van mevr. de
wed. De Bruyn Kops, houdende mededeeling van het over
lijden van haar echtgenoot, in leven afgevaardigde ter
Tweede Kamer voor het hoofdkiesdistrict Alkmaar. Onder
kennisgeving door den Voorzitter, dat dit schrijven met
een brief van rouwbeklag, namens de Kiesvereeniging, is
beantwoord, wordt de mededeeling van 't overlijden van
genoemden afgevaardigde voor kennisgeving aangenomen.
Aan de orde wordt gesteld de keuze van een candidaat
voor 't lidmaatschap der Tweede Kamer. Achtereenvolgens
wordt door de heeren Vastenou, Van Voorn veld, Brouwer
en Vos de candidatuur van den heer S. T. Land, luitenant
ter zee 1ste klasse, aanbevolen. Genoemde sprekers wijzen
op de behoefte in de Kamer aan een marine-specialiteit
en niet minder met het oog op de belangen dezer gemeente
dringen zij op de keuze van genoemden zee-officier aan.
De heer Kempe wil ook de keuze van een marine-officier,
doch kan zich niet bij de aanbeveling van den heer Land
aansluiten. De heeren Beijerinck en de Voorzitter
bestrijden de candidatuur-Land niet, maar dringen er op
aan, dat deze Kiesvereeniging ditmaal met de Centrale
Kiesvereeniging zal medegaan om den heer Levy candidaat
te stellen. In de vergadering der Centrale zoo verzekeren
zij is de candidatuur des heeren Land om geen enkele
andere oorzaak bestreden, dan omdat de heer Land zich op
't oogenblik in Nederl.-Oost-Indië bevindt en onmogelijk
gedurende deze zitting nog voor dit district zou kunnen
optreden. Genoemde heeren deelen mede, hetgeen te dezer
zake in de vergadering der Centrale heeft plaats gehad en
leggen de verzekering af, dat men, bij splitsing van het
district Alkmaar, in het kiesdistrict Helder, 't welk dan
zal ontstaan, geheel vrij zal zijn in de keuze; terwijl men
nu in de buitengemeenten geheel en al overtuigd is, dat
de heer Land diin de aangewezen candidaat moet zijn. Nadat
de leden, die den heer Land bij deze verkiezing reeds
candidaat wenschen gesteld te zien, verklaard hadden, er
niet tegen op te zien, met deze Vereeniging alleen te staan
in de aanbeveling van dien candidaat, wordt tot stemming
overgegaan. Met 12 stemmen wordt gekozen de heer:
mr. J. A. LEVY, te Amsterdam.
Er waren 7 stemmen uitgebracht op den heer Land; 1
briefje was in blanco.
Aan de orde wordt nu gesteld de verkiezing van twee
leden des Bestuurs. Aan de beurt van aftreding zijn de
heeren Von O terendorp en de Voorzitter. De heer Von
Oterendorp had verzocht, niet weder in aanmerking te
komen. Ter zijner vervanging wordt gekozen de heer D.
J. Boom. Op voorstel van een der leden, wordt de Voor
zitter bij acclamatie herkozen, die zijne herbenoeming voor
waardelijk aanneemt, en de betrekking waartoe hij is be
noemd, als tot nog toe, slechts tijdelijk wenscht te vervullen.
Door den heer Van Voorn veld en door den Voorzitter
worden mededeelingen gedaan omtrent het zeer belangrijk
boekwerk van den heer C. V. Gerritsen, betreffende het
octrooi van de Nederlandsche Bank. De vergadering ver-
eenigt zich met het voorstel des Voorzitters, om aan het
Bestuur de beslissing over te laten, of het wenschelijk zou
zijn, bedoeld onderwerp in eene meeting alhier te doen
behandelen.
Eene discussie volgt, waarin gewezen wordt op de zede
lijke verplichting van de leden der Vereeniging om de
gestelde candidaten te stemmen. Daarbij sluit zich aan
een opwekkend woord des Voorzitters, om die zedelijke
verplichting in 't oog te houden èn bij de verkiezing op
a. s. Dinsdag voor een lid van den Gemeenteraad èn op
25 dezer bij de keuze van een lid voor de Tweede Kamer.
De vergadering wordt hierop gesloten.
in liet hoofdkiesdistrict Alkmaar.
Vergadering, op Donderdag 13 October 1887, in de zaal
van deii heer C. KOS Pz., te Schagen.
Voorzitter de heer uir. A. P. DE LANGE.
Tegenwoordig zijn 43 leden. Na de opening der ver
gadering, de voorlezing en goedkeuring der notulen, werd
mededeeling gedaan van de ontvangen kennisgeving van 't
overlijden van den heer mr. J. L. De Bruyn Kops, lid
van de Tweede Kamer voor dit kiesdistrict, en van de
wijze waarop door het Bestuur is gehandeld om aan den
overledene hulde te brengen. Door de vergadering werd
luide ingestemd met het woord van dank, door den Voorzitter
gericht aan den heer De Vries Van Heijst, die de begrafenis
plechtigheid bijgewoond en aan de geopende groeve, namens
de Kiesvereeniging, het woord gevoerd heeft.