Mr. I. A. LEVY, kunst, die verloren gaat, eene natuurlijke gave, die te weinig ontwikkeld wordt. En toch kan het geschreven woord nooit den redenaar vervangen; het levende woord is rijker en machtiger dan het best overwogene geschrift. Mr. I. A. Levy bezit in zijne warme welsprekendheid, in de gelukkige vereeniging van logischen gedachtengang en schitterenden woordentooi, eene macht, die hij ten nutte van het land wenscht te gebruiken, en die voor de liberale partij belooft wat dr. Schaepman geeft aan de katholieke. Mr. Levy is een man van beginselen. Hij stond pal voor het neutrale staatsonderwijshij ontwierp de Liberale Unie hij gaf, in eene breede reeks van geschriften, verantwoor ding van zijne overtuigingen. Wij weten wat wij aan hem hebben. Door hem te kiezen versterken wij de liberale partij. En welke onzekerheden de nieuwe verdeeling in enkel voudige kiesdistricten zal medebrengen, welke vearnderingen de samenstelling der liberale partij in de Kamer daardoor zal ondergaan, het zal steeds gelden voor een daad van vaderlandsliefde en van politiek beleid, aan de talenten van Mr. I. A. Levy den toegang verschaft te hebben tot 's Lands hooge raadzaal. Sedert vele jaren vaardigde ons district twee liberale afgevaardigden af, soms na bitteren strijd, veelal na nauw betwiste verkiezing. De band tusschen het district en zijne afgevaardigden was als die tusschen bloedverwanten in één gezin. Geschillen losten zich op door onderlinge waardeering. Niet alleen de liberale partij verloor in mr. J. L. De BruynKops een waardig vertegenwoordiger; het vaderland verloor in hem een edel en nuttig burger. De plaats, door zijnen dood ledig gelaten, moet worden vervuld op waardige wijze. En tevens op eene wijze, die strookt met het goed recht en de belangen der liberale partij. Wij doen een ernstig beroep op de kiezers, niet vreezende voor teleurstelling, om door trouwe opkomst ter stembus, het inspannen van alle krachten, en het gebruik van alle geoorloofde middelen, de verkiezing te verzekeren van: Advocaat te Amsterdam. Het Bestuur der Centrale Kies vereeniging in het hoofdkiesdistrict Alkmaar, A. P. DE LANGE, Alkmaar, Voorzitter. B. G. DE VRIES VAN HEIJST, Alkmaar, K. BREEBAART, Winkel. (Onder-Voorzitter. Th. J. WALLER, Anna Paulowna. S. KRAMER, Koedijk. P. NOBEL, Sint-Pancras. T. MOOY, Helder. F. L. W. BEIJERINCK, Helder. G. NOBEL, Zijpe. AUG. KEIJSER, Texel. M. COHEN STUART, Alkmaar, Secretaris. Binnenland. Men verzekert, dat het voornemen van de Koninklijke familie, om zich in den aanstaanden winter naar Vevey- les-Bains te begeven, in verband waarmede in de vorige maand een adjudant van Z. M. die plaats bezocht heeft, tot het nemen van voorbereidende maatregelen, zou zijn opgegeven en thans een ander reisplan is aangenomen. Z. M. zou met HD. gezin het voorjaar wenschen door te brengen te Territet-Montreux, alwaar inderdaad van zijnentwege dezer dagen naar eene geschikte verblijfplaats onderzoek is gedaan. Het bezoek van HH. MM. aan Amsterdam zou dan plaats hebben van 3 tot 10 April 1888. In een hoofdartikel in het „Handelsblad', van de hand van „Nautilus" en onder het opschrift„Een en ander naar aanleiding van de Marine-begrooting, lezen we aan het slot: „Wat eindelijk de Rijkswerven aangaat, de Minister is van oordeel dat, zoolang de vaarwegen naar Amsterdam niet geschikt zijn voor snel vervoer bij mobilisatie, de gelegenheid tot conservatie en onderhoud in het Noorder en Zuiderfrontier moet blijven bestaan. In de verre toe komst rekent de Minister één werf te Amsterdam als werf van herstelling en maritiem arsenaal voldoende. Met het oog op snelle mobilisatie en voorkomende her stellingen tijdens den oorlog, zouden wij die verre toekomst zeer verre wenschen." Met het oog op het aanstaande examen voor surnu merair bij de Posterijen, schrijft de „Middelb. Crt.*, kan het zijn nut hebben, om velen teleurstelling te besparen, belanghebbenden het volgende onder de aandacht te brengen. Op 31 Dec. 1886 bedroeg het getal surnumerairs 102. Van de 124 candidaten, die aan het surnumerairs-examen deelnamen, konden er slechts 27 geplaatst worden. Van de 27, die aan het examen voor commies deelnamen, slaagden er 18. De mededingenden mogen er dus op bedacht zijn, dat zij niet meer dan tweemaal tot het examen worden toegelaten en dus goed beslagen ten ijs moeten komen, terwijl zij er op kunnen rekenen, eenige jaren surnumerair te moeten blijven. Valentijn. Hierop haalde de heer Baker een paar dozijn groote schilderijen te voorschijn, allen versch van den ezel. Alles was een en hetzelfde genre bergen, meren, watervallen en boomen, terwijl de eentonigheid nu en dan afgebroken werd door een visscher of een paar grazende koeien. Wij betuigden hem onzen dank voor het gesmaakte kunstgenot, toen Valentijn tot mijn schrik op eens zeide: „Mijn vriend zal ongetwijfeld gaarne een proefje van uwe kunst met zich nemen. Wat moet het zijn, Philip „Ik laat de keus aan u over," zeide ik spijtig, daar de vrees mij bekroop, dat hij mij misschien twintig pond sterling zou afzetten voor een schilderstuk dat ik niet zou durven ophangen. „Dan zou ik dat nemen," zeide Valentijn, een eenvoudig land- Bchap uitkiezende. „Het is breed opgezet en warm van tint. Hoeveel moet het kosten, Mijnheer Baker?" Ik sidderde. Het stuk was acht-en-veertig duim lang en een-en-dertig duim breed. Ieder schilder, die zijn waar op prijs stelde, moest, als hij eenig gevoel van eigenwaarde had, voor een werk van zulke afmetingen, zeker vyftig pond sterling vragen. „Gij hebt een goede keus gedaan, mijnheer Estmere," zeide Baker. „Dit stuk heeft mij veel tijd en moeite gekost. Daar mij de verplichting is opgelegd, geen schilderijen onder een be paalden prys te verkoopen, kun ik het u niet voor minder dan twee pond geven." (Wordt vervolgd.) Men schrijft uitBenningbroek, dd. 20 dezer, aan de „N. R. Ct." „De tijding, dat het Z. M. den Koning behaagd had den heer C. Donker alhier onlangs door de Provinciale Staten van Noordholland gekozen tot lid van de Eerste Kamer der Staten- Generaal te benoemen tot ridder der orde van den Neder- landschen Leeuw, werd hier mot blijdschap vernomen. Toen de couranten de benoeming berichtten, wapperden in een oogwenk de vlaggen van toren en woningen der ingezetenen. Hier toch is het „dem Verdienste seine Krone" in den ruimen zin van het woord waarheid. Immers dankt deze geheele streek in allerlei opzichten zeer veel aan 's mans onvermoeide werkzaam heid, ijvet en hartelijke belangstelling in de publieke zaak de kroon werd op dit alles gezet door „het totstand komen der Locaal-spoorwegmaatschappij" Hollandsch Noorderkwartier, ge vestigd te Medemblik, wier lijn MedemblikHoorn binnen weinige dagen zal geopend worden. Zonder zijn taai geduld, zonder zijne energie, zijne moedige bestrijding van allerlei bezwaren zou het werk, waarvan hij de ziel is, lang, wellicht zeer lang, onder de vrome wenschen zyn blijven behooren. Op initiatief van ecuige notabelen in de gemeente werd heden avond aan onzen verdienstelijken gemeentegenoot eene schitterende ovatie gebracht. Voorafgegaan door eene eerewacht te paard, uit veertig ruiters bestaande, en door de kapel der schutterij te Hoorn, omstuwd door fakkeldragers en gevolgd door eene groote menschenmassa, begaf zich de commissie naar dc woning van den heer Donker. Zij bestond uit den burgemeester van Sijbekarspel, de leden van het gemeentebestuur, dc predikanten en onderwijzers van Sijbe karspel en Benningbrock, den geneesheer en enkele andere inge zetenen. In hartelijke en welgekozen bewoordingen wenschte de voor zitter der commissie den man geluk, wien zoo geheel naar ver dienste de hooge onderscheiding ten deel geworden was. Het „Wien Neêrlandsch bloed", dat op voortreffelijke wijze onmid dellijk na het gesprokene door de kapel werd uitgevoerd, ver hoogde nog den indruk daarvan. Het „Mannenkoor,/van Sijbecarspel schonk aan het feestelijk karakter van den avond, door enkele schoone liederen ten beste te geven, meer gloed. Aangedaan dankte de heer Donker voor het hem geschonken bewijs van hartelijke waardeering en stelde op den voorgrond, dat zonder de krachtige medewerking van zoovele wakkere mannen in deze streken de verbinding van het Noorderkwartier met het spoor wegnet niet tot stand zou zijn gekomen. Nadat de kapel eenige stukken had doen hooren, die afge wisseld werden door liederen van het Mannenkoor, en er nog door enkelen het woord was gevoerd, keerde de stoet naar haar uitgangspunt terug. Klein en groot, rijk en arm, gaven op dezen avond den heer Donker het voor zijn gevoel streelend bewijs van waardeering van zijnen arbeid voor de publieke zaak en de daar voor hem te beurt gevallep hooge onderscheiding." In de Volksalmanak van het Nut voor 1888 zijn dit jaar onderscheidene mededeelingen opgenomen die betrekking hebben op de Maatschappij zelf. Behalve de samenstelling van het Hoofdbestuur, de lijst der Departementen met hun Presidenten en Secretarisren, de rekening van 't vorig en de begrooting voor 't volgend dienstjaar; is ook opgenomen een beknopt overzicht van de handelingen der algemeene vergadering. Het Mengelwerk is daardoor iets ingekrompen, maar het beslaat nog altijd 132 bladzijden. Men vindt er de volgende bijdragen iD: Schrijftaal en spreektaal, door J. Verdam; Het legaat van Appelen-Mie, door E. Siepgens: Levens verzekering, door P. Van Geer; De afsluiting en droog making der Zuiderzee (met een kaartje), door A. A. Beek man Een vergeten schouwburg en een miskend kunstenaar, door Justus van Maurik Jr.Nederlandsche belangen in Zuid-Afrika, door C. B. Spruyt; De zorg voor de zuiver heid en het gehalte onzer levensmiddelen, door V. Brninsma. Bij het Hoofdbestuur der Friesche Maatschappij van Landbouw is aanhangig gemaakt een voorstel, om stappen te doen tot opheffing van de belemmerende bepalingen, die den inslag en het vervoer van het landbouwzout bemoeie- lijken, ten einde het gebruik van dit zout meer onder het bereik van veehouders en landbouwers te brengen. De Nederlandsche consul te Bloemfontein, een zeer gunstig verslag gevende van de goudvelden in de Transvaal, besluit zijn verslag met de volgende regelen: In tusschen acht ik het niet overbodig, dit schrijven te besluiten met de ernstige waarschuwing Jtegen onvoorzichtige en onbedachte stappen, die niets dan bittere teleurstelling en schade teweeg brengen. Ik bedoel hier in het bijzonder, fatsoenlijke jonge lieden in Holland, geen ambachtslieden zijnde, noch ook fortuin bezittende, die wellicht hun tegen woordig bestaan zouden wegwerpen, om in een vergelegen land, zonder vrienden of connectiën, zonder geld en zonder zaakkennis, een voor hen denkbeeldig fortuin te verwerven. Ofschoon de Transvaalsche goudvelden ongetwijfeld onmetelijk rijk zijn, zijn deze schatten toch meestal slechts weggelegd voor Maatschappijen, die met voldoend kapitaal kunnen werken. Wel is waar bestaat ook de gelegenheid om door handel of speculatie veel geld te maken; doch ook daar voor behoort geld en locale kennis van zaken, als sleutels om de schatkamers geopend te krijgen. Jl. Woensdagavond overleed te Tilburg dr. Kiecken, tal van jaren als genees-, heel- en verloskundige aldaar werkzaam. De oorzaak van zijn overlijden wordt toege schreven aan bloedvergiftiging. Maandag nl. verrichtte dr. K. eene operatie en er kwam toen in eene open wond, die hij aan de hand had, eenig vergif, waardoor weinig tijds daarna de hand begon te zwellen en dit zoo snel toenam, dat weinige uren later geheel de arm was opgezwollen. Ingeroepene hulp mocht niet meer baten. Nadat hem de laatste Sacramenten waren toegediend, overleed dr. K. korten tijd daarna. „Het Vaderland" deelt onder reserve mede, dat er kans is dat Adelina Patti zich dezen winter te 's Hage zal doen hooren. Ook Albani komt dezen winter aldaar. De ongeregeldheden, welke 16 Juli jl. te Wons in en bij de kerk aldaar op het kerkhof hebben plaats gehad, tusschen de doleerenden en de synodalen, werden Maandag in 12 strafzaken voor de Leeuwarder Rechtbank behandeld. Als stukken van overtuiging waren aanwezig een sabel en een groote bijl, als stomme getuigen, waartoe het zou zijn gekomen of misschien reeds gekomen is, voor dat zij op het kerkhof zijn in beslag genomen. In geen der behan delde strafzaken is evenwel gebleken, dat ze werkelijk gebruikt zijn. De strijd is begonnen in de kerk, waarin zich de landbouwer M. W. Tilstra bevond met den winke lier F. Algra en den koemelker H. Elzinga, om de klok op te winden, terwijl de hooier J. Dijkstra, die op last van M. W. Tilstra 2 dagen in de pastorie geweest was en daar zijn tabaksdoos vergeten had, aan Tilstra vroeg, dezen terug te mogen halen. Zij hadden de kerkdeur niet gesloten en daardoor konden Jurjen Reinsma, landbouwer te Wons, Karst Reinsma, landbouwer te Gaast, en Jan Faber, boeren knecht te Piaam, ook liet gebouw binnengaan. Tilstra verzocht hen driemalen de kerk te vexdaten, en toen hieraan niet voldaan werd, duwde hij Karst tegen den schouder, om dezen te verwijderen. Daarop greep Jurjen met beide handen Tilstra van achtei-en aan. Algra en Elzinga dit ziende, wilden Tilstra te hulp komen, maar nu beet Jurjen zoo in de onderlip van Algra, dat het bloed er uit liep, terwijl hij hem met een klomp tegen den buik schopte. Ze geraakten buiten de deur, de een valt op den ander; Elzinga wil Jan Faber er af trekken, maar Jurjen pakt hem beet, rukt hem een stuk uit zijn baard en schopt hem tegen de beenen. Het Raadslid D. De Jong, landbouwer te Makkum, die uit de Raadsvergadering te Witmarsum in vliegende galop op een sjees kwam aanrijden, sprong er af, drong door de aangroeiende menigte op het kerkpad heen naar H. Tilstra, wien hij bij de keel grijpt, den halsdas omdraait en met de vuist slaat. Een der zoons ontzet zijn vader en nu vliegt De Jong in galop naar Makkum, van waar hij met een hooiwagen vol arbeiders terugkeert, doch toen was de Burgemeester er. De strijd was echter aan den gang en ging zoover, dat zwager tegen zwager vocht, schoonvader en schoonzoon elka&r mishandelden. Met messen en knuppels werd gevochten, en een vrouw zelfs haalde een voetenbankje uit de kerk om er mee te slaan. Noch de substituut-officier van justitie, mr. J. P. Yan Outeren, noch de verdediger der beide Reinsma's en Faber, mr. J. Tjebbes, noch de verdediger van De Jong, mr. J. Van Leeuwen, trad in beschouwing over de aanleiding en de vraag wie recht had, omdat ze het sterk afkeurden, dat men in den tegen woord igen tijd in ons land om verschil in godsdienstige meeningen zoo tegen elka&r woedde. De eisch van het O. M. is tegen allen gevangenisstraf; tegen Jurjen Reinsma 3 maanden, tegen Karst Reinsma en J. Faber ieder 2 maanden, tegen D. De Jong 6 weken, tegen J. Postema, timmermansknecht, 1 maand, tegen diens vader H. J. Postema 6 weken, tegen den gewezen kweekeling A. C. Floor 1 maand, tegen H. Karsen 14 dagen, tegen den hooier J. Dijkstra van Sexbierum 2 maanden, tegen W. H. Tilstra 1 maand, tegen de vrouw van H. Postema 3 weken, tegen H. Tilstra 6 weken en tegen S. Dijkstra 1 maand. De uitspraak deelen wij nader mee. Omtrent de arrestatie van Trijntje De Jong, de „tweede millioenenjuffrouw', verneemt men nader, dat de officier van justitie te Heerenveen, mr. Reitsma, persoonlijk haar op zijn parket in hechtenis heeft genomen. De aanleiding daartoe is eene belangrijke oplichterij, door haar te Keulen gepleegd. Reeds was door de Duitsche justitie deswege tegen haar een bevel van gevangenneming verleend, doch daar zij Nederlandsch onderdaan was, kon zij niet aan Duilschland worden uitgeleverd. De officier te Heerenveen heeft daarop de verdere vervolging van het te Keulen gepleegde feit van den Staatsanwalt aldaar overgenomen, met het gevolg, dat te dier zake door de Rechtbank een bevel van gevangenneming werd verleend. Voorloopig zal dus het binnen- en buitenland wel van deze zwendelares zijn verlost. Zoüt-accijns. De Minister van Financiën heeft het voorloopig verslag omtrent het ontwerp nopens den zout- accijns beantwoord. Aan afschaffing van den accijnsvalt, naar hij verzekert, niet te denken. De schatkist kan een inkomst van p. m. f 3,700,000 's jaars niet derven. En zoo ja, dan nog zou afschaffing van den zout-accijns niet het eerst in aanmerking komen, omdat alle ingezetenen in die belasting deelen. Of voor de afschaffing een equivalent is te vinden in een efiectenbelasting kan overwogen worden, wanneer dergelijke belasting nogmaals wordt voorgedragen. Ook heeft de Minister bezwaar tegen verlaging der zout- belasting, nu het financiëel evenwicht te nauwernood ver zekerd is. Het doel daarvan fnuiking der fraude langs de Belgische grens zou toch niet te bereiken zijn. Verder ontkent de Minister tegenover de meeningen in het verslag, dat de opbrengst van den zoutaccijns zeer zal verminderen door de uitbreiding der vrijdommen. Dat de voorgestelde regeling aanleiding zou geven tot frauduleusen invoer van scheepsladingen zout aan de zee zijde, vreest hij niet. De doelmatigheid der toepassing van het stelsel van kringen, thans voor de branderijen in werking, ook voor de zoutziederijen, kan niet worden aangenomen. In een nota van wijziging komt de Minister aan eenige in de afdeelingen tegen het ontwerp gemaakte bedenkingen tegemoet. O. a. zal vrijdom van accijns ook verleend kunnen worden voor het zout tot het reinigen van openbai-e wegen en is verduidelijkt dat onder boter, waarvoor bij uitvoer buitenslands teruggaaf van accijns wordt verleend, ook margarine is te verstaan. Buitenland. De mazelen-epidemie onder de kinderen van den Deenschen en den Engelschen Kroonprins en die van den Czaar, allen op Fredensborg bij Kopenhagen bijeen, neemt een normalen loop, zoodat het herstel der jeugdige patiënten binnen betrekkelijk korten tijd mag worden tegemoetgezien. Ernstiger is het, dat thans ook de broeder des Konings van Denemarken, Prins Johan van Glücksburg, 62 jaren oud, eveneens door de mazelen is aangetast. Een berichtgever der „Débats* verklaart, de ver verzekering te kunnen geven, dat generaal d'Andlau reeds eene week te Londen is. De dochter van den Franschen generaal Boulanger gaat eerstdaags in het Carmelieten-klooster. Een telegram van den Gouverneur van Zuid-Australië aan den Franschen Minister van Marine meldt, dat men aan het strand bij Freemantle een dooden albatros heeft gevonden met een zinken plaatje aan den hals, waarop in het Fransch de volgende woorden„Dertien schipbreuke lingen zijn den 4 Augustus 1887 op de Crozet-eilanden geland." De Minister heeft den bevelhebber der zeemacht in den Indischen Oceaan bevel gegeven om een schip der waarts te zenden. Bedoelde eilanden liggen ten zuiden van Madagascar en er moeten planten op groeien, waarmee de ongelukkigen zich hebben kunnen voeden. Men vermoedt, dat zij behoord hebben tot de bemanning van de „Tamaris", welke den 28 November 1880 naar Nieuw-Caledonië ver trok en waarvan men nooit meer iets gehoord heeft. Naar men uit New-York meldt, is een visschersvaar- tuig, de „St. Pierre", uit St. Pierre, den 30 September 11. op zee vol water voor wind en golven drijvende gevonden. In de kajuit werden tien lijken aangetroffen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 2