HELDERSCHE EK NIEUWERIEPER COURANT. Nieuws- eu Advertentieblad tooi' Hollands Noorderkwartier. 1887. N° 129. Vrijdag 28 October. Jaargang45. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Belasting op de Honden. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag eu Zaterdagnamiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.90. franco per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 cents, elke regel meer 15 ceuts. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnemeut belangrijk lager. Biirgcmccstci' en Wethouder» der gemeente Helder brengen ter algemeene kennis, dat: 1°. voor honden, die vóór 1 Juli 11. zijn afgeschaft, indien daarvan schriftelijk vóór den 1 November e. k. wordt kennis gegeven ter Gemeente-Secretarie, voor de helft der belasting afschrijving zal worden verleend 2°. voor honden, die na 1 Juli 11. zijn aangeschaft, opgave moet worden gedaan en de belasting voor een halfjaar moet worden betaald, ten kantore van den Gemeente-Ontvanger, ter bekoming van de belastingpenning 3°. dat voor honden, die ter bewaking van gebouwen, enz. zijn aangegeven, doch daarvoor niet uitsluitend gebezigd worden, bijbetaling van belasting moet plaats hebben ten kantore van den Gemeente-Ontvanger vóór 1 November e. k.; 4°. dat honden, die na den 1 November e. k. op den openbaren weg worden aangetroffen, strijdig met de voorschriften der verordening op de belasting, door de ambtenaren der politie zullen worden aangehouden en tegen den eigenaar van den hond proces-verbaal opgemaakt. De na drie dagen nü de aanhouding niet gereclameerde honden zullen worden afgemaakt. Helder, 24 October 1887. Burgemeester en Wethouders voornoemd, STAKMAN BOSSE, Burgemeester. C. BOON, Secretaris. De vertrekdagen der mails naar Oost-Indië gedurende de maand October zijn als volgt: 28 October Engelsche mail (via Brindisi). 29 October Hollandsche mail (uit Amsterdam). Posteering: Hollandsche mail (uit Amsterdam) brieven 8 uur 's morgens, drukwerken vorigen avond 8.45 uur; Hol landsche mail (uit Rotterdam) 9 uur vorigen avond; over Marseille: brieven 4.50 uur'sav., drukwerken 2 uur 's avonds; over Brindisi: brieven 11 uur 's morgens, drukwerken 10 uur 's morgens. 9> EENE GEHEIMZINNIGE GESCHIEDENIS. Naar het Engelsch van HUGH CONWAY. Valentijn was natuurlijk de ziel van het gezelschap, maar juffrouw Neville en ik droegen eveneens ons deel tot het vroolijk gekeuvel bij. Lady Estmere praatte ook druk, maar haar spreek toon was rustiger en kalmer dan die harer jongere tafelgenooten. Lord Rothwell en zyn zonderlingheden waren een onuitputtelijk onderwerp van gesprek. Lady Estmere was nieuwsgierig te weten hoe ik met hem in kennis was gekomen en waarom hij zoo bijzonder met mij was ingenomen. Dit gaf aanleiding tot het verhaal van onze eerste ontmoeting, tcrwyl ik bij de vermelding van dat feit, beproefde een lachwekkende schilderij op te hangen van Dunstable's rampzaligen toestand en de door dien heer uit gestane angsten. De vermelding van het eenzame oord, waar mijn vader woonde, ontlokte vragen over mijzelven, totdat ik vry en ongedwongen over mijn jongensjaren begon te spreken. De zachte, vriendelijke oogen der oudere dame zagen mij vol belang stelling aan, als om mij tot voortgaan aan te moedigen. Valentijn scheen er zich in te verheugen dat ik mij zoozeer op mijn gemak voelde en juffrouw Neville keek schuchter, maar naar ik mij verbeeldde, belangstellend nu en dan tusschen do geraniums. Geen wonder dat ik, al pratende, ongeveer alles vertelde, wat er in deze bladzijden over mijn vroeger leven vermeld staat. Evenwel liet ik er mij niet over uit, dat er over het eenzame leven van myn vader een geheim lag, noch dat ik niets wist van mijn overleden moeder. Natuurlijk werd ray wel een en ander omtrent papa gevraagd en gaf ik Lady Estmere een be schrijving van zijn persoon, die hij, als hij haar gehoord had, zeker zeer vleiend zou gevonden hebben. „Welk een droevige jeugd I" zeide Lady Estmere, hare fraaie blanke hand een seconde op mijn schouder leggende. „Ge zult u thans zeker veel gelukkiger voelen „Het verwondert my, mijnheer Norris, dat gij in die eenzaam heid geen dichter zyt geworden," zeide juffrouw Neville. „Maar misschien hebt gij reeds offers geplengd op het altaar van de kunst," voegde zij er bij, bemerkende dat Valentijn mij veelbe- teekenend aanzag en dat ik bij dien blik vuurrood werd. „Een dichter I Natuurlijk is hij een dichter. Kijk maar eens naar dat hooge voorhoofd. Wel, mijn lieve Claudine, hij heeft riemen papier vol geschreventreurspelen, blijspelen en ik weet niet wat al meer. Als gij het hem vraagt, zal hij den volgenden keer een zak vol zijner gedichten medèbrengen. Hij behoeft slechts een weinig te worden aangemoedigd, om zooveel van hem los te krijgen als gij wilt. Doch ik hpud mij goed en vraag hem nooit iets." Ik zon grooten lust gehad hebben, Valentijn een schop te geven, daar ieder weet dat het hart van den jongeling opengaat, wanneer hij een dichter wordt genoemd. „Maar tusschen twee haakjes, Philip," zeide Valentyn, tot het vorige onderwerp terugkeerende, „uw vader moet vergeef mij de minder fijno uitdrukking, moeder een rare snaak zijn. Claudine, hoe zoudt gij het vinden, in zulk een eenzaam oord te wonen? Geen nieuwe hoedjes, geen modes, geen winkels. Wat zoudt ge beginnen „Verander het woord „hoedjes" in „jassen", en ik kan my uw wanhoop voorstellen", antwoordde juffrouw Neville, kalm. Het antwoord was nichtjesachtig, dacht ik met stille blydschap. „Juist," zeide Valentyn, „zonder nieuwe modes zou ik sterven. De verzending der brievenmalen naar Curacao, via New- York, zal plaats hebben uit Rotterdam naar Vlissingen per trein van 7.14 uur 's av. en wel op 28 October; 11 en 22 November; 2 en 16 December. Belanghebbenden worden attent gemaaktdat deze opgaven uitsluitend gelden voor Amsterdam, zoodat men, buiten de hoofdstad wonende, zijne brieven en drukwerken één dag te voren dient te verzenden. Binnenland. De Minister van Marine heeft in eene uitvoerige beant woording van het Voorloopig Verslag de gerezen beden kingen tegen het wetsontwerp tot het verleenen van onderstand ("ondersteuning) van mindere geëmploieerden, vaste werklieden en bedienden bij 's Rijks werven, trachten weg te nemen. Naar het gevoelen van den Minister wordt door aanneming van het voorstel de toekomst der bestaande werklieden verzekerd, en zal aan den anderen kant door administratieve voorschriften voor de belangen der toekomstige werklieden voldoende gewaakt worden. Hij meent dus niet te behoeven gevolg te geven aan den geuiten wensch, door het uitslui tend te doen strekken ten behoeve van de werklieden, die nu reeds bejaard zijn of dit binnen eenige jaren zullen wezen. Daardoor toch zou het vraagstuk der verzorging van oude werklieden als in dezen bedoeld opnieuw onaf gedaan blijven, en binnen een niet te ver verwijderd tijdstip zich gelijke bezwaren voordoen als thans werden ondervonden. Ook meent hij thans geen wijziging te moeten brengen in het bedrag van de ondersteuning voor ieder dienstjaar, en evenmin in dat van het maximum. Hij handhaaft mits dien zijne voordracht wat de hoofdzaak betreft, maar komt bij nota van wijziging tegemoet aan eenige redactie-bezwaren. Het Hoofdbestuur van cfen ,/Nederlandschen Weer- baarheidsbond" heeft zich bij gemotiveerd adres gewend tot de Eerste Kamer, met verzoek, dat zij het gewijzigde achtste hoofdstuk der Grondwet (defensie) in tweede lezing aanneme. In „De Doelen" te Purmerende werd dezer dagen Ik heb van middag in Bond Street een prachtigen saffier gezien, Claudine, en den juwelier gevraagd of bij dien een jaar voor mij wilde bewaren. Dan krijg ik hem, by gelegenheid van je meer derjarigheid, zeker van je ten geschenke Juffrouw Neville lachte en beloofde, dat hy met den saffier begiftigd zou worden. Toen gingen de dames naar het salon en begaven wy ons naar een gezellig zykamertje, om daar een sigaar te rooken. Ik zal er maar ridderlijk voor uitkomen, dat ik my dien avond reeds zeer tot Claudine Neville voelde uangetrokken. Ik kan dit met een gerust geweten zeggen, daar ik in deze bladzijden nog geen woord gerept heb, van iets dat naar verliefdheid zweemt. Evenwel had ik reeds verscheidene jonge dames van rang en stand ontmoet, en nl mocht mijn zielsrust een paar raaien voor een oogenblik verstoord zijn, toch was ik nog nooit in ernst verliefd geweestmisschien omdat ik nog geen vrouw ontmoet had zoo schoon als Claudine. Geen wonder, dat ik brandend verlangde, een en ander omtrent haar te hooren. „Wat zegt ge van mijn moeder?" vroeg Valentyn, zoodra wy alleen waren. „Ik kan niet anders dan de woorden herhalen, die gij gebruikt hebt, om haar aan mij te beschryven. Ik kan daaraan niets toevoegen, behalve dat ik u dankbaar ben, dat ge my in staat hebt gesteld, kennis met haar te maken. Maar ge hebt mij nooit verteld, dat ge zulk een mooi, lief nichtje had." „Niet? Neven geraken zoo gewoon aan hunne nichtjes, dat'zy niet veel over haar praten." „Goede hemelEn zij is zoo mooiZiet ge dat dan niet „Natuurlijk zie ik dat. Ik bewonder haar ontzaglyk en ik houd veel van haar." „Je kent je eigen geluk niet. Het is zeker in orde tusschen u beiden „Ja, het is in orde," antwoordde hij onverschillig. „Dan kan ik niet anders, dan je van harte geluk wenschen." „Ja, wij zijn geëngageerd en zullen over een paar jaar of zoo, samen trouwen. Is je sigaar uit? Zullen wij dan naar het salon gaan eu wat muziek maken Wij keerden terug naar de dames. Valentijn en Claudine zongen een paar duetten en daar zij gewoon waren samen te zingen, liet de uitvoering niets te wenschen over. Zij schenen het goed met elkander te kunnen vinden, maar als ik, toen zij binnen kwamen, Valentijn niet zijn arm om haar middel had zien slaan, zou ik niets ontdekt hebben van die liefde, welke een meisje, als Claudine Neville, verwachten kon van den man, dien zy tot echtgenoot had gekozen. Lady Estmere zat met mij te praten en ik bemerkte dat hare oogen gedurig met welgevallen op haar zoon en zyn aanstaande rustten. Allen waren zoo vriendelijk en ongekunsteld, dat ik een gevoel kreeg alsof ik tot dit gezin be hoorde. Daar het mij kwelde, dat ik geen talenten bezat, waar door ik het mijne tot het genot van den avond kon toebrengen, deed ik mijn best om ten minste zoo onderhoudend mogelijk te praten. De avond vloog in een ommezien voorby. En toen ik eindelyk afscheid nam, verzocht Lady Estmere mij, met een oprechtheid, die door hoffelyke beleefdheid niets van hare welge meendheid verloor, mijn bezoeken dikwijls te herhalen. Claudine sprak mij ook een paar vriendelijke afscheidswoorden toe en ik keerde Daar Albemarle-atreet terug, in het besef dat ik den prettigsten avond van myn leven, met het beminnelijkste gezin van de wereld had doorgebracht en dat Claudine Neville het liefste meisje was dat er bestond. de tweede vergadering gehouden van afgevaardigden van Harmonie- en Fanfarekorpsen in Noordholland, ten einde de statuten vast te stellen en een Provincialen Bond te vormen. Vertegenwoordigd waren zeven korpsenonder het Voorzitterschap van den heer J. D. Thie, President van het Purmerender korps, werden de statuten na eenige wijzigingen met algemeene stemmen aangenomen, waarna de bond werd opgericht. Het doel der vereeniging komt hierop neer1. het houden eener jaarlijksche algemeene vergadering2. het houden van een jaarlijkschen wedstrijd en 3. het geven van een concert. Tot leden van het Hoofdbestuur werden gekozen de heerenJ. P. Groot, PresidentJ. D. Thie, Vice-president, (beiden uit Purmerende); J. Maxim, van Hulsteyn, lste Secretaris en David Koning Jr., 2de secre taris (beiden uit Amsterdam) en C. Hellings, Penningmeester (uit Broek in Waterland). Het ledental der verschillende korpsen bedraagt ongeveer 150. Generaal-majoor J. C. J. Smits, commandant van het Koloniaal-Militair Invalidenhuis te Bronbeek, is té Arnhem, in den ouderdom van 76 jaren, overleden. De overledene heeft dus het 25jarig bestaan van het Invaliden huis niet mogen beleven. Generaal K. Van der Heijden, die hem 19 Februari 1888 als commandant van Bronbeek zou opvolgen, treedt dus vroeger in functie. Op Maandag 7 en Woensdag 23, November a. s. zullen te Alkmaar groote veemarkten gehouden worden. Door het Ministerie van Waterstaat is aan de ambte naren, belast met het opnemen van den stand onzer rivieren, de titel toegekend van „Rijks-waterwaarnemer." „Ook wij hebben hetHollandsch lief, schrijft de „Arnh.Ct.", maar al te Hollandsch moet men toch niet zijn, vooral wanneer men toch niet zegt wat men bedoelt, namelijk „Rijks-waters-waterstand-waarnemer." „Confroleur van den waterstand" ware wel zoo eenvoudig. Contróleur is, evenals directeur, administrateur, inspecteur, verificateur, enz., een zeer geoorloofd woord, en als men spreekt van den waterstand, ligt het in den aard der zaak, dat niet bedoeld wordt die van een particuliere regenput of van den goudvisschenvijver eener buitenplaats." Gelukkige, driewerf gelukkige Valentyn Ik legde mij nog niet terstond ter ruste, maar bleef geruimén tijd op, om een sigaar te rooken en over mijn nieuwe vrienden te mijmeren. Ik had er thans reeds zooveel Valentijn, Roth well, Lady Estmere, Claudine Neville, benevens verschillende andere kennissen, die het onnoodig is in myn verhaal te ver melden. Het is een aangenaam gevoel voor een jongeling,, die een neiging heeft tot zwaarmoedigheid, als hy bemerkt, dat de lieden van hem houden. Myn gedachten dwaalden terug naar Lady Estmere en ik stelde mij voor, hoe volmaakt schoon zij in haar jeugd moest geweest zijn. Ik beproefde hare geregelde, peinzende en nog zoo jeugdige gelaatstrekken voor mijn ver beelding terug te roepen, alsook dat verwonderlijk schoone witte haar, dat vroeger goudblond moest geweest zijn. Toen dacht ik aan Valentijn en met Valentyn verrees het beeld van Claudine voor mijn geest op. Ik trachtte mij alles te binnen te brengen wat zij gezegd had en herhaalde in mijzelven de liederen, die zy met hare fraaie altstem had gezoDgen. Ik deed myn best de juiste kleur uit te maken van hare oogen en haar golvend haar en te beslissen of zij zich smaakvol had gekleed. Natuurlyk werd alleen terwille van Valentijn, aan mijn verbeelding vrij spel gelaten. Het was immers mijn plicht, belang te stellen in zijn aanstaande vrouw. Doch toen ik eindelijk naar bed ging, sloot ik de oogen met een gevoel van leedwezen, dat hy mij niet verteld had, dat hij geëngageerd was met zijn nichtje, omdat ik er dan op voorbereid zou zyn geweest, Claudine als zyn eigendom te beschouwen. Niet alleen ging ik, in den loop der volgende weken, gedurig naar Lady Estmere, maar ik bemerkte tot mijn vreugde, dat myn bezoeken daar beschouwd werden als iets dat vanzelf sprak cn dat ik weldra als een kind des huizes werd behandeld. Evenwel, ondanks de hartelijkheid, waarmede ik door myn nieuwe vrienden bejegend werd, legde ik myzelven de belofte op, ten minste voor een tijdlang, hun huis niet meer te bezoeken. Want telkens wanneer ik bij hen was, voelde ik mij meer tot Claudine aan getrokken en wist ik, dat ik, door haar aldus mijn zielsrust te laten verstoren, verraad pleegde tegen myn vriend. Toch kon ik, zonder de een of andere gezochte reden, niet vermyden met haar in aanraking te komen. Des middags ontmoetten wy elkander op concerten, bloemententoonstellingen, enz., en des avonds in den schouwburg. Valentyn, die blijkbaar gelegenheid te over had om Claudine het hof te maken, scheen er op gesteld te zyn, dat ik hen naar deze publieke vermakelijkheden vergezelde. Een paar malen zelfs zond hij mij, wanneer hy afspraken had gemaakt met schilders of andere vrienden, als zijn afgevaardigde naar St. John's Wood, om zijn plaats tc vervullen en de dames te begeleiden. Ik schaamde my over de trilling van blijdschap, waarmede deze verzoeken door mij werden ontvangen. Uren lang naast haar te zitteD, te weten, dat zy aan mijn zorg was toe vertrouwd, haar wenschen te voorkomen, haar kleine oplettend heden te bewijzen en haar dank te ontvangen voor het gesmaakte genoegen, was een genot, dat ternauwernood kon opwegen tegen de kwellende wetenschap, dat gedachten aan liefde mijn hart niet mochten binnendringen. By enkele gelegenheden ging Lady Estmere met haar zoon en nichtje mede. Ook haar scheen het aangenaam te zijn, dat ik my by hen aansloot. Spoedig bevestigde zij Valentyn's woorden en vertelde zy mij dat neef en nicht reeds jaren geëngageerd waren. „Het is altijd myn vurige wensch geweest, dat zij samen r zouden trouwen», sprak zy, „daar er, behalve Valontyn, geen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 1