Provinciale Staten van Noordliollaud.
f Men schrijft ons van Texel, (ld. 7 dezer:
„Een blazerschipper van Oude Schild geraakte heden
morgen, door een noodlottig toeval, ver van de kust, over
boord van zijne schuit.
Gelukkig merkten andere visschers het onheil. Naeenige
vergeefsche pogingen tot redding, gelukte dit eindelijk.
De levensgeesten schenen echter uitgedoofd bij den drenke
ling. Na een volhardende aanwending van velerlei middelen,
slaagde men er in de sluimerende levensvonk weêr op te
wekken. Ofschoon de schipper nog aan de gevolgen van
het onheil lijdt, boezemt zijn toestand toch hoop in opeen
volkomen herstel/'
Men schrijft ons uit Alkmaar, dd. 7 dezer:
„Op de groote najaars-veemarkt alhier waren 5667 stuks
aangevoerd. De handel was stug; de prijzen laag.
Een koopman die een koe kocht, maar vergat die te
betalen, en reeds bezig was die te vervoeren, werd nog
bijtijds door de politie gesnapt en in voorloopig arrest
gehouden."
Bij de jl. Donderdag te Noordscharwoude gehouden
aanbesteding van: het verbouwen der openbare lagere school
aldaar, werden 7 biljetten ingeleverd, als van: J. Rezelman
en W. De Heer, te Nieuwe Niedorp, f 3872; J. Dekker,
te Eenigenburg, f 3997; W. Vasbinder, te Alkmaar, f 4297
J. Van Zalingen, te Oudkarspel, f 4480; P. Levendig, te
Sint-Maarten, f 4990G. Joon, te Noordscharwoude, f 5854.80, 1
en R. Dirkmaat, te Noordscharwoude, f 5875.80.
Jl. Donderdag verkocht een ingezetene van Kolhorn
op de Schager markt een paard aan iemand nabij Hoorn.
Bij het aanbreken van den volgenden dag stond het beest
weder bij den verkooper vóór den stal, waarheen het des
nachts was teruggekeerd.
Het nieuwe stuk van Justus Van Maurik Jr., dat
Zaterdag a. s. zijne eerste opvoering beleeft in den Stads
schouwburg te Amsterdam, is een tooneelspel in 5 bedrijven
en speelt in de gegoede burgerkringen van een Hollandsch
stadje. Gelijk in de andere stukken van dezen schrijver,
is noch de karakterteekening der personen, noch de ver
wikkeling hoofdzaak. Maar wèl weet hij zijne personen
een typisch cachet te geven. De verwikkeling in het
nieuwe stuk is voornamelijk van belang, omdat zij de draad
is, die de verschillende tafereelen verbindt. In de schilde
ring dezer tafereelen toont Van Maurik zich in zijne volle
kracht en heeft hij iets eigenaardigs.
Er komen onder het groot aantal vrouwen in „Fran^oise's
opstel" twee figuren voor: Stijntje, dienstbode, en mevrouw
Pluim, echtgenoote van een koopman in olie, die (in uit
nemende handen bij mevrouw Stoetz en mevrouw De Vries)
bijna een waarborg geven voor het succès bij het stuk.
Nog eene aardige persoon is mevronw de weduwe Stam,
eene jonge weduwe, die koketteert met de nagedachtenis
van haren overleden man, terwijl aan sommige tooneelen
een zeer eigenaardige kleur wordt gegeven door het optreden
van de Indische baboe Sima, „de mahoniehouten meid met
haar gepolitoerd gezicht en hare twee baviaantjes van
kinderen" zooals mevrouw Pluim pleegt te zeggen.
Het derde bedrijf, dat wat tooneelschikking betreft
een aardigen indruk kan maken, vertoont de sociëteitszaal
van het stedeke Rijnburg. Er wordt gebiljart, kaartge-
speeld, gedomineerd; er is eene lees-, eene „kletstafel",
kortom de sociëteit is in volle werking voorgesteld.
Ten slotte, want wij willen het stuk niet vertellen, dient
geprezen te worden de ongezochte wijze, waarop het o pst el
van Fran9oise tot de oplossing van het dramatisch
gegeven leidt. ^N.'Rott. Crt.)
De Engelsche operette „The Mikado" trekt te Am
sterdam volle zalen. Zij schijnt ook elders te zullen worden
opgevoerd. Aan de opvoeringen zijn groote kosten ver
bonden, zoodat deze zich waarschijnlijk zullen bepalen tot
de groote steden.
Donderdag a. s. zal voor de Rechtbank te Amsterdam
terechtstaan mr. Dumoulin, advocaat, beschuldigd van ver
duistering van f 900 ten nadeele van Otterbein.
De jeugdige zangeres Anderson, van „Covent Garden"
uit Londen, was jl. Zaterdagavond in den Franschen schouw
burg te 's Hage, bij een goed bezette zaal, een liefelijke
verschijning en eene schalksche Rosir.e in de „Barbier de
Séville". Reeds in de inleidings-aria van het tweede bedrijf
genoot men van hare frissche, heldere stem, die de vocale
moeilijkheden glansrijk overwon en waarvan de kracht in
verhouding staat tot den nog jeugdigen leeftijd der diva.
Bij de zangles zong zij met groote virtuositeit de wals uit
landen zal laten weêrhouden mij te zien of ten minste te schrijven.
Dat zij gehoorzamen zou, indien zij werd gedwongen mij niet
meer te beminnen, is te ongerijmd om zelfs in mij te kunnen
opkomen. Zij zou mij trouw blijven, al kwamen al de generaals
en generaal-majoors op haar losstormen.
Doch ik moet naar Cheltenham en hem gaan braveeren. Ik
moet hem bekend maken met het feit, dat ik het hart zijner pupil
heb veroverd. Maar. wat zal ik tot hem zeggen? Hij zal mij
vragen naar mijn inkomen, mijn familiebetrekkingen, mijn beroep
en mijn rechten om te dingen naar Claudine's hand. Van al
deze natuurlijke vragen zijn er slechts twee die ik beantwoorden
kan. Ik kan hem zeggen, dat ik advocaat hoop te worden en
dat ik Claiidine bemin. Meer niet. Eer ik het durf wagen den
generaal te trotseeren, zal ik den heer Grace gaan bezoeken en
ernstig met hem spreken. Het wordt meer dan tijd, dat ik iets
meer van mijn vaders positie in de wereld te weten kom en dat
mij gezegd wordt, welke geloofsbrieven ik kan geven of aanbieden,
wanneer ik aan dien voogd de toestemming kom vragen voor
mijn engagement.
Groot was mijn verwondering en ergernis, toen ik bemerkte dat
de heer Grace even weinig ingenomen met mijn engagement
bleek te wezen als Lord Rothwell. Wel sprak bij niet zoo onom
wonden zijn gevoelen uit als zijn geleerde cliënt, maar ik bemerkte
toch terstond, dat de tijding hem geen genoegen deed. Natuurlijk
had hg, zooala hij verklaarde, geen recht mij iets te bevelen of
voor te schrijven. Neen, hy mocht mij alleen met zijn raad ten
dienste staan. Doch als de vriend van mijn vader achtte hij het
zijn plicht mij te verzoeken geen onberaden stappen te doen en
mij tot niets te binden, noch verplichtingen op mij te nemen,
voordat de zwerver was teruggekeerd. Uit zijn toon en houding
begreep'ik dat hij verwachtte, dat mijn vader zijn toestemming
tot mijn voorgenomen huwelijk niet geven zou. Deze ongerijmde
bezwaren maakten mij boos.
„Zoudt gij de goedheid willen hebben," zeide ik, „mij oprecht
te zeggen, welke beletselen er kunnen bestaan tegen mijn huwelijk met
juflrouw Neville? Lord Rothwell heeft ook al bezwaren geopperd,
maar ik zou gaarne de bepaalde redenen willen weten, waarop
al die bedenkingen gegrond zijn."
„Lord Rothwell denkt precies over de zaak als ik en evenals
ik verwacht hij, dat uw vader het geen bcgeerlyk engagement
zal vinden."
„Goede hemel, wat bedoelt gij? Valt er iets op mij of op de
familie van juffrouw Neville te zeggen?"
„Ie Pardon de Ploërmel". Den bijval beantwoordde de
zangeres met de voordracht van een Zwcedsch lied, hetwelk
de. toegejuichte kunstenares gedeeltelijk herhaalde.
Zij zingt volgens de Italiaansche methode. Haar spel
is vol uitdrukking, haar bewegingen op het tooneel zijn
innemend en sprekend.
Gelijk men weet, treedt deze zangeres in dezelfde opera
hedenavond op in den Stadsschouwburg te Amsterdam.
Te Bergen is gearresteerd zekere L. M., die zich
dezer dagen heeft schuldig gemaakt aan een belangrijke
diefstal bij de wed. Staadegaard, aldaar.
Het Hoofdbestuur der Maatschappij van Landbouw
in Limburg heeft zich bij adres tot den Minister van
Waterstaat gewend met het verzoek, bij de wetgevende
macht een ontwerp in te dienen, waarbij aan den Neder-
landschen landbouw, bij wijze van buitengewone tegemoet
koming, een jaarlijksch subsidie van 2 tot 24 ton verleend
wordt. Dit subsidie zou dan verdeeld moeten worden onder
de verschillende provinciën van het Rijk en het beheer en
de beschikking over de gelden, onder hooger toezicht en
controle, toevertrouwd worden aan de besturen der pro
vinciale Maatschappijen van Landbouw, daartoe al dan
niet bijgestaan door speciale commissiën.
De opening der spoorlijn HoornMedemblik is Zon
dag jl. te Abbekerk feestelijk gevierd. Toen de feesttrein
aankwam, stonden de schoolkinderen op het perron geschaard
met een muziekkorps aan hun hoofd. Eerst hield de
Burgemeester eene toespraak, en werd de eerewijn aange
boden, en daarna overhandigden vier in het nationaal
kostuum gekleede meisjes den Minister van Waterstaat enz.,
den Commissaris des Ivonings in deze provincie, den presi
dent van den Locaalspoorweg en den hoofdadministrateur
een bloemruiker. Op den dag werden de kinderen ruim
onthaald en 's avonds ontvingen de armen een bon en
werd er een fraai vuurwerk ontstoken.
Het Hoofdbestuur der Vereenigingen van leeraren
bij het middelbaar onderwijs beeft in de jl. Donderdagavond
te Middelburg met den inspecteur Van Eyk gehouden ver
gadering de zaak van dr. Smit behandeld. Het resultaat
schijnt niet gunstig voor dr. Smit. Het Hoofdbestuur moet
de meening zijn toegedaan, dat het ontslag van dien leeraar
niet ongerechtvaardigd is.
Weldra zal een rapport worden openbaar gemaakt, waarin
de gronden zullen worden blootgelegd, waarop het oordeel
van het Hoofdbestuur steunt.
Het laatst verschenen nummer van het Studenten
weekblad „Vox Studiosorum" wijdt het onderstaande aan
een te Leiden algemeen gekend politie-agent. De man,
wiens naam Schreuder is, was te Leiden hij ieder bekend
als „Bismarck", om de gelijkheid, die hij met dien beroemden
staatsman in zijn uiterlijk had. Den 1 dezer werd „Bismarck"
gepensionneerd.
„29 jaren," zegt de „Vox", „was hij bij het politiewezen
in dienst geweest, waarvan de laatste 13 als rechercheur.
Maar, hoe eervol dit alles voor hem moge zijn, het is niet
om die reden, dat wij hoofdzakelijk hem hulde brengen;
't is omdat hij zich door zijne zoo dikwijls ons betoonde
diensten in het hart van ieder student eene eereplaats heeft
weten te veroveren.
„Terwijl dan ook nu voorzeker velen zijner chefs en
superieuren hem zullen dapkén voor zijne trouwe en nauw
gezette plichtsbetrachting, betuigen wij hem onzen dank
voor de welwillendheid, welke hij bij 't vervullen van zijn
plicht steeds wist in acht te nemen en welke ons zijn
heengaan zoozeer doet betreuren.
„Menig horloge, menig kostbaar kleinood, dat men, 't zij
bij èen gevecht, 't zij bij eene oratio ad populum, 't zij
bij 't een of ander galant avontuur verloren had, wist hij,
bekwame „speurhond" als hij was, weer op te duiken.
En wanneer er, natuurlijk geheel buiten onze schuld, eens
moeilijkheden waren gerezen met andere dienaren der
Heilige Hermandad, hij was het, die weêr onder ons allen
den vrede wist te herstellen en daardoor onnoodige vecht
partijen enz. wist te voorkomen.
„Hij was de „ware" politiedienaar, zooals die in iedere
stad, maar inzonderheid in Leiden, behoort te zijn, voor
komend en beleefd, niet grof en ruw, en toch flink, met
kracht doortastend, waar het noodig is, zonder, als de nood
aan den .man komt, „een straatje om te wandelen".
„Moge de herinnering aan den nog in volle kracht en
gezondheid verkeerenden „Bismarck" nog lang bij ons in
dankbaar aandenken blijven; mogen naar zijn voorbeeld de
„Juffrouw Neville is een telg uit een hoog aanzienlijk geslacht
en haar geslachtsboom kan het strengste onderzoek doorstaan.
Haar vader was kolonel en hare moeder een dochter van het
rijke, deftige geslacht van Vyront. Haar fortuin heeft zij geërfd
van moeders zijde."
„Daar gij mij omtrent haar niet dan gunstige berichten kunt
geven, zult gij mij verplichten, door mij thans ook eenige inlich
tingen te verschaffen omtrent mijzelven."
„Ik kan alleen herhalen wat ik vroeger gezegd heb. Gij draagt
den naam van Philip Non-is, Uw vader is rijk, maar een man
met zonderlinge gewoonten en eigenaardige ideeën. Wacht totdat
hij terugkomt."
„Neen, dat doe ik niet," antwoordde ik gebelgd. „Indien
mijn vader rijk is, kan hij mij, als ik trouw, een jaargeld toe
leggen."
„Ja, als hij dit verkoos, zou hij het kunnen doen."
„Dan zal ik een brief zenden naar Melbourne, waar ik weet
dat hij eerlang komen zal. Ik zal hem schrijven dat ik geën
gageerd ben met juffrouw Neville en verwacht dat hij mij in
staat zal stellen, spoedig met haar te trouwen."
„Goed," antwoordde Grace, „dit is het beste wat gy doen kunt."
„Intu3schen," ging ik voort, „moet ik, daar ik van plan ben
morgen naar Cheltenham te gaan, om met Claudine's oom te
spreken, kunnen antwoorden op de vragen die hij mij natuurlijk
doen zal."
„Als hij nauwgezet de belangen zyner pnpil behartigt, zal hij
u natuurlijk vragen doen."
„Welnu, mijnheer Grace, daar gij niet genegen schijnt te zyn
mij verdere inlichtingen te geven, zal ik de vrijheid nemen hem
te zeggen, dat al de vragen die bij doen wil, door u zullen
beantwoord worden."
„Zeker niet, mijnheer Philip. Als gij dat doet, zal ik van
mijn recht gebruik maken en zeggen dat ik geen vragen kan
beantwoorden. Indien uw vader u onkundig heeft gelaten omtrent
den omvang van zijn vermogen en geen bepaalde som geld voor
u beschikbaar heelt gesteld, moet hij natunrlijk zijn bijzondere
redenen hebben, waarom hij den staat zijner financiën voor u
verborgen houdt en heb ik, zyn raadsman en zaakwaarnemer,
geen recht mij daaromtrent uit te laten. Hy is;de persoon tot
wien de voogd van juffrouw Neville zich wenden moot. Om u
de waarheid te zeggen, zou ik liever niet in de zaak gemengd
worden. Verwijs hem naar uw vader."
(Wordt vervolgd.)
andere ordebewaarders in alle opzichten, en vooral in hunne
verhouding tot ons, zich richten
Het vleesch, benoodigd voor bet Gasthuis te Wijk
bij Duurstede, is tegen de volgende lage prijzen aangenomen:
rundvleesch zonder been 24^, kalfsvleesch 20 cents en
varkensvleesch voor 12 cents en rundvet voor 1 cent, zegge
1 cent, alles per kilogram.
Zeker wel een bewijs, dat het vee laag in prijs is. Op
de kwaliteit wordt goed toegezien.
„Het maximum van onbeschaamdheid" is wel, een dokter
op te bellen, om hem liet adres te vragen van een collega.
Tweo boeren zijn op weg naar eene verkooping van
boerengereedschappen en vee.
„Wordt het bij executie verkocht?" vraagde de een.
„Ben je gek, bij executie," herneemt de ander, „die
kerel woont hier niet in de buurt: het wordt verkocht bij
Dirk Druifkammer op Vogellust."
Zitting van Donderdag 3 November 1887.
Tegenwoordig 63 leden.
Achtereenvolgens wordt rapport uitgebracht:
Bij monde van den heer Ferf omtrent de supplctoire begrooting
van het gesticht Meerenberg, voor 1888 met het voorstel tot
verkoop van inschry ving op het Grootboek. Voor de uitbreiding
van het gesticht Meerenberg, namelijk voor den bouw en de inrich
ting van ecu gesticht, bestemd voor 400 patiënten, den bouw
eencr docterswoning cn den aanleg der terreinen van de hofstede
Bloemendaalsbegin, op welke hofstede het nieuwe gesticht is
geplaatst, rekent men, dat een bedrag van f 494,617.04 zal
benoodigd zijn. Daarvoor is reeds aangewezen f 404,678.04,
zoodat nog ontbreekt een bedrag van f 89,939.
Thans wordt voorgesteld om bij suppletoire begrooting aan den
dienst van 1888 toe te voegen, als: voorloopig batig saldo 1887
f 32,000, als opbrengst van den verkoop van inschrijving op het
24 pc. Grootboek der Nationale Schuld f 58,000, te zaraen f 90,000.
Op cvengenoemd Grootboek is namelijk ingeschreven ten name
van het gesticht Meerenberg een nominaal bedrag van f 100,000.
Dit kapitaal is bestemd voor nuttige werken of andere behoeften
in het gesticht, en nu wil men het voor zooveel noodig aanwen
den om in de bestaande behoefte te voorzien.
De Commissie adviseert om toestemming te verleenen tot den
voorgenomen verkoop van inschrijving op het Grootboek en tot
goedkeuring der suppletoire begrooting.
Dc heer J. Prins heeft, naar aanleiding der door de Commissie
van toezicht over het gesticht Meerenberg gedane mededeeling,
dat zij voornemens is, behoudens nadere goedkeuring van Gede
puteerde Staten, het nieuwe gebouw met oliegas te doen ver
lichten, de opmerking gemaakt, dat met geen enkel woord van
de toepassing van het electrisch licht wordt gesproken.
Hij acht het wenschelyk, dat de voordeelen van het electrisch
licht zullen worden overwogen, voordat men tot de toepassing
van het oliegas overgaat.
Nadat door den heer Van Stralen omtrent het reeds ingesteld
onderzoek aangaande het gebruik van electrisch licht eeuigo
inlichtingen waren gegeven, is overeenkomstig het advies der
Commissie besloten toestemming te verleenen tot afschrijving van
het ten name van Meerenberg op het pet. Grootboek der
Nationale Schuld ingeschreven kapitaal van een bedrag, niet te
bovengaande een reëel bedrag van f 58,000, en de overgelegde
suppletoire begrooting goed te keuren.
Bij monde van den heer Appel omtrent de voordrachten van
Gedeputeerde Staten, strekkende
1. om aan bestuurders der Kweekschool voor machinisten te
Amsterdam, ten behoeve dier school, voor den tijd van drie achter
eenvolgende jaren, in te gaan met 1888, een bijdrage uit de
provinciale fondsen te verleenen van f 2000 's jaars
2. om aan C. Bosman te Alkmaar, ten behoeve van den stoomboot-
dienst tussehen Texel en het Nieuwediep, voor den tijd van vier
jaren, te rekenen van 1 Januari 1888, een provinciaal subsidie
te verleenen van f 1000 's jaars, o. a. onder voorwaarde, dat
door de gemeente Texel en door het Rijk een gelijk subsidie
worde verleend
3. aan den heer A. D. Zur Mühlcn te Amsterdam, ten behoeve van
eencn geregelden stoombootdienst tussehen Harlingen en Terschelling
en van een daarmede in verbinding staanden schuitendienst op
Vlieland, voor den tijd van vyf jaren, aanvangende met 1 Juli
1888, een subsidie uit de provinciale fondsen te verleenen van
f 4000 's jaars.
De Commissie adviseert tot het verleenen der voorgedragen
subsidiën. Daartoe wordt besloten. Tot het verleenen van het
subsidie, sub 3. bedoeld, heeft de heer Zur Mühlen, die tydens
de behandeling dezer zaak de vergadering had verlaten, niet
medegewerkt.
Bij monde van den heer Den Tex omtrent de voordrachten
1. tot vaststelling van een bijzonder reglement van bestuur
van den Ivalslagerpolder
2. tot wijziging van de bijzondere reglementen van bestuur
voor den polder Westzaan en voor de ambachten in West-
Friesland.
Die voordrachten worden overeenkomstig de conclusie van de
rapporten der Commissie aangenomen.
De najaars-vergadering der Staten is daarop door den Voor
zitter in naam des Konings gesloten.
Buitenland.
Gisteren begon het rechtsgeding betreffende generaal
Caffarel en mme. Limouzin eenerzijds, generaal d'Andlau,
mme. Ratazzi en mme. Saint-Sauveur anderzijds, allen ver
volgd wegens oplichting of pogingen tot oplichting. Gene
raal Caffarel wordt ten laste gelegd, dat hij met mme.
Limouzin getracht heeft van twee personen aanmerkelijke
geldsommen te verkrijgen voor decoratiën en voor een
commissieloon van 30,000 of 50,000 francs beloofd had
zijn invloed te gebruiken om de befaamde „gezondheidsnap"
bij het leger te doen invoeren geen dezer drie pogingen
slaagde. Een der op decoratiën belusten, zekere Vicat,
uitvinder van een insectenpoeder, antwoordde op het hem
gedane voorstel, dat hij den generaal in ruil voor de ridder
orde een potje mosterd, een doosje van zijn poeder en een
oorveeg wilde geven. Voor het overige wordt de generaal meer
als ongelukkig dan als schuldig beschouwd.
Generaal d'Andlau daarentegen (die nog steeds zoek
blijft) wordt voorgesteld als een intrigant van beroep, vol
schulden, handel drijvende in allerlei wat niet te koop moest
zijn. Van twee personen, een lid van een Departementalen
Raad en een rijtuigmaker, had hij door bemiddeling van
mevr. Ratazzi, 15,000 en 10,000 francs „voor zijne armen"
ontvangen, en zij zouden in ruil gedecoreerd worden. Toen
dit niet gelukte, dreigden de betrokken personen de zaak
ruchtbaar te maken en zij ontvingen eindelijk hun geld
terug. Een koopman, die hem door mme. De Saint-Sauveur
met hetzelfde oogmerk voor gezegde „armen" 20,000 francs
had gegeven, kreeg slechts 5000 francs terug.
Prins Bismarck lijdt weêr geducht aan rheumatiek.