HELDERSCHE EK K1EUWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 1887. N° 142. Zondag 27 November. Jaargang45. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Brieven uit de hoofdstad. ,.Wij huldigen het goede." Prijs der Ad vertenti ën: Van 1—4 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90. franco per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. 24 November. De goede dagen voor gasfabrieken en olieverkoopers zijn weer aangebroken: de zon laat op, vroeg weg, en in dien tusscbentijd nog voor drie kwart schuil acliter dikke wolken. Precies of zij niet meer van ons weten wil. Maar we zijn al aan die jaarlijksche winterkuren gewoon en hebben er met onze qualificatie van „donkere dagen vóór Kerstmis* zelfs een afzonderlijke periode voor ingedeeld. Kunstlicht en kunstwarmte moeten ons nu op de been houden. Toch zijn er eenige lichtpuntjes in die traditioneele donkerheid. Loop maar eens even in Amsterdam een paar straten om en zie eens naar de woelige drukte van oud en jong op straat, maar waarbij het jonge element toch den boventoon voert. Geen wonder waarlijk! We zijn bezig ons gereed te maken op de jaarlijksche komst van den beproefden vriend der jeugd, den goeden Sint, wiens naderende feestdag nu reeeds duizende bij duizende harten van blijde ver wachting doet kloppen. Het speelgoed is dan ook bij de uitstallingen meestal hoofdzaak, en het is opmerkelijk hoe men op dit gebied altijd weer iets nieuws en iets aardigs weet te vinden. Trouwens, Engeland en Amerika doen om strijd hun best om door hunne producten aan te vullen wat aan onzen eigen ondernemingsgeest mocht ontbreken. In de catalogussen der speelgoed-magazijnen dikke boeken met aanlokkelijke illustraties! neemt de quite English terminologie dan ook reeds een groote plaats in, en schreven vroeger de dreumessen een kegelspel of een bouwdoos op hun verlanglijstje, thans vullen ze het met een „Air Line Rifle" (een kindergeweer), een „Fort Sumpter* (schietspel) of een „Topsey Turvey" (werpspel) in. Het zijn allen zeer aardige middelen van uitspanning voor onze jongens en meisjes, en ik zie er volstrekt geen bezwaar in dat men ze ook hier te lande invoert; alleen moest men zich de moeite geven' er bij het overgaan der grenzen een Holland- schen naam aan te geven. De ontspanningen der groote menschen worden reeds zoodanig door de uitheemsche sport-woorden overheerscht, dat voor de kinderspelen het nationaal karakter toch wel behouden mag blijven. „Alle menschen zijn broeders/ leeren wij wel in de kerk, maar ieder vogeltje zingt zooals het gebekt is", blijft toch ook zoowel in als buiten de kerk een waarheid. Te midden van al de drukte der St.-Nicolaastoebereidselen bracht eensklaps de droevige mare der ramp van het stoomschip Scholten ook hier ter stede, zoowel onder het publiek in 't algemeen als onder de handelskringen meer n 't bijzonder, groote verslagenheid te weeg. Amsterdam is bij deze zaak van zeer nabij betrokken, want de Amster- damsche Beurs wordt, evenzeer als de Rotterdamsche, door het vergaan der kostbare lading die het stoomschip in had, zeer zwaar getroffen. Het is of er tegenwoordig een nood lottig fatum rust op al wat met den handel in verband staat, en de eene slag, die nauwelijks geleden is, alweer door een andere wordt gevolgd. Het onheil van de Scholten deed hier voor het oogenblik weêr een andere droevige zaak op den achtergrond geraken: namelijk de verdwijning van een achttienjarige jonge dame, Wilhelmina K. geheeten en in den omtrek van het Paleis voor Volksvlijt woon- .chtig, die sedert Zondagmiddag 13 dezer spoorloos zoek is, behalve dat ze dien middag omstreeks 3 uur gezien is aan den IJkant, in de nabijheid der De Ruijterkade. Reeds heeft de diepbedroefde familie een belooning van f 500 uitgeloofd aan hem of haar, die het meisje levend terug brengt, en is er in alle bladen een oproeping geplaatst, waarin de vermiste met de teederste bewoordingen gesmeekt wordt, toch tot hare betrekkingen terug te keeren. Deze treurige zaak heeft hier ter stede algemeene deelneming verwekt en natuurlijk ontbreekt het niet aan gissingen omtrent het vermoedelijk lot van het verdwenen meisje. Het geval is een droevige illustratie tot de raadselen van het leven eener groote stad. Elke poging om dat leven op wat beter grondslagen te vestigen, verdient toejuiching. Daarom zal dan ook zeker ieder weldenkende er zijn goedkeuring aan geschonken hebben, dat het Gemeentebestuur eindelijk eens begint over te gaan tot maatregelen om aan de nachtelijke bandeloosheid en schandalen op de openbare straat wat paal en perk te stellen. Men zal namelijk met 1 December a. s. het sluitingsuur van cafe's, herbergen, biersalons, enz. vervroegen EENE GEHEIMZINNIGE GESCHIEDENIS. Naar het Engelsch van HUGH CONWAY. Helaas! Hoe weinig heb ik ten aanzien van de aan Lord Rothwcll gedane belofte en myn Jezuitenplan, kunnen doen om mijn doel nader te komen. De hoop die ik koesterde, dat ik Chesham op eenige wyze zijn geheim ontwringen zou, is niet ver wezenlijkt. Wel heeft de gelegenheid daartoe zich niet aangeboden, daar de schurk sedert myn reisje naar het Noorden, slechts een paar dagen in Engeland is geweest. In die enkele dagen heb ik echter tijd genoeg gehad om enkele voorloopige maatregelen te nemen. Ik heb eenig, maar niet veel geld aan hem verloren en daarna is hij naar het buitenland teruggekeerd. Ik zou grooten lust gehad hebben hem te volgen, maar bij nader inzien heb ik begrepen, dat het verstandiger is zijn terugkeer af te wachten. Tot nu toe is hij echter nog niet verschenen, hoewel hij zeide dat hij vóór den winter zou terug zijn. Ook Lord Rothwcll is buitenslands. Na de tweede uitgave van zijn boek, werd hy door den ouden reislust bevangen en is hij de zee weder opgevaren, om nieuwe landen op te nemen en nieuwe ontberingen en vermoeienissen te verduren. Wij zijn eenigszins koel, niet van zyn- maar van mijo zijde, gescheiden. Ik voelde mij beleedigd dat hij mij hem liet beloven, niet met Claudine te trouwen, voordat mijn vader zou zijn teruggekeerd. Juist omdat wij zoo innig met elkander bevriend zijn, begrijp ik niet waarom hy zich bezorgd maakt, dat mijn vader zich verzet ten zal tegen mijn huwelijk met een vrouw, ryk en minstens even aanzienlijk van geboorte als ik. Dat ik, in mijn positie, niet kan trouwen zonder de toestemming mijns vaders, geef ik toe; maar wat gaat dat Lord Rothwell aan? Dus, ofschoon ik hem te Southampton aan boord heb gebracht, heb ik afscheid van hem genomen, met een koelheid die mij het hart beklemde, toen zijn vriendelijk gelaat naar het myne gekeerd bleef en zijn trouwe oogen mij aanzagen, terwijl ik naar den wal terugroeide 'en door hartelyke, wuivende afscheidsgroeten myn vertoon van verstoordheid wilde goedmaken. Hy heeft mij reeds verscheidene malen geschreven en in zijn laatsteD brief belooft hy mij, dat hy vóór den jachttijd zal terug- keeren. Eu Yalentijn Estmere Hij is niet meer geheel en al de Valentijn van twee jaar geleden. Indien hy iets van zyn vroegere luchthartigheid en zorgeloosheid verloren heeft, is hy daarentegen in vele opzichten in zyn voordeel veranderd. Wel heeft hij zijn oude onweerstaanbare aantrekkelijkheid behouden, maar bij is kalm en bedaard en zijn levensbeschouwing is ern stiger geworden. Want Valentyn heeft ervaringen gehad aangename en onaangename. Zyn laatste landschap heeft een plaatsje gekregen in de „Royal Academy". Wel was die plaats niet schitterend, maar landschapschilders worden door de Commissie der „Royal Academy" altijd stiefmoederlijk behandeld. Niettemin is zijn schilderij verkocht, hoewel hij na jaren te weten kwam, dat de man die het werk gekocht en betaald had, daartoe door Lord Rothwell gelast werd. Valentijn blijft zijn liefde voor juweelen en opzichtige kleederen behouden. Hy schittert in uiterlijke pracht meer nog dan ooit. Wy plagen hem met zyn kleine zwakjes en hebben er hem misschien te meer om lief. Thans hangen twee zijner schilderijen in de tentoonstellingszaal van Burlington House. De eene heeft reeds een b o n a f i d e kooper gevonden en ieder voorspelt den jongen man, dat hij zich thans den weg heeft gebaand naar den gewyden berg van den roem. en de bezoekers daardoor als 't ware met zachten aandrang nopen om zich op een minder laat uur in de zoete rust te begeven. Tot dusver hadden al die etablissementen zooge- genaamde „nachtpermissie" tot twee uur na middernacht, doch die vergunning is tegen bovengenoemden datum inge trokken; om één uur moeten de toegangen tot de lokalen gesloten worden en te half twee uur behooren zij geheel ontruimd te zijn. Gelijk er uitdrukkelijk bij gezegd wordt, is die maatregel door den Burgemeester genomen in het belang van de openbare orde en de nachtelijke rust der ingezetenen. Nu zou een enkel half uurtje vervroeging nog niet zoo heel veel batenmaar uit goede bron verneem ik, dat dit half uur slechts bij wijze van overgang is genomen, en er plan bestaat om geleidelijk tot eene alge meene sluiting van alle publieke lokalen te middernacht te komen. Voorzeker zouden èn de openbare orde èn de nachtelijke rust der ingezetenen daarmede zeer gebaat zijn. Vreemdelingen ergeren zich altijd in hooge mate over de ongerechtigheden, die Amstels straten bij nacht te aan schouwen geven, en alleen eene tijdige sluiting der publieke daatsen van samenkomst kan daarin de gewenschte ver- retering brengen. Ook de schouwburgen kunnen zeer goed onder die bepaling betrokken worden; want zelfs het boeiendste stuk begint den toeschouwer te vermoeien wanneer de uurwijzer het cijfer van twaalf nadert. Ook zelfs het boeiendste stuk, ik zou hier zou gaarne laten volgen: b. v. Franyoisé's Opstel van onzen Justus Van Maurik. Maar bij al de verdiensten, die deze nieuwe >ennevrucht van onzen populairen auteur bezit, is juist iet „boeiende" element slechts zeer zwakjes in de intrigue vertegenwoordigd. Of eigenlijk is er van een bepaalde intrigue bijna geen sprake; het stuk is feitelijk niet meer dan een gedramatiseerde novelle. Waren we nog in de dagen der „ondertitels", dan zou het stuk wellicht den naam hebben gedragen van „Franqoise's Opstel of de ver zoening tusschen moeder en dochter". Die dochter is jaren geleden tegen den zin harer ouders getrouwd en met haar man naar Indië gegaan, zonder verder iets van zich te laten hooren. Op den tijd dat het stuk aanvangt, komt zij in Holland terug, doch incognito, met twee kinderen Dit zyn zijne aangename ervaringen; nu een woord over de onaangename. Wat ik ook doe om het tegen te spreken, al onze kennissen gelooven dat Chesham niet loog, toen hij verklaarde dat Valentyn zijn zoon was. Zelfs onze vriend Vigor trekt de schouders op, wanneer ik beproef hem van dit denkbeeld af te brengen. Hy verklaart er Valentyn niets minder om te achten en daar hy Lady Estmere niet kent, is die laster in zijn oogen zoo vreeselijk niet. „Luister, Philip," zeide hij op zekeren dag. „Wij weten dat man en vrouw van elkander gescheiden leven. Sir Laurence heeft met Chesham geduelleerd, en hoewel het heel gemeen van den kapitein is, dat hij de zaak ruchtbaar maakt, geloof ik, dat de dingen die hij zegt waar zijn." Het hielp mij niet, dat ik mijn verontwaardiging te kennen gaf over zijn ongeloovigheid. Hij bleef zijn schouders ophalen en bewaarde tcrwille van Valentijn verder over de zaak het stilzwijgen. En zooals met Vigor, ging het met de anderen. Toen Ches ham, die enkele dagen in Londen was, in de club kwam en Valentyn, te trotsch om uit zijn weg te blijven, daar ook verscheen, zag ik de heeren elkander veelbeteekenende blikken toewerpen. Eens zelfs hoorde ik iemand een ander in het oor fluisteren, dat Valentijn en Chesham op elkander geleken. Was dat zoo? Zij waren beiden blond en daar Chesham een neef zy het ook een verre van Lady Estmere was, was het niet onmogelijk een gelijkenis te vinden, die, behalve onder de gegeven omstandigheden, niemand ooit zou hebben opgemerkt. Valentyn, die heel goed wist wat de menschen van hem zeiden, was verwoed over de door Chesham uitgestrooide geruchten. Doch wat kon hij er aan doen. Hij zat machteloos, met gebonden handen. Als hij Chesham tot verantwoording riep, werd het schandaal weder opgerakeld en de naam der moeder, die hy aanbad, door het slijk gesleurd. Neen, hy was gedwongen zijn lot te dragen, en ik was de eenige, aan wien hy over dit onder werp zijn hart kon lacht geven. Dit was dus Chesham's wraak voor den slag, hem door Valentijn toegebracht een wraak, waardoor hij hoopte Valentijn voor zijn leven ongelukkig te maken. Omstreeks dezen tijd leerde Valentyn een meisje kennen, waarop hij verliefde. Hij, die Claudine zoo koel aan my had afgestaan, werd thans zelf het slachtoffer van den teederen hartstocht. Zijn keus kon de vergelyking met elke schoone vrouw Claudine natuurlijk uitgezonderd door staan. Zij was de telg uit een adellijk geslacht, onbemiddeld, maar trotsch als Lucifer. Niettemin wist Valentijn den vader dier jonge dame te overreden hem de hand zyner dochter te schen ken en kon hij de blijde tijding aan zijn vrienden bekend maken Helaas 1 het was een kort geluk. Enkele weken nadat hij zijn toestemming gegeven had, schreef de heer Moberley, Valentijn'i begeerde schoonvader hem, dat tengevolge van hem ter oore ge komen onaangename feiten, hij zich verplicht zag het engagement te verbreken en den heer Estmere den toegang tot zijn huis te verbieden. Estmere verlangde natuurlijk een verklaring en hem werd gezegd dat de heer Moberley, door de vlek die op Valentijn'i geboorte rustte, gerechtvaardigd werd tot zijn besluit. Een tijd lang was Valentijn half waanzinnig van droef heid. Want, hoewel freule Moberley hem beloofd had dat zij hem eeuwig trouw zou blijven, wist hij dat zij zich in haara vaders handen als was liet kneden. Valentyn stortte zijn leed aan mij uit en voordat de post hem een brief bracht, wist ik dat dc boosaardige Chesham de hand in het spel had gehad. Twee regels werden hem toegezonden, die aldus luidden: .Zelfs een zoon die zijn vader slaat, moet zijn toestemming vragen, als hij een huwelijksverbintenis aangaat." Er flikkerde een zonderlinge glans in Estraere's blauwe oogen, toen hij my den brief overhandigde. Zoodra hij dien ontvangen had, was bij zijn vyand gaan zoeken, maar had vernomen dat Chesham Engeland had verlaten. Ik zal hem volgen en hem doodslaan," zeide Valentyn. „Dan komt er aan al dien laster een einde." Ik had al mijn invloed over hem noodig, om hem te weer houden. Ik smeekte hem, in naam zijner moeder, van dat plan af te zienik gebruikte al mijn welsprekendheid om hem onder het oog te brengen, hoe dwaas het was met den kapitein te gaan duelleercn en hem aan te toonen dat hij er de zaak tienmaal erger door maakte. Eindelijk gaf hij zich wrevelig gewonnen. Tegen zijn moeder werd geen woord gerept van de redenen, die aanleiding hadden gegeven tot de verbreking van zijn veel belovend engagement. Zelfs voor haar verborg hij zijn smarten. Ik alleen wist hoe diep hij gekrenkt was; ik alleen was getuige van zijn lyden en zijn smart. Tegen anderen en dikwijls zelfs tegen mij, behield hij zyn gewone vroolijkheid en opgewektheid. Misschien was hij, zooals Claudine beweerde, werkelyk niet diepgevoelig en heelden zijn wonden zich spoediger dan bij anderen. Nu ik de voornaamste gebeurtenissen van de laatste achttien maanden heb opgesomd, kan ik met mijn verhaal voortgaan. Op zekeren dag in Juli een Juli die de Londensche straat- steenen onder de voeten deed branden en den munsch deed hunkeren naar koelte en frissche lucht, liep ik met Valentijn een koel plekje te zoeken en te knorren over de verschroeiende hitte. „Ik kan het niet langer uithouden," zeide Valentijn. „Ik heb niets wat my belet naar buiten te gaan en aan zee verademing te zoeken." Toevallig had ik mij het laatste half uur allerlei visioenen voor den geest getooverd van koele spelonken aan de kust van Noord Devon en van golven die schuimend tegen de grijze rotsen sloegen. Het was mij alsof ik de koele zeewind reeds voelde, terwijl ik met looden tred mijn weg over de brandende stcenen vervolgde en even als Valentijn beving mij de lust om de heete stad te verlaten. Ik greep het door hem geopperde plan met beide handen aan en stelde hem voor onverwijld te vertrekken. Ik was gereed en gezind hem te vergezellen. Maar waar zouden wij heengaan Ik noemde verschillende zeeplaatsen, maar hij kon geen keus doen. De een was te voornaam en de andere te saai. Hy had zijn hart gezet op een plekje met rotsige kusten. „Dan moet go in Cornwalis of Devon zoeken," zeide ik. „Waarom niet?" riep Valentijn uit. „Luister, ik heb een inspiratie. Laten wij naar uw aartsvaderlijke torens gaan, mijn Philip. Laten wij het tooneel uwer onschuldige jongensjaren bezoeken, waar gij poëtisch zijt geworden en gemeenschap hieldt met arenden en zeemeeuwen, en als een jeugdige Alexander Selkirk rondzwierft." „Gij znlt u daar vervelen, Valentyn „Verveel ik my ooit ergens Schrijf telegrafeer zeg dat wij morgen of overmorgen komen." Hy sprak in ernst en daar ik zelf een groot verlangen had het oude huis terug te zien, gaf ik aan zijn verzoek gehoor. Wy vertrokken naar het eenzame verblyf mijner kinderjaren en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 1