en een baboe, en onder geleide van een neef, die later tevens haar tweede man blijkt te zijn. Voorloopig echter treedt hij slechts als neef op, en daar de moeder hem als een zcon liefheeft, laat hij het niet ontbreken aan pogingen om haar weder met hare berouwvolle dochter te verzoenen. Maar de wrok zit bij de oude dame te diep en zelfs het gezicht van hare aan vallige kleinkinderen kan het pantser om haar hart niet doen wijken. Doch wat de best overlegde pogingen niet vermogen, bewerkt het „toeval"; de onverzoenlijke moeder hoort onverwachts de voorlezing van een klad-opstel, voor een harer kleinkinderen bestemd, dat een even treurige geschiedenis als die harer dochter tot onderwerp heeft, maar.... met den dood der berouwhebbende zondares eindigt. Dat is haar te machtig en zij laat zich verbidden. Dit alles zou, in twee of drie bedrijven sa&mgevat, zich vol doende laten verwerken; nu het echter de stof heeft moeten leveren voor een vijftal bedrijven, komt den toeschouwer nu en dan de gedachte aan iets langdradigs voor den geest. De bestgeslaagde tooneelen zijn m. i. dan ook die, welke het minst met het stuk te maken hebben. Da&r is Van Maurik in zijn element en spreidt hij al zijn humor en menschenkennis ten toon, met al den gloed van zijn mees terlijk talent. Amstelaar. Binnenland. De „Standaard" geeft den volgenden catechismus ten behoeve van hen, die zich op de hoogte willen stellen van de regeling onder de nieuwe kieswet. Punt één. Betaalt ge personeele belasting en betaalt ge die volf Zoo ja, dan zijt ge heel het land door kiezer. Vr. Wat beteekent vol betalen? Antw. Het Rijk staat aan sommige minder welgestelden mindering op het bedrag toe. Vr. Waar hangt dit van af? Antw. Van dit tabelletje: Vermindering van een derde of twee derden verkrijgen allen, die aan huurwaarde minder betalen dan: 24 in gemeenten met eene bev. ben. 3000 zielen. 28 3000 tot 5000 33 in gemeenten 5000 y 8000 38 8000 12000 44 met eene 12000 17000 u 49 17000 y y 24000 y 55 bevolking van 24000 y 36000 70 36000 y y 48000 y 100 48000 zielen en daarboven. Punt twee. Betaalt ge grondbelasting? Zoo ja, hoeveel? Indien het bedrag f 10 is, dan zijt ge kiezer. Fr. Maar als ik f 4 in Hoogmade en f 6 in Oude wetering betaal, hoe dan? Antw. Dan geeft ge hiervan kennis in uwe woonplaats en verzoekt, dat die bedragen sa&m worden gevoegd. Dan maakt f 4 plus f 6 toch f 10 en gij zijt kiezer. Vr. Rekenen opcenten mee? Anten. Ja, t. w. de opcenten voor het Rijk. Niet die voor de provincie of de gemeente. De f 10 is gerekend in hoofdsom plus de Rijks-opcenten. Punt drie. Woont ge met of zonder gezin bij een ander in? Zoo ja, dan kan ook dit u kiezer maken, zoo het huis maar hoog genoeg in huur is en gij genoeg er van in onderhuur hebt. Vr. Hoe rekent dit? Antw. Dat hangt af van de huur van het huis en van wat gij er in verwoont. Vr. Hoeveel huur moet het huis dan doen? Antw. Eens zooveel als het huis van den laagsten vollen betaalder in uwe gemeente is geschat. Zie bovenstaand tabelletje. In Amsterdam, dat meer dan 48,000 zielen telt, dus minstens f 200. Vr. En hoeveel moet ik daarvan in onderhuur hebben? Antw. Minstens de helft van die som. In Amsterdam moet gij dus minstens voor f 100 aan onderhuur verwonen. Vr. Is er nog iets? Antw. Ja dit nog. Die helft moet gij verwonen voor de ongemeubileerde kamers, niet voor de gemeubileerde. Woont ge dus gemeubileerd, dan moet ge er voor meubelen een deel aftrekken. Vr. Ben ik dus kiezer, want ik heb jnist gisteren zulk eène bovenwoning gehuurd? Antw. Neen, vriendlief, want het rekent niet meê, of ge moet er minstens negen maanden gewoond hebben. De Commissie van rapporteurs over het wetsontwerp betreffende den onderstand aan werklieden op 's Rijkswerven heeft een amendement voorgesteld, ten einde de Kamer te doen beslissen, of aan de voorgestelde regeling het door haar noodig geoordeelde voorloopig karakter behoort te worden toegekend. brachten daar tien prettige dagen door. Het huis en de omgeving waren weinig veranderd. Het dienst personeel was hetzelfde gebleven en de visschers woonden nog in hunne hntten aan het strand. Alles stond nog op dezelfde plaats op mijn kamer, aan welks raam ik zoo dikwijls getuurd had op de onveranderlijke en toch altijd wisselende zee. Toch miste ik overal dat ééne, wat het hui3 zoo gezellig maakte de tegenwoordigheid van mijn vader. Het was zoo onnatuur- lük, de bibliotheek binnen te treden en hem niet in zijn ronden leunstoel te zien zitten, over de groote tafel gebogen, die onder den boeken- en papierenlast kraakte. Het was zoo zonderling, des middags aan tafel te zitten zonder hem en bij het vallen van den avond de pianino niet te hooren. De geheele omgeving had hem zoo vereenzelvigd met zijn persoon, dat ik mij hier zonder zich niet te huis kon gevoelen. Niettemin brachten Valentijn en ik prettige dagen door. Hij vond overal lieve kijkjes en was uren bezig met het maken van schetsen. Wanneer hij met kleurdoos en palet aan den gang was, zat ik op het gras naast hem te praten of te lezen. Ook roeiden en vischten wij dikwijls. Mijn oude boot was haar natuur lijken dood gestorven, maar wij hadden een grooter vaartuig uit Ilfracombe laten komen, daar ik mijn ouden vrienden, de visschers, wilde laten zien, dat de jongeheer Philip door zijn lang verblijf in de hoofdstad, zijn ervarenheid in die kunst nog niet had ver leerd. Valentijn was natuurlijk terstond met ieder bevriend. Onze oude huishoudster deed hem ellenlange geschiedenissen van bare levenservaringen en van haar man, die gestorven was op zee. Ook werd Valentijn op zekeren dag onthaald op verhalen uit mijn kinderjaren, die ik beluisterde, terwijl ik voor het open raam vischroeden zat te maken. Ik zal die verhalen niet oververtellen daar zij vleiender waren voor mijn persoon dan ik verdiende. Toen de zoetvloeiende, muzikale Devonshirsche tong met spreken ophield, keek ik uit het raam en zag ik Valentijn op juffrouw Lee's strijkplank zitten, met een grooten schotel frambozen voor zich, lachend en stralend van genot, terwijl hij naar de weinig Thans wordt onder voorbehoud medegedeeld, dat de Nederlandsch-Indische Stoomvaart-Maatschappij voornemens is, reeds met Nieuwjaar tusschen Indië en Nederland booten in de vaart te brengen. De Minister van Oorlog heeft medegedeeld, dat, naar aanleiding van het gebeurde te Middelburg, waarbij ver moedelijk bedriegelijke handelingen plaats hadden, welke zelfs met de beste voorschriften niet geheel te voorkomen zouden zijn, wijzigingen gebracht zijn in de voorwaarden der levering van vleesch aan de garnizoenen. De aannemer zal niet meer het recht hebben van het aangeboden rund een vierde te behouden, en de levering zal enkel gegund wor den aan hen, die eene luchtige, doelmatige slachtplaats en geschikte, zindelijke gelegenheid voor bewaring en uitdee- ling beschikbaar hebben. Voorts kunnen bij het slachten van het vooraf levend gekeurd vee deskundigen of leden der voedings-commissie tot onderzoek der ingewanden wor den opgeroepen, ter voorkoming van verwisseling van dieren. Bij de herziening der keurings-bepalingen zal op de gege ven wenken gelet worden. Militaire slachterijen leverden wel gunstige uitkomsten op, maar tegen de algemeene toe passing verzet zich de omslag, dien zij meêbrengen, en die tijd en moeite aan den eigenlijken dienst onttrekt. Wel zal, waar moeilijkheid bestaat met levering door particu lieren of geen redelijke prijs te bedingen is, met de oprich ting worden voortgegaan, o. a. te Middelburg, ook voor het garnizoen te Vlissingen. Reeds sedert 1880 zijn de commissiën bevoegd ook visch te doen verstrekken. Thans wordt weder bericht, dat de mail van het stoomschip „W. A. Scholten" gered en doorgezonden is naar hare bestemming. Jl. Donderdagmiddag te 1 uur arriveerden aan het station Beurs te Rotterdam uit Vlissingen omstreeks 30 man der equipage van het verongelukte stoomschip „Scholten", benevens eenige der geredde passagiers. Namens de directie der Nederl.-Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij ont vangen, zullen zij tijdelijk gelogeerd worden in het hótel „New-York" aan de Maaskade en in het hótel American" aan de Boompjes. Duizenden waren aan het station aanwezig en ontvingen de geredden met daverende „hoerahs" terwijl tusschen verschillenden der geredden en hunne familiebetrek kingen hartroerende tooneelen plaats hadden. De passagiers zijn doorgestoomd naar het centrale station. Men verzekert, dat bij de directie der Nederlandsch Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij het voornemen bestaat om ten behoeve der nagelaten betrekkingen van hen, die bij de ramp van het stoomschip yW. A. Scholten* omkwamen en ook voor de behoeftigen onder de overlevenden gelden bijeen te brengen. De Maatschappij zal natuurlijk niet in gebreke blijven, het hare daartoe bij te dragen; intusschen is de directie bereid, hetgeen weiwillenden tot dat doel zullen willen afzonderen, in ontvangst te nemen. Jl. Donderdag had de begrafenis van de lijken der slachtoffers van de zeeramp te Dover plaats. De stoet, die ten aanschouwe eener groote menigte werd opgesteld op de Marine Esplanade, werd geopend door vier koetsen met de lijken der 7 Israëlieten, gevolgd door drie rijtuigen, in welke eenige der voornaamste leden van de Joodsche gemeentehadden plaats genomen. Daarop volgde een open lijkwagen met de kist van den eersten stuurman der „W. A. Scholten". De kist was bedekt met de Nederlandsche vlag én prijkte met een aantal kransen. De van de bemanning van het schip geredden gingen naast dezen wagen als slippendragers. Vervolgens kwamen er nog acht lijkkoetsen, gevolgd door rouwdragers in rijtuigen en te voet. De stoet zette zich te omstreeks half twee in beweging. Overal waar hij langs trok, nam men de duide lijkste blijken van belangstelling en deelneming der bevol king waar. Op de begraafplaats bevonden zich een 6 7 duizend toeschouwers. Rondom de 4 graven, in welke de Protestanten werden nedergelaten, schaarden zich de bemanning en de overigen die den stoet hadden gevormd, onder wie de vice-consul van Nederland, de heer N. Schott; de consul van Amerika, de heer Preston; de major van Dover; kapitein Bakkerde scheepsdoctor, de administrateur en de derde stuurman van de W. A. Scholten" de coroner, de heer Payn, enz. De lijkdienst werd gehouden door Rev. Canon Puckle en Rev. F. A. Alfree. Op het Joodsche gedeelte van het kerkhof werd de dienst waargenomen door den rabbi Barnstein, die eene zeer ge roemde rede hield, in welke hij met groote erkentelijkheid sprak over de hulpvaardige wijze waarop de ingezetenen van Dover de geredden van het noodige hebben voorzien. Ziehier nu ook de verklaring, door den heer Thomas Webster, den kapitein van de yRosa Mary", voor den „coroner" van Dover afgelegd, zooals die voorkomt in de „N. Rott. Crt.*: belangwekkende opsomming mijner heldendaden luisterde. En het perzikwangige Devonshirsche meisje, dat juffrouw Lee met strijken hielp, stond hem met opon mond aan te staren, alsof mijn schitterende vriend een prachtige tropische vogel was, die naar deze eenzame plek was afgedwaald. Zelfs de knorrige oude tuinman stak zijn spade in den grond en liet hem ongestoord de fijnste vruchten van de hoornen trekken, al wist hij ook dat die buit zou worden uitgedeeld onder de bende vlasharige jongens en meisjes, die op zijn roepstem uit de visscherswoningen kwamen aanzwermen. Zoo gingen de dagen voorbij, totdat wij er aan begonnen te denken naar de stad terug te kceren en eindelijk besloten den volgenden dag te vertrekken. Valentijn was bezig een kleine schets een stukje purper kleurige heide te voltooien en ik maakte mijn laatsten roei tocht, daar de boot den volgenden dag zou worden teruggezonden. Toen ik naar hartelust op de baren had gedobberd, ging ik aan wal en keerde huiswaarts. Daar er nog geen Valentijn te zien was, keerde ik op mijne schreden terug om hem te zoeken. Ik kon hem niet misloopen, daar slechts één pad van de heidevelden naar Torwood voerde. Ik liep eenigen tijd op dit pad voort, totdat ik de heide in het gezicht kreeg. Eenigszins vermoeid, legde ik mij op het zachte gras neder en wachtte totdat Valentijn zou terugkeeren. „Daar komt hij," zeide ik, toen ik in de verte iemand zag aankomen en het pad inslaan. Neen, het is Valentijn niet. Het is een oude man, wiens gestalte echter genoeg op Valentijn gelijkt, om in de verte voor hem te worden aangezien. Wie komt daar het pad op naar ons huis? Ik sprong op, beschaduwde mijn oogen met mijn hand en bleef, mijn zinnen nauwelijks geloovende, staan kijken. Hij trad nader en nader, totdat ik wist dat ik niet droomde en mij niet vergiste. Toen liep ik, zoo snel als mijn beenen mij dragen konden, naar hem toe en ik schaam mij niet te zeggen, dat ik schreide als een kind, toen ik myn armen om mijns vaders hals sloeg en hem, met door vreugde gebroken stem, welkom heette. (Wordt vervolgd.) Thomas Webster, kapitein der „Rosa Mary", verklaarde voor den heer Payn, met zijn stoomschip, groot 720 ton register, bestemd te zijn van West-Hartlepool met eene lading kolen en cokes naar St. Nazaire. De bemanning bestond uit zestien koppen. Jl. Zaterdagavond 19 Novem ber, te 8 uren, kwam hij wegens het mistige weder onge veer zeven Eng. mijlen van East Goodwin ten anker. Een ankerlicht werd aan het fokkestag geheschen en een ander helder brandend licht achteraan den vlaggestok welk licht ongeveer drie voet boven de verschansing uitkwam. Door den man die op uitkijk stond werd even over 10 uren een licht gerapporteerd. De yRosa Mary" lag O. N.O. voor en hij zag een wit en een groen licht, ongeveer 1£ streek aan stuurboord. Bij het nnderkomen zag hij plotse ling het roode licht. Toen hij het toplicht en het groene licht het eerst zag, was het op ongeveer 1£ Eng. mijl afstand, doch toen het roode licht zichtbaar werd, zag hij het stoomschip in zijn geheel naar gissing op 200 yard afstand. Het naderde hem steeds bijna rechthoekig in de richting van stuurboord naar bakboord, vooi'tdurend het roode licht vertoonende. Het vreemde schip werd geraakt aan bakboordzijde bij het fokkewant. Zijn schip lag voor stuurboordsanker met zestig vadem ketting. Hij was op de brug toen het eerst een licht werd gerapporteerd. De aanvaring vond plaats tusschen 20 minuten over tien uren en half elf. Tijdens het ten anker liggen werd de mistklok voortdurend geluid. Juist even vóór de aanvaring hoorde hij den stuurman roepen: „achteruit*. Het stoomschip scheen zes of zeven mijlen vaart te maken. Hoewel de yRosa Mary" stoom ophad, werd de stoomfluit niet gebruikt. Hij zag geene signalen van het stoomschip in de richting, dat van stuurboord naar bakboord op hem aankwam en binnen eenige seconden uit het gezicht was. Hij zag geene vuurpijlen afsteken en hoorde eenig geschreeuw; hij bemerkte dat het aanvarende stoomschip ernstige schade geleden had. Doch dewijl hij naar zijn eigen schip moest zien, werden ook bij wijze van voorzorg al de booten uitgezet. Het aanvaringschot hield het schip boven water. Des ochtends te 7 u. 30 m. van den 20 dezer ging hij anker op, doch vóór dien tijd was een visscherman met zijne netten voor den boeg van zijn schip gekomen, die er in verward raakten. Bij het binnenkomen van de haven van Dover lagen de booten nog bij zijn schip, dat met adsistentie van bootsvolk uit Deal aldaar in de haven kwam. Tijdens de aanvaring was het ebbe op ongeveer drie vierde van het getij. Hij was er zeker van, dat zijn stoomschip niet dreef. Tijdens de aanvaring peilde hij het vuurschip van Southsand Head N. N. W. De Nederlandsche Vereeniging tot bevordering van Zondagsrust zal hare zesde algemeene vergadering houden op Woensdag 7 December e. k. te Dordrecht. Als punten ter behandeling zijn o. a. vastgesteld: Voorstel van de afdeeling 's Gravenhage: het Hoofd bestuur wende zich tot de Regeering, me dankbetuiging voor hetgeen zij reeds deed tot verlichting van den Zondags dienst bij Posterijen en Telegraphie, er tevens hare aandacht op vestigende, dat toch nog steeds een zeker aantal ambte naren bij beide takken van dienst het geheele jaar door verstoken zijn van Zondagsrust, en haar verzoekende dit euvel weg te nemen, door vermeerdering van personeel. Wettelijke bepalingen omtrent Zondagsrust. De algemeene vergadering zal besloten worden met eene openbare samenkomst, die des avonds ten 8 ure zal ge houden worden in het lokaal Van der Horst, Groenmarkt te Dordrecht, waarbij de heeren mr. N. G. Piersoh, van Amsterdam en G. P. Ittmann Jr., van Rotterdam als sprekers zullen optreden. Eergisteren is te Tiel plotseling overleden de heer C. De Klopper, gepensioneerd kapitein-luitenant ter zee. Te Wieringen is de heer J. Wagemaker, Wethouder dier gemeente, plotseling overleden. De heer Wagemaker was een zeer nuttig en geacht burger. De Gemeenteraad van Warmenhuizen heeft besloten tot het beplanten met opgaand geboomte van yDen ouden Wal", zijnde de weg van Warmenhuizen (het dorp) naar den Westfrieschen zeedijk. Met den boomkweeker C. Smit Cz., te Alkmaar, zijn daartoe onderhandelingen geopend. Naar men verzekert, zal het nieuwe circus van den heer Carré te Amsterdam worden geopend op Zaterdag 3 December a. s. Tegen zekeren W. M. Büchener, beklaagd van ver schillende lasteringen in „Recht voor Allen" tegen den directeur der Wester-suikerraffinaderij te Amsterdam, waar hij vroeger in dienst was, is door het O. M. 4 maanden gevangenisstraf geëischt. De verdediger, mr. Paap, vroeg ontslag van rechtsvervolging. Bij deze gelegenheid kwamen verschillende zaken ter sprake, die levendig aan de verhalen voor de commissie van enquête deden denken. Tegen zekeren De Ruyter, die in een welkomstlied ter eere van Domela Nieuwenhuis den Minister van Justitie, den heer Du Tour, qualificeerde als „lage Koningsknecht", werd insgelijks vier maanden gevangenisstraf geëischt. De berichten omtrent den slechten gezondheidstoestand van de ex-Keizerin Eugénie zijn onjuist. De heer Pietri verklaart, dat de gezondheidstoestand niets te wénschen overlaat. De heer P. A. Van Overeem, die in zijn snipper uren heel wat blijspelen van grooten omvang voor het tooneel, doch de meeste voor Rederijkerskamers vervaardigde, wiens gelegenheidsgedichten vele zijn, de bekende nieuw- jaarswenschendichter van Thomasvaer in het blijspel: „Kloris en Roosje" en die verschillende schouwburgen te Amsterdam van 1863 tot 1882 daarmede begiftigde, deze zanger zal op 1 Dec. a. s. zijn 40jarig jubileum vieren als deurwaarder bij het 3de Kantongerecht aldaar, waarvan hij van 1843 tot 1847 beëedigd waarnemend griffier was. Het zal dezen populairen dichter, tevens handhaver der wet, die dichterlijke vrijheid met slaafsche navolging der wet zoo gelukkig wist te vereenigen, op 1 December gewis niet aan blijken van belangstelling ontbreken. (Het Vad.) De zoogenaamde stadswaarden, groot ongeveer 87| hectaren, eigendom der gemeente Arnhem, gelegen aan de overzijde van den Rijn, hebben bij de dezer dagen gehouden verpachting f 9130 opgebracht, d. i. f 1941 minder dan bij de vorige verpachting. Iemand ging te Tilburg de weddenschap aan, dat hij een stukgestampt jeneverglaasje zou opeten. Hij kwam de weddenschap na, maar is tengevolge daarvan zóó ernstig ziek, dat zijn leven thans groot gevaar loopt. Een onfeilbaar middel. Tooneel: Een stamp volle spoorwegcoupé bij een hitte van tachtig graden in de schaduw. In een koek zit een passagier, die nu en dan

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 2