Hollandsclie Maatschappij vanLandbouw.
De last was bijzonder zwaar en bet dragen viel zeer
ongemakkelijk.
Toch bereikte Krelis, na ongeveer een half uur] te
hebben getobt en gesjouwd, zijne hut.
Vreemd keek zijne vrouw op en nog vreemder de kin
deren, toen zij hun vader met dien dooden man zagen
sjouwen.
Allen dachten dat de vreemdeling gestorven was, maar
Krelis bracht den man, die kletsnat was, in zijn eigen bed,
verzocht zijne vrouw een paar kruiken met heet water te
vullen en die bij den vreemdeling onder de dekens testoppen.
//Die man is misschien nog te redden," zei Krelis, „pas
maar goed op hem; ik ga dadelijk den dokter halen."
Met die woorden stapte de brave duinbewoner het land
pad op, dat naar een groot dorp leidde, ongeveer een half
uur van zijne hut verwijderd.
Vrouw Jane, Krelis' vrouw, hield zich inmiddels onop
houdelijk met de verzorging van den vreemdeling bezig en
wendde alle middelen aan, die haar ten dienste stonden,
om den man tot bewustzijn terug te brengen.
Toen een uur later het rijtuigje van den geneesheer aan
den voet der duinen stilhield, en de dokter er met Krelis
uitstapte, had de vreemdeling juist voor 't eerst de oogen
geopend.
Hij keek om zich heen als begreep hij niets, maar kon
niet spreken.
„Goddank," riep Krelis bij 't binnenkomen, toen hij zag
dat de schipbreukeling leefde, en vrouw Jane was er zoo
blij over, dat haar een traan van dankbaarheid langs de
wang rolde.
De kundige dokter, die allerlei opwekkende middelen
had medegenomen, slaagde er spoediger in dan hij had
durven hopen, om den vreemdeling weêr in zoover bij te
brengen, dat deze spreken kon.
„'t Is een krachtig man," zei de dokter, „ik twijfel niet
of hij zal vóór den avond zoo goed als hersteld zijn."
Terwijl vrouw Jane met hare kinderen naar het strand
gingen, om wat brandhout te zoeken, ontdeed de dokter,
door Krelis geholpen, den vreemdeling allereerst van de
natte kleedïngstukken.
„Geef nu maar gauw wat droog ondergoed," gebood de
dokter.
„Neem mij niet kwalijk, mijnheer," antwoordde de strand-
looper, „maar dat heb ik niet; al wat ik rijk ben heb ik
aan 't lijf."
De dokter glimlachte meewarig bij dit antwoord en ver
volgde: „geef dan maar een paar beddelakens
„Die zijn wij ook niet rijk, dokter," hernam de hut
bewoner.
De vreemdeling, die alles scheen te verstaan, zag met
een blik vol medelijden naar den armen man.
„Weet je wat," zei Krelis na een kleine poos, „ik zal
mijn Zondagspak even uit de kast krijgendat mag de man
gerust aantrekken, totdat zijn eigen plunje weer droog is."
(Slot volgt.)
Binnenland.
De Minister van Waterstaat, enz. heeft naar wordt
bericht het plan opgevat, op Zon- en feestdagen slechts
ééne bestelling van brievenenz. te doen plaats hebben, ten
einde de ambtenaren zooveel mogelijk om de zeven dagen
van een rustdag te doen -genieten,;
Om het verkeer -echter niet geheel té doen ophouden,
zóu hij dan tevens de Telegraafkantoren gelijkmatig over
ons land op Zon- en feestdagen open willen stellen, van
812 voormiddags en van 5—9 namiddags.
Belanghebbenden kunnén dan door middel van de telegraaf
's morgens en 's avonds, zij het dan ook met meerdere
kósten, correspondeeren.
Vooral, nu langzamerhand de ambtenaren der vroeger
gescheiden diensten met beide vakken vertrouwd zijn ge
worden, kan dit stelsel worden ingevoerd, zonder'schade
en tot verlichting van allen.
Berichten uit Batavia, dd. 25 October 11., luiden:
„Een breed verslag is van den Gouverneur van Atjeh
ontvangen nopens de verdrijving der Atjehers uit onze
vestiging op den 2 October. Daaruit blijkt, dat onze
op een stoel liet vallen.
Ik ging droevig naar het raam en keek naar buiten, denkende
aan Lady Estmere, aan Claudine en aan Lord Rothwell, die
mij gewaarschuwd had, dat mijn vader zich tegen mijn engage
ment zou verzetten. Ik vroeg mij af, wat ik in de gegeven
omstandigheden doen moest en hoe ik mijn dierbare Claudine
met het gebéurde- zou bekend maken en hoe zij het zou
opnemen. Terwijl myn oogen naar de vallei staarden, zag ik
een kloeke gestalte naar het huis stappen. Ik hoorde de tonen
van een vroolijk.licd, dat op de vleugelen van den wind tot mij
werd gedragen en ik wist. dat Valentijn binnen enkele minuten
juichend en lachend de kamer zou instormen. Dan zou hij onder
het dak zyn van een man, die zijn moeder veroordeelde en
die man was mijn vader.
Tot eiken prijs moest ik dit voorkomen. Ik ging naar mijn
vader en zeide:
„Gy herinnert u den schilder, dien gij op de heide tegenkwaamt
Hij knikte, blijkbaar verwonderd over den weinig eerbiedigen
toon mijner woorden.
„Ik had u zijn naam reeds straks willen zeggen, maar ik wilde
u een verrassing bereiden. Hij logeert bij my. Hy is de zoon
van Lady Estmere."
Myn vader opende zijn lippen om te spreken, maar het duurde
geruimen tijd eer de woorden wilden komen.
//Verbied hem het huis," zeide hij eindelijk.
„Dat kan ik niet doen, daar hij morgen vertrekt."
„Dan zal ik naar myn kamer gaan en daar blijven totdat hij
vertrokken is." Toen stond hij op en ging naar de deur. Op
den drempel keerde hy zich om.
„Behoort hij ook al tot uwe goede kennissen?" vroeg hij, met
een bitteren spotlach.
„Hij is mijn beste vriend," zeide ik onversaagd.
„Toen ik mijn jongen verliet," zeide mijn vader langzaam,
maar op een toon die mij door de ziel ging, „was ik trotscher
op hem dan eenige vader op zijn zoon zijn kan. En nu ik
terugkom, vind ik hem verloofd met een meisje, dat betrekkingen
heeft, die ter slechter naam bekend staan en moet ikhooren, dat
zijn beste vriend de bastaardzoon is van een onteerde moeder,"
Daarop verliet hij de kamer. Ik bleef als aan den grond vast
genageld staan. Zou mijn vader krankzinnig zyn of was de
geslachtsboom van Norris zoo oud en onbesmet, dat pp ons wapen
schild geen schaduw ven een vlekje rusten mocht?
Een oogenblik later echter wekte ik my uit mijn overpeinzingen
op en ging ik Valentijn te gemoet. Hy kwam met zijn gewonen
zonnigen lach den tuin in en zijn kunst paraphcrnalieën naast
zich leggende, wierp hy zich op een bank, terwijl ik stond te
bedenken, hoe ik hem den veranderden stand van zaken zou
bekend maken."
„Philip," zeide hy, „gy hebt mij, geloof ik, een nieuwtje te
soldaten zich bijzonder kranig hebben gehouden. Hun
houding, zegt de commandant, was boven allen lof verheven.
Onder de gewonden, gelukkig licht, komen voor de lste
luits. der infanterie H.'G. Heisterkamp en F. R. De Ra vallet."
Met het oog op het aanstaande Sint-Nicolaasfeest,
wordt het publiek andermaal uitgenoodigd, om, ten einde
een geregelde en onbeschadigde overkomst der met de
pakketpost te verzenden pakketten zooveel mogelijk te
waarborgen, voor het stevig inpakken der te verzenden
voorwerpen en het zorgvuldig vasthechten der adressen op
de pakketten te willen zorg dragen.
De Nederlandsch Amerikaansche Stoomvaart-Maat
schappij werd eigenares van het stoomschip „British Crown",
gebouwd bij de firma Harland eii Wolff te Belfast, groot
3563 ton register en tot dusver in de vaart tusschen
Engelanden Noord-Amerika.
Het stoomschip is lang 410 voet, breed 32 voet en 28
voet 9 duim hol.
Het zal den naam voeren van „Amsterdam".
Men schrijft ons uit Anna Paulowna, dd. 28 dezer:
„Jl. Donderdagavond, omstreeks 10 uur, is alhier eene
21jarige dienstbode, gaande van de Van Ewijckssluis naai
den Meerweg, op den dijk aangevallen door een tot nog
toe onbekend persoon, het uiterlijk hebbende van een koe
drijver. Het meisje heeft zich door de vlucht weten te
redden, maar is duor den schrik ziek geworden."
Gisteren heeft Jules Verne de zitting der Tweede
Kamer eenigen tijd op de gereserveerde tribune bijgewoond.
Wie er ook moge klagen over den slechten tijd, de
bewoners van Langedijk en omliggende gemeenten, die
voor een groot deel of uitsluitend bestaan van den groenten-
bouw, zeer zeker niet. Voor dezen is het integendeel een
der vette jaren. De kool, het hoofdproduct dezer streken,
is verbazend duur. Waggonladingen worden dagelijks van
de stations Noordscharwoude en Heer-Hugowaard naar het
buitenland verzonden,, tot zelfs naar het hart van Rusland.
Het schijnt, dat door de droogte van den zomer, dit product
overal elders mislukt is. Ook de uien zijn zeldzaam duur
en menige hectare bouwland heeft dit jaar van 500 tot
1000 gulden aan groeftten opgeleverd, zoodat in enkele
gevallen de opbrengst gelijk staat met de tegenwoordige
grondwaarde. Geen wonder dan ook, dat reeds weder
plannen worden gemaakt, om voor de campagne van het
volgende jaar nog meer groenland te scheuren.
Naar aanleiding van het bericht uit Barsingerhorn,
voorkomende in No. 141, ontvangen wij het navolgend
schrijven:
„Met het brievenvervoer hier is het recht goed gesteld.
Verbeeldt u, nk deil trein, die ten 11 u. 21 min. des
vöorm. te Schagen aaiikómt, worden naar onze gemeente
nog brieven, enz. verzonden en besteld.
Ook de brieven, die met den trein te 2 ure te Schagen
aankomen, worden .alhier nog besteld.
Te 2 u. 30 min. vertrekt de postbode van Schagen naar
hier en Kolhorn, verlaat' laatstgenoemde plaats te 4 ure en
komt 5 ure 30 min. te: Schagen aan met de correspondentie
der beide dorpen, die met- de treinen van 6 u. 42 min. en
8 u. 2 min. wordt doorgezonden.
De brieven voor Bórsingerhorn, met bovengenoemde
treinen te Schagen aangekomen, worden hier des morgens
besteld na aankomst Van den bode, die te 4 u. 30 min.
van Schagen vërtfek'fén op zijne terugreis naar laatst
genoemde plaats de correspondentie van hier medeneemt,
die met de treinen 9 u. 49 min. en 11 u. 21 min. wordt
doorgezonden.
De tegenwoordige stand van zaken wekt, zooals te be
grijpen is, de algemeene tevredenheid op en kan niet anders
dan voordeelig werken.op de belangrijke correspondentie,
die door het handeldrijvende gedeelte der ingezetenen
evoerd wordt, wanneer meri in aanmerking neemt, dat
ier eene Bankvereeniging bestaat en een niet onbelangrijke
handel in hout, wol en graan gedreven wordt.
Eenige der voornaamste bewoners dezer plaats hebben
daarom waarschijnlijk in een adres hunne rechtmatige dank
betuigingen uitgedrukt."
Dr. Vi.tus Bruinsma van Leeuwarden hield jl. Zater
dagavond in eene druk bezochte vergadering van de Ver
vertellen. De zwerver is teruggekeerd.
„Ja, mijn vader is daar juist onverwacht tehuis gekomen.'
„Dat dacht ik al. Ik ben hem op de heide tegengekomen.
Toen ik hem het pad naar het huis zag opgaan, wist ik dat het
uw vader moest zijn. Hy heeft een deftig, innemend uiterlyk
en wij zijn reeds op goeden voet samen."
Ik bleef zwijgen, terugdeinzend voor de taak die vóór mij lag.
„Ik ben blij voor u dat hij terug is," ging Valentijn voort.
„Gij hebt hem natuurlyk reeds verteld welk een lieve schoon
dochter hij krijgt? Zijn terugkeer zal wel eenige verandering
brengen in uwe plannen? Gij gaat morgen zeker niet met my
terug naar de stad."
„Neen, ik zal nog eenige dagen hier blyven."
„Nu zou ik wel eens willen vragen of deze onverwachte
gebeurtenis, juffrouw Lee in hare huiselijke plichten gestoord heeft.
Of mag ik er op rekenen, dat wij iets te eten krijgen, want ik
sterf van honger?"
Ik ging hem voor Baar huis, waar wij onzen maaltijd gereed
vonden. Valentijn keek in het rond, alsof hij verwachtte mijn
vader te zullen zien.
„Komt je vader niet aan tafel?" vroeg hij. „Ik zou zoo gaarne
mijn gesprek met hem voortzetten."
„Hij is vermoeid van zyn lange wandeling en heeft rust noodig.
Vader is niet heel sterk."
„Niet sterk Iiij zag er' anders tamelijk stevig uit, zooals hij
straks over de beitle stapte. Doch misschien is het beter dat
hij op dit oogenblik niet hier is, daar hij zich misschien zou
ergeren over mijne gulzigheid."
Valentijn ging dapper met mes en vork aan het werk, maar
het was mij onmogelijk hem gezelschap te houden, daar elke
brok mij in de keel bleef steken. Het was vreeselijk, aan mijn
besten vriend te moeten zeggen, dat hij niet welkom was in
mijns vaders huis.
„Wat scheelt er aan, Philip?" zeide Valentijn eindelijk, bemer-
kendë dat ik niet at. „Heeft de vreugde uw kostèlijken eetlust
weggenomen
„Neen de vreugde niet."
Mijn toon gaf meer te kennen dan mijn woorden. Hij zag
my onthutst en verwonderd aan.
„Wat is er? Zeg het mij, Philip?"
„Ik kan ik weet niet hoe ik het u zal zeggen. Maak my
het spreken gemakkelyk, Valentijn."
Hy zag mij met ernstigen blik aan een blik, die behalve
ik, weinigen wisten dat uit zijri oogen komen kon.
„Kom jongen," zeide hy, „spreek."
„Mijn vader, Valentyn... Hoe zal ik hfefc u zeggën... Hij vindt
het niet aangenaam, dat gy in zyn huis verblyf houdt."
f (Wordt vervolgd.)
ceniging „Algemeen Kies- en Stemrecht" te Amsterdam
eene voordracht, waarin hij den strijd voor deze rechten
als een edele trachtte te schetsen, en de argumenten daar
tegen poogde te ontzenuwen. Spreker wees er echter
tevens op, dat met algemeen stemrecht alles nog niet dadelijk
in het reine is. Doch hij achtte het een wapen in den
strijd, dat, goed gehanteerd, tot de overwinning kan leiden.
De uitbreiding, door de nieuwe kieswet gegeven, is z. i.
zeer gering, en hij betreurde het dan ook zeer, dat de
liberale partij zulk eene schoone gelegenheid voorbij had
laten gaan om zich zelf nieuw bloed uit alle klassen der
maatschappij te verschaffen.
Voor algemeen stemrecht moest toch worden voortge-
streden, ook al waren de kansen voor het oogenblik alweder
verminderd, want bet was sprekers overtuiging, dat liet
er eenmaal toe komen moest, wilde men eene volksver
tegenwoordiging hebben, die een getrouwe, geen geretou
cheerde pbotographie is van het volk.
Fortuyn verwachtte van nieuw bloed in de liberale partij
geen heil hoegenaamd. Hij wilde geen verbond met de
liberalen, die alleen onze kettermeesters waren. Dit was
dr. Bruinsma wel met den opponent eens, want in Fries
land stellen de voorstanders van algemeen stemrecht zich
dikwijls tegenover de liberalen.
Mr. Spin sprak over: „onwettige Kamer en liberalen,
die niet liberaal zijn".
De vergadering ging rustig uiteen.
Voor hen die het werkelijk goed meenen met
den werkman. Te Haarlem heeft men reeds geheele
straten, te zarnen twee honderd en tachtig huizen tellende,
die binnen een twintigtal jaren het eigendom zullen zijn
van de werklieden, die er thans in wonen.
Gebouwd door drie Coöperatieve Vereenigingen, worden
ze aan de leden verhuurd tegen een prijs, die afwisselt
tusschen f 2 en f 2.40. Daarvoor hebben zij een keurig
huisje, dat twee kamers met alkoven bevat en voorts een
keuken, kelder en zolder, goed drinkwater en een aardig
tuintje. Betalen ze trouw hunne huur, dat zijn zij in vijf
en twintig jaren eigenaar van het lapje grond en de woning.
De „Zaanstreek" heeft gemeend een nuttig werk te
verrichten door een ingezonden stuk op te nemen, waarin
de handelsreizigers niet bepaald worden verheerlijkt. De
„Zaanlandsche Courant* brengt daarentegen een hartig
woordje, waarin zij er aan herinnert, dat er slechts al te
vaak minachtend wordt gesproken over deze talrijke klasse
van lieden, die op eene noodige en geoorloofde wijze het
brood verdienen voor zichzelven en hun huisgezin en in
zeker opzicht ook voor hunne patroons die de klant op de
hoogte houden van zijn vak, met de nieuwe artikelen, met
de mode, die door het „reëel" opnoemen van prijzen en
voorwaarden beletten bij andere firma's stroppen te koopen
lui, wier voorspraak men dikwijls noodig heeft bij den
patroon, wanneer wissel of kwitantie niet kan betaald worden,
kortom, die meer de vraagbaak dan de plaag van den
winkelier zijn.
De Haagsche Kookschool zal Stille Veerkade 20
worden gevestigd. Als directrice zal optreden mej. A. C.
Manden.
In „Patrimonium* wordt de volgende mededeeling
gedaau:
Dezer dagen werden wij onderweg aangesproken door
iemand... het was Belderok, die ruim een jaar geléden, in
blinden ijver voor het socialisme, zich tot alles leende wat
het socialisme kon bevorderen.
„Nu," zeide hij, „ben ik er van genezen; de gevangenis
is mij ten zegen geweest; ik heb het onmogelijke en vloek
waardige van het socialisme ingezien, en ben het nu met
u eens, dat het alle persoonlijkheid doodt en alle persoon
lijke vrijheid voor altijd zou willen opheffen.
„Ik dank God, dat Hij mij dit heeft leeren inzien en
acht mij nu verplicht allen, niet alleen voor het socialisme,
maar ook voor onze socialisten te waarschuwen."
Oosterhout, ook een gewezen socialist, kant zich heftig
tegen de leiders en is dus vooral op personen gebeten,
Belderok, en dit achten wij beter, sprak tegen ons niet
van de leiders, maar tegen het socialisme.
„Beste Georgzeide een lief bruidje tot haar aanbidder,
„ik ben gereed om je te trouwen, al moesten wij van
brood en water leven."
„Wel," antwoordde de enthousiaste George, „als jij dan
voor het brood wilt zorgen, dan zal ik eens rondkijken en
maken dat ik het water bij elka&r krijg."
(Afdeeling Zijpe.)
Vergadering van Maandag 28 November 1887.
Te vergeefs wachtte de Voorzitter met het openen der
op 10 uur uitgeschreven vergadering tot 11 ure, op meerdere
belangstellenden in zake landbouw en veeteelt. Slechts
7 leden gaven door hunne tegenwoordigheid blijken van
belangstelling in eene Vereeniging, die om haar goede doel
meerdere belangstelling verdient.
Na de opening der vergadering werd het woord gegeven
aan den Secretaris tot het lezen van de notulen der in
Augustus 11. gehouden bijeenkomst, welke na de lezing
werden goedgekeurd.
Het Verslag van de afgevaardigden naar de „Algemeene
Vergadering", onlangs te Hoorn gehouden zijnde het
eenig punt der agenda werd bij monde van den heer
Hulst uitgebracht, waarvan enkele punten werden bediscus
sieerd.
Daar de Secretaris niets in portefeuille had, volgde de
gewone rondvraag, waarbij de heer D. Sleutel wees op het
plaats gehad hebbend verzuim van het niet-inschrijven van
een lid, wat hij hoopte dat niet meer zou voorkomen.
Namens een medelid werd door hem het wenschelijke te
kennen gegeven, om als rooster een alphabetische lijst te
maken voor afgevaardigden naar de Algemeene Vergade
ringen, waardoor het telkenmale verkiezen van dezen vervalt.
Het wenschelijke hiervan werd door geen der medeleden
ingezien, en daar de heer Sleutel er geen voorstel van wilde
maken, was het laatste woord hierover spoedig gezegd.
Daar niemand meer het woord verlangde, werd de ver
gadering door den Voorzitter gesloten.
Buitenland.
Nu men het besluit van den heer Grévy (om af te treden)
kent, is de spanning in Frankrijk eenigszins verminderd.
Er worden stappen gedaan om de verkiezing van den