HELDERSCHE EN NIEUWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Adrertentieblad tooi- Hollaods Noorderkwartier. 1887. N° 147. Vrijdag 9 December. Jaargang45. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Herziening der Kiezerslijsten. 27> EENE GEHEIMZINNIGE GESCHIEDENIS. „WIJ huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag. Abonnementsprijs per kwartaal franco per post 0.90. 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 1 4 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. De Voorzitter van den Raad der gemeente Helder, Gelet op art. 7 der wet van 4 Juli 1850 (Staatsblad No. 37) regelende het kiesrecht, gewijzigd bij de additioneele artikelen der Grondwet; Noodigt de mannelijke inwoners dezer gemeente uit om, zoo zij in eene andere gemeente over het laatstverloopen dienstjaar zijn aangeslagen: in de PERSONEELE BELASTING (dienstjaar 1886/7) naar eenc hoogere huurwaarde, dan die welke volgens art. I lett. a en b der wet van 24 April 1843 (Staatsblad No. 15) aanspraak geeft op vermindering tot 1/3 of 2/3 gedeelten der belasting naar de drie eerste grondslagen; öf in de GRONDBELASTING (dienstjaar 1887) in eene andere gemeente of in meer gemeenten te zamen voor een bedrag van ten minste tien gulden (hoofdsom en Rijks- opcenten) daarvan door overlegging der voor voldaan geteekende aan slagbiljetten vóór den 21 December e. k. ter Secretarie der gemeente tc doen blijken. De man wordt in de Grondbelasting geacht te betalen den aanslag zyner vrouw; de vader dien zijner minderjarige kinderen, wegens de goederen, waarvan hij het vruchtgenot heeft. Verder worden de mannelyke inwoners dezer gemeente, die mede-eigenaren zijn in onverdeelde onroerende goederen, doch wier namen niet by den aanslag in het kohier der Grond belasting zyn vermeld, uitgenoodigd om, wanneer hun aandeel in dien aanslag ten minste tien gulden bedraagt, daarvan vóór 21 December c. k. aangifto te doen ter Secretarie dezer gemeente, onder overlegging van het betrokken aanslagbiljet of een authentiek afschrift daarvan, een opgaat van het bedrag van het aandeel in den aanslag en de beseheiden betrekkelijk het gemeenschappelijk bezit. De overgelegde bewijsstukken worden na de vaststelling der kiezerslijsten aan belanghebbenden teruggegeven. Tot gelijke aangifte vóór den 21 December 1887, worden uitgenoodigd de mannelyke inwoners dezer gemeente, die op grond van het bepaalde bij het gewijzigd art. 1 lett. C der kieswet, aanspraak meenen te kunnen maken om op de kiezerslijsten tc worden geplaatst. Volgens voormeld art. 1, lett. C, zijn o. a. kicsbevoegd de meerderjarige mannelijke ingezetenen, tevens Nederlanders, die, hetzij hoofden van gezinnen of alleen wonende personen zijnde, van den in wonenden eigenaar of eersten huurder van een woonhuis of afgezonderd gedeelte van een woonhuis, waarvan de huurwaarde voor de PERSONEELE BELASTING ten minste op het dubbele gesteld is van het laagste in de gemeente voor den vollen aanslag ver- eischte bedrag, gedurende negen maanden, voorafgaande aan den 21 December e. k., en alzoo van den 21sten Maart 1887 Naar het Engelsch van HUGH CONWAY. Hij luisterde met ernstig gelaat en toen ik ophield, zeide hij met een zucht: „Ik vreesde dat het zoo zou afloopen. Gij herinnert u wat ik gezegd heb?" /;Maar waarom? Voor mij is het onverklaarbaar." Misschien was het een droevig voorgevoel. Misschien ook heeft mijn menschen- en wereldkennis mij zoo wantrouwig gemaakt. Gy zult toch geen onberaden stappen doen, Philip?" „Ik zal met Claudine trouwen. Wellicht noemt gij dat onberaden. Maar nog niet," voegde ik er bij, daar ik zag dat zijn wenk brauwen zich fronsten. „Neen, nog niet. Wacht nog een poos. Is er kans dat uw vader in de stad komt?" „Ik vrees van niet." Toen schoot my als een bliksemstraal een gedachte door de ziel. „Lord Rothwell," zeide ik, „zoudt gij mij een groote gunst willen bewijzen Hij keerde zyn oogen tot mijdie oogen, welke zoo dikwyls ondanks zyn forsche, mannelyke gelaatstrekken, zulk een vrouwe lijk teedere uitdrukking hadden. „Voor den zoon van uw vader heb ik veel over," zeide hij. „Voor den zoon van mijn vader?" herhaalde ik. „Mijn vader is een vreemdeling voor u; gij hebt hem slechts eens in uw leven, jaren geleden, ontmoet." „Uws vaders zoon zijt gijzelf," zeide hy haastig. „Wat kan ik voor u doen?" Ik schaamde mij bijna mijn vraag onder woorden te brengen. „Ik durf het u nauwelijks vragen, maar als gij tijd kondt vinden en voor mij naar Devonshire wildet gaan en met hem spreken, zoudt gy mij ontzaglijk verplichten. Gij kunt beter met hem praten dau ik. Gij kunt hem zeggen hoe lief Claudine is en hoe vreeselijk Lady Estmere wordt belasterd. Hij zal ongetwijfeld naar u luisteren. Immers de woorden van een man van uw rang en leeftijd, zullen veel meer invloed op hem hebben dan iets wat ik zeggen kan. Gij kunt hem van de onrechtvaardig heid zijner handeling overtuigen." Lord Rothwell antwoordde niet terstond, maar bleef geruimen tijd in gedachten verzonken zitten. Evenwel zag ik dat hij myn verzoek niet kwalijk had genomen. Hij stak een nieuwe sigaar op, terwijl ik zijn besluit bleef afwachten. „Ja," zeide hy, „ik zal gaan. Ik geloof niet dat het iets geven zal, maar ik zal gaan. Ik zal nog heden avond vertrekken." „Hoe zal ik u genoeg dankenHaast u niet de dag komt er niet op aan." „Neen, ik ga terstond. Ik houd niet van uitstellen." „Zal ik met u medegaan?" „Neen, liever niet. Het is beter dat ik alleen ga." „Ik hoop dat hij u ontvangen zal," zeide ik eenigszins wijfelend, bedenkende hoe onbeleefd hij Valentijn behandeld had. „Mynheer Norris ia een fatsoenlijk man. Er bestaat geen af een gedeelte in huur hebben gehad en bewoond, waarvoor geen afzonderlijke aanslag in de personeele belasting geschiedt, maar waarvan de jaarlijksche huurwaarde ongestoffeerd, in ver houding tot de belastbare huurwaarde van het woonhuis of afgezonderd gedeelte van het woonhuis geschat, een bedrag bereikt, hooger dan dat hetwelk aanspraak geeft op vermindering tot een derde of twee derde gedeelten der belasting naar de drie eerste grondslagen. De bovenbedoelde aangiften moeten geschieden volgens de door Z. M. den Koning vastgestelde modellen, waarvan ter Secretarie dezer gemeente kosteloos exemplaren ver krijgbaar zijn. Afgekondigd en aangeplakt te Helder, den 6 December 1887. De Voorzitter van den Gemeenteraad voornoemd, STAKMAN BOSSE. Binnenland. Ingevolge de nieuwe Grondwet, zijn tot lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal niet alleen de hoogst aangeslagenen in de Rijks directe belastingen verkiesbaar, maar ook degenen, die eene of meer hooge en gewichtige betrekkingen, bij de wet aangewezen, bekleeden of bekleed hebben. Bij de additioneele artikelen is bepaald, dat deze betrekkingen voor de eerste maal aangewezen worden bij maatregel van algemeen bestuur. Deze maatregel van algemeen bestuur is bij den Raad van State om advies. De garnizoensverandering van het tweede bataillon van het 7de regiment infanterie van Hoorn naar Amsterdam zal niet plaats hebben. Elsje Lode, de ontrouwe dienstbode, die haren meester een slager voor een groot bedrag benadeelde, werd deswege door de Rechtbank te Amsterdam tot 2 jaren gevangenisstraf veroordeeld. Te Amsterdam is jl. Dinsdag aanbesteed de bouw van het magazijn voor militaire geneesmiddelen. De laagste inschrijver was de heer Van Spanje, te Rotterdam, voor f 179,900. Uit Amsterdam wordt aan de „N. Rott. Crt." gemeld: „Ofschoon al de bewoners der Willemstraat en aangren zende straten en grachten, in het hartje van de Jordaan, jl. Dinsdag reeds vroegtijdig hunne kluizen hadden verlaten, heerschte er toch overal op straat, geheel in strijd met de gewoonte, eene diepe stilte onder de duizenden, die den lijkstoet van Jacobus Mens wilden zien, of deze naar de Wester-begraafplaats volgden. Tegen half tien bewoog zich de stoet door verschillende straten der Jordaan. Voorop gingen een tamboer en pijper der mariniers, die een treurmarsch lieten hooren. Op het reden, waarom hij my niet zou ontvangen. Maar als hij mij niet zien wil, kan ik terug komen zooals ik gegaan ben. Nu zullen wij over iets anders praten." Getrouw aan zijn woord, vertrok Lord Rothwell nog dien zelfden avond naar Torwood, terwijl ik angstig den afloop ver beidde van de zending, op welke hij voor mij zou uitgaan. Ik begon my met hoop te vleien, daar ik wist dat hy niets onbeproefd zou laten om mijn vader tot andere gedachten te brengen. Door zijn argumenten de argumenten van een man van dcnzelfden leeftijd als mijn vader een man die meer dan eenig ander wist wat een geslacht aan de eer van zijn naam verplicht was, zon hij zich ten laatste laten overreden. Zoo redeneerde en hoopte ik. Het verwonderde my zeer, telkens wanneer ik des morgens naar zijn hotel ging om berichten in te winnen, te hooren dat Lord Rothwell nog niet was weder gekeerd. Ja, meer dan een week ging voorbij eer ik hem terug zag. Toen de dagen verliepen, verwachtte ik een brief, maar ook deze kwam niet, zoodat, toen hij eindelijk voor mij stond, ik niet kon nagaan of zijn poging geslaagd dan wel of zijn zending mislukt was. Hij hield mij echter niet lang in twijfel. „Zooals ik vreesde, is mijn plan mislukt, Philip," zeide hij. „Is er geen hoop dat hij zich zal laten verbidden?" „Neen. Op dat ééne punt is hij onverzettelijk. Uw vader is vreeaelyk styfhoofdig." Ik was nog meer verontwaardigd dan toen mijn eigen pogingen om hem te vermurwen, waren te kort geschoten. „Hij weet dat ik even koppig kan zijn als hy," zeide ik toornig, „en dat hij uit vryen wil voor altijd met my breekt, daar hy natuurlyk verwacht dat ik met Claudine zal trouwen." „Ja, dat verwacht hij." „Vertel mij wat hij gezegd heeft. Zeg mij alles." „Waartoe zou dat dienen, Philip? Ik heb geredeneerd en getwist, maar geen duimbreed is hij van zijn genomen besluit afgeweken. Een herhaling zijner woorden zou u slechts smart veroorzaken. Het is een hopeloos geval." „Gelooft gy dat zijn bedreiging hem ernst is?" „Ik vrees van ja, Philip," zeide Lord Rothwell. „Bedenk wel wat gij doet, mijn jongen." „Ik heb mij bedacht. Ik heb mijn besluit genomen," antwoordde ik. „Ik heb niets meer te zeggen dan een woord van innigen dank voor uwe groote goedheid. Ik hoop dat mijn vader u vriendelijk ontvangen heeft?" „Behalve op dat eene pnnt, konden mijnheer Norris en ik het uitstekend samen vinden. Mijn verlengd verblijf levert daarvan het bewijs." „Voelt gij u tot hem aangetrokken?" „Ja, byzonder. Welk een geleerdheid! Welke talenten worden daar begraven! Het is bedroevend, Philip. Het is geen leven. Ofschoon ik myn tijd ook verbeuzel, zoo leef ik toch ten minste." „Maar ik begrijp niet dat gij, die Lady Estmere zoo goed kent, bij mijn vader kondt blyven, die haar veroordeelt." „Ik zie bij mannen wel eens iets door de vingers. Daarenboven trok uw vader mij aan, omdat hij zooveel van u houdt." „Ja, ik geloof dat hij mij, op zyne wyze, heel liefheeft. Maar zwarte laken, dat de kist dekte, was eene frissche vlag uitgespreid, en daaraan waren op een zwart fluweelen kussen de insignes vastgehecht van Broeder der Orde van den Nederlandschen Leeuw en van het Indische Kruis, waarvan de overledene eerelid was, omdat hij zich in het vaderland moedig had gedragen. Op de lijkkoets volgden de leden van de Vereeniging „Het Indische Kruis" met de groote banier „Eendracht maakt Macht", en onder welke mannen verscheidene mari niers waren op te merken. Vier volgkoetsen, alle met twee paarden bespannen, brachten de talrijke familieleden naar de Westerbegraafplaats, waar weder eene groote menigte verzameld was. Een godsdienstleeraar, die Mens gedurende de 4 weken, die hij in het Binnengasthuis doorbracht, bezocht had, sprak aan het open graf een gemoedelijk woord, waarna de Voor- zitter der Vereeniging „Het Indische Kruis" de leden bedankte voor de eer, aan Mens bewezen. Daarmede was de treurige en indrukmakende plechtigheid afgeloopen." Bij een vechtpartij te Arnhem is een meisje de neus afgesneden. Plantaardige biefstuk. Er bestaat een cham pignon (Fistulina hepatica), welke op eene groote roode tong gelijkt, die uit boomstammen te voorschijn komt en niet met andere soorten verward wordt, wanneer men hem slechts eens gezien heeft. Jong zijnde, is de kleur bleek- achtig rood, maar deze wordt rooder en gaat van bruin tot zwart over, wanneer de champignon het tijdperk der rijpheid overschreden heeft; de onderkant is roomkleurig, somtijds met kleine roode stippen; bij toenemenden groei wordt de kleur geelachtig rood. In den regel groeit deze champignon op oude en ook dikwijls op omgehouwen eike- boomen; maar men treft hem ook in het „Epping Forest" aan op den beuk, den noteboom, den wilg en andere booraen. Ofschoon zijn gewicht dikwijls 2 h 3 kilo's bedraagt, is zijn groei in den herfst zeer snel op oude boomstammen. Wordt hij doorgesneden, gebroken of gekneusd, zoo komt een overvloedig rood gekleurd vocht te voorschijn, op rundvleesch-saus gelijkende. Geroosterd is hij nauwelijks van op gelijke wijze toebereid vleesch te onderscheiden, en Berkeley verklaart, dat het een van de beste gerechten is die hij nuttigde, mits toebereid door een bekwamen kok. De schotel heeft een pikanten smaak, gepaard met een geringen zuurachtigen geur; de smaak is malsch en sappig en komt bijna volmaakt overeen met malsche biefstuk of tong, terwijl het vocht in smaak en voorkomen op de saus hij heeft een zonderlinge manier om zijn liefde te toonen." „Begrijp hem niet verkeerd. Hy heeft u inniger lief, dan eenige zoon ooit door zijn vader bemind werd. Ofschoon ik zijn handeling afkeur, blijf ik toch zeggen bedenk wel wat gij doet." „Gij wilt my toch niet vragen Claudine te bedanken?" „Neen, dat zou ik niet durven doen. Maar ik zeg u nogmaals ga aan het werk, dag en nacht. Laat niets onbeproefd, om te weten te komen, waarom Laurence Estmere zyn vrouw verlaten heeft. Ik heb u gezegd, dat u de taak is opgelegd dat werk te volbrengen. Spaar tijd noch geld. Het spijt my dat gy nog niets gedaan hebt. Gy wordt reeds gestraft voor uw traagheid. Ga aan het werk!" „Ik heb nog geen gelegenheid gehad om iets voor de goede zaak te doen." „Die gelegenheid zal komen. Het is de hand van het lot. Nog eens: ga aan het werk!" Ik verwonderde mij over zijn opgewondenheid en kwam tot het besluit, dat hij een fatalist moest wezen. Maar waarom had zijn bijgeloof hem in den waan gebracht, dat ik geroepen was den naam van de vrouw die hij beminde van alle smetten te zuiveren? In elk geval had ik mij zei ven de verplichting opgelegd hem te gehoorzamen, want mijn belangen waren thans één met die van Lady Estmere. Geen veertien dagen later zag Philip Norris, dat zyne ken nissen de schouders over hem optrokken en elkander hoofdschud dend voorspelden, dat hij zijn verderf tegemoet ging. Was hy niet overal te vinden met dien sluwen speler, Chesham, die reeds zoo menig jongman geruïneerd had? Een spel piket. De beide volgende maanden van myn leven zou ik gaarne uit mijn geheugen wisschen. Zelfs nu nog bagryp ik niet dat de man, in wiens gezelschap ik die maanden doorbracht, my nog niet meer bedorven heeft. Ik had mijn vingers in pik gestoken en trachtte mij van smetten vrij te houden. Maar ieder die met die vloeistof in aanraking komt, wordt er min of meer méde bezoedeld. Mij schiet dus niets over dan te hopen, dat de vlekken na verloop van tijd zullen afslijten. Het pik, waarmede ik my zwart maakte, was kapitein Chesham eD vuiler teerstof werd nooit toebereid. En tot bereiking van mijn doel, was my de onaangename taak opgelegd, niet alleen in deze vloeistof te wroeten, maar te doen alsof ik dit aangenaam vond. Was het wonder, dat ik soms een walg kreeg van het vuile mengsel, dat ik in één bijzonderen vorm gieten moest? Doch hoe weerzinwekkend het werk ook wezen mocht, bleef ik cr toch met hart en ziel aan bezig. Ten koste van een weinig geld en veel achting voor mij zelvcn, werd ik op eens de vriend en makker van Asmodée. Wij dineerden samen, gingen samen uit, ja, waren soms reeds aan de ontbijttafel samen te vinden. Waar hij kwam, zag men my en dit zoo geregeld, dat hy, als hy znlks had verkozen, zijn stok had kunnen tehuis laten en mij daarvoor in de plaats stellen. Zulk een zonderlinge vriendschap wekte natuurlijk de aandacht, terwyl er de noodige aanmerkingen op gemaakt werden. Mijn

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 1