//Feitelijk waren er geen 580 personen, maar de heer Diepen vergeet, dat de leden der H. M. v. L., die daar steraden, afge vaardigden waren, de moesten van hen met een imperatief mandaat om uit naam van eenige duizenden te verklaren, dat wij, land bouwers, wel verbetering zoeken in ecne betere exploitatie onzer gronden, maar niet in het heillooze stelsel van beschermende rechten. «De heer Corten oit Limburg heeft op dezelfde vergadering aangemerkt, dat wat door do Landbouw-Maatschappijen gevoteerd wordt, niet altijd de meening der landbouwers vertegenwoordigt. z/Ik ben overtuigd, dat, moge het noodig zijn, het meerendeel der Nederlandsche landbouwers opnieuw met verpletterende meer derheid zal verklaren, dat het geene beschermende rechten wenscht, en dan zal het blijken, dat niet altijd wat op eene vergadering van Nederlandsche industriëelen gevoteerd wordt, de meening is van de landbouwers, door die heeren industriëelen zoo vriendelijk, maar ongevraagd, onder hunne bescherming genomen. /,Zou echter dio protectie niet hierin hare oorzaak vinden, dat de vergadering der Nederlandsche industriëelen zeer goed heeft begrepen, dat, zullen hare pogingen tot verkryging van bescher mende rechten eenige kans van slagen hebben, zij voor den land bouw hetzelfde moet vragen wat zij voor hare industrie wenscht?" De heer J. J. Stortenbeker, te 's Hage, is belast met de muzikale opleiding van H. K. H. Prinses Wilhelmina. Voor de verkiezing van één lid voor de Tweede Kamer in het hoofdkiesdistrict Leiden zijn uitgebracht 2230 stemmen; volstrekte meerderheid 1116. Er moet eene herstemming plaats hebben tusschen de heeren mr. P. J. Smeele (ultramontaan), die 817 en mr. P. L. F. Blussé (liberaal), die 695 stemmen verkreeg. Op mr. Th. Heems kerk (antirevolutionair) waren 668 en op mr. Van Wasse- naer (idem) 29 stemmen uitgebracht. De Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart-Maat schappij schonk aan kapitein Skipper, gezagvoerder van de jEbro", een gouden horloge met ketting, benevens f 240 ten behoeve zijner bemanning, als blijk van erkentelijkheid voor de bewezen diensten bij het redden van schipbreuke lingen van de /,W. A. Scholten". De #Hollandsche Maatschappij tot redding van drenke lingen kende kapitein Skipper haar gouden medaille toe. Nadat vier leden der Hervormde kerk te Anna Paulowna een verzoek hadden gericht tot den kerkeraad, om ook te dier plaatse de reformatie der kerke ter hand te nemen en hierop een afwijzend antwoord hadden ont vangen, heeft onlangs, onder leiding van ds. Van Son, van Amsterdam, eene vergadering plaats gehad, waarop o. a. j,ambtsdragers" (ouderlingen en diakenen) zijn gekozen. De bevestiging van deze personen zal eerstdaags insgelijks door ds. Van Son plaats hebben. De Minister van Staaat, Minister van Binnenlandsche Zaken, brengt ter algemeene kennis, dat de Oostelijke Binnenhof van het Rijks-Museumgebouw, bevattende de maritieme verzameling van het Nederlandsch Museum, te beginnen met 15 December e. k., kosteloos voor het publiek zal geopend zijn op de dagen en uren, voor de bezichtiging van het Rijks-Museum vastgesteld en bekend gemaakt. juffrouw Mcrton zijn. Zij wierp het raam open en begon een op de vensterbank staanden bak met bloemen en planten te begieten, zoodat ik haar thans onbelemmerd in oogenschouw kon nemen en, met behulp van mijn tooneelkijker, haar uiterlijk voorkomen op mijn gemak kon bestudeeren. Zij was een vrouw van vijf-en-veertig of vijftig jaren, met donkere oogen, donker haar en van middelbare gestalte. Haar gelaat was bleek en verlept, maar ofschoon thans ver van schoon, hield ik mij overtuigd, dat zij er in hare jeugd goed moest hebben uitgezien. Zij was eenvoudig en netjes gekleed, doch haar maat schappelijke stand was uit haar uiterlijk niet op te maken. Evenwel hield ik mij overtuigd, dat het juffrouw Merton moest zijn en nam haar du3 zoo nauwkeurig mogelijk op. Toen zy de bloemen begoten had, boog zij zich voorover en bleef, uit het raam leunend, een oogenblik op den weg kjjken. Terwyl zy dit deed, schenen hare wezenstrekken op eens geheel te veranderen. Haar gelaat werd door een glimlach verhelderd en hare donkere oogen glansden. Ik volgde de richting dier oogen en zag den knaap en het meisje samen naar het huis terugkeeren. Terwijl zij haastig naar den kleinen tuin liepen, verliet juffrouw Merton het raam, om de deur voor hen open te doen. De liefkozingen, waarmede zij het tweetal ontving, lieten mij geen twijfel, of hunne wederzijdsche betrekking moest die van moeder en kinderen zijn. Nu ik juffrouw Merton gezien had en wist hoe zij er uitzag, werd de plicht my opgelegd, te trachten hare levensgeschiedenis te weten te komen, en de eenige persoon, die ik hieromtrent kon ondervragen, was mijn huishoudater. Gelukkig was zij geen vreemdeling in het kleine stadje zelfs niet in de buurt waar ik mijn tent had opgeslagen. Zij had by eene familie in het aangrenzende huis gediend en kende dus de chronique scandaleuse op haar duimpje. Als nieuwe bewoner van Surbury, was het niet meer dan natuurlijk, dat ik een en ander omtrent mijn buren wenschte te weten en mijn huishoudster was maar al te gretig, mij mot de inlichtingen, die zij mij verschaffen kon, ten dienste te staan. Er was mij weinig aan gelegen, te hooren dat mijn naaste buurman aan den rechterkant, een teringlijder was, die Bell heetteen dat die man vreeselijk hoestte en zeker niet lang meer zou leven. Noch ook, dat er aan rayn linkerzijde een predikant woonde, die zoo arm was, dat by slechts tweemaal in de week vleesch kon etenen dat een eind verder, in een grooter huis, een trotsche, rijke kolonel woonde. Waarom die man zich in zulk een nesterig plaatsje opsloot, is een mysterie, dat ik mij niet de moeite heb gegeven op te lossen. Het ergerde mij niet, dat mevrouw Smith, die twee huizen van mij af woonde, al haar linnengoed in huis waschte en de geheele buurt ontsierde door haar huis tot bleekveld te gebruikennoch ook was ik genoeg zaam verontwaardigd over het feit, dat de heer Davis dronk en zyn vrouw sloeg. Neen, myn belangstelling werd alleen opgewekt door hetgeen er aan den overkant gebeurde. (Wordt vervolgd.) Gemeenteraad van Helder. Zitting van Dinsdag 13 December 1887. Voorzitter de heer Burgemeester. Tegenwoordig alle leden. De tribune is in den aanvang talryk bezet, doch in 't laatste gedeelte der zitting nagenoeg ledig. Na de opening der vergadering worden de notnlen der zitting van 16 November 11. voorgelezen en goedgekeurd. Daarna legt de heer Franken, nieuwbenoemd lid van den Raad, in handen des Voorzitters, de by de wet gevorderde eeden af, en neemt hij, na door den Voorzitter te zijn geluk ge- wenscht, zitting. De begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente voor den dienst van 1888 en de begrootingen voor 't Algemeen Wees huis, het Burgerlijk Armbestuur en de dd. Artillerie-Schutterij, eveneens voor 1888, alsmede de rekening en verantwoording van het Algemeen Weeshuis en der dd. Artillerie-Schnttery, over den dienst van 1886, zijn vervolgens aan de orde. De begrooting der gemeente luidt, wat de eindcijfers der ver schillende hoofdstukken betreft, als volgt: Hoofdstukken. INKOMSTEN. Bedrag. I. Ontvangsten wegens vroegere diensten 11673.22 II. Inkomsten van gemeente-eigendommen en bezittingenr, 572.50 III. Opbrengst van belastingen en heffingen 153129.984 IV. Ontvangsten van verschillenden aard en toevallige baten21320. V. Buitengewone ontvangsten70. Totaal186765.704 UITGAVEN. I. Kosten van huishoudelijk bestuur 13835. H. I, invordering van de plaatselijke belasting en teruggave deswegens 8707. III. Kosten van onderhoud aan gemeente eigendommen en de deswege verschuldigde lasten18502. IV Kosten der openb. veiligheid en brandweer. 26275. V. ii i, plaatselijke gezondheids-politie. 9045. VI. w voor het onderwijs59785. VII. ii van het armwezen, mitsgaders sub- sidiën en bijdragen aan onderscheidene daarmede in verband staande instellingen. ,t 28850. VIII. Renten en aflossingen5080. IX. Pensioenen en wachtgelden1200. X. Andere uitgaven, niet onder de vorige hoofdstukken behoorende720. XI. Buitengewone uitgaven van allerlei aard. 10200. XII. Onvoorziene uitgaven4566.704 Totaal186765.704 De begrooting voor het Weeshuis sluit in ontvang cn uitgaaf met het bedrag van f 13281.26, die van het Burgerlijk Armbestuur met f 10175.en die van de dd. Artillerie-Schuttery met f 1735. De rekening en verantwoording van het Algemeen Weeshuis heeft deze cindcyfers: Ontvangsten 14961.79 Uitgaven10930.53 Goed slot 4031.26 De rekening en verantwoording der dd. Artillerie-Schuttery sluit aldus Ontvangsten 2041.78 Uitgaven 1488.10 Goed slot 553.63 Het eindrapport, nopens het onderzoek in de afdeelingen van den Raad, wordt, door de Commissie van rapporteurs, bestaande i uit de heeren Groen, Hordijk en Korver, bij monde van laatst- I genoemde uitgebracht. Behoudens een aantal aan-en opmerkingen, i strekt de conclusie van het rapport tot goedkeuring der onder- j zochtc begrootingen en rekeningen. Het was ons niet mogelijk, j de door den rapporteur medegedeelde opmerkingen aan tc teekenen, omdat door hem telkens naar genummerde posten in de begrooting werd verwezen en dat stuk zich niet in ons bezit bevond. I De raming der Inkomsten geeft bij do behandeling der begroo ting tot slechts eene enkele opmerking aanleiding. Zij betreft I den vrijdom van de betaling der schoolgelden, waaromtrent door eenige leden grootere gestrengheid werd aanbevolen. De heer Korver voert hierover het woord en drukt den wensch uit, dat B. en W., behalve dat zy belanghebbenden bij zich laten komen, ook nog eene schriftelijke aanvraag om vrijstelling van hen eischen. Nadat de Voorzitter heeft verzekerd, dat het Dagel. Bestuur zal voortgaan, om, niet dan na grondig onderzoek, vrijstelling van 't betalen van schoolgeld te verleenen, wordt de raming der inkomsten zonder hoofdelijke omvraag met algemeene stemmen goedgekeurd. De raming der Uitgaven geeft herhaaldelijk aanleiding tot bespreking en tot het nemen van besluiten. Aan den oudsten amb tenaar ter Secretarie wordt eene verhooging van jaarwedde ad f 100 en aan twee klerken ieder f 50 verhooging toegekend. Dit besluit wordt genomen, nadat de heer Oudenhoven zich daartegen verklaard en de wenschelykheid betoogd had, dat ook aan de beide overige ambtenaren eenige verhooging werd toegekend. Door den heer Korver wordt, in verband met in het verslag voorkomende opmerkingen, gesproken over de wenschelijkheid, dat het kantoor van den gemeente-ontvanger meer in 't midden der gemeente, b. v. op het Molenplein, wordo gevestigd. In eene der afdeelingen was, naar de verzekering van den rapporteur, de wensch naar die verplaatsing algemeen. De heeren over de Linden en Janzen doen uitkomen, dat die zaak nauwelijks be sproken iswaarna de heer Korver aantoont, op welk eene wijze het eindrapport ter wereld verschijnt. Door den heer Korver was opgemerkt, dat de som van f 300, die den ontvanger voor kantoorhuur is toegestaan, wel wat hoog is, en dat het bouwen van een nieuw politie-bureau, met brandspuithuis en kantoor voor genoemden ambtenaar in 't belang der gemeente zou zijn. De heer Franken bestrydt de meening van den heer Korver hij wijst er op, dat, blijkens de aanstelling van den ontvanger, de som van f 300 's jaars hem is toegekend, doch niet slechts voor lokaalhuur, maar ook ter vergoeding van bureau-kosten. Voor de derde maal voert de heer Korver het woord, om zijne bevreemding te kennen te geven, dat die som dan jaar aan jaar zoo precies uitkomt. De Voorzitter antwoordt, dat dit voor hèm zeer duidelijk is, waarna met algemeene stemmen op 1 na, die van den heer Korver, tot bestendiging van de bestaande regeling wordt besloten. Omtrent eene opmerking, in 't Verslag voor komende ten aanzien van het kantoor van den sub-ontvanger, nabij den mond der haven, wordt door den heer Groen mede gedeeld, dat, nu het blijkt, dat slechts een deel van het daartoe gebezigd perceel noodig is, de huur van f 3.tot f 1.75 per week kan worden teruggebracht. De heer Groen ontvangt den dank des Voorzitters voor deze gunstige aanbieding. Bij .de behandeling van het hoofdstuk over het onderhond van gemeentegebouwen, enz., wordt, naar aanleiding van opmerkingen in 't verslag, de wenschelykheid geuit, dat de werkzaamheid van den gemeente-bouwmeester bij instructie worde geregeld. B. en W. verklaren zich er niet tegen om de bestaande instructie door eene nieuwe te vervangen. Bij de bepaling van de jaarwedde des doodgravers, bevatte het verslag de uitdrukking van den wensch, dat, mocht de tegenwoordige titularis worden vervangen, die wedde zonder eenige verhooging zou worden toegekend. Deze toevoeging schijnt de heer over de Linden niet te vatten. De Voorzitter licht hem-in, en zegt, dat als men een rapport heeft, er toch wat in moet staan. De heer Korver verzekert echter, dat hij slechts heeft medegedeeld wat door de leden in dc af deelingen is opgemerkt. De opmerking betreffende het tractement des doodgravers zag op de toelage voor assistentie. Deze zaak heeft geen verder gevolg, evenmin als de opmerking over de wenschelijkheid, dat boomen uit het plantsoen gebezigd worden om hier en daar doode stammen te vervangen. De mogelijk heid, dat het uitdiepen en schoonhouden van het Heldersch kanaal bij aanbesteding geschiede, tegelijk met het onderhoud van de boorden van dat vaarwater, zal door B. en W. worden overwogen. Het onderhoud en opwinden der toreu-nurwerken wordt behandeld en de tegenwoordige regeling door den heer over de Linden en den Voorzitter verdedigd. Vroeger, zoo merken zij op, waren er veel klachten, thans wordt weinig of niet geklaagd. Voor iets minder geld loopt men, zoo wordt aangevoerd, nog kans, dat de uurwerken bedorven worden. De heer Korver wijst op het financiëel belang der gemeente, op de gelijkheid van alle burgers, zoodat niemand mag vóórgetrokken worden. In stemming gebracht, wordt met 10 tegen 7 stemmen besloten om bedoeld onderhoud te doen aanbesteden. Tegen stemden dc heeren Hoogenbosch, Maalsteed, over de Linden, Groen, Franken, Van Neck en de Voorzitter. De post, ad f 300, waarvan de helft voor 't onderhoud der begraafplaats en f 150 voor assistentie van den doodgraver, geeft èn in het verslag ón bij de discussie aanleiding tot onderscheidene aan- cn opmerkingen. Dc wenschelijkheid wordt uitgesproken om, in plaats van het bek om de begraafplaats te restaureeren, een nieuw ijzeren hek te maken, terwijl B. en W. de mecning zijn toegedaan om liever een woning voor den doodgraver bij den ingang van het kerkhof, met lijkenhuis en ontvangkamer te bouwen. De kosten van een yzeren hek worden door den heer Beukenkamp op p. m. f 4000 geraamd. In afwachting van nadere beslissing omtrent hek, woning, lijkenhuis en ontvangkamer, wordt, op voorstel van den heer Janzen, bepaald, dat de reparatie van het bestaande hek zich tot het gewoon jaarlijkse!) onderhoud zal bepalen, terwijl aan de chefs der korpsen, alhier in garnizoen, zal worden gevraagd, dat hunne onderhebbenden, bij het pas- seeren der begraafplaats, zich zullen onthouden van beschadiging van de bestaande afsluiting. De wenschelykheid van 't behoud van f 150 voor assistentie des doodgravers wordt door den Voor zitter in 't licht gesteld, en ten slotte wordt deze som met 10 tegen 7 stemmen gehandhaafd. Tegen stemden de heeren Ouden hoven, over de Linden, Janzen, Van Neck, Korver, Hoogenbosch en Govers. Op de begrooting was, als van ouds, de som van f 20 uitge trokken als vergoeding van kosten voor het hooisteken, ter voor koming van gevaar voor brand. De Voorzitter licht deze zaak toe, met het oog op de in 't verslag uitgesproken wenschelijkheid van het afschaffen dier betrekking. De heer Verfaille ondersteunt het gesprokene door den Voorzitter. Evenwel wordt mot 10 tegen 7 stemmen tot afschaffing der hooistekers besloten. Tegen stemden de heeren Maalsteed, Franken, Vos, over de Linden, Van Neck, Verfaille en de Voorzitter. De post, f 10 voor onderhoud van hooistekers-gercedschappen, vervalt daardoor en de Voorzitter merkt op, dat die voorwerpen nu naar een museum kunnen gezonden worden. Dc som van t 200, uitgetrokken voor dc bezoldiging van den contróleur der gasverlichting, vond in 't Verslag bestrijding. Die betrekking kon opgeheven worden. De contróle op de levering van gas moest strenger zijn. De Voorzitter pleit vóór het behoud van den deskundige, en de heer Beukenkamp dringt aan op het toepassen der boete. De heer Franken sluit zich hierbij aan cn dit geeft aanleiding, dat de regeling, zooals die tot dusver bestond, gehandhaafd werd, onder verzekering, dat op gebleken overtredingen van het contract in het vervolg de bepaalde boeten zullen worden toegepast. Op voorstel van den heer Vos wordt eene wyziging gebracht in dc levering van schoolbehoeften, waarvoor, naar raming, niet minder dan f 1000 's jaars op dien po3t kan worden bezuinigd. De Hoofden van scholen zullen worden gemachtigd, om voor ieder schoolgaand kind over f 1.per jaar aan schoolboeken, enz. te kunnen beschikken. Met goedvinden van B. en W. zal zulks gedurende een jaar, bij wijze van proef, op de voorgestelde wijze geregeld worden. De subsidie, groot f 1600, ten behoeve der school voor uitge breid lager onderwijs voor meisjes, werd in 't verslag besproken als veel te hoog, met het oog op het gering getal leerlingen. Nadat enkele leden daarover het woord hadden gevoerd, en de Voorzitter had aangetoond, dat jnist door dat gering aantal leerlingen de subsidie noodwendig zoo hoog moet blyven, had deze zaak geen verder gevolg. Bij den post f 1200 voor herhalings-onderwijs merkt de heer Van Neck op, dat het aantal leerlingen in deze gemeente, dat van bedoeld onderwijs gebruik maakt, veel te gering is. Do heer Vos voegt daaraan toe, dat hij zich verwondert, dat uit het westelijk deel der gemeente, uit den ouden Helder, geen enkele leerling op de herhalingsschool is. Op voorstel van den heer Van Neck wordt ten slotte besloten, om het onderwijs aan deze school aan alle leerlingen gratis te verstrekken. De som van f 200, uitgetrokken voor gymnastiek-onderwijs, geeft stof tot een vrij langdurig debat. Er wordt voorgesteld, dien post geheel te doen vervallen, vooral ook met het oog op de onderwys-wet, die dit vak niet verplichtend stelt. Sommigen wenschen dat onderwijs geheel aan particulieren, b. v. aan de Vereeniging «O. K. K.", over te laten. De heeren Vos, Korver, Van Neck, Beukenkamp en de Voorzitter voeren over dit onder werp het woord. De heer Vos vraagt of bij het Dag. Best. niet het plan bestaat om een nieuw gebouw voor 't onderwijs in ds gymnastiek te stichten, waarop de Voorzitter een aantal nuttige en wenschelijke zaken opnoemt, die evenzeer wegens te schrale kas onuitgevoerd moeten blijven. De heer Korver deelt mede, dat de onderwijzer in de gymnastiek, behalve de f 200 subsidie, nog wel f 500 aan lesgeven verdiende, en dus nog al aardige voordeden genoot. De heer Van Neck bepleit het nut van 't onderwijs in de gymnastiek, in 't belang van de opvoeding der jeugd, terwijl de heer Beukenkamp aantoont, dat het lokaal, thans voor dat onderwijs in gebruik, tot andere doeleinden moet worden bestemd. Ten slotte wordt, met 11 tegen 6 stemmen, besloten, den po3t van f 200 voor het onderwijs in de gymnastiek te behouden, zonder dat evenwel een lokaal voor dat onderwijs zal worden ter beschikking gesteld. Na een algemeen gesprek, zoowel in de vergadering als op de tribune, wordt overgegaan tot hoofdstuk Armwezen. Aan het Burgerlijk Armbestuur wordt eene subsidie ad f 8900 en aan het Algemeen Weeshuis ad f 6600 toegekend. Behoudens nadere beschikking op het indertijd ingezonden ver zoekschrift van Bestuurderen van Floralia, wordt de som van f 150 voor volksvermakelykheden, het uitsteken van vlaggen, enz. gehandhaafd. (Vervolg en slot op pag. 4.) Buitenland. De Boodschap van den President der Fransche Republiek luidt als volgt: z/Al wat ik aan krachten bezit, behoort aan mijn land en ik zal mij beijveren om het door de Nationale Vergadering in mij gestelde vertrouwen te rechtvaardigen. Ik hoop, dat de Kamer en de Senaat mij hunne vaderlandslievende mede werking zullen verleenen. Het Congres heeft, toen het het indrukwekkend schouwspel aanbood van eene groote vergadering, welke een van de Constitutie ontvangen last volvoerde, tevens nadrukkelijk zijnen wil kenbaar gemaakt om, bij de zorg voor de levensbelangen des lands en voor zijn rechtmatigen invloed daarbuiten, alle oorzaak tot twee dracht ter zijde te stellen. Het beval aaneensluiting aan de getrouwe vertegenwoordigers van 's lands instellingen. De eerste plicht van den President der Republiek is het, den geest van eendracht en aaneensluiting tot richtsnoer te nemen. De Regeering zal hare krachten inspannen om de noodzakelijke overeenstemming gemakkelijk te maken, door u te roepen op het gemeenschappelijk terrein van de zede lijke en stoffelijke belangen der natie. Door bevrediging, veiligheid, vertrouwen wenscht zij voor het land bedacht- zamen vooruitgang, doeltreffende hervormingen te verkrijgen, bestemd om tot arbeid aan te moedigen, het krediet te versterken, eene verlevendiging der zaken te bewerken, de tentoonstelling van 1889 voor te bereiden. De Regeering zal zich laten gelegen zijn aan den toe stand van den werkenden stand, verbetering der geld middelen, het evenwicht der begrooting, vereenvoudiging van het bestuur en een onberispelijk beheer. Zij zal hare zorgen op ruime schaal wijden aan leger en vloot. De plicht der Kamers zal het zijn, aan de Regeering de macht te verzekeren, om dit programma te verwezenlijken en het laad voor te bereiden tot duurzamen, vreedzamen en vrucht-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 2