dat het te maken werk, voor zoover zulks eenigszins doen lijk is, op de te bebouwen terreinen wordt vervaardigd en tevens den voor verschillende vakken nog bestaanden loon- standaard te handhaven. Ten tweede richt het bestuur zich tot alle welgestelde ingezetenen, met verzoek om aan hunne perceelen datgene te laten verrichten wat nuttig en noodig blijkt te zijn, en tevens hunne huishoudelijke artikelen te laten repareeren of vernieuwen. Voorts worden in dezen met warmte gestelden opwekkingsbrief alle welgezinden aangespoord, om bij aankoop van meubelen, schoorsteen mantels, enz. enz., zich te bedienen van Nederlandsch fabrikaat, daar het meermalen bewezen is, dat het werk, hier te lande vervaardigd, met het buitenlandsche in alle opzichten kan wedijveren. Dit beroep doet het 'bestuur in naam van duizenden werklieden, die óf zelf werkloos óf van nabij bekend zijn met de hoogst treurige omstandig heden (armoede, enz.), waarin zoovele overigens ordelijke gezinnen door werkloosheid worden gebracht en waarvan de gevolgen zich nog tal van jaren doen gelden. De onderteekenaars van het manifest eindigen met de pijnlijke vraag: „wie kan ontkennen, dat de werkloosheid eeu sehrik- barenden omvang heeft verkregen?" Zij vragen geen giften, want, zeggen zij terecht, die vernederen den nijveren werk man, maar wel werk voor hen en hunne mede-werklieden. Zij eindigen met het vertrouwen uit te spreken, dat dit beroep op de burgerij niet te vergeefs zal zijn gedaan, en ik mag er bijvoegen: het is zoowel voor de werklieden als voor de geheele burgerij te hopen, dat die roepstem geen „stem des roependen in de woestijn" zij. Ellende wordt zoo licht de moeder der misdaad. Amstelaar. Binnenland. Een nieuw middel om de ambitie in militaire zaken bij de leden van den Nederlandsehen Schutterij-Kader-Bond op te wekken en aan te moedigen meent het Hoofdbestuur gevonden te hebben in het doen beantwoorden van prijs vragen op militair gebied. Bij wijze van proefneming heeft het twee vragen gesteld en alle leden van den Bond uit- genoodigd om daarop een antwoord te vervaardigen, t. w. Vraag A.: Geeft eene beschrijving van militaire tucht en gehoorzaamheid. Vraag B.: Verklaart uwe gedachten omtrent de vraag: „Wat zal van de schutterijen in tijd van oorlog kunnen gevorderd worden. De vóór April 1888 in te zenden antwoorden zullen door een Commissie van 3 leden, als 1 officier uit het leger, 1 officier der schutterij en 1 lid van het Hoofdbestuur, onder zocht worden, waarbij het antwoord van de vragen A. B., dat het geschiktst is om in druk verspreid te worden, bekroond zal worden met eene verguld zilveren medaille. Naar men verzekert, heeft de heer G. Swerver aan Z. M. den Koning eervol ontslag gevraagd als majoor commandant der dienstdoende schutterij te Alkmaar. „Aan allen die in de onderneming op de „Lutine" belang stellen", heeft de heer W. H. Ter Meulen, te Bode graven, eene circulaire gericht, waarin hij zijne meening toelicht, dat voor het zandduiken om het wrak te onder zoeken en de munten op te halen, een flinke stoomboot noodig is met pl. m. 40 paardenkrachten stoomvermogen en een stoomwaterinrichting om water door eene slang in een ijzeren pijp op den bodem der zee te persen. Deze pijp moet een mondstuk hebben, waaruit het water horizontaal als eene zon uitgespreid wordt, in wier midden een zandboor hangt. In den alsdan gevormden kelder moet de duiker werken. Steller doet een beroep op het Nederlandsche kapitaal om het zandduiken op de „Lutine" uit te voeren. Als een bewijs, dat de verzending van bloembollen van Hillegom naar het buitenland zeer groot is, diene het volgende: Volgens eene schatting van den stationschef te Venen- burg waren vandaar verzonden ongeveer 600,000 kilogram in kisten of manden. Rekent men elke kist op 100 kilogram, dan zijn er dus 6000 kisten of manden per spoor vervoerd. „Hebt gij goede oogen? vroeg ik haar." „Zoo scherp als naaldeD, mijnheer. In onze familie draagt niemand ooit vóór de zestig een bril." „Nu, gij zijt nog ver van dien leeftyd verwijderd. Zoudt gij de goedheid willen hebben, uwe oogen naar het huis aan den overkant te richten en wanneer gij een dame naar buiten of voor het raam ziet komen, te beproeven of gij u haar gezicht herinnert." „Ken ik haar? Heb ik haar meer gezien?" „Dat kan ik niet zeggen. Dat wilde ik juist weten. In elk geval hebt gij haar in heel lang misschien wel in twintig jaren niet gezien." „Twintig jaren foppen een mensch ten opzichte van oude gezichten en herinneringen," zeide juffrouw Payne, zuchtend. „Ik geloof niet dat de tijd u veel veranderd heeft. Menschen, die buiten wonen, blijven er lang goed uitzien." Juffrouw Payne lachte. Geen vrouw is te oud om niet gaarne een compliment te hooren. Zij hield hare oogen op het huis aan den overkant gericht, tot juffrouw Merton zou verschijnen. Lang zamerhand scheen het turen haar te gaan vervelen en liet zij fronsend den blik door de kamer dwalen. „Wat is er?" vroeg ik. „Alles ziet zwart van het stof, mijnheer. Die meid van u is zeker lui en vuil. Foei, foei!" „Gij moet haar daar straks maar eens over onderhouden. Kijk nu maar naar het huis aan den overkant. Ha, daar is zij!" Als naar gewoonte had juffrouw Merton het raam geopend, om hare bloemen te begieten. Juffrouw Payne keek haar lang en ernstig aan. Toen stond zij van hare zitplaats op en stak hare hand uit om de zonne blinden te openen. Doch ik hield haar terug. „Laat zij u niet zien," zeide ik. „Ga zoo dicht bij het raam staan als gij kunt, maar laat de blinden dicht." Ik trok de tafel weg en zij ging op hare knieën liggen, om tusschen de blinden door te kijken. „Kent gij haar?" vroeg ik zenuwachtig. „Ja, ik ken haar. Ik herinner mij haar gelaat, maar ik weet niet waar ik dat gezien heb, noch hoe zij heet." „Kijk nog eens en scherp uw geheugen." Ik legde mij naast haar op de knieën. Een oogenblik later keerde juffrouw Merton zich om, alsof zij met iemand in de kamer ging spreken. En terwijl zy zulks deed, konden wij haar profiel in oogenschouw nemen. „Ha!" zeido juffrouw Payne, met een zucht van verlichting. „Nu weet ik het. Goede hemel, wat kunnen twintig jaren een mensch veranderen! Geen wonder, dat ik haar niet herkende." „Wie is zij? Kijk goed en zeg het mij niet vóór gij het zeker weet, daar ik mij op uw getuigenis moet kunnen verlaten." „O, ik weet het zeker," zeide zij, zich als iemand, die geheel overtuigd is, van het raam verwijderende. „Ik kan mij niet voorstellen, dat ik zoo dom heb kunnen zyn." „Nu, wie is het dan?" „Het is Mary Williams, de gewezen kamenier van Lady Estmere." (Wordt vervolgd.) Neemt men hierbij in aanmerking, dat nog niet de helft per spoor wordt verzonden, dan kan men gerust rekenen, dat er ongeveer 14.000 kisten of manden alleen van daar naar het buitenland gaan. Uit Amsterdam wordt gemeld: Ofschoon de Koloniale Bank weder een ongunstig jaar had door lage koffieprijzen, is haar positie niet achteruit gegaan. De inkomsten en rente beliepen f 263,130, win sten van het hoofd-agentschap f 275,844, commissieloon f 54,841. Op cultuur-ondernemingen moest echter weder f 664,637 worden afgeschreven, zoodat ruim een ton uit de rekening van afschrijving moest worden afgezonderd. Het verslag, de balans en de rekening zijn goedgekeurd, terwijl de heer Muller als lid der commissie is herkozen. In Indië zijn gekozen de heeren Schalij en Ameijde vanDuijm. De Arrondissements-Rechtbank te Amsterdam heeft, bij vonnis van 16 dezer, Anna B., beklaagd van het ver oorzaken van den dood van Wilhelmina Meier, door het wegschoppen eener brandende petroleummachine, vrijge sproken van het veroorzaken van den dood, zich vereeni- gende met het betoog van den verdediger, mr. B. E. Asser, dat de dood even goed door het hartgebrek kon zijn ver oorzaakt. Wegens het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel werd zij evenwel veroordeeld, doch in plaats van 3 maanden, zooals geëischt was, werden haar 8 dagen hechtenis opgelegd. Het O. M. bij de Rechtbank te Arnhem, eischte jl. Donderdag tegen A. v. G., koopman te dier stede, een gevangenisstraf van 6 maanden, wegens gepleegd bedrog in den aard der koopwaar (de levering van een tapijt, niet overeenkomende wat kwaliteit betreft, met het gegeven monster) en het opzettelijk gebruik maken van een valsche factuur, welke als bewijs moest strekken. Uitspraak 20 dezer. De Rechtbank te Middelburg deed gisteren uitspraak in de zaak van de weduwe A. v. D., beschuldigd van haar pasgeboren kind opzettelijk te hebben gedood. De Rechtbank veroordeelde haar tot drie jaren gevangenisstraf. Jl. Donderdag herdacht de 76jarige Jan Israël Robert, te Nijmegen, den dag waarop hij, vóór 55 jaren, des mor gens omstreeks 9 ure, op de Citadel van Antwerpen de Nederlandsche vlag, die door de Fransche belegeraars was neêrgeschoten, wederom deed wapperen, waartoe hij onder eenen kogelregen der Franschen, met de vlaggelijn in den mond, den 60 voet hoogen mast moest beklimmen, om de vlaggelijn in den top daarvan te scheren. Voor dit helden feit, waarover belegerden en belegeraars der Citadel vol bewondering waren, werd Robert op voordracht van den generaal Chassé tot ridder der Militaire Willemsorde benoemd. De grijze held doet nog met jeugdigen ijver dienst als opzichter van de bekende wandelplaats het „Valkhof" te Nijmegen. Gewis zullen velen van de duizenden, die het „Valkhof" bezochten, zich Robert, met de hoogste militaire onder scheiding en andere decoraties op de borst, herinneren. Voor de benoeming tot notaris te Wageningen hebben zich meer dan 100 sollicitanten aangemeld. De bijna 92jarige Klaas Van der Wielen en de 75jarige Frederika Keta, verpleegden in het Diaconiehuis te Leeuwarden, vierden jl. Woensdag hun zilveren brui loft. Het is het derde huwelijk van den zilveren bruide gom, die uit het eerste huwelijk eene dochter heeft, welke weldra hare 40jarige echtvereeniging hoopt te vieren. Te Rozendaal hebben zich bij verscheidene kinderen, na 't gebruik van gekleurd suikergoed, verschijnselen van vergiftiging voorgedaan. De politie heeft onmiddellijk ver schillend gekleurde suikergoederen in beslag genomen. Bij het scheikundig onderzoek is gebleken, dat een groot gedeelte gekleurd was met kleuren, vermengd metarseniczuur en andere voor de gezondheid zeer nadeelige stoffen. De politie doet thans in alle suikergoedwinkels een streng onderzoek. In de gemeente Opsterland wonen twee broeders, die tweelingen zijn. Zij zijn 72 jaren oud en gehuwd met twee vrouwen, die zusters zijn. Beide echtparen hebben evenveel kinderen, evenveel jongens en meisjes. De namen der kinderen van het ééne echtpaar zijn dezelfde als die der kinderen van het andere. Van ieder der beide huisgezinnen zijn evenveel kinderen overleden, die dezelfde namen droegen. Beiden hebben nu nog evenveel kinderen met dezelfde namen. Zeker zeldzaam Nieuwe vinding. Hebt ge hinder, veel hinder van transpireerende voeten, zoo voorzie u op uwe wandel tochten van poreus houten schoeisel alias klompen ontdoe u hiervan, wanneer ge een waterplas ontmoet en neem, natuurlijk met kousen en al, een flink voetbadver volg daarna uw weg en herhaal de kuur, zoo dikwijls ge daartoe behoefte gevoelt en zich plasjes op uw pad vertoonen. Dezer dagen zagen we voor het eerst dit middel aan wenden en vonden het zóó afdoende, maar zoo zonderling tevens, dat wij meenden er de aandacht wel eens op te mogen vestigen, zij 't niet ter aanbeveling, dan toch om der curiositeitswille. Tweede Kamer. Bij de beraadslaging van Hoofd stuk VI der Staatsbegrooting (Marine) kwam de heer Smit sterk op tegen 's ministers argumenten tot behoud der werven. Hij betoogde, dat particulieren even goed en veel goedkooper bouwen. De heer Gildemeester bestreedt het gewennen van jonge zeelui op oorlogsvaartuigen aan drank gebruik en wenschte verbod van 't gebruik van sterken drank voor schepelingen beneden 20 jaren, zooals in Engeland. De heer Schimmelpenninck van der Oye (Utrecht) kwam op tegen verwaarloozing der Marine en wenschte eene jaarlijksche geleidelijke verbetering, met het oog op de eischen der Marine en der wetenschap. De heer Viruly bracht den Minister lof over de inrichting der begrooting en de terugneming der groote posten. Hij kwam op tegen te vergaande uitzending van schepen buitengaats en het vlagvertoon, terwijl hij zich verklaarde tegen aan bouw van schepen op Rijkswerven en tegen het voortgaan met den aankoop van torpedo's. De heer Rooseboom sloot zich aan bij den heer Schimmel penninck in klachten over de verwaarloozing onzer Marine. Hij betreurde de terugneming der posten „bouw van sche pen" en kwam ook op tegen buitengaatszending, zonder voldoend materiëel en personeel te bezitten. De heer Reuther verheugde zich over de terugneming van den post voor een nieuw schip en achtte herstellingswerven noodig. De Minister van Marine wilde die ook behouden. Het belang onzer industrie bij den bouw van oorlogsschepen wordt zooveel mogelijk betracht. Afschaffing van de oorlam acht de Minister ongewenscht. Torpedo's blijft hij noodig j keuren voor kustverdediging. Buitengaatszending staat in verband met noodzakelijke aflossing. Aanschaffing van nieuw materiëel eischt groote omzichtigheid. Door den heer Kielstra werd zijne tevredenheid betuigd over de vermeerdering van 't getal officieren-machinist met 4. Hij drukte den wensch uit,dat de Minister zou voortgaan het belang der machinisten te bevorderen en hunne positie te verbe teren, daar nu te veel machinisten den dienst verlaten. Op alle oorlogsschepen, die door een hoofdofficier gecom mandeerd worden, zullen in 't vervolg officieren-machinisten dienen geplaatst te worden. Nadat de Minister verzekerd had, dat hij deze opmerkingen zou overwegen, werd die post der begrooting aangenomen. Op art. 32 (actieve zeemacht) werd door den heer Rooseboom een amendement voorgesteld tot vermindering van f 38,000, met het doel om het varen buitengaats in het aanstaande jaar op dezelfde schaal als dit jaar te doen plaats hebben. De heer Roose boom had met dit amendement het doel, om niet het grootste deel der matrozen aan den dienst binnen 's lands te ont trekken. Over 't amendement staakte de stemmen (26 tegen 26). In de volgende zitting werd daarover opnieuw gestemd, en werd het amendement met 34 tegen 28 stemmen ver worpen. Ten slotte is het geheele hoofdstuk Marine met 56 tegen 8 stemmen aangenomen. Hoofdstuk VII A (Nationale Schuld) is met 57 tegen 12 en Hoofdstuk VII B (Financiën) met 53 tegen 12 stemmen aangenomen. Op de vraag van den heer Van Kerkwijk verklaarde de Minister van Oorlog, dat het ontslag van dr. Gratama gegrond is o. a. op de afwezigheid zonder kennisgeving, op de hondsche behandeling van het lijk van Rade makers, op de bekrompen opvatting zijner instructie en op andere feiten van confidentiëelen aard. Vereeniging tot behandeling van op de Zeemacht betrekking hebbende onderwerpen. In de Donderdag jl. alhier gehouden vergadering van genoemde Vereeniging deelde de waarnemende Voorzitter, de Luitenant ter zee 1ste kl. M. O. Van Doorn, mede, dat de Ingenieur der Marine 2de kl. F. Wijs zijne benoeming tot lid van het Bestuur heeft aangenomen; ook bracht hij ter kennis, dat het Bestuur op den 16dcn November jl. een brief gezonden heeft aan Professor Buijs Ballotom dezen geleerde namens de Vereeniging geluk te wcnschen bij de viering van zijn veertigjarig professoraat. Daarna werd het woord verleend aan den Heer T. W. Hudig, Directeur der Kon. Fabriek van Stoom- en andere Werktuigen te Amsterdam, ter inleiding van het dien avond te behandelen onderwerp: „Aan welke eischen moeten de stoomwerktuigen onzer oorlogsschepen voldoen?" Als eerste eisch noemde de spreker hechtheid, een punt dat geen toelichting zou behoeven, ware het niet, dat juist bij de Marine wel eens de leer werd verkondigd, dat, aangezien op oorlogsschepen zoo zelden van het volle vermogen wordt gebruik gemaakt, hunne machines minder solide behoeven te zijn, dan die van handelsstoomers, welke bijna aanhoudend met vol vermogen varen; eene leer die volkomen onjuist is, omdat, wanneer op oorlogschepen het volle vermogen moet worden benut, men zeker heid moet hebben zulks ongestraft te kunnen doen, daar toch een „break down" op een oogenblik, dat de Commandant voor de uitvoering zijner manoeuvre tegenover den vijand op snelheid rekent, de schromelijkste gevolgen zou kunnen hebben. Lichtheid is zeker ook een voorname eisch op een oorlogsschip; bij het ontwerpen moet toch de scheepsbouwkundige, binnen beperkte afmetingen, aan zoovele voorwaarden voldoen, dat elk kilogram door zyn collega, den werktuigkundige, uitgespaard, hem welkom is, en nuttig kan worden besteed tot verhooging der middelen van aanval of verdediging. Bij een gegeven vermogén kan men dit doel bereiken door de zuigeroppervlakte te verkleinen, en de gemiddelde stoomspanning en zuigersnelheid te vermeerderen. Dat door verhooging dier factoren belangryke schreden in de gewenschte richting gedaan zijn, kunnen de werktuigen bij de torpedovloot bewijzen. De vraag doet zich natuurlijk voor, waarom, indien men de machines lichter kan maken door verhoogde zuigersnelheid, men dan daartoe zoo schoorvoetend overgaat, en de handelsstoomers nog zelden de 70 slagen overschrijden, en het antwoord luidt omdat groote snelheid van alle bewegende deelen eene uiterst zuivere afwerking vereischen, en toch ondanks meer slijtage geven dan bij een kalmen gang. Zoodra uitgemaakt is dat snelloopende vaartuigen ongestraft eenige weken achtereen kunnen varen, zal de handelsvloot de oorlogsmarine op dit gebied volgen. De toegankelijkheid van de machine is een eisch, waartegen in groote mate gezondigd wordt, doch waartoe de beknoptheid en ligging onder de waterlijn aanleiding geven. Op den duur kan men niet verzekerd zijn van een afdoend toezicht van machinist of olieman, als zij zich in allerlei bochten moeten wringen om de gewenschte plaats te bereiken, ten einde deze te betasten en te smeeren. Bescherming der werktuigen en ketels tegen het schip rakende torpedo's is nog niet gevondentegen geschutvuur is ligging onder de waterlyn zeker de meest doeltreffende bescherming, mits dan ook van boven een beveiligend dek worde aangebracht tegen granaatscherven en plongeerende schoten. Een bezwaar dezer oplossing is echter, dat zij, uitgenomen by zeer groote schepen, dwingt tot liggende of zeer ineengedrongen machines. De gegronde voorliefde voor staande, wel geproportio neerde machines heeft geleid tot een compromis, waarbij een deel der werktuigen boven de waterlijn uitsteekt, en alsdan de zyden van het schip daar ter plaatse van een pantsergordel worden voorzien. In plaats van pantser brengt men dikwyls een bescher ming aan door zijkolenhokken, iets dat geen aanbeveling verdient, omdat een kolenlaag van 1 cM. een gewicht van een pantser van 10 cM. vertegenwoordigd, dat, doelmatig aangebracht, alle projectielen van klein geschut buiten houdt. Zeer aan te bevelen zijn „tweeling werktuigen", omdat men dan altijd de helft van het vermogen beschikbaar houdt, wanneer de andere helft hetzij door in- of uitwendige oorzaken defect raakt. Twee geheel afzonderlijke machines in opvolgende water dichte afdeelingen geplaatst, of door een verticaal stevig, zoo mogelijk gepantserd, schot gescheiden, geven de beste waarborgen tegen geheele ontreddering. Behalve door het weglaten van alle zaken van twijfelachtig nut, betracht men de ware zuinigheid door het kiezen van een weinig stoom, dus weinig brandstofeischend stelsel. De ondervinding heeft geleerd, dat, wanneer men het kolenverbruik van een enkele expansie-machine op 1 stelt, dat van compound op 0,65 en van tricompound op 0,52 mag worden aangenomen, eene besparing die niet te verachten is. De kunstmatige trek is de grootste stap, welke na de invoering der compound-machines tot verbete ring werd aangebracht, en veilig kan men deze opnemen onder de eischen, waaraan hedendaagsche marine-stoomwerktuigen moeten voldoen. Het bezigen van 'teen andere brandstof dan steenkolen, namelijk een vloeistof aan petroleum verwant, zal zeker spoedig aan orde komen, daar hiervan reeds gebruik gemaakt wordt in Rusland Ten slotte besprak de heer Hudig de vraag, hoe het komt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 2