HELDERSCHE
EN MEIIWEDIEPER COURANT.
Nieuws- eu Advertentieblad voor Hollands noorderkwartier.
1888. N° 5.
Woensdag 11 Januari.
Jaargang 46.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal
franco per post
0.90.
1.20.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
Verslag omtrent lichtsterkte, druk en zuiver
heid van het lichtgas der gemeente Helder,
gedurende de maand December 1887.
Licht
sterkte
100 knb.
voet gas
in grains.
8.2
Zwavel
water
stof.
Niet
aanwe
zig.
100 knb.
voet gas
in grains.
3.2
Van 's avonds 4
tot 's nachts 12 uur,
45 tot 25 millimeters.
Van *8 nachts 12 uur
tot 's morgens 8 uur,
30 tot 27| millimeters.
Van 's morgens 8 uur
tot 'a avonds 4 uur,
27£ tot 25 millimeters.
De vertrekdagen der mails naar Oost-Indië gedurende
de maand Januari zijn als volgt:
13 Januari Fransche mail (via Marseille).
14 Januari Hollandsche mail (uit Rotterdam).
17 Januari Hollandsche mail (via Marseille).
20 Januari Engelsche mail (via Brindisi).
21 Januari Hollandsche mail (uit Amsterdam).
24 Januari Hollandsche mail (via Marseille).
27 Januari Fransche mail (via Marseille).
28 Januari Hollandsche mail (uit Rotterdam).
31 Januari Hollandsche mail (via Marseille).
Posteering: Hollandsche mail (uit Amsterdam) brieven
8 uur 's morgens, drukwerken vorigen avond 8.45 uurHol
landsche mail (uit Rotterdam) 9 uur vorigen avond; via
Marseille: brieven 4.50 uur'sav., drukwerken 2 uur 's avonds;
via Brindisi: brieven 11 uur 's morgens, drukwerken 10
uur 's morgens.
De vertrekdagen der mails naar West-Indië gedurende
de maand Januari zijn als volgt:
Naar Suriname: Uit Amsterdam 12 Januari.
Posteering: 8 uur 's morgens.
Via Southampton 11 en 25 Januari.
Posteering: 6.45 uur 's avonds.
41> EENE GEHEIMZINNIGE GESCHIEDENIS.
Naar bet EDgelsch van HUGH CONWAY.
A la Barrière.
Wij reisden met allen mogelyken spoed naar Monaco. Bij
ieder halt inspecteerden wij de andere coupés, daar wij wisten
dat myn vader ons niet veel vdór zou zijn en indien hij zich
ergens een paar uren opgehouden had, tot onze medereizigers
kon behooren. Doch ons zoeken was zonder baat. Wij zagen hem
nergens.
Het was avond toon wij te Monaco aankwamen. Wij berekenden
dat wij nog juist tijd hadden om kamers in een hotel te bestellen
en naar Monto Carlo te gaan, voordat het uur sloeg waarop de
prachtig ingerichte speelzalen gesloten werden en de winners en
verliezers den kamp met de fortuin moesten verdagen, totdat de
zon weder hoog aan den hemel scheen. Wij hielden ons ver
zekerd, dat, zoolang de speelzalen open waren, wy nergens elders
naar Chesham behoefden te zoeken en waar Chesham was, zouden
wy ook sporen van mijn vader vinden. Lord Rothwell, die
volstrekt niet boven de menschelyke zwakheden verheven was,
had Monte Carlo verscheidene malen bezocht. Hij kende dat
oord en wist waar wy wezen moesten. Aan de vereischte for
maliteiten was spoedig voldaan en onder zyn 'geleide trad ik
voor de eerste maal in myn leven de reusachtige speelzaal binnen,
waaruit Madame Blanc een vorstelyk inkomen trekt, waarop zij
even zeker kan rekenen, als op eerlijke, wettige verdienste. Wy
wandelden van de eene tafel naar de andere en namen de angstige
en begeerige gezichten in oogenschouw, diefde verschillende slag
velden der fortuin omringden.
Noch aan de roulette, noch aan trente et quarante
zagen wy Chesham nergens vonden wij mijn vader. Juist
toen wy ons omkeerden, om ons onderzoek in een der kleinere
zalen voort te zetten, werden wij door een kennis aangesproken.
Hij was juist van een der tafels opgestaan en men zag aan zijn
opgewonden gelaat dat hij gewonnen had.
„Komt gij uw fortuin beproeven vroeg hij.
„Neen, van avond niet. Van avond zullen wij ons bepalen
met een kijkje te nemen van hetgeen hier omgaat," antwoordde
Rothwell.
„Een kijkje nemen?" zeide mijn vriend, die op zijn manier een
grappenmaker was. „Ik heb ook een kijkje genomen en mijn
zakken volgestopt met goud en bankpapier. Ik heb nooit zoo
gewonnen."
Wij boden hem onze gelukwenschen aan.
„Gij moest een oogenblik geleden hier geweest zijn, Norris,"
ging myn gelukkige vriend voort. „Het zou uw hart goed gedaan
hebben te zien hoe uw oude tegenspeler, Chesham, al zyn geld
aan de groene tafel heeft laten zitten."
„Al zyn geld? Hoe kwam dat?"
«Ja, al zijn geldHij had niet meer dan op de palm van
mijn hand ligt, toen hij de deur uitging. Hij begon met ont
zettend te winnen ja zoo, dat hij driemaal den hoogsten inzet
heeft gewonnen. Ik zat naast hem eu stond hem bij, totdat het
begon te veranderen. Een heer trad de zaal binnen en deze
ging tegenover hem staan en bleef hem aankyken. Toen waa
het met zijn winnen gedaan."
Naar Cura§ao: Uit Amsterdam 12 Januari.
Posteering: 8 uur 's morgens.
Via Liverpool 12, 19 en 26 Januari.
Posteering: 4.50 uur 's avonds.
Kon. W.-Ind. maildienst, van Amsterdam naar Suriname:
den 12deu van iedere maand, 's morgens 10 ure.
Belanghebbenden worden attent gemaaktdat
deze opgaven uitsluitend gelden voor Amsterdam,
zoodat men, builen de hoofdstad wonende, zijne brieven en
drukwerken één dag te voren dient te verzenden.
Binnenland.
In een brochure, ten titel voerende: „De Malaise en
het Protectionisme," heeft mr. J. G. Patijn de vraag be
sproken: „Is Staatshulp, is de tusschenkomst van de wetge-
ving gewenscht en bij machte verbetering te brengen in den
gedrukten toestand, waarin de landbouw en vele takken van
ijverheid ook ten onzent nog verkeeren en moet die hulp
gezocht worden in bescherming door belemmering van
invoer?'
Eerst gaat de schrijver de oorzaken na van den toestand
onzer malaise. Hij meent die te vinden in den veranderden
economischen toestand van den laatsten tijd, nu door de
toepassing van den stoom op de middelen van vervoer de
geheele maatschappelijke verhouding is veranderd. Hij
wijst op de groote waardevermeerdering van den bodem en
de daarop gevolgde reactie; op de overprikkeling van handel
en nijverheid; op den stilstand die moest volgen op den
met koortsachtige haast ondernomen en uitgevoerden spoor
wegbouw. Naast deze oorzaken is nu nog het protectionisme
gekomen. Dit toch heeft de vrije concurrentie, die overal
't leven was geroepen, plotseling weder een beletsel in
den weg gelegd. Zij werd geknot en zag zich verplicht
zich eensklaps te beperken tot haar eigen territoir. Voor
namelijk de groote industrie en de handel werden daardoor
benadeeld en dat nadeel werd op alle andere industrieën
teruggeworpen.
Uit de mededeelingen, die de schrijver doet ter onder
steuning van zijn stellingen, blijkt dat niet alleen in het
onbeschermende Nederland en Engeland, maar ook in het
beschermende Duitschland en Frankrijk de malaise heerscht,
terwijl in de Vereenigde Staten het gevoelen veld wint dat
de tijd van het protectionisme voorbij is. Zijn conclusie
Rothwell liet een schorren lach hooren.
„Wie was die heer?" vroeg ik.
„Dat weet ik niet. Het was een lange, knappe man, meteen
kort afgeknipten baard en knevel. Ik verbeeldde mij een oogen
blik dat ik hem meer gezien had, maar ik herinner mij niet
waar noch wanneer. Hij bleef uren lang tegenover Chesham
staan, terwijl hij nu en dan als voor den schijn opzette. Maar
Chesham was niet meer op zijn dreef en bleef verliezen."
„Sprak die man met hem
„Geen woord. Doch Chesham hield, met een alles behalve
innemende uitdrukking op zijn gelaat, zyn oogen op hem gevestigd.
Intusschen bleef hij verliezen en zijn d v e i n e maakte hem zoo
zenuwachtig, dat hij als een kwójongen of een bezetene, onmoge
lijke sommen op het spel zette. Men zegt dat hij zyn geheele
winst verloren heeft en nog vyf duizend pond sterling op den
koop toe."
„Is hy reeds lang weg?"
„Neen, nog geen half uur. Ik was blyde toen ik zag dat
hij aftrok, daar ik bang werd dat hij dwaasheden zou gaan
doen. Ik heb hem twee honderd pond geleend. Hy wilde
nog meer hebben, maar ik heb hem gesmeekt het op te geven,
daar zijn kansen voor heden avond verkeken waren. Toen is hy
vertrokken."
„En die andere man?"
„Die is ook vertrokken. Doch op hem heb ik niet meer
gelet."
Rothwell stootte mij aan den elleboog en nadat wij ons met
moeite onzen praatzieken vriend van den hals geschoven hadden,
maakten wij ons gereed om Chesham te gaan zoeken. De per
soon met wien wij hadden staan praten, gaf ons den naam op
van het hotel waar hy logeerde.
Het was thans by elven. Wij stonden vlak by een der roulette-
tafels. Spelers en speelsters hielden ademloos hunne oogen op
de laatste bewegingen van de spil gericht. Ook Rothwell hield
den blik in angstige spanning op de met goud gevulde tafel ge
vestigd. Zyn talmen verdroot mij, daar onze tijd te kostbaar
was om dien te verspillen.
„Laat ons even zien wat de roulette ons voorspelt, Philip,"
zeide hy. „Hoe oud zijt gij?"
Ik deelde hem mijn leeftijd mede.
„Zet deze vier Napoleons op dat getal. Neen, neem vier
goudstukken voor uzelven."
Ik deed wat hij verlangde en twee minuten later had ik hon
derd veertig Napoleons gewonnen.
„Zet alles op hetzelfde getal."
Daar het my niet schelen kon of ik won of verloor, gehoor
zaamde ik. Een oogenblik daarna was mijn opzet verdubbeld.
„Nog eens," zeide Rothwell. „Zet het hoogste cyfer op."
De spil ging weder in het rond, de bal snorde en snorde,
totdat hy op zijn aangewezen plaats stilhield. Ik had weder
gewonnen. De roulette had voor de laatste maal dien avond
dienst gedaan. Ik nam mijn twaalf duizend franken op en stak
dien in de zak met het besluit, dat geld aan juweelen voor
Claudine te besteden.
„Kom," zeide Rothwell, „onze ster gaat op. Myn geloof in
het goede voorteeken staat onwankelbaar vast. Ik vrees niets
meer."
is, dat alleen in verhoogde krachtsinspanning en energie
verbetering van den toestand is te vinden.
Natuurlijk moet daarmede gepaard gaan zoodanige ver
beteringen in onze wetgeving, als door de ondervinding
noodzakelijk zijn gebleken; herziening van de patentbelas
ting; wijziging der tariefwetgeving, voor zoover een heffing
ad valorem strekt tot nadeel van de industrie en van den
fiscus beideverbetering van het beroeps- en technisch onder
wijs; aanleg en uitbreiding der middelen van verkeerver
betering van ons consulaatwezenkortom, in een zoodanig
optreden van den Staat, als overeenstemt met de lessen,
welke ook hij zelf uit de „malaise" heeft kunnen en moeten
trekken.
Het „Hld.* acht zeer behartigenswaard de volgende
woorden, voorkomende in het Gidsartikel van prof. Buys:
„Een natuurlijk gevolg van de krachtsinspanning, die
wij in de naaste toekomst verwachten kunnen, zal wel zijn,
dat men gaat afzien van verdere pogingen om werkelijk
verschil van meening onder zeer algemeene leuzen te ver
bergen. Niemand behoeft dit resultaat te betreuren, want
inderdaad niets heeft in den laatsten tijd meer dan dat de
krachten van de liberale partij verzwakt. Het is zeer
mogelijk, dat het toegeven aan die neiging met het verlies
van ettelijke stemmen moet worden gekocht, mogelijk ook,
dat zij vroeger of later op eene volkomen scheuring zal
uitloopen, maar ook als minderheid,mits deze geheel vrij
zij in hare bewegingen, zal de liberale partij vruchtbaarder
kunnen arbeiden dan als eene meerderheid, voor welke het
omsluieren van hare ware meening eene levensvoorwaarde
was geworden; eene voorwaarde, welke alleen door zoomin
mogelijk handelend op te treden kon worden geëerbiedigd."
Nu men, voegt het „Hld." er bij, algemeen bezig is aan
het vervaardigen en bespreken van partij-programmen, is
het van groot gewicht, dat men klaren wijn schenkt. Het
is onontbeerlijk voor een gezond staatkundig leven, dat men
niet om tijdelijk succès te winnen, aansluiting zoekt bij
anderen, door eene gezamenlijke dubbelzinnige leus te kiezen,
waaronder ieder iets anders verstaat.
In de op jl. Dinsdag te Schagen gehouden vergadering der
Liberale Kiesvereenigingaldaar is, behalvede 6 reeds genoemde
heeren, ook de heer De Heer tot lid van het Bestuur gekozen.
De heer G. W. Vis, Nederl. vice-consul te St. Paul,
Minnesota, is aldaar overleden. Hij was directeur der
Nederlandsche-Amerikaansche Landbouwmaatschappij.
Voor een man met zyn verstand en ervaring, vond ik Roth
well zonderling bijgeloovig. Reeds meermalen bad ik die neiging
in hem opgemerkt en ik stampvoette van ongeduld dat wy ver
scheidene minuten van onzen kostbaren tyd nutteloos verkwistten.
Ik hield my overtuigd dat myn vader Chesham gevolgd was en
dat die beide mannen zich misschien reeds van secondanten voor
het duel voorzien hadden.
Wy reden rechtstreeks naar Chesham's hótel. Als wy hem
daar vonden, konden wij ons ongetwyfeld vergewissen waar mijn
vader verblijf hield. Daarenboven kon ik misschien dat zaakje
met hem vereffenen, waarvan Rothwell nog niets wist en zou ik
mijn vader, naar ik hoopte, vóór zijn. Wanneer ik Rothwell
met het geval bekend maakte, zou hy mij zijn hulp niet weigeren.
Alles zou goed gaan, indien aan mij de wraak mocht wezen vóór
Sir Laurence.
Chesham was niet in zyn hótel. Hij was daar even te voren
geweest, had zyn rekening betaald en een rytuig genomen. Evenwel
had hij zyn bagage in het hótel gelaten en zelfs gezegd, dat hy
dien nacht of den volgenden dag zou terugkomen. Hy had den
koetsier gelast den weg naar Nicc op te rijden.
Wij verlieten het hótel zonder onze namen op te geven en
raadpleegden wat ons verder te doen stond. Waarom had Chesham
op dit uur vau den nacht het hótel verlaten
„Hy is misschien naar een vriend gegaan, om hem te vragen
zijn secondant te zijn."
„Of hij is zich gaan meten met iemand, die hem nooit meer
uit het oog zal verliezen," zeide Rothwell veelbeteekenend.
Die woorden deden mij schrikken.
„In den nacht?" zeide ik. „Zij moeten toch secondanten hebben!"
„Nacht I Zie Daar de maan het is zoo licht als de dag.
Wanneer uw vader hier gekomen is om met Chesham af te
rekenen, zal hy recht op zijn doel af gaan zonder te vragen
of het nacht is of dag en of by secondanten heeft al dan niet."
„Dan moeten wij hem terstond volgenriep ik uit. „Geen
oogenblik mag verloren gaan."
Wij namen een rijtuig en gelastten den koetsier ons met allen
mogelijken spoed op den straatweg naar Nice te brengen en door
te ryden, totdat wij hem waarschuwden dat hij moest ophouden.
Rothwell had gelijk. De maan was op en de huizen, heggen,
boomen, alsook de enkele menschen die wij tegenkwamen, waren
in haar licht zichtbaar. De nacht was dus geen beletsel voor
de beide mannen om tot hun verschrikkelijk doel bijeen te komen.
Toen ik bemerkte dat de weg hoe langer hoe eenzamer en ver-
latener werd, begon de vrees mij te bekruipen dat Rothwell den
waren stand van zaken geraden bad. Ik maande den koetsier
nogmaals tot spoed aan en drong hem zijn paarden zoo hard te
laten rijden als zij konden.
Rothwell sprak weinig of niet. Hij liet mij stil begaan. Zijn
gelaat stond strak en bij was norsch en neerslachtig. Daar ik
begreep dat het nutteloos was, mijn voornemen langer geheim
te houdeD, vertelde ik hem dat myns vaders vijand mij had uit
gedaagd en dat ik dus recht had eerst met hem af te rekenen.
Zonder eenige verwondering te kennen te geven, zeide Roth
well „Uw vader heeft vorderingen van veel ouder dagteekening.
Hy zal van zyn recht geen afstand doen."
Wy reden een tijdlang voort, zonder iemand tegen te komen,
die ons eenige inlichtingen geven kon. Eindelijk hoorden wy