DEPOTS VAN THEE,
Openbare Verknoping
Openbare Verkooping
Schroefstoombootdienst
GEBRs. ZUR 1ÜHLEN.
De dagelijksche dienst is hervat op
MAANDAG 9 JANUARI jl.
van beide eindstations.
Tandarts BIERSTEKER,
Damrak 62, Amsterdam,
is eiken Woensdag van 9-3
uur te consulteeren Kerk-
gracht 338, te Helder.
Koster's Kleinen Winkel te Schagen.
N.B. Buskruit Crêpée N°. 1 eu Hagel,
}m. rayenswaay zonen,
NIEUWE ROMANS.
SCHAGEN,
op HOFAtillll; IS itNltKl lSSS. des avonds 7 are,
in het Koffiehuis ,.d c Roodc Leeu bij
C. HUIBERTS, van:
Eene BOERENWONING met
aanhoorigheid, ERF en TUIN,
mitsgaders een perceel uitmuntend
WEILAND, op het Noord te
Schagen, kadaster Sectie A, Nos. 196, 197
en 198, te zamen groot 1.25.70.
Eigendom van Mej. de Wed. J. J. BRONS, te Zijpe.
C, BOONACKER,
Notaris te Schagen.
SCHAGEN,
op WOENSDAG 25 JANUARI 1S8S, des avonds 7 ure,
in na te melden perceel, van:
Het HUIS, ingericht tot herberg,
genaamd „de Wildeman", met
'ruime STALLING en ERF, een
en ander zeer gunstig staande en gelegen aan
de Marktplaats te Schagen, kadaster Sectie A,
N". 720, groot .03.30.
Eigendom van C. ZEEMAN.
Aanvaarding 1 Mei 1888.
C. BOONACKER,
Notaris te Schagen.
Paarden-dorschmachine, zoo goed
als nieuw, te koop voor f 100.
een eenpaards Dorschmachine met rosmolen
en strooischudder, hij
P. C. BOEKEL, te Wieringenvaard.
BerloHt uit
Ruim gesorteerd inAmerikaansche, Duitsehe
en Friesche Schaatsen, van de fijnste tot de
goedkoopste soorten. Concurreerende prijzen.
Smeden en wederverkoopers flink rabat.
RIEMEN,ACHTERLEERENen IJSSTOKKEN,
alsmede IJS- en SNEEUWSPOREN, waarmede
men gerust in de kamer kan loopen, zonder
matten of tapijten te beschadigen.
A. KOSTER, Schagen.
f DIT HET MAGAZIJN VAN
te GORIIVCKEn.
Deze THEEËN worden afgeleverd in ver-
zegelde pakjes van vijf, twee en een half en
«en Ned. onsmet vermelding van Kommer en Prijs, voor
zien van nevensstaand Merk, volgens de Wet gedeponeerd.
Zich tot de uitvoering van geëerde orders aanbevelende.
Nieuwediep. A. METZELAAR, Binnenhaven 12.
Helder. J. BREEBAART, Langestraat.
Wieringen. J. D. BOERSEN.
Schagen. J. DENIJS.
C. F. v. REES, I5e parel van het Dof van
Gelrc3.50
W. HEIMBURG, Op de rechte plaat»3.25
De andere2.75
Om haar Geld2.50
Fl. MARRYAT, Miskend3.50
W. WALLOTH, Octavia3.50
L. TOLSTOï, Oorlog en Vrede, 3 deelen 9.75
idem. Gebonden. 11.25
Uitgaven van P. GOUDA QUINT, te Arnhem.
In het „Rott. N.blad" las men voor eenige dagen het
volgende
„In de laatste 10 jaren is de melkgevende veestapel in
Nederland met 10000 stuks verminderd, terwijl de uitvoer
van boter met f 3.600,000 vermeerderde.
„Is bet wonder, dat wij zoodoende ons crediet hoe langer
hoe meer kwijtraken; maar is het niet rechtvaardig ook?//
Verschillende bladen namen de mededeeling over, natuurlijk
in de onderstelling dat hij, die ze neerschreef, 't wel zal
hebben geweten, en het „Haagsche Dagblad" knoopte er
reeds een beschouwing aan vast over de nadeelen van het
vrij handel stelselWij meenden ons te herinneren, dat in
het jongste officieele Landbouwverslag, opgemaakt door
den directeur der Rijkslandbouwschool, den heer Broekema,
waarvan wij een overzicht in ons blad gaven, juist het
tegenovergestelde te lezen stond van hetgeen hier als waar
wordt neergeschreven. Het verslag opslaande, bleek het
ons dat ons geheugen ons niet had bedrogen. Ter voor
koming van min juiste opvattingen kan het o. i. nuttig
geacht worden hier te laten volgen wat het Landbouwverslag
zie pag. 419 omtrent de toeneming van onzen veestapel
zegt:
„In het verslag van 1881 wezen wij er toch reeds op,
welke verbazende veerkracht in de veefokking schuilt. In
genoemd jaar toch waren er ruim 35000 stuks rundvee
miuder aanwezig dan in 1880, in 1882 waren er weder
bijna 6500 stuks minder dan in 1881, toen echter begon
een vermeerdering, zoodat in 1883, 9119, in 1884, 37357
en in 1885, 35677 stuks meer werden geteld dan in elk
der voorafgaande jaren; in den tijd van drie jaren alzoo
een toename van 82153 stuks of gemiddeld bijna 27400
stuks per jaar. Ook in vroegere jaren vinden wij een
dergelijk voorbeeld. In 1866 was de veestapel door de
veepest tot 1.303.000 stuks ingekrompen, in 1870 telde
men weder 1.411.000 stuks rundvee, een vermeerdering
alzoo van 108.000 stuks in ljaar tijds of gemiddeld 27000
per jaar. Van een sterke verandering van den veestapel
geven, behalve de hierboven genoemde jaren, ook nog andere
tijden ons een voorbeeld.
„Door gebrek aan voedsel verminderde het aantal stuks
rundvee van 1.381.000 in 1863 tot 1.335.000 stuks in
1864, terwijl door een zelfde oorzaak in 1871 bijna 35000
stuks vee minder dan in 1870 aanwezig waren. Het slechte
grasjaar van 1876 had tengevolge, dat de veestapel, in
1875 nog uit 1.457.000 bestaande, in 1876 tot 1,439.000
stuks terugging, terwijl in 1879 weder 1.462.000 stuks
runderen aanwezig waren. Uit alle deze cijfers ziet men,
dat een verschil van 30000 stuks rundvee in den loop van
een enkel jaar volstrekt geen bijzonderheid is, indien er
slechts eenige aanleiding voor deze toe- of afname bestaat,
't zij dan dat een slecht grasjaar daarvan oorzaak is of lust
tot aanlokking zich openbaart, zonder over besmettelijke
ziekten te spreken, waardoor in zeer korten tijd over een
geheele streek door sterfte en gerechtelijke afmaking de
veestapel gedecimeerd kan worden."
Gegevens ter controleering van het cijfer, 't welk het
„R. N." opgeeft over den boteruitvoer, staan ons niet ten
dienste. Dat deze sterk is toegenomen, met het oog op de
vlucht die de handel in kunstboter ten onzent heeft
genomen, is zeer begrijpelijk. Op zichzelf behoeft echter
uit de ontwikkeling van deze industrie nog geen nadeel
voort te vloeien voor onzen boterhandel. De toeneming
van onzen veestapel, naast de kunstboterfabrieken, bewijst
trouwens dat zij naast elkander kunnen bestaan. (P.O.enZ.Ct.)
Aan professor Mach, te Praag, is het onlangs weder
om gelukt, projectielen in hunne vlucht te photographeeren.
Deze proefneming gaf belangwekkende uitkomsten, omdat
zij kogels gold uit repeteergeweren met eene snelheid van
ongeveer 500 M. per seconde. De verkregen beelden be
vestigen de theoretische onderstelling, dat het projectiel
gedurende zijne vlucht de lucht, die zich onmiddellijk daar
voor bevindt, zoo sterk samenperst, dat deze als het ware
als een tweede projectiel moet werken. Deze waarneming
is vooral van beteekenis, omdat zij eene verklaring geelt
van het feit, dat schietwonden er vaak uitzien, alsof zij
door ontplofbare projectielen veroorzaakt zijn. Het is de
lucht, die de verscheuring der weefsels veroorzaakt.
Bovendien is bij Mach's photographische beelden duide
lijk waar te nemen, dat de kogel in zijnen loop door de
lucht dezelfde werking heeft als een snelvarend schip. In
het schietkanaal nl. ontstaan luchtwervels, die veel overeen
komst hebben met de wervels in het kielwater.
Het photographeeren van projectielen heeft plaats in eene
besloten ruimte en wel zoodanig, dat het projectiel electrisch
verlicht wordt op het oogenblik waarop het aan het objec
tief voorbijvliegt.
In de laatste vergadering der Anthropologische Ver-
eeniging te Berlijn hield de eerste luitenant D. Quedenfeldt
een voordracht over de fluittaal op het eiland Gomera.
De heer Quedenfeldt had deze uit een ethnologisch oog
punt merkwaardige bijzonderheid der bewoners van genoemd
eiland op zijn jongste reis leeren kennen. Toen hij eens
met zijn gids een uitstapje maakte, klonk onderweg uit de
verte een gefluit, dat door zijn leidsman beantwoord werd.
Op de vraag van den reiziger, wat dat beteekenen moest,
zeide de gids, dat men hem gevraagd had met wien hij
ging en hij daarop had geantwoordMet een Engelschman.
De bewoners van Gomera zijn, op weinige uitzonderingen
na, allen in staat zich door middel van deze fluittaal met
elkander te onderhouden. Het is een soort van gearticuleerd
fluiten, iedere afzonderlijke lettergreep heeft haar eigen toon.
Het fluiten geschiedt met de tong en met de lippen,
die dan eens vooruitgestoken, dan weder in de breedte
getrokken worden.
Sommigen bedienen zich daarbij van een of twee vingers.
Reeds prof. dr. Karl Fritsch deelt mede, dat bij het kerst
feest van 1862 de bewoners van Gomera in de kerk een
lofpsalm niet gezongen maar gefloten hebben, en in de
geschiedenis van de ontdekking der Canarische eilanden,
die omstreeks de 15de eeuw door Fransche geestelijken
geschreven werd, wordt van hen gezegd, dat zij met de
lippen spraken, alsof zij geen tong hadden. J. v. Béthen-
court ziet in de fluittaal de taal van een der beide rassen,
waaruit de bevolking van Gomera zich gevormd heeft.
Quedenfeldt houdt het er voor, dat deze zonderlinge wijze
van zich uit te drukken eenvoudig een uitvloeisel is van
de eigenaardige plaatselijke omstandigheden. Het eiland
telt een aantal kloven en inhammen. Menschen, wier
woningen weinige minuten van elkander liggen, moeten
somtijds urenlange omwegen maken om elkander te bereiken.
Het ligt dus voor de hand, dat zij fluiten als een middel
zochten te bezigen, om elkander kleine mededeelingen te
doen en op deze wijze is de fluittaal allengskens ontstaan.
Uit Londen wordt aan de „W. A. Z." het volgende
verhaal gemeld:
De postmeester Neptun Mordaunt was de boezemvriend
van den koopman Elliot geweest, en toen deze stierf, zette
Mordaunt zijne bezoeken in het huis der weduwe voort.
Mevrouw Elliot, die haar veertigste jaar reeds voorbij was,
had volstrekt geen plan, voor de tweede maal te huwen
de huisvriend hielp haar bij de administratie harer gelde
lijke aangelegenheden, hij geleidde haar ter kerk, naar den
schouwburg, en als dankbetuiging voor deze ridderlijke
diensten, vond Mordaunt dagelijks een couvert aan haar
tafel. Dezen herlst bracht mevrouw Elliot eenige weken
te Brighton door. Daar leerde zij een gepensioneerd kapitein,
Lester genaamd, kennen en deze beloofde, wanneer hij in
Londen komen mocht, haar een bezoek te zullen brengen.
Lester hield zijn woord maar al te zeer. Bijna dagelijks
vond Mordaunt in het huis der weduwe een lastigen derde,
wat hem, die de oudste brieven had, onuitstaanbaar voor
kwam. Als Mordaunt met de weduwe over deze herhaalde
bezoeken sprak, werd hij door haar uitgelachen en somtijds
zelfs werd zij in ernst boos en zeide hem ronduit, dat zij
zou ontvangen, wien zij wilde en daarin volkomen vrij
wilde blijven. Mordaunt begreep, dat slechts een krijgslist
hem helpen kon en, snel besloten, liet hij in een aantal
bladen een annonce plaatsen, waarbij de verloving bekend
werd gemaakt van de weduwe en den oud-militair. Hij
kende den afkeer der weduwe van een tweede huwelijk en
was overtuigd, dat, om de zaak het krachtigst tegen te
spreken, haar slechts zou overblijven de oude orde van
zaken te herstellen en den vreemdeling uit hare nabijheid te
verbannen.
Hoezeer viel het hem dus tegen, toen mevrouw Elliot
een anderen weg insloeg. Zij liet hem bij de rechtbank
aanklagen, en deze veroordeelde hem tot een boete van vijf
pond sterling. De weduwe was in gezelschap van Lester
ter terechtzitting verschenen. „Ge hebt ons op een goede
gedachte gebracht," zeide deze tot den beschuldigde, die
zuchtend de vijf pond betaald had, „we gaan inderdaad
trouwen. Ziehier dus de vergoeding der advertentie-kosten,"
en hij stelde den verbluften Mordaunt het bedrag ter hand.
„Dit ongeluk zal mij toch niet uit uw woning verbannen
vroeg de arme huisvriend met ontroerde stem.
„Wel volstrekt niet," antwoordde mevrouw Elliot glim
lachend, „alleen zult ge uw bezoeken wat moeten matigen.
Gij hebt zelf gezegd, dat een derde niet altijd welkom is."
Omtrent de snelheid, waarmede de kameel groote
afstanden aflegt, bestaan zeer overdreven voorstellingen.
Zoo wordt beweerd, dat do rij-karaeel (Mehari) een snel
trein zou kunnen bijhouden. Dat deze en dergelijke uit
spraken bezijden de waarheid zijn, moge blijken uit eenige
mededeelingen, die de „Revue du Cercle militaire* dezer
dagen bevatte.
In Teil (Algiers) en de Algiersche Sahara, waar de oasen
zelden meer dan twee of drie dagreizen van elka&r zijn
verwijderd, behoeven de karavanen zich niet met groote
snelheid voort te bewegen. De dieren laat men onderweg
vrij grazen. Zij kunnen zware lasten dragen. In deze
streken hebben om die redenen de kameelen een gespierden
lichaamsbouw en zijn hun pooten betrekkelijk kort. Zij
dragen 200 tot 250 kilogram.
In de „groote woestijn" daarentegen, waar men niet zelden
in zes of acht dagen geen water vindt, moet de kameel
snel kunnen loopen. Hier vindt men kameelen met hooge
magere pooten en een in verhouding kleinen romp. Het
dier loopt met den kop omhoog in gelijkmatigen tred,
graast nimmer onderweg en draagt slechts 150 tot 200 kilo
in den winter en hoogstens 150 kilo des zomers. Dezelfde
eigenaardigheden bezit de Mehari of rijkameel. Zijn gang
is nog sneller en meer gelijkmatig; zijn last mag niet
zwaarder zijn dan 110 kilo en bestaat uit den zadel, den
ruiter en diens levensmiddelen. Deze zijn 15 liter water
en 6 tot 8 kilo dadels en meel. In Teil leggen de kara
vanen niet meer dan 4 kilometer per uur af, in de Sahara
4 tot 6 kilometer. De Mehari daarentegen legt 6 kilometer
per uur af, met een versnelden gang van 12 tot 20 kilo
meter; de gemiddelde snelheid bedraagt 10 kilometer. Wat
de galop betreft, deze is even vermoeiend voor het dier
als voor den ruiter en heeft geen enkel praktisch voordeel.
In de groote woestijn kan de kameel des winters dage
lijks 6 tot 8 uur loopen en dus belast met gemiddeld 160
kilogram, 25 tot 50 mijlen daags afleggen. De gemiddelde
lengte van een dagmarsch kan men, bij een reis van langen
duur, op 30 kilometer bepalen. Door gebrek aan voedsel
lijden de kameelen meer dan door gebrek aan drinken.
Onder overigens gelijke omstandigheden verzwakt een
kameel meer, wanneer hij drie dagen zonder voedsel, dan
wanneer hij acht dagen zonder water is. Een goede Mehari
kan in den winter zeven tot acht dagen achtereen eiken
dag 80 tot 90 kilometers afleggen, wanneer men een dag
op acht tot negen uur rekent. Bij kond weder kan het
dier vijftien dagen zonder drinken blijven, gemiddeld kan
het tien dagen water ontberen.
Op een langdurige marsch maakt men slechts dagreizen
van 60 kilometers, waarbij de dieren om de acht dagen te
drinken moeten hebben. Des zomers kan men zelfs op niet
meer dan 50 kilometer daags rekenen en moeten de dieren
om de vier of vijf dagen hun dorst kunnen lesschen. Overi
gens hebben zich gevallen voorgedaan, dat Mehari's groote
vermoeienissen doorstonden. Zoo hebben in Mei 1880 twee
Mehari's van de Chaambat-bou-Rouba een weg van 360
kilometer in 52 uur afgelegd. Dat zijn dus, na aftrek van
12 rust-uren, 9 kilometer per uur.
De gang van den Mehari is niet meer vermoeiend dan
dien van het paard. Men gewent er zich gemakkelijk aan.
Daarentegen staat de rijkameel in bevattelijkheid ver bij
het paard achter, wat vooral een ongerief blijkt bij de voeding
van het dier.
Volgens het „Bulletin Médical" is Brussel de ge
zondste hoofdstad ter wereld; op de 1000 personen sterven
daar jaarlijks gemiddeld 15. Voor andere steden worden
de cijfers opgegeven: te Amsterdam, Den Haag en Phila-
delphia 16, te Stockholm en Baltimore 17, te Dresden 18,
te Weenen en Turijn 19, te Berlijn, New-York en Brook-
lyn 20, te Parijs 21, te Christiania 22, te Petersburg 23,
te Venetië 24, te Pest, Bombay en Calcutta 25, te Rotter
dam, Breslau en Praag 26, te Munchen 27, te Hamburg
29, te Triest 30, te Kopenhagen 31, te Alexandrie 35, te
Rome 37, te Madras 43, te Caïro 51.
Snelpersdruk van A. A. Bakker Cz., Nieuwediep.