Gemeenteraad van Anna Paulowna.
doleerend predikant te Amsterdam, eene doleerende gemeente
te stichten. Eene talrijke menigte was op de been. Aan
de binnentredenden werd verzocht, ten bewijze van instem
ming, eene vooraf gereedgemaakto verklaring te onder
teekenen, of anders het gebonw te verlaten. De opge
wondenheid der menigte werd echter zóó groot, dat de
heer Van Son een goed heenkomen moest zoeken. Men
sloeg in het lokaal de glazen in, vernielde de hekken en
wierp die te water, zoodat het alleen aan het flink optreden
van burgemeester Kroon te danken is, dat er geengrooter
wanordelijkheden zijn voorgevallen. Aan het door den
evangelist medegedeelde voornemen des heeren Van Son,
om over drie weken eene godsdienstoefening terzelfder
plaatse te komen houden, zal wel geen gevolg worden
gegeven, daar alsdan de gevolgen niet te berekenen zouden
zijn, met het oog op de zeer groote verbittering tegen de
kerkelijke onruststokers,
Bij de Chr. Geref. kerk (afgescheidenen) in ons land
waren op 1 dezer van de 382 predikantsplaatsen 66 vacant.
Voor deze vacaturen is geen enkele candidaat meer beroepbaar.
Gedurende het jaar 1887 hebben 166 officieren op
de eene of andere wijze den militairen dienst verlaten.
Uit Kolhorn wordt gemeld:
„Dezer dagen werd alhier eene volksvoorlezing gehou
den, waarin met veel succes als spreker optrad de lieer
E. Kluyver, van Kolhorn. Ook werd in de eerste week
van dit jaar eene vergadering van „Nut en gezellig verkeer"
gehouden, waarin door eenige heeren een tooneelstukje
werd opgevoerd, hetgeen veel tot het genoegen van dien
avond bijbracht. Nog te verwachten heeft men de opvoe
ring van een tooneelstukje in de eerstvolgende vergadering
van het Nutsdepartement, zoodat het ook te Kolhorn niet
aan gelegenheid tot ontspanning ontbreekt."
Aan het hulpkantoor Kolhorn bedroeg het aantal nieuwe
inleggers in 1887 bij de Rijkspostspaarbank 20, de inlagen
1120 tot een bedrag van f 6348.45. Het getal der terug
betalingen 44, tot een bedrag van f 5642.74."
Te Anna Paulowna zal in den loop \'an dit jaar
weder een kaasfabriek worden opgericht.
De heer J. Bruinwold Riedel J.Pz., predikant bij de
Hervormde gemeente te Hoorn, benoemd tot algemeen
Secretaris der Maatschappij „tot Nut van 't Algemeen,"
zal den 15 dezer zijn predikambt nederleggen.
Jl. Dinsdagmorgen te 10 uren ontsliep de oudste
inwoner van 's Hage, de heer C. Enthoven, in den ou
derdom van 102 jaren.
De gemiddelde remonte-prijs over het jaar 1887 bedraagt
f 580, het voorschot voor het jaar 1888 hoogstens f 575.
Uit Berkhout wordt gemeld:
„Gewapend met schoppen, spaden en beugels, beladen
met schoeiinghout, op klompen met hooge laarzenkappen,
die tot over de knieën reiken, ziet men hier dagelijks
troepen werklieden uitgaan, om slootwerk te verrichten,
dat in ons polderland, vooral in deze streek, bijna altijd
voorhanden is. Polder- en Gemeentebestuur of ook wel
landeigenaren besteden aan, werklieden nemen aanen zijn
ook de dagloonen klein, wie werken wil, kan bij deze
werklieden-werkgevers werk bekomen. Met deze wijze van
werkverschaffing bereiken de polderbesturen en landeigenaren,
welke laatsten alhier een derde gedeelte der kosten dragen,
een drieledig doel; de waterberging wordt grooter, de
afwatering beter en het belendende land door de opgebrachte
specie vruchtbaarder.
Slechts strenge vorst kan dezen arbeid doen staken.
Diaconie en burgerlijk armbestuur hebben daardoor de handen
mede wat ruimer, om hulpbehoevenden te steunen of te
verzorgen. Elke kleine gemeente zou op deze wijze veel
werkeloosheid kunnen doen ophouden."
Wilhelmy, de groote violist, Tzal in 't begin van
Februari weder in ons land optreden.
De nu reeds dagen lang over ons land hangende
mist is oorzaak, dat de mailboot van Ylissingen naar
Queensborough niet geregeld kan aankomen, terwijl hier en
daar ook in het verkeer hier te lande vertragingen ontstaan.
Jl. Dinsdag reden te Amsterdam voor een goed deel van
den dag de trams met de lichten aan, terwijl de bel was
verwisseld voor een hoorn, die door zijn gestadig „hoe boe"
de naargeestige stemming nog deed klimmen.
Door het bestuur der Kleedermakers-Vereeniging te
Amsterdam zijn alle vakgenooten tot een vergadering opge
roepen tegen Dinsdag 17 dezer, ten einde te bespreken:
1. op welke wijze de confectiehuizen, die meer en meer
voortwoekeren, ten koste van den werkman, met goed
gevolg kunnen bestreden worden; 2. het oprichten van
werkplaatsen voor algemeene rekening, ter bevordering van
vakkennis en meer maatschappelijk leven; 3. zooveel mogelijk
de coöperatie in toepassing te brengen, en 4. de Vereeniging
te stichten door het geheele land, om zoodoende den arbeid
beter te kunnen regelen en tevens een hoogeren loon-
standaard te verkrijgen.
Uit Amsterdam meldt men aan „De Avondpost":
„Ben je al bij juffrouw Strauss geweest?"
Met deze vraag viel me een vriend dezer dagen op 't
lijf en zijn ernstig gezicht deed geen aardigheid vermoeden.
„Bij juffrouw Strauss?" vroeg ik verwonderd.
„Ja, ja, bij juffrouw Strauss; maar ben jij dan een
vreemdeling in Mokem?"
„Waar is die juffrouw Strauss dan?" vroeg ik ongeduldig.
„Wel, in 't Panopticum
„O, Jannetje Struik, bedoel je, de millioenenjuftrouw;
De vreemdeling, dien wij den vorigen dag ontmoet hadden,
merkte Cheahams's afwezigheid op. „Het zou mij niet verwonde
ren als bij zich voor den kop geschoten had," zeide hij. „Hij
was, naar ik hoor, totaal geruïneerd."
Toen wij na verloop van twee dagen nog niet3 gehoord hadden,
keerden wij naar Engeland terug. Den dag na ons vertrek uit
Monaco werd het lijk gevonden. Het geval liet zich gemakkelijk
verklaren. Een eenzame plek aan het strand een geruïneerde
speler dood een kogel door het hart een pistool met
zyn eigen naam erop in de hand. Er was niemand die den
overledene opeischte en er was geld genoeg om hem te begraven.
Dus werd hij ter aarde besteld en daar zijn naam bekend was,
werd deze op den steen boven zijn graf gezet. Indien bij erfge
namen had, viel er voor ben Diets te erven. De koetsiers van de
rijtiugen, die hem en ons naar het strand gebracht hadden, lieten
zich öf niets aan het gevat gelegen liggen, óf kwamen er nooit
iets van te weten. Richard Chesham was dood en begraven en
er werd niet meer naar hem gevraagd.'
Zij die hem in Engeland gekend hadden, hoorden dat hij te
Monaco geruïneerd was en de hand aan zichzelven geslagen had.
„Arme duivel!" zeiden zij. „Hij speelde fijn, maar als hij je
foppen kon, zou hij het niet laten." Dit was zijn grafschift.
(Wordt vervolgd.)
ja, dat weet ik wel, dat die daar geplaatst is, maar wie
gaat daar nu naar kijken."
„Och, wat ben je onnnozel," zuchtte de bewonderaar
van juffrouw Strauss, en hij pakte me onder den arm en
sleurde me voort naar de Amstclstraat.
„Is hier muziek?" vroeg ik, toen we de koffiekamer van
't Panopticum binnentraden.
„Ja natuurlijk, daar vóór ie... een dames-orkest."
Juist vingen de dames aan een Wiener-wals van Strauss
in te zetten.
„Alleraardigst!" riep ik.
„Hoe vindt je ze?"
„Dat moet ik wat korterbij zien."
De directrice had me direct ingepakt.
Dat was de andere helft van Strauss! Met een beval
ligheid bewoog ze den rechterarm en zwaaide zij den strijk
stok, die als dirigeerstok dienst deed, als had ze het den
Walskoning in eigen persoon afgezien.
En naarmate van de opgewektheid der vroolijke, luchtige
muziek wiegde haar lichaam bevallig op de maat mede.
Een twaalftal dames in lichte toiletjes, met roode sjerpen,
streken er op los, dat het een aard had.
Geen wonder dat Amsterdam er zich verdringt en dat
het er avond aan avond vol is bij het WeenerDamesorkest".
't Is een vi;oolijk gezicht, die lieve vingertjes met den
strijkstok over de snaren te zien glijden. Onaestetisch is
het volstrekt nietalleen vond ik het niet pleizierig voor
mijn gevoel, dat het liefste meisje de contrabas hanteerde,
terwijl een niet minder bevallig Weenerinnetje met de
rechterhand de groote trom en met de linker het slagwerk
bespeelde.
„Vindt je ook niet?" vroeg ik mijn geleider.
„Wel neen!" riep hij, „dat is de dochter van den Tam
boer-majoor!"
Het Prinsesje krijgt sedert eenige dagen des voor
middags in de manege der Koninklijke stallen te 's Hage
op een harer poneys onderricht in de rijkunst. H. M. de
Koningin is meestal daarbij tegenwoordig.
Donderdagavond ging de heer Van Wermeskerke,
boekhandelaar te Tiel, in huisjas en op pantoffels, als
gewoonlijk te half elf naar het Postkantoor. Sedert heeft
men niets meer van hem vernomen.
„Marmiton", de bekende 5jarige draver-hengst van
den heer J. J. Koster, te Heemstede, is plotseling aan een
beroerte gestorven.
Door de firma J. H. Bakker Jr. Co., te Wildervank,
is een nieuw soort aardappelen ingevoerd. Deze kunnen,
wat het vroege rijp worden aangaat, in de plaats van onze
Amerikanen worden gesteld, daar laatstgenoemde toch zoo
goed als afgeleefd zijn. De vorm van dezen aardappel
komt al zoo ongeveer overeen met die der Magnum-bouums,
terwijl de firma Duintjer Wiikens, te Veeridam, een
gunstig getuigenis er van heeft afgelegd, omtrent de kwali
teit. Het zal bepaald van groot belang zijn voor onze
veenkoloniale landbouwers en fabrikanten, dat er weêr een
vroeger soort aardappelen in gebruik komt.
Een boertje uit Stompwijk heeft zich jl. Maandag
in een herberg te 's Hage weêr eens door zoogenaamde
kwartjesvinders laten beetnemen voor f 25.
De lust tot trouwen is in Nederland in vergelijking
met andere Staten geri/ig. Volgens de bijdragen van het
Statistisch Instituut zijn fn Nederland, op 1000 zielen der
gemiddelde bevolking, in 1886 slechts 6.94 huwelijken ge
sloten. In datzelfde jaar bedroeg het aantal op 10U0 zielen
in Saksen 9.26, in Pruisen 8.IS, in Italië 7.92,in Frankrijk
7.45, in Engeland 7.18. In Beieren, Schotland en Ierland
kwamen echter nog mihder huwelijken voor; in Ierland
zelfs slechts 4.33 per 1000. In alle Rijken daalde de
nuptialiteit belangrijk sinds 1873; sinds 1879 echter is zij
in ettelijke landen weer min of meer gestegen. Ten onzent
echter daalde zij steeds van 8.57 in 1873 tot 7.77 in 1878,
tot 7.14 in 1882 en tot 6.94 pet. in 1886.
Een voordeel. Een reiziger trof in een spoorweg
coupé een vriend aan, die met zijne jonge vrouw op zijn
huwelijksreis je was.
De dame was afschuwelijk leelijk en de nieuwaangekomene
wilde dit zijn vriend toefluisteren. „Je wilt zeggen, dat
ze er barbaarscli uitziet, hè?" riep deze, „geneer je niet,
zeg het maar hardop, doof is ze ook al
Zitting van Dinsdag 10 Januari 1888.
Aanwezig alle leden, behalve de heer J. C. Geerligs Sr.,
welke hiervan kennis heeft gegeven.
De Voorzitter opent de vergadering en verzoekt den
Secretaris de notulen voor te lezen, welke daarna worden
goedgekeurd.
Aan de orde wordt gesteld:
1. Een antwoord van Gedep. Staten, naar aanleiding van
het voorstel van den Raad, om de jaarwedde van den
gemeente-ontvanger met f 100 te verhoogeu. Gedep. Staten
maken bezwaar dit voorstel goed te keuren, uit hoofde van
den mingunstigen financiëelen toestand der gemeente. Zij
stellen daarom voor de begrooting dientengevolge te wijzi
gen. Aan dit verzoek wordt voldaan. De heer Perk
merkt hierbij op dat geen andere weg openstaat, daar
Gedep. Staten beiloelde jaarwedde regelen, maar vindt het
toch wenschelijk, daar de meerderheid in den Raad voor
verhooging is, dit .punt onder de aandacht te houden, en
B. en W. op te dragen, alsnog te trachten Gedep. Staten
van zienswijze te doen veranderen, daar de werkzaamheden
van den gemeente-ontvanger in de laatste jaren moeielijker
en omslachtiger zijn geworden en 't beheer niets te wen-
schen overlaat. Aldus wordt besloten en de gewijzigde
begrooting alsnu in ontvangst en uitgaaf tot een bedrag
van f 14,830.31 met algemeene stemmen goedgekeurd.
2. Benoeming stembureau voor 1888. Tot leden voor
de 1ste stemming worden gekozen de heeren Van Foreest
en Kaan, voor de 2de de heeren Geerligs en Van Gijten-
beek en voor een 3de stemming de heeren Zur Mühlen
en Perk.
3. Benoeming armvoogden. Tot leden van het Armbestuur
herkozen de aftredenden, nl. de heeren J. Gijzen, J.Kossen Pz.,
C. Waiboer en P. Huiberts.
4. De Voorzitter vraagt machtiging aan B. en W. om
stappen te doen ook voor dit jaar Rijks-en Provinciale subsidie
te verkrijgen voor de jaarwedde van een geneesheer.
Tot heden heeft zich geen enkele sollicitant aangemeld,
maar hij stelt voor, nogmaals te ad verteeren. Goedgekeurd.
5. Naar aanleiding eener circulaire van Gedep. Staten.
betreffende verschillende stembureaus in onderkiesdistricte
voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal, wordt besloten
in deze gemeente bij de verkiezingen in dit jaar 1 stem
bureau te hebben, 't welk voldoende wordt geacht.
6. B. en VV. deelen mede, dat op den 20 December 1887
kas verificatie heeft plaats gehad bij den Gemeente-Ontvanger;
dat een en ander in volkomen orde werd bevonden, met
een saldo van f 3361.64.
Niets meer aan de orde zijnde en niemand meer iets
hebbende voor te stellen, sluit de Voorzitter de vergadering.
Uit de Residentie.
ii.
's Gravenhage, 10 Januari 1888.
Do fypen uit den tyd van myn grootvader, de mannen
van 't jaar '30, beginnen langzamerhand te verdwijnon en met
weemoed zie ik de een den ander volgen in het duistere graf.
Of de tijd zoo gemoedelijk was, waarvan grootvader vertelde, dan
wel of de jaren den grijsaard zelf een zekere gemoedelijkheid
gaven, weet ik niet, maar wel gevoel ik mij nog steeds aange
naam aangedaan, wanneer de eenigszins ouderwetsche klccding,
voorzien van het lintje van het Metalen Kruis, mij in het oog
valt, die de menschen, welke nog uit het begin der eeuw dagteekenen,
gewoon zijn te dragen.
Als men die ouderen hoort, was het in hun tyd heel anders
't gaat tegenwoordig alles wel sneller, maar lang niet zoo zeker.
De gemoedelijkheid is verdwenen, er is een groote afstand gekomen
tusschen de standen, zoo klagen zij. Dat alles was in hun tijd
anders en zij hebben de gebruiken van hun tijd steeds gevolgd en
brengen die nog steeds in praktijk.
Speelt hun geheugen hun parten, men zou het niet zeggen,
wanneer men die oude heeren ziet omspringen met allerlei menschen.
Daar hadt gij b. v. onzen ouden Van Gogh, den oud-opper-
brandmeeater, die vandaag naar zijn laatste rustplaats zal worden
gebracht.
Wie den vierkanten, eenigszins ouderwetsch gekleeden man in
do scherpe, klare oogen, in het schrandere, kloeke gezicht zag,
begreep onmiddellijk te doen te hebben met een karakter.
En dit vooral werkt op bet volk, men zag het aan Van Gogh's
populariteit, een ieder kende den „generaal van de brandweer,"
ieder achtte hem hoog, maar het eigenlijke volk hield van hem,
want wat Van Gogh zeide tegen den minsten spuitgast, durfde
hij met even weinig omslag evengoed aan de hoogst geplaatste
staatslieden te kennen te geven, wanneer dezen bij den een of
anderen brand op zijn terrein kwamen. De sage loopt zelfs, dat
bij eens een Minister, die zich bij een brand niet ontzag bevelen
te geven, zou hebben toegeroepen, dat een van hen beiden ter
plaatse te veel was, en dat de betrokken Excellentie het veld
ruimde.
Trouwens, men kon aan Van Gogh gerust het bevel overlaten,
snel in het nemen van zijn maatregelen, kalm in de uitvoering er
van, heeft hij zich jarenlang in groot succè3 kunnen verheugen,
vooral daar zijn spuitgasten hem op de handen droegen en op zijn
bevel het onmogelijke zouden beproefd hebben. Maar met de
hem eigene scherpzinnigheid zag Van Gogh ten slotte zelf in,
dat de zich steeds ontwikkelende techniek ook van de brandweer
een vak op zich zelf begon te maken, zoodat het commandcment
niet meer als bijbetrekking tot zijne omvangrijken burgerlijken
werkkring kon worden waargenomen. Dit te begrijpen en zich
terug te trekken, was hetzelfde bij Van Gogh. Hij ging heen,
hoe verdienstelijk hij zijn ambt ook had uitgeoefend, zooals uit
de herhaalde bewijzen van tevredenheid van Z. M. den Koning
bleek. En thans is hij voor goed van het wereldtooneel afgetreden.
Van Gogh's opvolger, een man van de nieuwere techniek,
werd gemeente-ambtenaar. Zoo gaat het langzamerhand met de
meeste, zoo niet met alle eereambten.
Vroeger werden vele takken van publiekcn dicn3t als eere
ambten waargenomen; ik noem de ambten van wijkmeester, do
betrekkingen bij de brandweer, bij het schooltoezicht, ja, wat
niet al. Langzamerhand maakt men van al wie maar iets voor
don publieken dienst doet een ambtenaar. Ik wil gaarne gelooven,
dat dit voor den dienst zeer goed is (al zou ik voor mij zelf een
bescheiden twijfel hebben), maar voor de publieke geldmiddelen
is het zeker allernadeeligst, en voor de zelfstandigheid van de
chefs zeker niet voordeelig. De 's Gravenhaagsche brandweer
bewijst het.
Van Gogh's opvolger als opperbrandmeester heeft eenige jaren
branden gebluscht en voor zooveel het gemeentebestuur hem de
middelen toestond, de brandweer ontwikkeld, totdat het Scheve-
ningsche Kurhaus afbrandde. De groote omvang, welke deze
ramp gekregen heeft, heette het gevolg te zijn van de onvoldoende
organisatie van de brandweer en de opperbrandmeester moest het
ontgelden, dat hij niet beschikte over de goedhartige, ruwe bon
homie, waarmede zijn voorganger zich door ieder .wist te doen
gehoorzamenhij heette geen genoegzame zelfstandigheid te bezitten.
Een ambtenaar, zelfstandig tegenover booger geplaatstenZeker,
het is mogelijk, maarenfin, onder de pressie van den Kurhaus-
brand werd besloten tot eene afdoende reorganisatie.
Men begon daarbij wel eenigszins zonderling met le couronne-
ment de Védificemet de benoeming van 'een commandant boven
den opperbrandmeester, maar het heette dat het nieuwe brand-
weerhoofd de nieuwe organisatie zou ontwerpen en voorbereiden.
De commandant toog daarvoor op reis; hij onderzocht de
brandweer-organisatiën van buiten- en binnenland en ontwierp
zooals van een oud-officier mocht verwacht worden, een brand-
weer-legerorganisatje met territoriale indeeling, kazernen, enz.,
die klonk als een klok.
De Raad verwierp deze organisatie en verzocht B. en W. een
eenvoudiger ontwerp in te dienen.
Daar zaten wij nu!
Een brandweer, werkende onder een opperbrandmeester, waarbij
de commandant af en toe eens een kijkje neemt, en een com
mandant die aan eene nieuwe organisatie werkt, ziedaar do toe
stand van onze brandweer, een toestand die Van Gogh, indien
het hem ware gevraagd, zou hebben afgekeurd met„twee hanen
in één hok
Evenwel, ook deze quaestie zal wel terechtkomen. Of de Raad,
óf de commandant zal van opinie moeten veranderen ten op
zichte van de eischen, die aan eene Haagsche brandweer te
stellen zijn, en „voortgezette studie", zooals dat in de parlemen
taire taal heet, brengt wel eens meer wijziging in de denkbeelden.
Zoo b. v. kan de oprichting van een anarchistisch blad, waar
toe hier plan schynt te bestaan, het noodzakelijk maken, dat de
brandweer versterkt wordeimmers het a, b, c van het anar
chisme is brandstichting, petroleum en dynamiet, hoewel ik voor
mij nog steeds van oordeel ben, dat de naam dier partij een
voorteeken is voor haar succès hier te lande: an-arc/ièezonder
gezag.
Zonder gezag zullen dergelijke partijen hier blijven, want het
volk gaat met hen niet mede.
Men kan dit zien door het gebeurde met de Coöperatieve
Volksbakkerij „De Volharding" hier ter stede. Opgericht door
de werklieden, was deze bakkerij een zegen voor dc arbeiders en
nam zij hoe langs zoo meer in bloei toe.
De dividenden stegen, en zoo werden de uitkceringen voor
menig gezin eene niet te versmaden bate.
De Vereeniging bestond uit leden van allerlei staatkundige
inzichten, socialisten zoowel als anderen. Nu is het zeer begrij
pelijk dat een werkman, na zyn vermoeiende dagtaak, liever eens
wat bij moeder de vrouw gaat zitten, dan nog eens weêr naar
eene vergadering te trekken. En het zijn juist de slechtste
arbeiders in den regel niet, die zoo denken.
De vergaderingen der leden van de bakkerij waren dus nooit