het zijn, dat Nederland in dit opzicht de oogen eens op zijn Duitschen nabuur sloeg. Daar houdt de Staat zelf het verzekeringsfonds voor de werklieden in zijn hand; daar wordt bij het minste ongeluk, dat in een fabriek plaats heeft, naar de oorzaak onderzoek gedaan en den fabrikant de verplichting opgelegd die oorzaak weg te nemen; daar zijn tal van wetten tot bescherming van den arbeider tot stand gekomen en andere ontworpen. Hier integendeel is de werkman niet eens gewaarborgd tegen verduistering van zijn spaarpenningen; aan verzekering van staatswege valt nog minder te denken. Is er dan ter bescherming van de arbeidende klasse niets gedaan? Ter beantwoording dier vraag wees spreker op de wet op den kinderarbeid van Van Houten. Toen die wet bij de Tweede Kamer aanhangig was,- gingen onder de industriëelen tal van stemmen op om de aanneming te ontraden, wijl zij verscheidene takken van industrie te gronde richten zou; maar daartegenover stond de fiere demonstratie van de afgevaardigden van tal van Werklieden-Vereeni- gingen in Den Haag, waar de gunstig bekende Bommers, thans directeur der coöperatieve handelsdrukkerij te Leeu warden, toen nog eenvoudig werkman, in flinke taal tegen over de aanwezige kamerleden op de aanneming van de ■vyet aandrong. Zij is dan ook tot stand gekomen en hoe noodig die wet was, hoe goed zij werkte, is eerst gebleken bij de arbeids-enquête in het vorige jaar. Toen is ook duidelijk aan 't licht gekomen dat de bezwaren, door tal van patroons tegen de aanneming ingebracht, ongegrond waren geweestdezelfde fabrikanten, die de adressen ge- teekend hadden, om op haar verwerping aan te dringen, moesten voor de commissie van enquête erkennen, dat de vrees, als zou de industrie onder de aanneming der wet lijden, ijdel was geweest. Van de meeste kanten werd dan ook aangedrongen op uitbreiding van haar bepalingen, ook tot arbeid van kinderen boven 12 jaar en vrouwen arbeid. Hoe noodig die uitbreiding was, toonde spreker met verschillende voorbeelden aan. Als lid der enquête commissie had hij zelf feiten gezien en uit den mond der betrokkenen gehoord, die allen twijfel omtrent de wensche- lijkheid van een uitbreiding der wet-Van Houten buiten sluiten. Wanneer werkelijk door patroons erkend wordt, dat jongens van 13 a 14 jaar twintig a dertig uren achtereen op hun drukkerij aan het werk gehouden wordenwanneer honderden meisjes op een kaarsenfabriek anderhalf etmaal lang op de fabriek worden gehouden en de brug wordt afgesloten om hen te beletten heen te gaan; wanneer dan de fabrikanten zelf moeten erkennen dat zulk een behandeling onmenschelijk is, maar er op laten volgen, dat zij door de concurrentie tot zulke maatregelen worden gedwongen, dan aarzelt men niet om wettelijke maatregelen noodig te keuren. Dezelfde patroons, op wier fabrieken zulke dingen plaats vinden, zijn de eersten om op een wettelijk verbod aan te dringen. Ook met het oog op de vele ongezonde bedrijven is wettelijke regeling noodig, vooral omdat het gevaar voor de gezondheid meestal niet schuilt in de industrie zelf, maar alleen in de wijze waarop zij wordt uitgeoefend. Uit de porselein- en de vlasindustrie haalde spreker tal van treffende voorbeelden aan. Ondanks dat alles wilde de heer Borgesius evenwel niet, dat men hem voor een vriend van staatsalmacht zou aanzien. Neen, de wettelijke regeling moest de hoofdzaak niet zijn. rt-i.Jx ir_i als een voorbeeld noemde spreker die van den heer Van Marken te Delft wanneer maar een hechte band van genegenheid, van wederkeerige waardeering tusschen patroon en werklieden bestaat. De wet kan dien band niet vlechten zonder den goeden wil van fabrikanten en arbeiders beiden. Het bewustzijn, dat men, door voor elkanders welzijn te zorgen, 't best ook zijn eigen belang bevordert, moet nog meer doordringen. Dan zal een betere verhouding tusschen patroon en werklieden van zelf een beteren toestand voor de laatsten in het leven roepen, en de wettelijke bepa lingen zullen alleen, nog noodig zijn voor de onwilligen. De heer Borgesius, zoo eindigt de „Px'ov. O. en Zw. Crt." haar verslag, weet zijn publiek te boeien. Er spreekt over tuiging uit zijn woorden, een overtuiging, die gloed legt in zijn taal en den toehoorder in 't gemoed grijpt. Warm en luide waren dan ook de toejuichingen, die hem ten deel vielen. De Eerste Kamer heeft j I. Zaterdag de nog onafge daan gebleven begrootings-ontwerpen afgehandeld en aange nomen en is daarop tot nadere bijeenroeping gescheiden. Het Siameesch gezantschap is jl. Zaterdag te 's Hage aangekomen. Te Apeldoorn is overleden de gepensioneerde schout bij-nacht der Marine J. P. G. Muller, ridder van de Militaire Willemsorde en van den Nederlandschen Leeuw en officier van het Legioen van Eer. Te Amsterdam is op ruim 63jarigen leeftijd overleden de gepens. majoor der Artillerie H. W. A. Oltkamp. Het aantal kerken, waarin tengevolge van het con flict van 1886 de reformatie in de Kerkregeering geheel of gedeeltelijk tot stand kwam, bedraagt volgens „De Standaard-"in Gelderland 20, Zuidholland 37, Noordholland 16, Zeeland 10, Utrecht 18, Friesland 33, Overijsel en Drente 7, Groningen 5, Noordbrabant en Limburg 4; totaal 150. Tijdens het synodaal convent, in Juni 1887 te Rotterdam gehouden, was het aantal dezer kerken 71. In dit halve jaar is het derhalve met 79 vermeerderd. Terwijl in onze koloniën nog geen enkele Rijkspost spaarbank is, verdient het vermelding, dat in Britsch-ïndië het aantal dier banken steeds vermeerdert. Van de 61 postkantoren in Opper-Burmah zijn er 49 ingericht tot z. g. n. „Postal Savings Banks." De postmaster-general Hynes heeft toezegging gedaan, dit aantal nog aanzienlijk te zullen vermeerderen. f Men schrijft ons van Texel, dd. 23 dezer: „Op den stal van den lieer B., aan den Burg, is heden een koe plotseling gestorven. Naar wij vernemen wordt gevreesd, dat het dier aan miltvuur is bezweken, en is er bereids naar den vasten wal getelegrafeerd om een veearts, opdat met zekerheid J kan worden geconstateerd, wat de oorzaak van den dood is." Op de jl. Vrijdag te Alkmaar gehouden kaasmarkt wer den verkocht 92 stapels, wegende 24602 Nederl. ponden. 6 stapels, die bovendien werden aangevoerd, werden weder mede naar huis genomeü. Elders was dit deze week, bij eenen aanvoer van 50 stapels, met 8 a 10 stapels het geval. De prijzen voor kleine kaas wisselden af van f 26 tot f 32, hetgeen tegenover de hoog opgevoerde prijzen op andere marktplaatsen geen slechten indruk maakt. De commissie-kaas ging evenzeer vlug van de hand, terwijl de hoogste prijs daarvan bedroeg f 29.50 tegen f 27 elders. Voor de middelbare kaas werd f 29.50 als hoogste prijs besteed. Te Hoorn is een naamlooze vennootschap in wording tot verzekering tegen schade, voortspruitende uit belemme ring of stilstand van bedrijf en uit ontruiming der woning, wanneer deze het gevolg zijn van brand of blussching daarvan. Ontwerpers zijn de heeren: dr. Mijers, G. H. Van Hoolwerfl en P. Van Dijk. Als commissarissen zijn bereid op te treden de heeren Jhr. mr. Van Akerlaken, C. Boldingh en mr. G. H. Bast te Hoorn, en J. Van ouuoUcGuh ve *a uotiu^,.uuscii. Het kapuaai zal bedragen f 100,000, in 200 aandeelen, waarvan 25 pet. te storten. In „Felix Meritis" té Amsterdam werd dezer dagen in de vergadering van de Vereeniging voor Levensverzeke ring in de eerste plaats behandeld de in de vorige vergadering onafgedane vraag: Op welken grondslag moet de regeling der Levensverzekering berusten? Op dien van toezicht bij de uitoefening, vanwege den Staat, of van wege den polishouder? Deze vraag werd ingeleid door den heer A. S. Van Reesema. Hij acht toezicht noodzakelijk. De vraag is: door wien moet het worden uitgeoefend? Hij toonde aan, dat Staatstoezicht niet wenschelijk is, doch achtte het noodig, om, evenals prof. Asser dit wil, een nieuw rechtsinstituut in het leven te roepen, waarbij aan verzekerden een zakelijk recht op de reserve werd gegeven, een gepreviligeerd recht op de activa van de Maatschappij. Hoe hiertoe te geraken, wees spreker in bijzonderheden aan. Ten slotte werd de vraag beantwoordop welken grond slag moet de wettelijke regeling berusten Op dien van toe zicht op de uitoefening van het bedrijf: a. vanwege den Staat, te beantwoorden met: neen; b. vanwege de polis houders, te beantwoorden metjaen c. op volledige openbaar heid, volgens regelen door de wet te stellen, te beantwoorden met: ja. In eene algemeene vergadering der Roeivereeniging „Fortuna" te Arasterdam, op Vrijdag 20 dezer, werd de toelating van dames tot leden der Vereeniging druk be sproken en bleek uit de over dit onderwerp gehouden stemmingen, dat bijna allen in principe voor toelating waren, maar dat men om verschillende redenen niet kon besluiten, de dames reeds als werkende leden aan te nemen. Een beroep op het buitenland, met name Weenen, alwaar zelfs tot aristocratische families behoorende dames lustig de riemen en gieken hantëeren, kon niet batende meerder heid vond het tijdstip niet gekomen, dat „Fortuna" een ouden tak van sport met een nieuw blad zou verrijken en.... vooreerst zijn de poorten, die voeren tot het werkend lidmaatschap der Roeivereeniging „Fox-tuna" stevig gesloten voor dames van welken leeftijd ook Te Amsterdam heeft* gisterenavond omstreeks 7 uur zekere J. H. O., kellner van beroep, een moordaanslag gepleegd op eene 20jarige kellnerin, in hare woning, Nieu- wendijk 21. De dader heeft eenige schoten uit een revolver op haar gelost, welke, doordien zij zich onder een leuning stoel verborg, haar niet doodelijk hebben getroffen. Hij heeft daarna het wapen tegen zichzelven gekeerd en zich met een schot, dat door het verhemelte heen de hersenen bereikte, het leven benomen. De eerste hulp werd verleend door den in de onmiddel lijke nabijheid wonenden apotheker V. L. H., die bij den dader slechts den dood kon constateeren. Het meisje heeft een schampschot in het achterhoofd en een kogel in de hand bekomen. Zij is naar het Binnen-Gasthuis gebracht, om daar verbonden te worden. (Hld.) In het' hoekhuis Rembrandtplein-Utrechtschestraat te Amsterdam, waar het magazijn „Louvre" gevestigd was, zal door den heer Te Mijtelaar een inrichting worden geopend, zooals Amsterdam er nog geen bezit. Het huis zal nl. tot vischrestaurant worden ingericht, waar men tegen de billijkste prijzen vischdiners eri vischdejeuners kan bekomen. Voor de ramen aan de straat zullen bassins gesteld wox-den, waarin de zee- en riviervisch rondzwemt, zoolang tot een kooper komt, die ze wenscht te ver orberen. Behalve een x'estaurant zal er een oester-salon ingericht woi'den. In de gemeente Midwoud zijn twee liberale Kiesver- eenigingen opgericht met aansluiting aan de Centrale in bet hoofdkiasdistrict Enkhnizen, namelijk eene te Oostwoud met 45 leden, Voorzitter de heer C. De Holl, Secretaris de heer H. Braunius; en de andei'e te Midwoud met 26 leden, Voox-zitter de heer J. Wit Az., Secretaris de heer P. D. Iiiemstra. Bestuurslid voor de Centi'ale van Oost woud is de heer C. De Holl, van Midwoud de heer C. De Boer. Afgevaardigden voor Oostwoud de heeren H. Braunius en C. Berkhout, en voor Midwoud de heeren A. Ten Have en J. Koster Kz., en tot plaatsvervangers van deze laatste de heeren C. Blaauw en K. Bakker. De schx-ijver van de brieven uit de hofstad aan de „Arnh. Crt." zegt o. a. „In den laatsten tijd is er een streven mex'kbaar om de leden der Tweede Kamer op eene wijze te denigreeren, waartegen hoegenaamd geen redres bestaat, namelijk door de teekenstift. Ik bedoel niet de caricaturen van enkele geïllusti'eex'de periodieken, maar de portretten van enkele leden der Tweede Kamer, lang niet als caricaturen bedoeld, die in het laatste jaar van de hand van een der meest talentvolle onzer jongste schilders in een bekend Neder- landsch tijdschrift werden opgenomen. Terwijl dit tijdschrift, nevens eene van ingenomenheid tintelende levensbeschrijving, de niet weinig geflatteerde portretten van de sociaal-demo cratische redevoerders zijn abonnenten te bewonderen gaf, plaatste het portretten van de volksvertegenwoordigers, die niets dan een slechten indruk op de aanschouwers moeten maken. De leden en de griffier incluis worden daarop voorgesteld als afgeleefde, domperachtige mannetjes, met pijnlijke rheu- matische trekken op het gelaat, als zoutzakken ineenge zonken, zonder kracht, macht of smakelijkheid. Wie die stakkers ziet, roept bij zichzelf uit: wat kan men dan toch ook van zulke stumpers verwachten! Nu, onze Tweede Kamer telt leden van allerlei leeftijd, er zijn er ook van boven den middelmatigen onder, maar het gros is toch lang niet zoo somber en gedrukt als ze in „Eigen Haard" ten tooneele worden gevoerd. Ook mooie jongens zijn ze niet allen, maar juist de leden, die zich door levenlust en eene gepaste vroolijkheid onder scheiden, zijn door den teekenaar met den allerzwartsten kool geteekend. Wie zal Lieftinck herkennen in den ineengedoken, ken nelijk aan eene ingewandsziekte lijdenden afgeleefden sukkel Wie Seret in den lusteloos neêrhangenden slungel, wien de levenszatheid uit de oogen ziet? En wie het portx'etje gezien heeft van den Px*esident, met het kalotje op en den hamer in de hand, zal daarin terstond een afslager van Semitische afkomst herkennen, maar stellig niet den hoffe- lijken Cremers. Over al deze portx'etten hangt hetzelfde waas van zwaarmoedigheid en seniliteit, waarom ik geloof dat er geen kwade bedoeling bij den teekenaar zal hebben voorgezeten. Waarschijnlijk is zijn gemoedstoestand zwart gallig, of heeft hij de leden der Kamer alleen gezien door een gekletxrdén bx'il. Maar in elk geval is de waarschuwing aan het publiek niet misplaatst, dat de in „Eigen Haard" afgebeelde volks vertegen woordigex-s er wezenlijk zóó niet uitzien, dat zij evenals een denkbeeldig persoon waar mede ik hen volstrekt niet wil vergelijken niet zoo zwart zijn als ze daar geschilderd worden." Een groot aantal dames, zegt „Het Vaderland," woonde jl. Zaterdagmiddag de laatste voordracht van mevr. Alting Mees over de kookkunst bij. Alvorens de bijeenkomst te sluiten, uitte zij hare dank baarheid voor de oprechte belangstelling, haar bij hare ver schillende lezingen betoond. Zij nam niet voor goed afscheid van Den Haag, doch hoopte van tijd tot tijd de Kookschool te komen bezoeken. Deze woorden werden luide toegejuicht. De lieer M. Hijmans van Waddenoijen, Voorzitter van de Vereeniging der Haagsche Kookschool, nam hierop deze gelegenheid te baat, tot het brengen van warme hulde aan mevrouw Alting Mees. De wijze waarop mevrouw Mees zich van de voordrachten kweet was verzekerde spreker in deze stad algemeen geapprecieerd geworden. Hij schetste haar als een conferencière in den vollen zin des woords, die haar lezingen niet alleen wist te kruien met de benoodigdheden voor de proeven, waarmede zij haar voordrachten toelichtte, maar ook met gezonde humor. Ten slotte bracht spreker dank aan het dames-comité, hetwelk het idee eener kookschool, een inrichting van zoo groot algemeen nut, met energie had voortgezet. Hij wees ook op het besluit van den Minister van Binnenlandsche Zaken in België, den heer Thonissen, die, nadat in ver schillende dagbladen daar te lande artikelen waren voorge komen, waarin werd aangedrongen op 't geven van onder wijs in de kookkunst aan de vrouwelijke leerlingen der lagere scholen en aan jonge dames, in dien zin een aan schrijving tot de Commissarissen des Konings richtte. De heer Hijmans hoopte vurig, dat het oogenblik niet ver verwijderd mocht zijn, waarop ook in Nederland, gelijk thans sedert September in België, de autoriteiten mochten besluiten, dergelijk onderwijs op de lagere scholen in te voeren. Jl. Zaterdagavond is op het terrein van het station der Staatsspoorwegen te Utrecht een proef genomen met een nieuwe wijze van verlichting voor rangeerterreinen. Dit verlichtingsstelsel is bekend onderden naam van Lucigen en wordt in Engeland veel toegepast. Het licht wordt verkregen door vex'branding van teerolie met vooraf ver warmde en sterk samengedrukte lucht. De kracht waar mede de lucht uitstroomt is oorzaak, dat de vlam eene hoogte van ongeveer zestig centimeters bereikt. De licht sterkte is ongeveer gelijk aan die van vijf-en-twintig honderd normaal kaarsen. Bij de proefneming is gebleken, dat bij plaatsing der vlammen op voldoende hoogte, twee of drie vlammen vol doende zouden zijn, om het geheele terrein van het station van den Staatsspoorweg te verlichten. Indien de proefnemers hadden voorzien, dat een zoo aan zienlijk licht zou worden verkregen, zouden zij stellig voox'af de noodige maatregelen hebben genomen om te voor komen, dat zich zooals thans geschied is in Utrecht het gerucht van een hevigen bx'and verspx*eidde. herhalen. Daar mijn moeder geen bezwaren maakte, vertrok ik alras, om mijn aangename zending te volbrengen. Claudine was nog te Cheltenham bij haar militairen voogd en zijn zuster. Ik lachte in mijzelven toen ik naar zijn huis wan delde, ofschoon ik mij vreeselijk zenuwachtig maakte bij de gedachte, dat ik weder door dien abnormalen bril van den generaal, als door een brandglas zou bekeken worden. Ik had eenige geschikte verontschuldigingen van buiten geleerd voor mijn onwel levendheid bij mijn vorig bezoek en vertrouwde dat de oude generaal zou hebben vergeten en vergeven. Ik vroeg naar juffrouw Neville en werd in het welriekende, van sandelhoutgeur doortrokken salon gelaten. Een minuut later hield ik Claudine in mijn armen. Na onze eerste opgewonden begroeting, namen wij op een van des generaals met prachtig houtsnijwerk versierde, maar zeer gemakkelijke canapés plaats en liet ik mij naar hartelust prijzen, vertroetelen en beknorren. Daarna moest ik Claudine de geheele geschiedenis vertellen. Zij schreide van vreugde, toen zij hoorde dat hare tante met haar echtgenoot verzoend was. Zij was zeer verheugd te vernemen, dat Yalentijn en mijn vader op weg waren zulke goede vrienden te worden. Aangaande de verandering in mijn eigen omstandigheden, zeide zij eenvoudig „Wie gij zijt maakt voor mij geen verschil. Ik beminde Philip Norris en ik zal Laurence Estmere beminnen." Ik bedankte haar voor die verklaring, zooals zij het liefst bedankt wilde worden. „Nu kunnen wij, ofschoon gy mijn eigen neef zijt, hier niet langer met ons beiden alleen blijven," zeide zij. „Het wordt tijd den generaal en tante Selina te laten roepen." „Wat moet ik doen vroeg ik. „Doen Wel, niets dan u laten gelukwenschen. Ik heb den generaal een paar dagen geleden verteld, dat mijn engagement met dien mynheer Norris af was en dat ik met mijn neef, den broeder van Valentijn, ging trouwen. Hij beschouwt u als mijn verlosser, die mij van een wissen ondergang heeft gered." De generaal en zijn zuster verschenen en ik werd in alle vormen aan hen voorgesteld. Ik sidderde toen het vergrootglas op den vreeselijken bril gezet werd, maar daar de drager van die ontzettende oogglazen mij hartelijk !en vriendelijk ontving, leefde ik in de hoop dat hij mij niet herkend had. Selina wist, dit zag ik aan haar gelaat, zeer goed wien zij voor zich had, maar toen ik later hoorde, dat Claudine haar in haar vertrouwen had genomen, was ik gerustgesteld. Generaal Gore noodigde mij by hem te blijven dineeren. Het middagmaal zou mij zeker uitstekend gesmaakt hebben, als sommige schotels niet zoo vreeselyk gepeperd geweest waren. Ongelukkig had Claudine mij niet gewaarschuwd wat ik eten moest en waar voor ik moest bedankenen terwijl ik de naast mij staande karaf leegdronk, voelde ik dat, indien ik allo middagen dergelyke hee-te ingrediënten bij mijn spijzen gebruikte, ik spoedig even leverloos zou zijn als mijn gastheer. Een mensch, die zich voedt met sambal en spaansche peper, kan niet lang leven. (Slot volgt.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 2