Het overzicht van de „Java-Bode" behelst o. a. nog het volgende: „Het middel, door den onder-directeur van 's Lands Plantentuin, dr. Burck, gevonden tot bestrijding van de koffiebladziekte, is thans gepubliceerd en zeker zal men er algemeen proeven meê nemen, nu de ontdekker, die vol strekt niet beweert dat de zaak al gewonnen is, heeft aan getoond, dat de kostbaarheid niet behoeft af te schrikken. Het schijnt anders, dat men in sommige streken van Java de ziekte te boven is, zij het dan misschien maar tijdelijk, hetgeen een goeden koffie-oogst in het volgende jaar doet verwachten. «Ook de suiker belooft dan ruime winst, indien de prijzen van tegenwoordig blijven aanhouden. Wel wordt nog nu en dan eene slecht beheerde fabriek voor een appel en een ei verkocht Pengkol in Pasoeroean kon maar f 35,700 bedingen, doch die, welke onder goede leiding staan, hebben de productie-kosten zoo weten te verminderen, dat de vroeger geslaakte wanhoopskreten zeer overdreven blijken te zijn geweest, en dat de fabrikanten, die thans door hunnè geldschieters-crediteuren worden onderhouden, kans hebben over eenigen tijd van hun schuldenlast te zijn bevrijd en dan weêr in het bezit te komen van hun bedrijf, terwijl de risico in dien tusschentijd door de geld-instituten is geloopen. tfMaar de bloeiendste cultuur blijft die der tabak, vooral op Sumatra's Oostkust, welke residentie thans telegrafisch met Java is verbonden, sedert de lijn tusschen Medan in Deli met Padang Sidempoean in de Padangsche Boven landen gelegd en op 16 December jl. voor het algemeen verkeer opengesteld is. De schatten, die daar te verdienen vallen, lokken van alle kanten jongelieden, doch in zoo grooten getale; dat de markt al lang is overvoerd en ten ernstigste moet worden gewaarschuwd tegen het overkomen op goed geluk. Ook al vindt men eene plaatsing, dan duurt het nog jaren voordat men meêdeelt in den buit en gedurende al dien tijd moet men zich van een klein trakte ment geneeren te midden van het schuim der Chineesche natie. De dagen zijn voorbij, dat de Deli-Maatschappij slechts met moeite bekwame jongelieden tegen schitterende voorwaarden kon vinden; thans laat zij, evenals andere Maatschappijen, haar personeel uit Europa komen, waar het te kust en te keur te krijgen is. Men zorge dus daar reeds eene aanstelling machtig te worden, voordat men naar Deli gaat. (Ook de „Deli-Crt." waarschuwt, niet op goed geluk naar Deli te gaan.) „Van de zending van professor Pekelharing is voorloopig dit gevolg te zien, dat het laboratorium, voor hem in het Militaire Hospitaal alhier ingericht, zal blijven bestaan tot het onderzoek van bacteriën. De berri-berri blijft overigens in Atjeh hëerschen. „In den laatsten tijd wordt Batavia telkens door den eenen of anderen diefstal verontrust; men vermoedt dat eene bende inlanders, onder meêwerking en leiding van eenige leegloopende Europeanen, zich daaraan schuldig maakt.Zekerheid heeft men echter nog niet, al noemt het openbaar gerucht de daders. De politie is hier anders zoo goed als men het recht heeft te verlangen." Men schrijft ons van Texel, dd. 25 dezer: (,Door den uit Haarlem aangekomen district-veearts, den heer Hengeveld, is vastgesteld, dat het gestorven rund van den heer B. aan miltvuur is bezweken. De overblijfselen zijn dan ook gisteren, met de noodige voorzorgen tegen verdere besmetting, op een perceel land nabij den Burg verbrand. Zij, die zich, over dit ziektegeval mochten verontrusten, meenen wij te mogen herinneren aan een zelfde geval, dat zich vóór eenige jaren bij een door den slager Kalf gedoode koe voordeed en dat toen gelukkig daarbij i6 gebleven." Onder voorzitterschap van den heer J. L. T. Gronemau werd gisteren, in een der zalen van het café „Krasna- polsky" te Amsterdam, de derde algemeene vergadering gehouden van de afdeeling Noordholland van het Neder landse!) Rundveestamboek. Medegedeeld werd dat het ledental thans bedraagt 739 en 16 begunstigers en dat 419 runderen werden inge- zou zijn. Evenwel is het onmogelijk voor een mensch, dat hij twintig jaren van zyn leven kan vergeten. In de positie van mijn vader is er veel te bezorgen en te bespreken. Beiden, G-race en de rentmeester, zijn soms verplicht hem te herinneren aan dingen die daar gebeurd zijn en dan moet mijn vader zich bij het ver ledene bepalen. Hy spreekt over die jaren als over een tijdperk waarin hij leed aan verstands verbijsterjpg en niet by machte was zyn eigen zaken te beheeren. Die verklaring is van mond tot mond herhaald en in het graafschap wordt algemeen geloofd dat Sir Laurence Estmere jarenlang jn een krankzinnigengesticht heeft doorgebracht. Wat hij zelf gelooft durf ik niet te denken of te zeggen. Op dit punt is en blijft hij voor mij een raadsel. Kan hetvalsche trots zijn, die hem verbiedt over het verledene te denken of te spreken? Kan hef zyn dat hij met zichzelven geredeneerd heeft en tot het besluit is gekomen, dat hein'even groot onrecht werd aangedaan als zijn vrouw. Of is het mogelijk dat in die vlaag van ijlhoofdigheid hij werkelijk die dingen vergeten heeft, welke, als hij ze zich herinnerde, zijn gevoelige natuur kwellen zouden en folteren? Het is een raadsel, dat ik nog niet heb opgelost. Maar raadsel of geen raadsel, er is één persoon die geen ver klaring zoekt -— die niets meer vraagt die haar geluk even kalm geniet als zij vroeger haar lijden heeft gedragen. Als zij tevreden is, behoeft niemand zich over mijns vaders gemoeds toestand te bekommeren. Hij is haar echtgenoot en die echtgenoot is haar thans nog dierbaarder dan in de dagen hunner eerste Kefde. Wij leidèn een stil, rustig leven te Estmere Court. Mijn ouders hebben de vrienden hunner jeugd uit het oog verloren en zij hebben thans dien leeftijd bereikt, waarin geen nieuwe vriend schapsbanden gesloten worden. De positie van mijn vader in het graafschap verplicht hem echter, zich tot op zekere hoogte in gezelschapskringen te vertoonen. Aan de verplichtingen, die hij aan zijn rang verschuldigd is wordt voldaan, maar meer niet. Nu en dan bemerk ik, als ik mijn vader nauwkeurig bespied, dat, indien bet verledene al vergeten of naar den achtergrond mag verdrongen zyn$ het toch onuitwischbare sporen heeft achtergelaten. Ofschoon hij gezegd mag worden nog in den bloei zijner jaren te zijn, is hij in vele opzichten een oude man. Telkens,, wanneer ik na kortere of langere afwezigheid te Estmere Court terugkeer, waarschuwt een stem in mijn binnenste mij, dat niet vele jaren meer zullen verloopen voordat myn vader en móeder voor altijd van elkander scheiden moetendat de schat, die zij uit de schipbreuk van hun vroeger geluk gered hebben, weder zal worden teruggeëischt dat ik dat lieve, ernstige gezicht niet meer zien zal en dat die oogen, die altijd met liefde op mij hebben neergezien, voor altijd zullen gesloten zijn. God geve dat ik mij bedriegeDe dag waarop ik Sir Laurence Estmere zal worden, zal de droevigste en donkerste zijn, dien mijn leven ooit heeft zien aanbreken. schreven. De termijnen voor de aangifte van vee zijn vóór 1 Mei en vóór 1 November van ieder jaar. Aan de orde was een bestuursvoorstel ter verkrijging van machtiging om, in overleg met het hoofdbestuur, te beschikken over de som, uitgetrokken op de begrooting voor den dienst 1888, in zake de photographieën voor de brochure van den hoofdinspecteur. Na eenige bespreking werd dit voorstel bij acclamatie aangenomen. De heeren P. Schuurman, J.^Wit Az. en Jan Zijp Hz., aftredende bestuursleden, werden herkozen. In de plaats van den overleden commissaris van het hoofdbestuur, den heer N. Brantjes, te Purmerend, aan wiens nagedachtenis de Voorzitter eenige waardeerende woorden wijdde, werd benoemd de heer C. J. Brantjes. De heeren P. De Boer, J. O. Wijdenes, J. Koopman, A. Schroder, P. Mantel en A. Zijp Hz. werden tot afgevaardigden benoemd ter eerst volgende algemeene vergadering. Gedurende 1887 werd ontvangen f 1473, uitgegeven f 1052,67, saldo f 420.33. Het Bestuur stelde voor, op de eerstvolgende algemeene vergadering der Vereeniging bij het Hoofdbestuur aan te dringen op het nemen van tijdige en doeltreffende maat regelen, opdat het Hollandsche vee op eene waardige wijze vertegenwoordigd worde op de Internationale Tentoonstel ling te Parijs in 1889. De heer K. Bultman, lid van het Hoofdbestuur, deelde mede, dat het Hoofdbestuur in deze reeds werkzaam is geweest. De heer Bultman stelde voor, op de aanstaande Rund vee-tentoonstelling te Assen vanwege deze Vereeniging een prijs beschikbaar te stellen voor den besten stier. De heer Waldeck meende, dat zulk een prijs niet hooger moest zijn dan f 50. Hij vereenigde zich in beginsel met het voorstel van den heer Bultman. De begrooting voor 1888 werd in ontvangst en uitgaaf vastgesteld op f 1746.83. De volgende afdeelings-vergadering zal wederom te Amsterdam worden gehouden. De heer Waldeck vestigde de aandacht der aanwezigen op de in dit jaar (Mei) te Barcelona te houden tentoon- stelling, voor welke hij met den Spaanschen gezant en eenige andere heeren had onderhandeld, om de inzending uit Nederland te bevorderen. De bijeenkomst werd hierna gesloten. Jl. Maandag werd den heer Jhr. mr. Dirk Van Aker laken, te Hoorn, ter herinnering aan het feit, dat hij op j 1 dezer 25 jaren als. dijkgraaf van Drechterland had gefun geerd, bij monde van den heer Kooyman, van Andijk, waarnemend dijkgraaf, uit naam van heemraden, hoofdinge landen en opzichters van Drechterland een prachtig met zilver gemonteerd pluche album aangeboden, aan de 4 hoeken versierd met de gegraveerde afbeeldingen van de 4 afdee- lingen van Drechterland, met het familiewapen van den jubilaris op het slot. Ook de boden van Drechterland en de heer Igesz, eigenaar van „de Doelen", gaven den heer Van Akerlaken door geschenken blijk van hunne hoogachting. Het getal kiezers in de gemeente Hoorn bedroeg vroeger voor de Tweede Kamer 504, thans 786; voor de Provinciale Staten 500; thans 782; voor den Gemeenteraad 728, thans 780. Onder de nieuwe kiezers bevinden zich 13 kamerbewoners. Jl. Dinsdag had ia i/Felix. Meritis^' te Amsterdam een bijeenkomst plaats, uitgeschreven door de Amsterdam- sche afdeeling van de (/Vereeniging tot verbetering van het lot der blinden in Nederland en zijn koloniën". Daarin wenschte het bestuur het doel der Vereeniging toe te lichten en over haar toekomst te beraadslagen. De uitnoodiging tot bijwoning der bijeenkomst was mede onderteekend door ruim 20 heeren en dames, waaronder predikanten en voorgangers van meest alle gezindten. De vergadering werd geleid door den heer prof. W. M. Gunning, die in zijn openingswoord wees op de weinige bekendheid waarin zich de Vereeniging verheugen mocht en een overzicht gaf van haar lotgevallen. In ons land zijn ongeveer 3 h 4000 blinden, waarvan ongeveer 1/3 in staat is voor zich zelf te zorgen, het overige 2/3 komt ten laste van instellingen of van de private liefdadigheid. Deze laatsten hebben een zeer deernis waardig lot. Daarbij komt dat een niet te bepalen aantal halfblinden geheel buitengesloten zijn van hulp of onderstand. Dezen verkeeren in nog beklagenswaardiger toestand en hoewel de statuten zulks nog niet vermelden, zal de Vereeniging in liet bijzonder hun lot ter harte nemen. De Vereeniging zal hulp verleenen aan allen, die dit noodig blijken te hebben, zonder onderscheid van stand, geloofsbelijdenis of wat ook. Nadat de algemeene secretaris, de heer J. H. Meijer, het een en ander had medegedeeld van den werkkring der Vereeniging tot nu toe, waaruit bleek, dat thans de Ver eeniging telt 67 honoraire en 129 gewone leden, stelde de heer A. C. Wertheim als practisch resultaat der bespre king voor: 1. dat ieder in eigen kring werkzaam zou zijn ter bereiking van het doel der Vereeniging; en 2. dat de dames zich zouden vereenigen tot een patronaat over blinden met bovengenoemde strekking. Ten slotte werd een motie bij acclamatie aangenomen, waarin op krachtige ondersteuning der Vereeniging wordt aangedrongen. Door B. en W. van Amsterdam is eene voordracht ingediend, bevattende een weerlegging der door de K. v. K. geopperde bezwaren tegen het laatst ingediende plan voor een nieuwe Beurs op het Damrak, bezwaren die tot gelieele afkeuring èn van inrichting èn van plaats leidden. De uitvoerige memorie eindigt met de verzekering, dat van B. en W. geen voorstel kan worden verwacht om het raadsbesluit, waarbij het Damrak als plaats voor de nieuwe Beurs werd aangewezen, in te trekken, „te minder" zeggen zij, „nu gebleken is, dat alle tot dusverre ingebrachte be zwaren tegen een op dat terrein te stichten beursgebouw voor oplossing vatbaar zijn." Evenmin vinden zij aanleiding, om het denkbeeld te ondersteunen tot hoogst kostbare ver grooting van het terrein. Door uitvoering der overgelegde plannen, volgens de voordracht van 3 Mei 1887, eenigszins gewijzigd naar de wenschen der K. v. K., meenen B. en W., dat een voldoend beursgebouw op de daarvoor bestemde plaats zal worden gesticht. In de Gerard Doustraat te Amsterdam werd een net gekleede, oude dame bewusteloos op een stoep gevonden. Men bracht haar ten huize van mej. K., in genoemde straat, teneinde zoo mogelijk de levensgeesten te doen opwekken. Al spoedig bleek echter dat hier geen ziekte, maar verre gaande dronkenschap oorzaak der bewusteloosheid was. Jl. Dinsdagavond is de heer Willem Van Zuylen voor het eerst wederjna zijn herstel in den Grooten Schouwburg te Rotterdam opgetreden. Reeds geruitnen tijd te voren waren alle plaatsen bespro ken. In een tweetal blijspelen: „De gevolgen van een leugen" en „Vrouwen-emancipatie", wist hij het publiek aangenaam bezig te houden en het hartelijk te doen lachen. Een aantal bloemen werden hem aangeboden als blijk van waardeering van zijn talent. Jl. Dindagmiddig werd te Utrecht een vergadering gehouden, ten einde den grondslag te leggen voorde land- bouw-afdeeling van den ontworpen „algemeenen bond ter bescherming der nationale fabrieks- en landbouw-nijverheid." De vergadering werd geleid door den heer J. Doorn bosch, van Baflo (prov. Groningen); en had tot uitslag, dat is opgericht een „Nederlandsche Protectionistische Landbouw- Vereeniging", onder het voorloopig bestuur van eenige heeren, uit verschillende provinciën gekozen, aan wie is opgedragen het ontwerpen van statuten, welke in een zoo spoedig mogelijk te houden openbare vergadering te Utrecht nader zullen worden behandeld en vastgesteld. Tot leden van het voorloopig comité zijn benoemd de heeren Doornbosch en Wieringa (uit de prov. Groningen), Iiartoghen Van Heukelum(uitGelderland),Hub. Stokkermans (uit Noordbrabant), Snijders en Duynstee(uit Zuidholland), Michiels van Kessenich, Cremers en Gorten (uit Limburg) en Hombach (uit Zeeland). Twee Engelsche rammen, toebehoorende aan de Rijks landbouwschool te Wageningen, hebben een zoo verwoed tweegevecht gehouden, dat een er van het leven er bij moest laten. De dieren waren uit hun hok losgebroken, zonder dat zulks was opgemerkt. Volgens de „Kölnische Ztg.", heerscht er onder de Pruisische en Nederlandsche eigenaars der ba/.altgroeven te Linz en in de omstreken veel ontevredenheid, omdat de Nederlandsche Regeering sedert eenigen tijd hij haar aan bestedingen stelselmatig het bazalt uitsluit, tot groot nadeel van bedoelde eigenaars. Volgens dit blad behoorde de Nederlandsche Regeering te bedenken, dat er groote massa's dakpannen naar Duitschland worden uitgevoerd en dat haar houding de Duitsche Regeering zal dwingen om daarvan ook inkomende rechten te gaan heffen. Tot nog toe zijn alleen geglazuurde pannen in Duitschland aan inkomend recht onderhevig, doch zijn doffe daarvan geheel vrij. De „Middelb. Crt." meldt liet volgende drama: „Zekere Mortier, van Trompe (België) heeft de dienst bode van den herbergier Blommaert, te Clinge (Zeeland), zekere Seraphina Van Puijvelde, vermoord en daarna zich zelf gedood. Mortier, houthakker van beroep, had jl. Zondag met zijn beminde, Seraphina, die in de herberg „het Maantje" diende, twist gehad. Maandag morgen kwam hij, die den geheelen nacht gedronken had, naar zijn werk in een bosch nabij de woning van Seraphina. Op het oogenblik dat zij uit den koestal kwam, waar zij het vee gemolken had, ging hij haar achterop en volgde haar in de gelagkamer, waar hij haar met zijn hakmes een slag in hals en kin toebracht. De slag was niet direct doodelijk; het slachtoffer leefde nog eenige oogenblikken. Onmiddellijk nadat de misdaad was gepleegd, kwam de bewoner der herberg binnen. De moordenaar wierp hem het hakmes voor de voeten, zeggende: „Kap nu ook mijn kop maar door!" Terwijl B. aan de straat om hulp riep en moord schreeuwde, sneed de moordenaar zichzelf met een scheermes, dat hij bij zich had, den hals af. De totale waarde van het in 1886 uit Nederland in Engeland aangevoerde vee wordt op ruim 14 millioen gulden geschat. In 1885 bedroeg de waarde van het uit Nederland aangevoerde vee ongeveer 10i millioen gulden. Chineesche spreekwoorden. Zedelijkheid is de kleur der deugd en 't vernis der ondeugd. Spotternij is de geestigheid van 't bedrog. Berouw is de lente der deugd. Wie in ondeugd behagen en in de deugd aanstoot vindt, is in beide nog een nieuweling. Men kan de menschen ontbeeren, maar een vriend heeft men noodig. Het ceremonieel is de dienst der vriendschap. Het genot van wèl te doen is het eenige wat niet slijt. Men moet zijn vrouw aanhooren, maar niet gelooven. De geest der vrouw is van kwikzilver, haar hart van was. Als mannen samen zijn, luisteren ze naar elkaar; vrouwen en meisjes bekijken elkander. De vreesachtigste vrouw heeft nog genoeg moed om kwaad te spreken. Groote zielen hebben een wil, kleine slechts aanvechtingen om te willen. De ondraaglijkste mensch is degene dien wij beleedige» en dien we toch niets verwijten kunnen. Behandel uw gedachten als paarden en uw wenschen als kinderen. Als de rijken wisten welk geluk er in geven ligt, waren er slechts armen. Rijke lui hebben tot in de verste streken familie; de armen vindt ze gemeenlijk in zijn naaste.. omgeving niet. Uit de Residentie. HL 's Gravenhage, 24 Januari 1888. Zoodra de dagbladen ons het heuglijke nieuws hadden gemeld, dat de kiezerslijsten ten stadhuize waren aangeplakt, haastte ik mij derwaarts, èn natuurlijk om te zien of ik ook was opge nomen in het keurkorps dat ons een ideale wetgevende macht moet bezorgen, èn om de belangstelling waar te nemen van mijn nieuwe broeders in de kiezersfamilie. Nu, op de kiezerslijsten stond mijn naam voluit, maar de belang stelling van de anderen die was maar even boven het nulpunt. Een paar oude heeren en ik waren de eenigen, die trachtten de lijsten te lezen. Ik zeg trachttenwant door de groote uitbreiding, die het kiezers tal heeft ondergaan, kon men niet meer volstaan met de oude plaats en heeft men de stukken ook moeten plakken op het terugspringend gedeelte van het stadhuis, dat door een gezonken stoep en een hek meer dan een paar meter van de straat is gescheiden, zoodat het een kunststuk is om van de lijsten inzage te nemen. Een kunststuk niet alleen voor de oogen, maar voor het gebeelc lichaam, dat zich zoover mogelijk over het hek moet uitstrekken. Hoe men dan tot juist die plaatsing gekomen is? Och, ik denk bij toeval. De aanplakker zal niet hebben geweten, dat het kies recht was uitgebreid en daarom op de oude gewone plaats zijn begonnen. Aan het punt gekomen waar vroeger zijn arbeid eindigde, zie ik, dunkt mij, een zeer verwonderde uitdrukking op 's mans gelaat, nu hij zich nog in het bezit van een aantal met namen bedrukte vellen bevindt, en ik zie hem zich naar binnen spoeden om te vragen of hij niet te veel kiezers heeft Eene vraag, waarop het antwoord heeft kuunen luiden Misschien weldat zal nog moeten blijken, maar ze moeten toch opgeplakt worden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 2