deze heeren verloren met liet aanhooren van hunnen lof, werd vergoed door daardoor gewekten meerderen ijver. In elk geval kon men weinig verwachten, de hengstenbron te zien springen te midden dezer modderbanken. De kettingmolens, van afstand tot afstand geplaatst, met hunne groote stroohoeden en hun aanzienlijken omvang, staken boven de ellendige hutten, waarin de arbeiders huisvestten, uit en werkten mede tot het zonderlinge van het geheel. Wij verwijderden ons van het kanaal om den dijk van den Zijp-polder te bestijgen en van daar kennis te maken met dat ongeloofelijk beheer, dat, met ontzagge lijke kosten de golven te midden van het land doende komen en de zee dwingende om de velden te bedekken, haar evenzeer naar verkiezing terugzendt om hare baren door de vruchtbaarste landsdouwen te vervangen. „Polders" is de naam waarmede men aanduidt deze verschillende terreinen, veel lager dan de oppervlakte der zee, eertijds meren, zee-inhammen en moerassen, op verschillende tijd stippen drooggelegd en sedert het rijke en vruchtbare gedeelte van het Land geworden. Zij zijn verspreid over het geheele grondgebied van Holland, en bevinden zich voornamelijk in Zeeland, Friesland en het eigenlijk gezegde Noordholland. Die van deze laatste provincie zijn de tal rijkste en merkwaardigste. Ook ziet men aan alle kanten boven den gezichteinder groene muren kronkelen, die, wat hunne hoogte aangaat, van eene volmaakte regelmatigheid zijn. Het zijn de voor elk van deze onderaardsche domei nen noodige dijken, en op deze bevindt zich, als op de muren van het oude Babel, een zeer goed onderhouden weg. Hij teekent zich af op het welige groen, dat het overige van den dijk tooit; maar hij is zeer smal, heeft geenerlei leuning en is gevolgelijk dikwijls gevaarlijk. Maar tot dezen prijs heeft men het vèrgezicht, en in dit land is dat veel. Men overziet den ganschen omtrek, en het is even gemakkelijk als ongemeen vele mijlen op een draf over een bergrug af te leggen, onder welke men in het verschiet het vee, de velden en de huizen ziet. Reeds zijn de weiden veel rijker dan in de omstreken van Haar lem, en deze zware texelsche schapen met kleine staart beginnen zich te mengen met de koeien, in de uitgestrekte ruimte welke onze blikken doorloopen. Het werd ons noodig den dijk te verlaten, en terwijl hij zich rechts naar den kant van Medemblik verlengde, trokken wij door het zand naar de laatste woonplaats dezer wilder nissen. Zij is haren droevigen naam, het Zand, waardig. Het oord zelf en vooral zijne omgeving is verschrikkelijk. Alvorens er te komen ziet men nog eenige zoogenaamde boerenplaatsen; maar men moet toestemmen, dat deze leelijker zijn dan het veroorloofd is te wezen, en dat deze, eene zoo weerspannige natuur martelende kunst, te midden dezer moerassen een zeer pijnlijk gevoel veroorzaakt. De boomen maken er meer gedwongen en dwazer verfraai ingen dan elders; alle vormen zijn er vierkanter, alle wateren stinkender; en deze omlijsting van zand, dat de lanen overstroomt, de beplantingen overstuift, zich hecht aan de verf en zich verliest in de slooten, doodverft als dwaasheid en overmoed den eisch om daar iets sierlijks of bevalligs te maken. Aan deze laatste pleisterplaats „het Zand" vindt men voor eenige oogenblikken leven, beweging, groote kapers, kleine cabrioletten, slecht bier, komijne-kaas en het kanaal met zijne woeste boorden terug. Er is voor het overige eenige doortocht. De met voor Amsterdam bestemde schepen van de Polen, de Indien en Newfoundland gekomen lieden verliezen gewoonlijk aan den Helder het geduld, en beproeven van daar over land verder te komen. Zij trachten deze lagunen in eenig plaatselijk voertuig over te trekken, of plaats te nemen in de langzame trekschuit, die hen zeer goedkoop door eene opvolging van kleine vaarten tot de boorden van het IJ zal voeren. Ook zijn er op de tien personen, die men aan het Zand ontmoet, negen die van het einde der wereld aankomenen daar de in deze woestenijen slecht onderhouden vaarten over onge veer eene mijl onbruikbaar waren, zagen wij, met hun pak onder den arm en strompelende door ondoordringbare modderpoelen, eenige staaltjes van het wereldrond voorbij trekken, die gerekend werden te water te reizen. (Wordt vervolgd.) NB. Wij volgen in deze vertaling de spelling van den geachten inzender. Red. Binnenland. Thans is in de „Staatscourant" verschenen het konin klijk besluit van 20 dezer, waarbij het port der brieven, die tusschen het Rijk en zijne koloniën en bezittingen in Oost- en West-Indië anders dan langs den rechtstreekschen zeeweg worden uitgewisseld, bepaald wordt op 15 cents voor de gefrankeerde en op 30 cents voor de ongefran- keerde brieven voor elk gewicht van 15 grammen of ge deelten van 15 grammen. Dit besluit zal in Nederland van kracht zijn, te rekenen van 1 April 1888 en in de Nederlandsche koloniën en bezittingen in Oost- en West-Indië op den dag, door den Gouverneur-Generaal van Nederl.-Indië en de Gouverneurs van Suriname en van Cura5ao vast te stellen. Uit het onderzoek, door de hoofdambtenaren van den Staatsspoorweg ingesteld, naar aanleiding van het ongeval te Ruinerwold, zou gebleken zijn, dat de machinist van den sneltrein van Meppel onder den invloed van sterken drank heeft verkeerd. Het wetsontwerp tot regeling van het militair onder wijs bepaalt, dat de opleiding van den officiersrang geschiedt a. aan de Kon. Mil. Academie voor alle wapens bij het leger hier te lande of in de koloniën en bezittingen; b. aan den hoofdcursus voor de infanterie en de militaire admi nistratie. Het voorbereidend onderwijs voor de academie wordt gegeven aan één of meer cadettenscholen, en dat voor toe lating tot den hoofdcursus, aan de cursussen bij de infanterie. Voorts is er een hoogere krijgsschool tot voortzetting der studiën van de officieren. De cadettenscholen hebben een tweejarigen cursus; het onderwijs stemt overeen met dat in de 4de en 5de klasse der Hoogere Burgerscholen. Aan de militaire academie, waarmeê de 1ste afdeeling der krijgsschool wordt samengesmolten, duurt de cursus drie jaren. Toegelaten worden zij, die het eind-examen aan een cadettenschool of aan een Hoogere Burgerschool met öjarigen cursus hebben afgelegd (met aanvullende wiskunde-examen voor artillerie en genie). Ook zullen onder nader vast te stellen voorwaarden voor infanterie of cavalerie kunnen worden toegelaten, wie een eind-examen aan een gymnasium hebben afgelegd. Jl. Zaterdagmorgen heeft de lieer Völlinar, directeur der Koninklijke Militaire Kapel van het regiment grenadiers en jagers, op de repetitie aan de leden dier kapel bekend gemaakt, dat hij, met het oog op zijn gezondheidstoestand, niet zeker was de vermoeienissen van den aanstaanden zomer te- kunnen weêrstaan en daarom den regiments commandant had verzocht, hem tegen het voorjaar voor pensioen voor te dragen. Men schrijft ons van Texel, dd. 30 dezer: „De uitkomst der op heden gehouden stemming voor een hoofdingeland van liet Waterschap de dertig Gemeen schappelijke Polders is, dat op de heeren J. K. Bremer98, K. Tz. Bakker 88, K. Jb. Roeper 19 en J. Wz. Bakker 5 stemmen waren uitgebracht. Tusschen de twee eerstgemelden moet herstemming plaats vinden, daar ook de heer Bremer de volstrekte meerderheid niet bekwam." „Om in deze dagen, nu de straten door sneeuw en ijs op sommige plaatsen spiegelglad zijn, af en toe een wande laar een geforceerde saltomortale te zien maken, is volstrekt niets vreemds. Een boer echter boven van zijn volgeladen rijtuig te zien rollen, gebeurt niet eiken dag en trok dit feit, dat hedennamiddag in de Waalderstraat voorviel, de attentie van allen, die het schouwspel konden genieten. Gelukkig voor den man, dat het paard spoedig door anderen tot stilstand werd gebracht, daar een der wielen hem juist over het lichaam zou zijn gegaan." Men schrijft ons uit Anna Paulowna, dd. 30 dezer: „Jl. Vrijdagavond is, door bemiddeling van de Anti revolutionaire Kiesvereeniging „Nederland en Oranje" te Helder, eene dergelijke Vereeniging alhier tot stand gekomen. Daartoe werd eene vergadering gehouden in de „Vlas- en Korenbeurs", alwaar door eenige sprekers propaganda werd gemaakt voor hunne partij, terwijl niet nagelaten werd de liberale met de zwartste kleuren te schilderen. Na afloop werd verzocht dat degenen, die niet tot de Vereeniging wenschten toe te treden, de zaal zouden ver laten, waaraan werd voldaan. Vervolgens werd nog een Bestuur gekozen, waartoe, zoo wij vernemen, behooren de heeren G. W. Akkerhuis, J. Koole en K. Vlaming." Men schrijft ons uit Alkmaar, dd. 30 dezer: „Op uitnoodiging van den heer J. G. Van Garderen, bloemist alhier, besprak gisteren de heer YV. A. Virulj- Verbrugge, van Rotterdam, eerelid van het Hoofdbestuur der Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plant kunde, de wenschelijkbeid om hier ter stede eene afdeeling van die Maatschappij te vestigen. In welsprekende be woordingen bewees hij, dat te Alkmaar, waar de tuinbouw zulk een belangrijke plaats innam, eene afdeeling niet mocht ontbreken. Al dadelijk traden 29 leden toe, een getal, dat door toezegging reeds spoedig tot 50 zal klimmen. Tot leden van het voorloopig Bestuur, belast met het ontwerpen van een huishoudelijk reglement, werden benoemd de heeren J. Van Leeuwen Az., J. G. Van Garderen, W. Zaadnoordijk, O. Smit Cz. en H. Siebert Coster." Op Donderdag 9 Februari a. s. is de heer Willink Ketjen, wegens beleediging van den Minister van Koloniën, gedagvaard om te verschijnen voor de Arrondissements rechtbank te 's Hage. Als verdediger zal optreden mr. W. A. Paap, advokaat te Amsterdam. De toestand van Rika Meulink, op wie in den aan vang der vorige week te Amsterdam een moordaanslag werd gepleegd, is zonder gevaar. De kogel, die bij het hoofd ingedrongen, op dén schedel was afgestuit, is ver wijderd. Waarschijnlijk zal zij spoedig geheel hersteld het ziekenhuis kunnen verlaten. Amsterdam zou, naar men van daar aan de „N. R. Ct." meldt, thans werkelijk kans hebben op een nieuw Post- en Telegraafkantoor, ter plaatse waar het tegenwoordige staat. Het zou met eenige aangrenzende huizen, welke reeds bij den dienst aangetrokken zijn, gesloopt worden. De kosten van het nieuwe perceel worden geraamd op een half millioen. De heer I. F. De Booy, koopman en lid van den Gemeenteraad te Breda, jl. Vrijdag door de Arrondissements- Rechtbank aldaar tot 2 maanden gevangenisstraf veroordeeld wegens valschheid in geschrifte, met gebruikmaking daar van, zal van dat vonnis appèl doen aanteekenen. 't Gold hier het anti-dateeren van een kwitantie van huur. Tegen d. B. was een actie ingesteld omdat hij zijn huur niet betaald had. In 't geding werd de kwitantie overgelegd, maar 't is gebleken, dat de verhuurder zonder eenig kwaad vermoeden op verzoek van De Booy den datum had ingevuld op den dag, waarop de huur betaald had moeten worden. Na afloop eener verkooping in de herberg van A. B., onder Hollandsche Veld, had jl. Vrijdag een even zonder linge als vermakelijke vechtpartij plaats. Ongeveer een twintigtal vertegenwoordigsters van het schoone of het zwakke geslacht, sloegen elka&r al twistende met de parapluie de mutsen van het hoofd en verscheurden elkanders kleederen. Na veel inspanning wist de politie eindelijk de orde te herstellen. De twistenden hadden elkander niet weinig toegetakeld en moesten blootshoofds, met verwarde haren en gescheurde kleederen huiswaarts keeren. Te Barsingerhorn is de heer B. H. Heldt als spreker opgetreden. Het door hem gekozen onderwerp handelde over „de beteekenis der nieuwe Grondwet". De heer Heldt begon met te zeggen, dat, als hij wilde spreken over de nieuwe Grondwet, men van hem niet verwachten kon, dat hij daarover eene rede zou houden, zooals van iemand verwacht mocht worden, die daar jaren lange studie van gemaakt had. Hij gaf slechts ten beste wat hij er van kon geven. Eene nieuwe Grondwet hadden wij, volgens spreker, eigenlijk niet gekregen. Er waren alleen wijzigingen ge bracht in de bestaande. De Grondwet is feitelijk reeds 72 jaren oud. De Grondwet toch van 1815 is die, welke wij nog bezitten, en die slechts is gewijzigd naar onze politieke behoeften. Geruimen tijd stond spreker stil bij de plaats gehad hebbende wijzigingen, en die in het kort hierop neêrkomen, dat, terwijl reeds de Grondwet van 1815, bij de oprichting van het Koninkrijk der Nederlanden gemaakt, op behoorlijke wijze de belangen van regeermacht en van volksvrijheid trachtte te vereenigen, de twee herzieningen, die van 1840 en vooral die van 1848, daartoe gestrekt hebben, dat de ware beginselen der constitutioneele monarchie nog juister in haar zijn opgenomen. De zekerheid van het koninklijk gezag aan den eenen, en de eerbiediging der volksrechten aan den andereu kant, hebben bij de laatste herziening aanmerkelijk gewonnen. Vervolgens besprak de heer Heldt de laatste herziening van de Grondwet. Vier hoofdpunten, die op de wijziging betrekking hebben, stipte hij aan, t. w. de troonopvolging, de administratieve rechtspraak, het kiesrecht en de defensie, terwijl hij de tegenwoordige betere regeling daarvan in het licht stelde. Tot zooverre wat betreft de zakelijke beteekenis van de nieuwe Grondwet. De invloed, dien de laatste wijziging kan hebben op de maatschappelijke welvaart van ons land en volk, maakte het tweede gedeelte van spreker's rede uit. Het zwaartepunt der herziening van 1887 lag, volgens spreker, in de uitbreiding van het kiesrecht, de toekenning van kiesbevoegdheid. De naaste toekomst is thans in handen van de kiezers, doch hoe zullen zij stemmen? Welke partij zal in de nieuwe Kamer de overhand krijgen? Eene vrijzinnige en vooruitstrevende partij? Het is te hopen, want zij is de eenige, van welke men duurzaam iets goeds verwachten mag. Eene andere beteekenis van de jongste wijziging is hierin gelegen, dat aan de kiezers thans in de eerste instantie de beslissing van onderscheidene volkswenschen op politiek en maatschappelijk gebied wordt gelaten, die niet geboden, maar ook niet verboden zijn bij de Grondwet. Wij denken hierbij aan eene wetgeving op den arbeid, aan de invoering van leerplicht,aan hervorming van belasting stelsel, aan betere ontwikkeling van onze koloniën. Wie nu in de Kamer van Honderd de nieuwe leden zullen zijn? Laten wij hopen mannen met karakter, be kwaamheid en onafhankelijkheid. Daarop moet vooral bij het doen eener keuze worden gelet, maar vooral dienen zij een program te onderschrijven. Ten slotte sprak spreker den wensch uit, dat de beteekenis der nieuwe Grondwet algemeen mocht worden begrepen, zóó, dat de aanstaande verkiezingen eene Tweede Kamer zullen opleveren, die beter dan de tegenwoordige in staat is de volkswenschen op het gebied van hervormingen te bevredigen. Deze rede des heeren Heldt werd door een honderdtal personen luide toegejuicht, en nadat nog enkele leden over het gesprokene van gedachten gewisseld hadden, sloot de Voorzitter de vergadering. Buitenland. Aan de Russisch-Duitsche grens heeft het volgende incident plaats gehad „Eenige Russische soldaten waren op 24 dezer aan het visschen en overschreden daarbij de Pruisische grens, waarop twee Pruisische gendarmes hun gelastten het Duitsche grondgebied te verlaten. Zij voldeden hieraan niet en schoten zelfs op de gendarmes, waarvan één gewond werd en de tweede als gevangene werd medegevoerd. Volgens de laatste berichten bevond deze laatste zich nog in handen der Russische overheid." Jl. Zaterdag is te Madrid het „ThéiUre des Variétés" afgebrand. De brand ontstond door het ontsnappen van gas, waardoor de decoraties het eerst in brand geraakten, 's Morgens tegen 6 uur werd liet eerste vuur gezien, maar dit verspreidde zich zóó snel, dat het gebouw geheel in de ascli werd gelegd. Persoonlijke ongelukken zijn niet te betreuren. De maansverduistering kon jl. Zaterdagavond te Parijs slechls voor een gedeelte van den tijd waargenomen worden. De maan was achter ondoordringbare wolken verborgen tengevolge van de sneeuw, die te negen ure in fijne vlokjes, later in groote vlokken neêrviel. Eerst te elf ure scheurden de wolken vaneen, en toen zag men de schijf van de maan, roodachtig. Tal van nieuwsgierigen of belangstellenden hadden zich op de sterrewacht van het Trocodero begeven om van daar de maansverduistering waar te nemendoch hoezeer waren zij teleurgesteldZij hadden er echter een heerlijk panorama op de Seine, zich kronkelende door Parijs, verlicht door de duizenden gas lantaarns. De beruchte communard Maxime Lisbonne heeft zich op eene vergadering van revolutionairen te Parijs moeten verantwoorden omtrent een bezoek aan den President der Fransche Republiek. „Burgers," zoo sprak hij, „ik ben bij den President dei- Republiek geweest en ik kan u verzekeren, dat hij het volk goed ontvangt. Het was noodig, dit te weten. Maar, zult gij zeggen, waarom zijt gij, Lisbonne, en is niet een ander dit gaan onderzoeken? Ik zal u eenvoudig en met mijne gewone oprechtheid antwoorden. Het is omdat ik een zwarten rok heb.... ziedaar de reden." „Hoe komt gij aan een rok?" riep iemand uit het publiek. „Hebt gij u vroeger met aristocraten ingelaten?" „Dien rok heb ik indertijd gedragen, toen ik optrad in „Dertig jaren, of het leven van een speler", en toevallig vond ik hem onlangs terug, nog vrij netjes; hier en daar waren er echter vlekken op, en die heb ik weggemaakt. Daardoor had mijn rok een bijzondere lucht gekregen, hetgeen tengevolge had, dat de genoodigden van burger Carnot mij naliepen. Een zeide zelfs: „Dat is een idee van een revolutionair, zich met petroleum te parfumeeren Ten slotte bood Lisbonne zijn rok ter leen aan ieder, die hem wilde gebruiken om het bufFet van den President te bereiken. Dit aanbod werd bereidwillig aangenomen. Uit Ostende wordt een geval gemeld, dat eenigszins denken doet aan de historie van Ali-Baba. Twee Duitschers kwamen dezer dagen in eene herberg en verzochten eene groote mand, die zij bij zich droegen, eenige oogenblikken te mogen laten staan. Dit werd hun toegelaten. Maar toen het tijd was om te gaan slapen stond de mand er nog. De herbergier sloot zijn lokaal en ging ter ruste. Kort na dien tijd werd hij gewekt door het blaffen van den huishond. Beneden komende, merkte hij niets verdachts. Eensklaps echter viel zijne aandacht op de mand. Hij opende die en vond er een man in zitten met zwart gemaakt gezicht. Zooals men denken kan, werd deze onmiddellijk aan het gerecht overgeleverd. Yan jaar tot jaar gaat naar wij in een Engelsch economisch tijdschrift lezen de wijnbouw in Frankrijk achteruit, ondanks alle pogingen om een gunstige veran dering teweeg te brengen. De officiëele opgaven over 1887 toonen aan, dat de totale opbrengst 546,797,000 gallons was, tegen 553,923,000 gallons in 1886. In 20 departementen is de opbrengst vermeerderd, maar in 47 heeft een daling plaats gehad. Die achternitgang komt voor een deel op eenige van de belangrijkste wijndepartementen, o. a. Cóte

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 2