en hebben een meeting gehouden, waarop besloten is.... een commissie te benoemen. Het gemeentebestuur van N.-A. is hooghartig, wil het buizennet der Maatschappij niet voor de geëischte som overnemen en houdt zich bij haar aanleg van een eigen waterleiding. Het leveren en leggen der buizen is gtsteren reeds voor een groote 4 ton aan een Belgische Maatschappij uitbesteed. Zoolang de eigen leiding niet gereed is, wil men de geiueeutenaren schuitwater laten drinken. Maar men zal wel schikken en van weerszijden water in zijn wijn doen. Voor de Duin water-Maatschappij althans kan dit niet moeilijk vallen. Amstelaar. Binnenland. Nabij Middelburg heeft jl. Donderdag namiddag een vreeselijk ongeluk plaats gehad. Ziehier wat de „Middelb. Crt." daaromtrent meldt: „Op de buitenplaats „Torenvliet" vermaakten des namiddags tussclien twee en balf vier uur, een viertal dames uit de eerste krmgen onzer stad, met een knaapje van tien jaar, zich met schaatsenrijden op eeu der vijvers, waarop den vorigen avond eene baan was geveegd. Te ruim drie uur, terwijl twee harer stilstonden, zakten beiden plotseling door het ijs. Men kau zich don schrik der andere aanwezigen voorstellen. Afgelegen als de vijver en onbewoond als do buitenplaats is, wist men in de eerste oogen- blikkcn niet wat te doen. Op het hulpgeroep schoot eerst de tuinman van „Torenvliet" toe; een oud man die zich te water begaf om nog redding te verschaffen. Middelerwijl trachtte eene der dames met een stok haar vriendin uit haren hachelijken toestand te redden. Spoedig daarop kwamen ook de tuinman en de koetsier vaa de nabijgelegen buitenplaats „Vijvervreugd" en boden hulp zooveel zij konden; maar reddings middelen waren er niet, en leiding ontbrak, omdat men door schrik als het ware verlamd was. En zelfs toen nog later 0011 arbeider vuu „Torenvliet" en een voornaam ingezetene onzer gemeente met zijne echtgenoote die eveneens afspraak gemaakt hadden om te komen rijden verschenen, was het helaas! reeds te laat. Eene der dames was reeds dood de andere reeds zoozeer bewusteloos, dat ook zij kort daarna overleed. Men vervoerde haar naar „Torenvliet", waar men al deed wat er gedaan kon worden om te trachten de levensgeesten op te wekken. Toen de beide doctoren, de heeren Van Berlekom eu Bolle, op do noodlottige plaats aankwamen, bleek alles te vergeefs geweest te zijn. Zij konden slechts den dood constateeren. Vooral de koude cn de schrik moeten beiden zoozeer bevangen hebben dat zij spoedig bewusteloos waren en ongeschikt om zelve verdere pogingen aan te wenden om zich te redden. Hartverscheurend moet het schouwspel gewoest zijn, toen de knaap met moeite moest worden tegengehouden om niet te ver te gaan in zijne pogingen om zijne moeder ter hnlpe te snellen, die men telkens nog zag maar te vergeefs poogde te redden. De toestand van de derde dame, die bij hare poging tot redding ook te water geraakte en van wie het eerste gerucht meldde dat ook zij zeer ongesteld was, is niet gevaarlijk geweest; zij is herstellende. De beide slachtoffers van dit treffend ongeluk zijn de echtgenoote van den Commissaris des Koning in Zeeland, Jhr. De Brauw en freule Van Doorn van Koudekerke. Men schrijft aan het //Bat. Hld.' „Naar wij vernemen, zal Zr. Ms. ram toren schip „Koning der Nederlanden', na aankomst uit Nederland van Zr. Ms. schroefstoomschip „Zilveren Kruis', buiten dienst worden gesteld. Daar onze rammers steeds in reparatie zijn of komen en den lande tonnen gouds kosten, is het te hopen, dat het ramtorenschip „Prins Hendrik der Nederlanden' spoedig .het eerste zal volgen. Beide schepen zijn hier in Indië geheel onnut, en het zou zelfs overweging verdienen, als men er toe kon besluiten beide schepen aan den meestbiedende op publieke vendutie voor afbraak te verkoopendan zouden wij goedschiks van een duren lastpost zijn ontslagen. Inderdaad is het te hopen, dat Nederland dergelijke schepen niet meer naar Indië zal zenden om er zelf van ontslagen te zijn, maar zal trachten er zich op de beste wijze van te ontdoen.' De machinist 1ste klasse v. c. P. J. C. De Hen, werkzaam bij de opleiding van machinist-leerlingen te Helle- voetsluis, wordt met 1 Mei a. s. gepensioneerd. Sedert 29 jaren was hij als leeraar aan genoemde opleiding ver bonden en wijdde gedurende dien langen tijd met onver droten ijver zijn beste krachten aan de vorming van jeugdige marine-machinisten. Na zijn pensioneering zal hij zich te Rotterdam vestigen, en is voornemens zich aldaar te gaan bezighouden met het onderwijs aan die jongelieden, welke zich voor het admissie-examen voor machinist-leerling 2de klasse willen voorbereiden. In zijne jl. Woensdag gehouden vergadering besloot de Gemeenteraad van Alkmaar een subsidie van f 300 te verleenen aan de afdeeling Alkmaar der Hollandsche Maat schappij van Landbouw voor de tentoonstelling van vet en fokvee. Nog werd besloten de zoogenaamde stille zes weken der kaas- en graanmarkt (van 25 December tot 1 Februari) te doen vervallen, zoodat ook gedurende dien tijd gelegenheid zal bestaan kaas en granen aan te voeren. Op nitnoodiging van de afdeeling Waard en Groet der Hollandsche Maatschappij van Landbouw, zal Dr. L. Mulder, van 's Gravenhage, Woensdag a. s. te Winkel eene lezing houden over het leven en de voeding der planten. Op dienzelfden dag zal tevens aldaar een tentoonstelling gehouden worden van zaaigranen, geteeld en in te zenden door leden der afdeeling Waard en Groet. Aan de noordzijde, tegen het fondament van het aloude kerkje te Oosterland op Wieringen, dat in den ouden stijl gerestaureerd zal worden, hebben de werklieden, eenige dagen geleden, bij het graven een steenen lijkkist van buitengewone lengte (3 meter), maar van gewone diepte, gevonden. De kist was stevig gesloten en droeg geen opschrift. Men gelooft dat ze van zeer oude dag- teekening is. In de kist bevonden zich 4 geraamten. Door stemgerechtigden van den Koog- en Bleekmeer- polder (gemeenten Oudkarspel en Harenkarspel), is tot Voorzitter van het bestuur van dien'polder benoemd de heer C. Over, te Oudkarspel. Het Engelsche Opera-Gezelschap van 't „Savoy-Theater' zal morgen in het „Grand Théatre' in de Amstelstraat te Ainsterdam wederom „The Mikado' opvoeren. Jl. Donderdagavond deelde de geachte leeraar der Nederd. Hervormde gemeente te 's Hage, ds. J. Moll Jbz., aan den kerkeraad mede, dat hij voornemens is tegen 1 Mei e. k. zijn eervol emeritaat aan te vragen. Ds. Moll is predikant geworden in 1827 en werd in 1830 te 's Hage beroepen. Hij is niet alleen de oudste der predikanten in de resi dentie, maar van ons geheele land. Te Alphen aan den Rijn heeft een veld-artillerist met verlof, in den nacht van 1 op 2 dezer, met zijn sabel eene geheele laan met boomen zoodanig gehavend, dat de boomen geheel verloren worden geacht. In een druk bezochte bijeenkomst te Amsterdam van voorloopig toegetreden deelnemers aan de Parijsche Wereld tentoonstelling in 1889 deelde gisteren de Voorzitter, de heer Conrad, mede, dat, voor Nederland 950 vierkante meter wordt gereserveerd; de kosten daarvan worden op 100,000 francs geraamd. Na langdurig debat werd besloten een zedelijk lichaam te stichten, met het oog op deelneming aan de tentoon stelling. De kosten zullen over de deelnemers worden omgeslagen, terwijl een waarborgfonds voor tekorten door belangstel lenden zal worden bijeengebracht. Tot leden van het voorloopig bestuur zijn benoemd de heeren Conrad, Van der Made, Mouton, Bultman en Kochlin. In de „N. A. Crt.' schrijft een onderwijzer over de leerplicht onder andere het volgende: „Ik bepaal mij tot het noemen van eenige practische bedenkingen, en daartoe wil ik twee stellingen voorop zetten, waar de voorstanders van leerplicht het waarschijnlijk wel mee eens zullen zijn: Na de invoering van leerplicht zullen op de scholen leerlingen worden toegelaten, wier ouders geen prijs op het onderwijs stellen. Het komt gelukkig niet dikwijls, maar toch van tijd tot tijd wel eens voor, dat leerlingen, die den goeden gang van het onderwijs verstoren, van de school moeten ver wijderd worden. Hoe noode men er toe overgaat, het is somtijds plicht zich het oude rijmpje te herinneren: „Een rotte appel in de mand Maakt heel de gave fruit te schand.' Er zijn helaas kinderen, zóó verdorven reeds op jeugdi gen leeftijd, dat men andere leerlingen aan hun omgang niet mag blootstellen. Zulke leerlingen moeten na de in voering van leerplicht op de school blijven, tenzij ze het zóó bont maken, dat ze door den rechter veroordeeld worden. Op de scholen 1ste klasse laat de reinheid der kinderen wel eens wat te wenschen over. Elk onderwijzer, die tevens opvoeder wil zijn, zal met alle kracht, die in hem is, dit euvel trachten te bestrijden. Is het noodig, dan zal hij de kinderen zelfs naar huis zenden, om ze eerst gereinigd weêr op de school toe te laten. Dit laatste vooral is een uitstekend middel voor de ouders, die er prijs op stellen dat hun kinderen onderwijs ontvangen. De ouders echter, die door leerplicht moeten worden gedwongen hun kinderen ter school te zenden, hechten blijkbaar geen waarde aan het onderwijs. Hoe moet men met deze leerlingen handelen, gesteld eens dat men ze voor eenigen tijd wegzenden mocht? Wat moet men doen, als men zedelijk overtuigd is, dat de ouders hun kinderen onrein op school sturen, opdat zij verwijderd zouden worden, waardoor zij weder in de gelegen heid zijn door bedelen of het verkoopen van lucifers iets te verdienen? Ik zal op deze vragen geen antwoord zoeken. Maar wel geloof ik te mogen zeggen, dat, afgescheiden van de vraag, wat leerplicht is en of het zal baten, er stellig na de invoering groote paedagogische moeielijkheden ontstaan zullen. Voorloopig acht ik dan ook leerplicht nadeelig voor onze volksschool. Meer heil zou ik verwachten van een nieuwe wet op den kinderarbeid, die alle kinderen beueden een bepaalden leeftijd belet, gedurende de school uren eenige werkzaamheid voor ouders of werkgevers te verrichten. Op deze wijze zullen de ouders zeiven worden opgevoed tot betere opvoeding hunner kinderen.' In het „Hld.' komt een schrijven van den heer H. G. Roodhuijzen voor, waarin deze beweert, dat in Duitschland de leerplicht „een wassen neus' is. Hij verzekert o. a., het volgende een Duitsch oud-hoofdonderwijzer te hebben hooren zeggen „Het is nu eenmaal niet anders. In den oogst moeten alle handen aan het werk: daarvoor is geen bidden. Wij zelf zijn diep doordrongen van de noodzakelijkheid daarvan. Denkt ge, dat wij onze dorpsgenooten, die lieden die wij buiten dien tijd op de kegelbaan ontmoeten, als overtreders aanklagen Het leven zou ons eenvoudig ondragelijk ge maakt worden. En het is de vraag, hoe wij bejegend zouden worden, als wij de leden van het schooltoezicht zelf voor den rechter brachten. Des zomers zijn onze scholen half ledig. Alleen die kinderen, wier ouders geen dadelijk belang bij veldarbeid hebben, vindt gij thans op de banken. Er zijn altijd wel zulke onbeschaafde ouders, die ook buiten den oogst de wet overtreden; die geven wij als schuldigen op. En als het dan winter isals de veldarbeid geheel gestaakt is, dan gaan die schuldigen allen met elkander naar de gevangenis van hun district en zitten in gezelschap hun straftijd uit. En menige boer, van wien ge het niet verwachten zoudt, rekent uit, dat het zitten hem een voordeelig saldo oplevert. Het is mogelijk, dat leerplicht in groote steden eenige goede gevolgen heeft, op het platteland in het geheel geene. En het is voor de onderwijzers gelukkig, dat het schooltoezicht Schul- behörde zelf de hand met de zaak lichtwij schoolonder wijzers zouden anders door onze medeburgers als ondragelijke stille verklikkers bij de politie geschuwd worden. Het volgend ongeluk is te Werkhoven gebeurd: Vrouw W. d. K. nam een aarden pot met koffie van de kachel, de bodem viel er uit en de inhoud stortte uit over een 2jarige meisje, dat hevige brandwonden bekwam en na een smartelijk lijden is overleden. Men meldt uit Bolsward: „In tegenstelling met hetgeen men in andere streken waarneemt, keert hier de lust tot aankoop van land meer en uieer terug en evenzoo de moed der boeren om te huren. Van eene greidplaats die onder verkoop is, staan de lande rijen nu reeds op omstreeks f 2000 de hectareeene andere is verhuurd voor f 460 meer, dan zij in de laatste jaren opbracht, terwijl op eene bouwplaats f300 meer is geboden.' Vereeniging tot behandeling van op de Zeemacht betrekking hebbende onderwerpen. Donderdag avond j[. had in het Hotel Den Burg eene algemeene vergadering plaats van bovengenoemde Vereeni ging, waarop de Heer H. J. Ooeting, Leeraar aan het Koninklijk Instituut voor de Marine, eene voordracht hield over „magneto-electrische en dynamo-electrische werk tuigen.' „Het electrisch licht aan boord der schepen en ten dienste der scheepvaart' was in deze Vereeniging in het jaar 1885 behandeld geworden, door den Luitenant ter zee der le klasse S. T. Land, en hierbij sloot zich de voordracht van den Heer Oo&ting aan, daar de magneto- en dynamo-electrische werktuigen een electrischen stroom leveren, dien men kan gebruiken ter verkrijging van electrisch licht. Op duidelijke en boeiende wijze, opgehelderd door een aantal proeven, gaf de spreker een overzicht van de ont wikkeling der elecfrische werktuigen, om meer bijzonde stil te staan hij die van den laatsten tijd. Onze Marine heeft tegenwoordig verscheidene schepen, die voorzien zijn van toestellen voor electrisch licht, doch welke werktuigen in vele opzichten van elkander afwijken. Zoo vindt men o. a. aan boord van den monitor „Bloed hond' eene Gramme-machine; op de torpedoboot „Ardjoeno" een Vietoria-dynamoop den monitor „Krokodil' eene machine met gewijzigden Gramme-ring; op de „S'ier' een serie-dynamo; in het fort „Oostoever' twee Siemen-machines tot het leveren van electrisch licht, ten dienste van het kruitschip „Heldin', en van de buskruitmagazijncn der Marine, gelegen in dit fort. Te recht sloot de Voorzitter, de Kapitein ter zee II. Dyserinck, de vergadering met eene rede, waarin hij op de hoogst gelukkige keuze van onderwerp wees en den Heer Oosling dank zegde voor de uitstekende wijze, waarop hij het behandeld had. VQLKS-ONDERWIJS (Afdeeling Zijpe). Jl. Donderdagavond hield bovengenoemde afdeeling eene vergadering in het lokaal van den heer K. Plevier, te Schagerbrug, die, waarschijnlijk door het ongunstige weder, door een klein getal leden was bezocht. Na de opening der vergadering, lezing en goedkeuring van de notulen, las de Secretaris een paar van het Hoofd bestuur ingekomen stukken voor, die voor kennisgeving werden aangenomen, waarop volgde de Rekening en Ver antwoording van den Penningmeester. Hieruit bleek, dat de uitgaven de ontvangsten met f 1.96 overschreden, welk bedrag dus als nadeelig saldo op de rekening voor 1888 moet worden gebracht. Hierna werden door de Commissiën der Schoolspaarbanken te Schagerbrug, Burgerbrug en Oudesluis verslagen uit gebracht, waaraan wij de volgende cijfers ontleenen: De ontvangsten der Schoolspaarbank te Schagerbrug hadden in 1887 bedragen f 103.97, de uitgaven f 104.01. Genoemde Schoolspaarbank heeft van de Spaarbank te Alkmaar te vorderen f 290.91, met de rente van het laatste kwartaal, terwijl zij verschuldigd is aan de gezamenlijke spaarders f 265.22$, welke bedragen een batig saldo opleveren van f 25.68$. Voor de Schoolspaarbank te Burgerbrug is in 1887 ont vangen f 90.42$, uitgegeven f 91.72$. De Spaarbank te Alkmaar is aan genoemde inrichting debet f 290.18, terwijl deze aan 25 spaarders verschuldigd is f 271.05, waaruit een batig soldo volgt van f 19.13. Door de Schoolspaarbank te Oudesluis is in 1887 ont vangen f 98.81 en uitgegeven f 98.47, waardoor het kas saldo is f 0.34. Uit het door de Commissie der Schoolspaarbank te Sint- Maartensbrug ingezonden verslag bleek, dat in 1887 f 55.96$ als spaarcenten uit de bus zijn gekomen, terwijl er door verschillende spaarders f 67.92 is opgevraagd, alsmede dat de Spaarbank te Alkmaar debet is f 94.57. Van de Commissie der Schoolspaarbank aan 't Zand was geen verslag ingekomen, waarvan, naar 't vermoeden des Voorzitters, de betreurenswaardige reden is, de ernstige ongesteldheid van het verdienstelijke lid der afdeeling, de heer C. V. Morra. Punt 4 der agenda, een voorstel van den heer Bossen tot schrapping van die artikelen van het Huishoudelijk Reglement, die betrekking hebben op verkiezingen, reeds in een vorige vergadering ingediênd, gaf aanleiding tot eene levendige discussie. Nadat de voorsteller zijn voorstel had toegelicht, werd dit door den heer Koster met warmte bestreden, opgrond, dat politiek en onderwijs in den laatsten tijd als 't ware synoniem is geworden, en hoe betreurenswaardig dit ook is, een afdeeling van Volksonderwijs zich daarom wel terdege met de verkiezingen heeft te bemoeien, door die personen candidaat te stellen of hunne candidatuur aan te bevelen, van wie men verwachten kan, dat zij de belangen van 't onderwijs zullen behartigen. En behalve dat spreker deze bemoeiing als eene zedelijke verplichting voor de afdeeling beschouwt, ziet hij, bij aan neming van het voorstel-Bossen, een langzaam sterven in de afdeeling, daar men overigens, in zake onderwijs, weinig kan, of althans weinig meent te kunnen doen. Hij zou dit ten hoogste betreuren, en pleit daarom voor handhaving van het imperatief voorschrift, zich met de verkiezingen te bemoeien. De heer Melchior had een optimistischer beschouwing en was van oordeel, dat de afdeeling zich dan eerst op het rechte terrein zou bewegen, als zij de verkiezingen van haar program had geschrapt. Het voorstel werd ook verdedigd door den Voorzitter en den heer Stadt, welke meenden, dat men een zuiverder toestand verkreeg, als men zich niet met de verkiezingen bemoeide. De heer Greidanus, die aanvankelijk het gevoelen van den heer Koster deelde, echter alleen ten opzichte van verkiezingen voor de Tweede Kamer en Provinciale Staten, deed het voorstel, wat naar hij verwachtte voor- en tegen stander van het voorstel-Bossen zou bevredigen: de be moeiingen met de verkiezingen facultatief te stellen. Na eenige debileratie over dit conciliante voorstel, bracht de Voorzitter dit het eerst in stemming, wat met algemeene stemmen min één werd aangenomen. De heeren H. Van Calcar, Voorzitter en K. J. Koster, Secretaris, die als zoodanig volgens rooster moesten aftreden, werden met bijna algemeene stemmen weder herkozen. Nadat de heer Koster een vroeger genomen besluit ter sprake iiad gebracht, en de heer Greidanus het wenschelijke had geopperd ook eens op een andere plaats te vergaderen, zonder dat een en ander eenig gevolg had, sloot de Voor zitter, nadat de heer Stadt zich op verzoek nog beschikbaar had gesteld voor een bijdrage op de volgende bijeenkomst, de vergadering. Buitenland. De half-officiëele „Wiener Abendpost' maakt den tekst van het Duitsch-Oostenrijksche tractaat van 7 October 1879 openbaar, zeggende, dat de twee Regeeringen het wensehelijk vonden een einde te maken aan den twijfel, die ten opzichte van de louter defensieve bedoelingen van dat tractaat gekoesterd wordt. De „Reichs-Anzeiger' bevat hetzelfde als het hierboven vermelde, onder toevoeging van het volgende: „Beide Regeeringen trachten den vrede te behouden en storingen af te wenden en zijn overtuigd, dat deze publi-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 2