Hier was het gezicht van den zand-oceaan nog iets treuriger
en droefgeestigcr. Wij waren er nagenoeg geheel door
omgeven; en eenige in de verte op hunne bastions neer
gehurkte schildwachten lokten niet uit, om hetgeeu zij aan
beschaving verkondigden veel boven de woestijn te ver
kiezen. Op den achtergrond van een tooneel, dat elk
denkbeeld van vriendelijke en gemakkelijke betrekkingen
verwijderde, scheen alleen de zee vriendschappelijk en
bruikbaar; het was naar haar dat aller blikken zich richtten.
Begrijpt men, dat te midden van zooveel verschrikkingen
van allerlei aard, geperst tusschen modderbanken en dui
nen, schildwachten en de wildernis, zich wezens die er
niet toe veroordeeld waren zijn gaan huisvesten? Er bestaat
tusschen Fort-La-Salle en het kleine fort beneden dijks
en duinen, die het volkomen van de zee afscheiden, een
vijftigtal huizen of liever hutten. Het is overigens moge
lijk, dat niemand het ongeluk had er te leven; want
genoodzaakt om tusschen deze kotten door te slingeren,
bemerkten wij niet dan twee of drie havelooze schaduwen,
die nauwelijks het voorkomen van menschelijke wezens
hadden. De ruimten tusschen de loodsen waren gevuld
met slijk, overblijfsels van dakpannen en brokken van
metselwerk; de vensters waren zonder ruiten, de deuren
zonder paneelen, de daken zonder bedekking; slechts een
stinkende reuk van gedroogde visch kon doen gelooven,
dat deze oorden bewoners hadden. En niettemin, het was
in Holland, in Noordholland, in de provincie der pantoffels,
der kanten, der geverfde straten, van rijkdom en gezondheid
in de provincie ook, men moet het bekennen, het volst
van tegenstellingen van denzelfden aard. Maar deze laatste,
de pijnlijkste, had ongelukkiglijk een zeer eenvoudige reden.
Dit gehucht was het aanhangsel van het fort; zijne bevol
king was een gevolg der naburige bezetting; zij bestond
uit persoonlijkheden k la suite.
Naar den Helder terugkeerende, doorsneden wij het
groote fort over zijne geheele lengte, met zijne talrijke
ophaalbruggen en zijne zich bijna een halve mijl in de
zanden verlengende werken. Wij beklaagden diep de in
een dergelijk verblijf begraven lieden, en wij bezagen met
belangstelling het schilderhuisje, waarin de admiraal V.
zich onttrok aan de oogen zijner landgenooten, toen in
1813 de gouverneur van Noordholland namens den Prins
van Oranje bezit kwam nemen van het fort. De heer V.
had het bevel over de noordelijke kusten van het fransche
keizerrijk; hij bleef getrouw aan den meester, dien hij
gediend had, en de toestand kon bezwaarlijk worden voor
hem en vooral voor de anderen, toen zijne landgenooten
en zijne vrienden hem van zijnen post kwamen jagen uit
naam van den prins, die eertijds hun gemeenschappelijke
sonverein was geweest. Het fregat, dat hem dit verdriet
moest besparen, kwam niet bijtijds aan, en de admiraal
was genoodzaakt om verborgen van de inbezitneming ge
tuige te zijn. Overigens doet men hem thans recht weder
varen, en de volharding op den eens gekozen weg heeft,
zooals het haar bijna altijd gelukt, zelfs de goedkeuring
ontlokt aan hen, die er het meest door gedwarsboomd
werden. Men verhaalt alleen dat zijn Vorst, die er veel
en met reden aan hecht, dat zijne onderdanen hollandsch
spreken, gezorgd heeft zich niet dan in het fransch tot den heer
V. te richten, hem als van die natie aanmerkende. Men
weet voor het overige, dat hij in Frankrijk de vleiendste
ontvangst heeft gevonden. De protestanten van het koningrijk
in het bijzonder mogen zich gelukwenschen, een zoo^ ach
tingswaardig en voor zijne broederen ijverig beschermheer
te hebben verworven.
De naburige moerassen doortrekkende op het oogenblik
dat men bezig was de koeien, waarmede zij bedekt waren,
te melken, dachten wij niet **dan aan ons verondersteld
verblijf in Noordholland, en, den afkeer van den hoek
waarin wij ons bevonden vergetende, maakten wij ons er
een feestje van de melk nog warm te drinken. Maar ook
daar had de ons nabij zijnde bezetting haren invloed uit
geoefend; deze slecht verzorgde koeien, deze dunne en op
zoo onbehagelijke wijze voorgediende melk, die onreine en
wrakke emmers stelden ons al de ongemakken voor
oogen van eene dergelijke nabuurschap, en geheel den
afstand die in nijverheid en in zindelijkheid bestaat tusschen
de boeren, die ten hunnent meester zijn, en de bevolking,
die zich om alle kazernen vormt. Da&r werd de tegen
stelling zoo treffend mogelijk geleverd. Zij is te Potsdam
en te Spandau, waar de versterkingen slechts de wildernis
afwisselen, veel minder groot dan ter zijde van de hol-
landsche polders.
Tot dusver de zwitsersche reiziger. Even als wij in het
buitenland doen, oordeelde hij door onvoldoende kennis,
door gebrekkige of verkeerd begrepen inlichtingen meer
malen onjuist. Over het door hem slechts in de verte
bespeurde eiland Texel heeft hij niet dan verwarde begrippen.
Hij spreekt gedurig van moerassen, waar wij het niet zouden
doen. Aangaande de overgaaf van den Helder door den
admiraal Verhuell, die niet in 1813 maar eerst in Mei
1814 plaats had, is hij al zeer slecht op de hoogte. De
toestand van Verhuell en de sterke fransche bezetting was
veel minder bedenkelijk dan die der opgeraapte, ten deele
als kozakken verkleede troepen, die den Helder aan de
landzijde moesten afsluiten; en zelfs onze meer geregelde
troepen waren niet op hun gemak, toen zij na de overgaaf
der stelling bemerkten, hoe vele en hoe geharde fransche
krijgers nit de forten te voorschijn traden. Verhuell
wachtte op bevelen uit Frankrijk, werwaarts de in het
Nieuwediep aanwezige flotille hem had kunnen voeren,
indien het hem mocht gelukken de engelsche schepen te
ontzeilen of te wederstaan; maar juist door dat talmen
behield hij die scheepsmacht voor het vaderland. De rauwe
arbeiders aan de werken van het Noordhollandsch Kanaal
heeft de reiziger goed bekeken en geschat; het oproer te
Boekei en de moord, op den aannemer Huskes en diens
huishoudster gepleegd, hebben bewezen van welk gehalte
deze lieden waren, 't Was met onzen zwitser als met eiken
reiziger, wien de dingen te meer verrassen en boeien,
naarmate zij minder gelijken op die, welke hij in zijne
eigen omgeving voor oogen heeft. De eindelooze vlakte
en de eindelooze zee en zooals in een volgend hoofdstuk
blijkt de polders, moesten den aan zijne bergen, dalen en
meren gewenden zwitser bijzonder treffen. Zooals wij
zeiden, het vreemde trekt aan en maakt het reizen zoo
bekoorlijk. Wie onzer zou b. v. te Rustenburg iets fraais,
iets aantrekkelijks vinden? Welnu, om met des schrijvers
boekje af te rekenen, nog ééne aanhaling er uit:
Verwarring tusschen den Stadhouder Willem V en den
Souvereinen Vorst Willem I.
„De weg over het Zand, Winkel en Niedorp wordt
steeds fraaier tot Rustenburg. Aan de vertakking van
twee vaarten gelegen, is dit bekoorlijke dorp met zijn
brug, zijn haven, zijn toegangen en zijne duizend kleuren
het liefste punt dat wij ontmoet hadden, en het zou gestelcf
kunnen worden als een waardig toonbeeld van Noordhol
land en diens verwonderlijke welvaart. Plet boezemt heel
wat meer bewondering in en geeft een veel juister en
voordeeliger denkbeeld van het geheel van het land, dan
dat zoo bespottelijk vermaarde dorp Broek, dat, gelukkig,
op geen ander gelijkt. Wie evenwel, buiten het oord zelf,
heeft ooit van Rustenburg hooren spreken? Overal biedt
het een verrukkelijk gezicht op, maar na op twee mijlen
vandaar het land in al zijne oorspronkelijke woestheid en
de bergen van water en zand, welke die onvruchtbare
kuststreek dreigen te verzwelgen, te hebben gezien, is men
een weinig genoodzaakt aan tooverij te gelooven.
Binnenland.
Rijks-Postspaarbank. Uit het laatste verslag aan
den Koning betreffende deze nuttige instelling blijkt o. a.,
dat de maand Januari altijd voor haar exceptioneel gunstig
is geweest. Naar alle waarschijnlijkheid is zulks het gevolg
van de omstandigheid, dat gedurende die maand aan een
deel der burgerij (en juist aan dat deel, ten behoeve waar
van bovengenoemde instelling hoofdzakelijk door den wet
gever werd in het aanzijn geroepen) buitengewone
voordeelen en inkomsten toevloeien. Daarom juist is de
som, bij de Postspaarbank ingelegd, gedurende de maand
Januari zoo uitnemend geschikt om op overtuigende wijze
aan te toonen, in welke mate dat Instituut allengs wortel
schoot in het volksleven.
Bedoelde som beliep:
over
Januari
1882
195,552.054
a
1883
283,446.014
a
a
1884
384,594.54
H
a
1885
452,968.22
a
1886
588,023.444
i/
u
1887
755,849.744
De som, die in Januari 1888 werd ingelegd, bedraagt
circa f 880,000.
Naar men verneemt, zal de officier van justitie bij
de Arrondissements-rechtbank te Alkmaar in hooger beroep
komen tegen het vonnis, onlangs door genoemde Rechtbank
gewezen, waarbij de heer Arkes, directeur van de paarden
tram tusschen Hoorn en Enkhuizen, werd vrijgesproken
en ontslagen van alle rechtsvervolging.
De leening van f 300,000 voor de Koninklijke Fabriek
van stoom- en andere werktuigen te Amsterdam was gis
teren nog niet volteekend. Het ontbrekend bedrag is de
kleinste helft, maar er bestaat, naar wordt verzekerd, ver
wachting, dat het kapitaal nog zal gevonden worden.
Met zekerheid verneemt men, dat de onderkapelmeester
van het muziekkorps van het regiment grenadiers en jagers,
de heer Van der Linden, door den regiments-commandant
voorgedragen is om den heer Völlmar als directeur van
de Koninklijke Militaire Kapel te vervangen.
Bij het kerkbestuur der gemeente Znid- en Noord-
scharwoude en Oudkarspel is ingekomen eene missive,
namens den kerkeraad der doleerende gemeente, waarvan
de inhoud is, „dat hij terugkeert tot de kerkorde 1618,
die het laatst in 1619 herzien, sinds meer dan twee eeuwen
hier gegolden had;
„dat verzocht wordt van dit besluit aan heeren notabelen
mededeeling te doen;
en eindelijk „dat kerkvoogden uitgenoodigd worden te
willen zorgen dat de goederen onder hun beheer niet aan
hunne bestemming worden onttrokken, maar voor als na,
ten dienste van hem, kerkeraad, mogen verblijven;
„dat geen gebruik hoegenaamd van eenig gebouw of
goed der kerk, al ware het ook slechts tijdelijk, aan eenigen
lasthebber der synodale organisatie mag worden afgestaan."
Uit Oudkarspel meldt men:
„Tachtig belangstellenden waren jl. Dinsdag te Noord-
scharwoude bijeengekomen, ten einde tot het oprichten
eener nieuwe Liberale Kiesvereeniging aan den Langendijk
te geraken, welke bijeenkomst door de heeren L. Van de
Vijzel en P. Nobel, van Sint-Pankras, en H. Van Twuijver,
van Zuidscharwoude, als voorloopig comité, geleid werd.
De heer L. Van de Vijzel, tijdelijk Voorzitter, deelde
mede, dat de oude Kiesvereeniging „Vrijheid", aan den
Langedijk, had opgehouden te bestaan, en onderwierp daarop
aan de beslissing der vergadering het voorstel tot het op
richten eener nieuwe, vrijzinnige Kiesvereeniging over de
vijf dorpen aan den Langedijk, welk voorstel met alge-
meene stemmen werd aangenomen. Dat om de Kiesver
eeniging te splitsen in plaatselijke onder-afdeelingen vond
wel ondersteuning, maar werd aangehouden tot eene ver
gadering, tot het behandelen en vaststellen van het regle
ment. Omtrent de aansluiting aan de Centrale Kiesver
eeniging te Alkmaar werd besloten, mede te wachten tot
eene volgende bijeenkomst.
De waarnemende Voorzitter drong er voorts bij al de
aanwezigen op aan, de vergadering der Centrale Kiesver
eeniging op Woensdag bij te wonen en verzocht tevens
aan eenige door hem bij name genoemde personen uit de
vijf dorpen met hem daarheen te gaan en verslag van het
daar gehoorde uit te brengen in de eerstvolgende bijeenkomst.
De volgende vergadering werd daarop bepaald op Maandag
20 dezer, en wel te Zuidscharwoude, ter benoeming eener
Commissie tot het opstellen van een reglement, ter ver
kiezing van een Bestuur en tot het stellen van een candi-
daat voor het lidmaatschap der Tweede Kamer.
De heer A. G. Reede, van Zuidscharwoude, dankte, als
tolk der vergadering, de heeren van het voorloopig comité
voor hunne bemoeiingen, waarna de vergadering werd
gesloten, die voorzeker nog talrijker ware bezocht geweest,
had zij tijdiger aangekondigd kunnen worden."
In de volgende gekuischte bewoordingen geeft de
heer Haffmans lucht aan zijn geestdrift voor het protec
tionisme.
„Laten wij ons toch niet langer bedonderen. Wat zegt de
wijsheid der natiën?
„Zij geeft ons gelijk. Hoort slechts:
„Het hemd is nader dan de rok.
„Ieder voor zich en God voor ons allen.
„Leve het protectionisme! Leve wie er rond vooruitkomt
en er roem op draagt protectionist te zijn
Toen vóór eenige jaren Amerikaansche kooplieden
Noordholland en Friesland afreisden, om melkrijk Neder-
landsch rundvee aan te koopen, werd in de Beeinster eene
Vereeniging opgericht, onder den naam van: „Beemster's
Veefokkerij-Vereeniging", met het doel om best en edel
rundvee aan te fokken.
Nu in den laatsten tijd de Amerikaansche kooplieden
wegbleven, scheen bij menig lid de lust verloren te gaan,
om de Vereeniging te steunen, waardoor de vrees ontstond,
dat deze tot liquidatie zou moeten overgaan. Gelukkig
echter is in de op 1 en 8 dezer naar aanleiding daarvan
gehouden vergadering gebleken, dat er omstreeks 50 leden
voort willen gaan, de kosten van twee stationeorendestieren
van edel ras gezamenlijk te dragen, om daardoor het
schoone doel der Vereeniging te blijven bevorderen.
De heer Karcher, thans directeur van Meinhardt's
„Hotel unter den Linden" te Berlijn, is benoemd tot
directeur van het Kurhaus te Scheveningen.
De veehandelaar Gerard Breukers, te Epe, werd
jl. Woensdag door de Rechtbank te Munster, wegens frau-
duleusen invoer van vier koeien uit Nederland naar Pruisen,
tot eene geldboete van 1600 Mark veroordeeld.
Wat de oprichting eener zuivelfabriek omstreeks kost,
blijkt uit een rapport, aan het Hoofdbestuur van Landbouw
in Drente gericht, welk rapport o. a. bevat de beschrijving
der zuivelfabriek te Klooster-Anjum. De kosten van op
richting waren f 1500 voor het gebouw, f 1500 voor
machines en f 1000 voor andere gereedschappen; exploitatie
kosten per week f 25. In die fabriek worden 7000 liter
melk 's weeks verwerkt, van 100 koeien, terwijl de onder-
melk voor 24 c. per liter wordt verkocht. De opbrengst
is f 70 's weeks, de onkosten f 30. Zuivere winst dus
f 40 of f 2000 per jaar.
Vcor een zeer talrijk publiek, waaronder vele personen
uit naburige gemeenten, hield gisterenavond in liet lokaal
„Tivoli" alhier de heer dr. H. J. A. M. Schaepman, lid
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, zijne aangekon
digde politieke rede. De heer H. Janzen Ez. opende de
bijeenkomst, en deed uitkomen, dat het Bestuur der R.-K.
Centrale Kiesvereeniging in dit kiesdistrict, met liet oog
op eene der bepalingen van 't Reglement, den heer Schaep
man had uitgenoodigd, met het oog op de a. s. verkiezing,
eene rede te houden, aan welke uitnoodiging door dien
heer een gewillig oor was verleend. De spreker trad toen
op tot het houden zijner rede, die, te ruim 8 uur aange
vangen, met eene korte pauze tot half 11 duurde. In het
eerste deel zijner keurige improvisatie behandelde spreker
het standpunt der R.-K. partij op Staatkundig gebied, met
het oog op de politieke vraagstukken, die minder of meer
gerekend kunnen worden aan de orde van den dag te zijn.
Spreker wilde niet in beschouwingen treden omtrent de
Grondwetsherziening van 1887, maar bepaalde zich tot de
onderwerpen, die als een gevolg der herziening vroeger en
later aan de orde zullen komen. Over de onvolkomenheid
der voorschriften, die thans de kieswet vormen, oordeelde
spreker zacht, bij besef, dat die voorschriften slechts als een
proef moeten gelden en dat het niet vreemd is te achten, dat
èn Regeering èn Vertegenwoordiging bij de samenstelling
der additioneele artikelen niet alle gegevens bezaten, voor
de vaststelling dier voorschriften benoodigd. Dat herziening
dier bepalingen noodig, uitbreiding van het kiesrecht wel
licht gewenscht en splitsing der groote gemeenten in enkel
voudige districten door verschillende partijen verlangd zal
worden, betwijfelde spreker niet. Deze aangelegenheid en
meer andere zullen te eeniger tijd, volgens spreker, wel
aan de orde komen, evenals de beslissing omtrent de lands
verdediging. Die verdediging zal, zoo vertrouwde spreker,
door der zake kundige mannen, worden behandeld met al
den ernst die het onderwerp verdient; de politieke mannen
zullen, op die wijze voorgelicht, over de te wachten voor
stellen beslissen en de natie zal, voor de handhaving harer
vrijheid en onafhankelijkheid, niet opzien de noodige gel
delijke offers te brengen. Welke onderwerpen echter 't
eerst aan de orde zullen komen? vroeg spreker. Het zijn
die, bekend onder de namen: sociale quaestie en school-
quaestie. Omtrent de eerste deed spreker opmerken, dat
er twee wegen openstaan: 1. oplossing doorrechtstreeksche
maatregelen van Staatswegeen 2. geleidelijke oplossing
door particuliere krachten, met steun van 't Gouvernement,
in zooverre het alles helpt verwijderen, wat aan de oplos
sing der quaestie storend in den weg treedt. Met het oog
op onzen volksaard en onze geschiedenis, bleek spreker een
voorstander van laatstbedoelde wijze van oplossing te zijn.
Bij de behandeling der school-quaestie, voerde spreker de
bekende grieven aan tegen de Staatsschool zooals die thans
onder de leuze van neutraliteit bestaat, zonder aan hen te
voldoen, die de gezindte-school voor de jeugd als eene
behoefte beschouwen. De taak der Kamer van Honderd
moet, volgens spreker zijn: de oplossing der school-quaestie
zoo spoedig mogelijk voor te bereiden.
Na de pauze schetste spreker de verhouding der voor
naamste Staatkundige partijen in ons land tegenover de
R.-K. partij. Van samenwerking met de liberale partij kon,
volgens spreker, geen sprake zijn. De grondslag, waarop
de R.-K. bouwt: de erkenning van het goddelijk recht, ontbreekt
bij de liberalen ten eenenmale. Aan samenwerking met de anti
revolutionairen viel, volgens spreker, veeleer te denken,
omdat bij veel verschil in onderscheidene opzichten, beide
partijen in eenige belangrijke zaken eenstemmig kunnen
handelen. Met een opwekkend woord tot trouw aan het
groote beginsel der goddelijke Souvereiniteit besloot spreker
zijne welsprekende rede, die herhaaldelijk en levendig werd
toegejuicht.
Met een woord van dank aan redenaar en hoorders
verklaarde de heer Janzen deze bijeenkomst voor gesloten.
Buitenland.
Volgens het jongst uitgegeven bulletin, is het verloop
der wond van den Duitschen Kroonprins volkomen bevre
digend. De lijder heeft geen koorts en gevoelt ook
geen pijn.
De Prins van Wales, die sinds een paar dagen te
Parijs verblijf houdt, heeft jl. Zaterdag een bezoek gewis
seld met den heer Carnot.
Den avond bracht hij gedeeltelijk door in het theater
der Porte Saint-Martin, M(Aar hij Sarah Bernhardt in hare
loge ging gelukwenschen met haar behaald succès.
Gisterenavond vertrok de hooge gast naar het Zuiden.
Benoemingen, enz.
Tot ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij de
Kantongerechten in het arrondissement Alkmaar, voor de
kantons Hoorn en Medemblik, ter standplaats Hoorn, is
benoemd de heer mr. A. Maclaine Pont, advocaat en procu-