Binnenland.
Het Bestuur der „Liberale Kiesvereniging te Wie-
ringen, dat eerst den heer rar. I. A. Levy candidaat voor
het hoofdkiesdistrict Helder gesteld had, heeft thans, ter
voorkoming van versnippering van stemmen, den heer
D. C. Loman, Burgemeester van Texel, candidaat gesteld.
De Haagsche correspondent van do „Middelb. Crt."
schrijft
„Z. M. verlaat reeds sedert dagen het bed niet. De beste
thermometer van 's Ifonings welstand is de „Staatscourant".
Wanneer deze gedurende een geheele week bijna geen
benoemingen vermeldt, zooals nu het geval is, kan men
wel verzekerd zijn, dat de toestand niet zoo gunstig is.
Alleen zeer spoedeischende stukken worden tegenwoordig
aan het Kabinet afgedaan; de Koning teekent die in bed:
alle overige hoopen zich tot bergen op, zoodat, als de
Koning weer geregeld zijn handteekening kan zetten, er
een ware overstrooming van benoemingen zal plaats vinden."
Z. K. H. Prins Albrecht van Pruisen wordt Dinsdag
6 Maart a. s., circa 10 ure 's morgens, per Rijnspoor te
's Hage verwacht, om eenige dagen op zijn buitenplaats
„Rusthof", bij Voorburg, dat in orde wordt gebracht om
als zomerverblijf te dienen, te vex-blijven. De Prins is nl.
van plan een groot deel van den aanstaanden zomer met
zijne familie te Voorburg door te brengen. Ook moet,
naar men zegt, Prins Albrecht het voornemen hebben,
zijn oudsten zoon te Leiden zijne studiën te laten vol
tooien. (Het Vad.)
Uit het verslag over 1887 der Vereeniging de Sophia-
Stichting te 's Hage blijkt, dat het getal kinderen, uit alle
deelen des lands, gedurende het seizoen 1887 opgenomen,
155 (98 meisjes en 62 jongens) bedroeg, tegenover 137 in
het jaar 1886 en 119 in 1885.
Als genezen mochten 34 kinderen vertrekken; in ver
beterden toestand de inrichting verlaten 113, terwijl voor
8 kinderen geen genezing of verbetering mocht verkregen
worden.
Het dividend op de aandeelen „Naamlooze Vennoot
schap de Kleine Courant" („Nieuws van den Dag") is
over 1887 op 90 percent vastgesteld.
De sergeant-majoor J. A. Sluijter, van het korps
mariniers, schermmeester van het bataillon, in garnizoen te
Amsterdam, ontving van zijne leerlingen als blijk van hoog
achting en erkentelijkheid een keurig theeservies na afloop
van het militair assaut op Zaterdag jl.
Zoover het oog reikt, is om Texel alles ijs in zee.
Het postvervoer geschiedt per ijsvlet, en heeft soms met
levensgevaar plaats. Reeds tweemalen in dezen winter
mislukte de overtocht, en zag zich de manschap genoopt,
soms na uren te hebben geworsteld, onverrichter zake terug
te keeren.
De postschipper van Wieringen naar de Van Ewycks-
sluis heeft sedert jl. Maandag dagelijks de brievenpost te
voet over liet ijs naar den vasten wal en terug gebracht.
Door de Brandwaarborg-Maatschappij te Oudkarspel
werd f 25 geschonken aan de spuitgasten te Kolhorn,
wegens hunne flinke houding bij een brand in September
1887, waarbij deze Maatschappij was betrokken. Met
onderling goedvinden werd voor dit bedrag brood gekocht
en jl. Zaterdag aan de behoeftigste gezinnen uitgereikt.
De Arrondissements-Rechtbank te Alkmaar besliste
jl. Dinsdag, dat de heeren kapelaans aldaar niet op de
kiezerslijsten behooren geplaatst te worden.
Naar men verzekert, zal het verbrande perceel op
de Heerengracht 390 te Amsterdam, dat zoowel van buiten
als van binnen zoo groote verbetering en verfraaiing had
ondergaan en bijna geheel voor de oplevering voltooid was,
toen het Zondag vóór 5 weken bijna geheel uitbrandde,
door den eigenaar, den heer Nienhuis, te Baarn, niet
weder herbouwd, maar de ruïne met den grond in publieke
veiling verkocht worden.
Omtrent de schade wordt verzekerd, dat die voor den
aannemer, de firma Staal Haalmeijer, op f 20,000, voor
de firma Mutters, te 's Hage, tusschen f 10,000 en f 15,000
beloopt, aangezien de eikenhouten betimmering voor een
eetzaal nog gedeeltelijk ingepakt beneden stond.
Het perceel zelf was door den eigenaar geassureerd voor
hetzelfde bedrag, als voor den verbouw.
De slotscène der jarenlang aanhangige beursquaestie
te Amsterdam werd gisteren in den Raad kort afgespeeld.
Herstemd werd allereerst over de vraag welke der beide
onderstaande voorstellen het eerst in stemming zou worden
gebracht
a. Voorstel van het raadslid P. Van Eeghen:
Burgemeester en Wethouders op te dragen met den heer
A. W. Krasnapolsky in overleg te treden over de voor
waarden, waarop zonder bezwaar voor de gemeentekas de
Beurs over zeker aantal jaren in vrije eigendom aan de
gemeente kan komen. Daarover zoo spoedig mogelijk
prae-advies te geven en inmiddels de behandeling der aan
hangige voordracht aan te houden
b. Voorstel van de heeren Jac. Ankersmit, J. A. Sillein
en D. Josephus Jitta, om te besluiten:
In te trekken het raadsbesluit van 18 October 1882,
voor zoover dit het gedempte Damrak aanwijst voor den
bouw eener nieuwe Beurs.
Burgemeester en Wethouders uit te noodigen aan den
Raad nadere vooi'stellen te doen1. omtrent den beursbouw,
na onderzoek van de laatstelijk ingediende plannen van de
heeren W. P. Werker, directeur van het Bible-hötel, Rijsse
en J. Springer; 2. omtrent de bestemming van het gedempte
Damrak; 3. omtrent de beursbelasting.
Met 19 tegen 16 stemmen verkreeg het tweede voorstel
de prioriteit, waarna met vrij groote meerderheid de drie
punten sub 1, 2 en 3 achtei-eenvolgens werden aangenomen.
Aan de jl. Dinsdag te Amsterdam gehouden internatio
nale hardrijderij op schaatsen van beroepsrijders, namen 16
personen deel, waaronder de Engelschen J. Smart en G.
See. De lengte der baan was 3218 M. De eerste prijs
van f 300 won Smart in 6.56£ min., de tweede van f 200
See, de derde van f 100 B. Kingma van Grouw, de vierde
van f 50 Arie Van den Berg van Benthuizen.
De Rechtbank te 's Hage heeft uitspraak gedaan in
het kerkgeschil te Leiderdorp. Met verwerping der opge
worpen exceptiën is de eischeresse, de Hervormde gemeente,
gerechtigd verklaard op het bezit van het kerkgebouw en
de ringpredikant op het gebruik van de pastorie. De
gedaagde, ds. Vlug, is veroordeeld tot ontruiming van de
pastorie en in de kosten. De Synode is derhalve in het
gelijk gesteld.
Het kantongerecht te Wageningen heeft den bekenden
wonderdokter H. Sirie veroordeeld tot f 60 boete of 2
maanden gevangenisstraf, wegens het onbevoegd uitoefenen
der geneeskunde.
Gedurende het jaar 1887 werden aan het Proefstation
der Rijks-Landbouwschool te Wageningen onderzocht 266
monsters van zaden, waarvan 21 onder openbare en 28 onder
private controle, de overigen werden door landbouwers
ingediend; 471 van meststoffen, waarvan 119 onder openbare
contróle, 171 onder private controle, de overige 181 werden
grootendeels door handelaars of fabrikanten ingediend313
van voedermiddelen, 99 van grondsoorten, 113 van melk,
boter en andere, betrekking hebbende op de zuivelbereiding,
en 41 van suikerbieten en andere landbouwproducten. Te
zamen 1303 onderzoekingen tegen respectievelijk 1026, 919
en 1181 in de jaren 1886, 1885 en 1884. De totale ont
vangsten bedroegen f 5467.07, tegen f 4323.97£ in 1886.
Hieruit blijkt dus, dat er een sterk toenemend gebruik van
deze hoogst nuttige instelling wordt gemaakt.
Dezer dagen, schrijft de „Arnh. Crt.", werd te
Arnhem het kiezersbiljet bezorgd aan een vader van een
talrijk gezin, die in een armoedige woning gehuisvest is en
nooit van kiezen had gehoord, nog veel minder er zich
mede bemoeid had. De man begreep dan ook niet, wat de
begeleidende brief en het biljet hadden te beteekenen; hij
meende dat hij op dit papier werk kon bekomen en opge
roepen werd om de straten van Arnhem te helpen schoon
maken.
Jl. Maandagnamiddag zijn, naar de „Leeuw. Crt."
meldt, op de „Potmarge" te Leeuwarden een achttal per
sonen door het ijs gezakt. Zes hunner werden met veel
moeite gered, terwijl twee verdronken.
De eisch van den officier van justitie bij de Recht
bank te Heerenveen tegen F. De Jong, de zoogenaamde
tweede millioenenjuffrouw, beklaagd van oplichting, te
Keulen gepleegd, is: drie jaar gevangenisstraf.
In de Drentsche dorpen zijn de loonen der dienst
boden, die landbouwwerk verrichten, in de laatste jaren
zeer gedaald. Terwijl voor zes a acht jaren de boeren
knechten per jaar f 100 en daarboven, benevens kost en
inwoning, verdienden, is dit loon thans algemeen tot f 70,
hoogstens f 80 gedaald, terwijl de meiden, die vroeger f 30
tot f 35 verdienden, thans meer een deel van hun loon in
kleederen ontvangen, die door den boer van zijn eigen wol
en vlas worden geproduceerd, waarbij de helft der boven
genoemde sommen in geld wordt besteed. Door de lage
loonen der dienstknechten is het dus ook te verklaren, dat
zich nog altijd velen voor plaatsvervanger in nationalen
dienst aanbieden, niettegenstaande ook deze prijzen, die
voor eenige jaren tot zelfs boven de f 600 liepen, thans
tot f 375 zijn gedaald.
Dr. Du Rieu, te Leiden, schrijft het volgende over
„een gestraften, maar niet verbeterden oplichter":
„Onlangs waarschuwde de politie tegen een oplichter,
die zijn straftijd had uitgezeten; jammer, dat die waar
schuwing niet door mijne Duitsche ambtgenooten is gelezen,
want gisteren en heden bleek mij, dat de bibliothecarissen
van Bremen en Hannover voor een vrij aanzienlijk bedrag
zijn opgelicht en wel door een Hollander, die met het
kaartje van dr. M. J. Goeje zich als custos der Leidsche
bibliotheek had voorgedaan, en allerlei verhalen van be
stolen spoorwegkaartjes en kofferrecus had gedaan, zoodat
het medelijden met goed gevolg was opgewekt. Aan
bijdragen van plaatselijken aard, aan oordeelvelling over.
professoren, de Regeering, enz. had het niet ontbroken.
Het aanbod om zijn horloge met ketting, dien hij reeds
ging losmaken, als onderpand voor het verzochte geld
achter te laten, werd niet aangenomen, zoozeer had de
sluwe prater na een Abendbrot het vertrouwen weten te
wekken, tot grooten spijt, want den volgenden dag bleek,
dat de zoogenaamde geleerde, die uit Upsala een kist met
kostbare boeken was gaan halen voor de bibliotheek, zich
had genoemd W. Lycema, handelsreiziger uit Groningen
en in een ander hotel zich als reiziger in koffie had opge
geven. Te Hannover hield hij zich als bestolen op reis van
Berlijn naar Brussel.
„Ik gis, dat het dezelfde persoon is, die uit Keulen op
10 Februari onder den naam van W. Van Staden mij
telegrafeerde, verhinderd te zijn te komen en mij verzocht I
per postwissel hem honderd mark onmiddellijk te zenden
in het Rheinischer Hof. Aan dit verzoek van een mij
geheel onbekende heb ik natuurlijk geen gevolg gegeven,
want ik vermoedde, dat dit telegram van denzelf'den man
zou komen, die mij in September 1885 onder den naam
van dr. J. Brouwer als custos der bibliotheek lastig viel.
Toen heeft hij de bibliothecarissen te Karlsruhe, Heibelberg,
Keulen, enz. opgelicht, maar werd te Delft gevat, en toen
bleek, dat zijn eigenlijke naam was Wunderlich."
Te Dinterloord ontving dezer dagen een niet onbe
middeld burgerman tot zijne verbazing een brief uit Valencia,
geschreven in de Fransche taal. 's Mans verbazing nam
nog toe, toen hij door één zijner kennissen op de hoogte
gesteld werd van wat de brief behelsde.
In dat schrijven meldde hem zekere T. B. Rios een
belangrijk geheim. Immers, mijnheer Rios deelde er in mede,
dat hij voor ongeveer een jaar door de revolutionaire partij
van het eiland Cuba, die zich ten taak had gesteld zich
vrij te maken van de Spaansche heerschappij, afgevaardigd
was naar Europa, om daar wapens aan te schaffen. Tot
dat doel was hem de som van 1,000,000 francs in Engel-
sche en Fransche papieren toevertrouwd.
Doordat hij gevaar liep wegens aansporing tot muiterij
gevat te worden, had hij zich genoodzaakt gezien in deze
streken zijne cassette met papieren te verbergen. Werkelijk
was hij gevangen geraakt en ziet hij zich genoodzaakt om
tegen zijn wil nog oenigen tijd in Spanje te vertoeven.
ïlij verzoekt nu den ontvanger van zijn schrijven hem
te helpen zijue cassette terug te krijgen, waarvoor hij dezen
het vierde van het daarin zijnde bedrag wil afstaan. Ingeval
dit aanbod aangenomen wordt, zal de heer Rios inlichtingen
geven aangaande de te nemen maatregelen om de cassette
weerom te krijgen en aanwijzingen doen omtrent de plaats,
waar zij te vinden is. De brieven aan Rios behoeven slechts
onderteekend te worden met het teeken I.
Onze buitenman zal echter zoo wijs zijn met den heer
Rios niet in onderhandeling te treden, ten einde te voor
komen, dat hij „er in loopt."
's Avonds. Vader. „Jan, haal mijn pijp eens van
boven."
Moeder. „Och, hoe kun je den jongen zoo plagen? Hij
zit aan zijn werk en je weet dat hij dokter moet worden."
Vader. „Kom aan, Jan
Moeder (driftig). „Hij heeft geen tijd, zeg ik je; je
wilt immers zelf dat hij dokter zal worden?"
Vader. „Dan moet hij maar vijf minuten later dokter
worden; nu zal hij eerst mijn püp halen!"
Onschuld. Juffrouw Eram^. „Ja, kapitein, ik heb
er geen verstand van, hier zijn t^ee soorten van sigaren.
Deze noemt pa zijn eigen sigaren en die zijn voor zijn
vrienden; ik weet niet wat de beste zijn."
Kapitein Meijer (die het wel weet). Lieve juffrouw
Emma, ik durf mezelf nog niet onder de vrienden van uw
vader rangschikken en zal er dus maar een van die anderen
nemen."
Vereeniging tot stichting en instandhouding van
Bewaarscholen in de gemeente Helder.
Deze Vereeniging hield jl. Dinsdagavond in 't lokaal Tivoli
alhier hare 13de jaarlyksehe algemeene vergadering. Over
trouwe opkomst der leden kon niet geroemd worden. Sommige
werkzaamheden konden dan ook niet geheel verricht worden.
Door den Secretaris werd een belangrijk verslag van den toestand
der Vereeniging (zie hieronder) en door den Penningmeester een
gunstig rapport uitgebracht omtrent den staat dor financiën. Als
Commissarissen werden herkozen de heeren G. E. Bron, P. Uur-
banus en W. Bakker Hz.
Verslag over 18S7.
't Vereenigingsjaar begon onder tamelijk ongunstige omstandig
heden. Opnieuw moest de Penningmeester constateeren, dat 't
ledental vermindert. Daaraan waren Commissarissen in de laatste
jaren gewoon; maar nu voegde de Directrice er de verklaring bij,
dat de Bewaarschool nagenoeg ontvolkt was.
Gelukkig was dit laatste van tijdelijken aard. De mazelen
epidemie hield eindelijk op en evenals vorige jaren was spoedig
weer minder ruimte beschikbaar, als blijkt noodig te zijn.
Gemiddeld word in 1887 de Bewaarschool bezocht door 200
leerlingen en bij 't einde van 't jaar kwamen er 282 op de
schoollijsten voor.
142 nieuwe leerlingen werden aangenomen en 121 gingen tot
de Lagere Scholen over.
Ook de Penningmeester kon bij 't einde des jaars een gunstig
rapport uitbrengen.
Aan contributie, ofschoon verminderd, werd ontvangen f 220.50,
aan schoolgelden, stijgend, f 1241.15.
Gezamenlijk bedroegen de ontvangsten f 1496.02, do uitgaven
f 1406.954, zoodat de jaarrekening sluit met een voordeelig saldo
van f 89.06-j.
Tot de baten der Vereeniging behoort bovendien gerekend te
worden een bedrag van f 643.03, ingeschreven bij de Spaarbanken
van 't Rijk en van 't Nut, benevens 6 aandeelen in 't gebouw
ieder ad f 25.
Die gunstige uitkomsten danken Commissarissen, naast 't zorg
volle beheer van den Penningmeester, aan de loffelijke toewijding
van dames Regentessen, die bovendien aan 't einde des jaars
een allerprettigst feest den kinderen aanboden.
Maar vooral dankt 't Bestuur den goeden staat aan de uit
muntende wijze, waarop de Directrice, mej. J. Metzelaar, hare
moeilijke taak vervult. Haar ijver en toewijding ook die
van hare adsistentenwordt door Commissarissen ten hoogste
gewaardeerd en de 1ste prijs, door de leerlingen der school op
de alhier gehouden Nijverheids-Tentoonstelling behaald, de zilveren
medaille, was een streelende voldoening voor haar hoogst ver
dienstelijken arbeid.
Niet onvermeld mag in dit verslag blijven de schenking van
onzen plaatsgenoot, den kunstschilder J. C. Leich, die 't uit
muntend in olieverf geschilderd portret van H. K. H. Prinses
Wilhelmina aan de Bewaarschool vereerde.
Met vertrouwen kunnen Commissarissen de toekomst tegengaan,
overtuigd als ze zijn dat, zoo noodig, 't hun aan de medewerking
van tal hunner plaatsgenooten niet zal ontbreken, ofschoon ze 't
betreuren, dat hun wensch om een tweede school te stichten
onvervuld moet blijven, en ze daarom hopen, dat van andere
zijde middelen gevonden zullen worden om in die dringende
behoefte te voorzien.
Buitenland.
Het „Berl. Tagebl." ontvangt het volgende particuliere
telegram uit Brussel: Namens de Congo-regeering is hier
ter stede bekend gemaakt, dat twee Belgische officieren, de
kapitein Van de Velde en de luitenant Warlemont in
Binnen-Afrika den dood gevonden hebben. Nadere bijzonder
heden zijn nog niet bekend. Het bericht heeft hier groote
ontsteltenis teweeggebracht. De kapitein Van de Velde
commandeerde de expeditie, die de Stanley-val zou hernemen.
zeide ik. Zij zag over haar bril heen en stond op.
„Goeden avond, kindWel, zijt gij daar Maar doe de deur
toe; het wordt hier koud."
Zy wilde de deur sluiten, toen Wilhelm over den drempel
van het nederige vertrek stapte. Hij had zijn wijden mantel in
de gang gelaten en de muts onder den arm genomen, alsof hij
een voorname dame zijn opwachting maakte.
Kathrine trad terug en neeg onwillekeurig, toen zij de statige,
indrukwekkende gestalte in de donkere deur zag verschijnen
toen wierp zij een vragenden, wantrouwenden blik op mij, die
nu waarlijk verlegen werd en berouw had over mijn toegevend
heid.
„Goeden avond," sprak hij en reikte de oude zijn hand, terwijl
hy de zware mand op de tafel zette. „Ik droeg den korf voor
de juffrouw naar binnen, hij is een weinig te zwaar voor haar."
Vriendelyk lachend zag hy op Kathrine neer, die dit onverwacht
bezoek blijkbaar pynlijk aandeed. Zoo als hij daar stond, drong
zich onwillekeurig de gedachte aan mij op, dat deze statige gestalte
niet in onze armoedige kamer paste. Een angstig, beklemd
gevoel en Katbrines zwijgen maakten den toestand nog pijnlijker.
Ik herstelde mij echter en sprak zoo onbevangen mogelijk
„Mynheer is de neef der barones. En bezie nu je geschenken
eens, goede Kathrine," terwijl ik haastig begon uit te pakken.
De oude zweegwel streek zij met de band over het warme
kleed en de nette muts, maar uit verlegenheid kon zij geen
woorden vindon.
„Hartelyk dankOch, het ia al te veel."
Daarop nam zij het linnen.
„Kind, ik heb het zelf gesponnen en gebleekthet is voor uw
uitzet."
Ik greep haar hand. „Gij, goede Kathrine," en drukte een
kns op baar mond.
„Ik zal het pakje bewaren," zeide zij toen. „Wanneer gij
maar eerst hier zijt, zullen wij er van naaien."
Eberhardts blikken hadden intusschen de armoedige omgeving
opgenomen zijn mond plooide zich tot een vriendelyken glim
lach. Daar klonken door den stillen winternacht de kerkklokken
en noodigden ons tot het gebed.
„Vaarwel, Kathrine," sprak ik, „vier vroolijk Kerstfeest. In
de feestdagen kom ik je eens bezoeken."
„God behoede je," antwoordde zij zacht, en haar blik was
reeds weder op zyn gelaat gevestigd, als wilde zij het ontraad
selen en voor altijd in haar geheugen prenten.
„Vaarwel, Kathrine," zeide hij eveneens en wilde haar de
hand geven.
„Vaarwel," mompelde zy, hem stijf aanziende. De toegestoken
hand wilde zy niet zien, of zij had haar niet bemerkt, en hij
trok ze weder terug. (Wordt vervolgd.)