HELDERSCHE EN NIEIIWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad y»or Hollands Noorderkwartier. 1888. N° 29. Woensdag 7 Maart. Jaargang46. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BEKENDMAKING. POSTKANTOOR HELDER. VREDE NA STRIJD. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.90. franco per post w 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 1 4 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Burgemeester en Wethouders der gemeente Helder brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat van de geldleening, groot f 80,000, ten laste dier gemeente aangegaan, op den tweeden dezer maand zijn uitgeloot de aandeelen: N°. 45 (vijf en veertig). g 68 (acht en zestig). 107 (honderd zeven). 117 (honderd zeventien). Tegen overgifto dier aandeelen en daarbij behoorende coupon*, zal de aflossing van af den I5dcn Juni aan staande plaats hebben ten kantore van de Associatie-Cassa te Amsterdam. Helder, den 5 Maart 1888. Burgemeester en Wethouders voornoemd, STAKMAN BOSSE, Burgemeester. C. BOON, Secretaris. Lijst van brieven, geadresseerd aan onbekenden, gedurende de eerste helft der maand Februari 1888. hamen der geadresseerden. Plaatsen van bestemming K. Karnemelk Amsterdam. Mej. T. Van der Woerd L. A. Nederhuizen J. N. Joet Mej. J. J. Dekker R. BoomsmaVelp. Briefkaarten: Mej. C. J. Egberts. Amsterdam. Brieven, verzonden geweest naar Amerika, van het Hulp kantoor Anna Paulowna: C. Kistemaker Washington. Naar Indië: L. B. RoksPalembang. 17) Naar het Duitsch van W. HEIMBURG. Mevrouw Van Bendeleven vond de scherts niet naar haar smaak. Zij doorliep de rij der vertrekken de bedienden begonnen de kaarsen te ontsteken, de baron volgde haar, en daar het bruidspaar fluistrend en lachend bij den haard stond, naderde ik Eberhardt om hem van Katbrine te vertellen en te zeggen dat ik mij zoo angstig gevoelde, alsof mij iets vreeselijks moest over komen. „Grethe, gij zijt bijgeloovig plaagde hij. Kondt gij u zelve beschouwen gij ziet er uit als een fee, die alle menschen gelukkig maken, maar wie niets kwaads genaken kan. Kathrine die oude bezit een innige liefde voor u vertel haar alles, zy is waard uw vertrouwen te bezitten en zal dan gerustgesteld zijn. Zie nu weder vroolijk, Grethe, gij moet niet bedroefd zijn wel is waar zijt gij zoo ook allerliefst, maar het liefste als uw oogen mij zoo vroolijk en plagend aanzien. Neem een voor beeld aan Iiannade kleine is geheel veranderd, sinds zij haar blonde Bergen aan haar zyde heeftzij neuriet en zingt den ganschen dag. Wees ook zoo, laat je de vreugde niet vergallen door voorgevoelenshet „heden" is ons en er bestaat geen reden om niet blijde te zijn." Ik lachte hem dankbaar toe „Ik wil het beproeven." De rij der vertrekken straalde in den heideraten glans der lichtkronen en lampen, buiten rolde, trots storm en regen, de eene wagen na de andere voor. De zalen vulden zichmet haar vriendelijksten lach ging mevrouw Van Bendeleven de gasten te gemoet en verzekerde, het dubbel te waardeeren, dat men bij dezen storm het veilige te huis verliet, ten einde haar eenige uren te schenken. „Het was werkelijk een dolle rit, dien wij gedaan hebben, genadige vrouw," zeide een klein, dik heer in donkerblauwen rok met gouden knoopen. „Ik verzeker u, de paarden konden nauwelijks verder toen wij halfweg waren ik stelde mijn vrouw gerust en riep den koetsier toe„Sla er oper heen moeten wij, tegen morgen vroeg zal de storm wel bedaard zijn!" Bij Wieblits moesten wij echter een tijdlang wachten en menschen halen, wijl een omgevallen populier ons den weg versperde." „Des te gelukkiger ben ik, u ongeschonden hier te zien, mijn heer Von Nordheim," antwoordde mevrouw Van Bendeleven, en wenkte den bediende met een schenkblad vol warme dranken. Zij maakte de jonge dames complimenten over haar frisch uit zicht en stelde Bergen afs schoonzoon voor. De G....er officieren, waaronder de overste Von Rosenberg met zijn vrouw, evenals de dikke kapitein en de knorrige eerste luitenant, waren ook gekomen, en Eberhardt stelde mij de heeren voor. Ik begon my weder op miju gemak te gevoelen in dezen overvloed van licht, en het vroolijke, bonte woelen verdreef de droevige gedachten. Ik kon schertsen en lachen, had zelfs een vriendelyk woord over voor dominé Renner, die nu ook naderde om mij te begroeten. Ik hielp mevrouw Van Bendeleven zoo veel ik kon bij de ver moeiende plichten als gastvrouw zij had het mij gevraagd, wijl Hanna volgens haar oordeel daartoe nog niet in staat was. En Amsterdamsche kroniek. I Maart. „Wanneer krijgt Amsterdam een nieuwe Beurs?" Dat weet ik niet. „Waar komt de nieuwe Amsterdamsche Beurs?" Dat weet ik niet. „Maar krijgt Amsterdam dan wel een nieuwe Beurs?" Ook dkt weet ik niet. Zoo, en niet anders, is sedert gisteren namiddag de nieuwste phase onzer veelbesproken Beursquaestie. Alles staat weer op losse schroeven: zoowel de plaats waar, als het ontwerp wanneer gebouwd zal worden. En we dachten nog al, dat de zaak hare verwezenlijking nu toch nabij begon te komen. Tegen verleden week Woensdag was er een Raadsvergadering belegd, waarin dan nu uitspraak zou worden gedaan omtrent het beursplan van het Gemeente bestuur zelf. Zooals men zich herinnert, of misschien ook niet herinnert (ik zal 't mijn vriendelijken lezer heusch niet kwalijk nemen) was dit plan saamgesteld in de bureaux onzer afdeeling Publieke Werken en bestond het uit ver schillende fragmenten van de indertijd bij den Beurswedstrijd bekroonde ontwerpen: een voorgevel van Jan, een achter gevel van Piet en een binnenbetimmering van Klaas. Bouwkundigen en andere kunstenaars beweren, dat de stad Amsterdam het recht niet had om het werk van anderen zoo door hare ambtenaren te laten verhaspelen, terwijl het gevolg van die knoeierij een beursplan was dat eigenlijk niemand tot vader had, maar Burg. en Weth. en sommige Raadsleden hielden vol dat zij hiertoe wel vrijheid hadden, dewijl de stad de bekroonde ontwerpen als haar eigendom kon beschouwen. Enfin, dit mengelmoesplan zou verleden Woensdag dan toch eindelijk in behandeling worden genomen, en er begon dus eenig uitzicht te bestaan, dat er op de leelijke Damrak-woestenij nu eerlang een Beurs zou komen te staan, toen er eensklaps alweer een kink in den kabel kwam. Een paar uur voordat de uitgeschreven Raadsver gadering zou worden gehouden, kwam er waarachtig alweer een nieuw Beurs-ontwerp op de proppen: ditmaal uitgaande van den hotelhouder Krasnapolsky in de Warmoesstraat, bij de Amsterdammers beter bekend onder den meer ge- bruikelijken naam van „Kras". Dit plan-Kras wil van een Beurs op het Damrak, gedempt of ongedempt, niets weten, maar verlangt de onteigening en afbraak van een lange zij had gelijk Hanna liet geen oogenblik Bergens arm los, zoodat het aan mij was opgedragen, de jonge dames naar de zijkamer te brengen, hun meê te deelen, dat hier gedanst zou worden en de aardigheden der oude en jonge heeren aan te hooren. Bij het soupé kreeg ik gelukkig mijn plaats naast Eberhardt, terwijl aan de andere zijde dominé Renner zat, die vreemd bij de dartele vroolijke jongelieden afstak. Om zijn ernstigen, fijn gevormden mond kon zelfs de geestigste scherts geen lachje te voorschijn roepenhij sprak weinig en scheen niet op zyn gemak te wezen op zijn plaats, die hy aan mevronw Van Bendeleven te danken had. Men zat lang aan tafel, de stemming werd steeds opgewekter, ten laatste vlogen plageryen en woordspelingen als vuurpijlen door de lucht, toasten werden uitgebracht en gezondheden werden gedronken een oud edelman uit dc nabuurschap, een liefhebber van jeugd en scherts, tikte aan zijn glas en sprak toen alles zweeg Waar hel schitt'rende oogen en rozige wangen, Waar jongelingskracht, moed en een vurig verlangen, Waar in 't fonklend kristal gloeit de purperen wyn, Daar aan de zij van de schoonsten der vrouwen, Laat ons der vreugde een tempel daar bouwen 1 Leve de vreugdmoet de jubelkreet zyn Leve de vreugdebij 't feestelijk drinken Luid moog' die toon in dit huis steeds weerklinken „Lang leve de vreugdeklonk het van aller lippen, en de vrengde omsloot met haar bedwelmende kluisters oud en jong. Zij vertoonde zich als gelukkige herinnering op het voorhoofd der ouden en blonk uit de oogen der jongen, fluisterde haar wonder bare raadselen in het oor der bevallige meisjes en statige mannen, zij parelde in de champagne en streek met zachte hand alle droevige gedachten uit de harten Leve de vreugd en nu aan het dansen. Wie danste niet graag met achttien jaren De ernstige oogen van den geestelyke zagen my aan, toen ik zoo levendig myn blijdschap uittewat ging het my aan, ik zoude immers met hem dansen Wij wilden naar de zaal gaan de oude Gottharde die, haar dansen spelend, van plaats tot plaats reisde, stemde haar harp reeds, en de lamme Werner, haar getrouwe geleider, bestreek de snaren met hars, toen my te binnen schoot, dat ik myn waaier, die ik voor onontbeerlijk hield, boven in het torenkamertje had laten liggenik sloeg een dunnen doek om, liep naar boven, vond hem gelukkig in het donker en kwam, zacht een liedje zingend, de hel verlichte trap afspringen. Mijn wangen gloeiden van opgewektheid en lust, vlug wilde ik de gang doorsnellen, reeds klonken de eerste tonen der muziek mij tegen o, wat is het leven toch schoontoen het was, als hoorde ik een wagen over den steenen weg rollen en stil houden verbaasd bleef ik staan wie kon nog zoo laat komen Ik geloofde, dat ik mij vergist had. Van de bedienden zag ik niemand, zij waren allen in de kamers bezig. Juist wilde ik verder gaan, toen de zware deur opengingeen windvlaag kwam naar binnen, die de lampen in de gang aan hun kettingen deed rammelen een zwarte vrouwengestalte trad het portaal binnen. De wind lichtte haar sluier op, een paar groote donkere oogen reeks huizen aan het begin der Warmoestraat en wil dan op het daardoor vrijkomenden terrein den nieuwen handels tempel doen verrijzen. De financiëele gronden van dit plan zijn op voor de gemeente zeer voordeelige wijze geregeld, en daarbij is de plaats werkelijk niet kwaad gekozen. Zoo schenen vele Raadsleden er óók over te denken. Er waren althans, verleden Woensdag, twee voorstellen inge komen, 1°. om in overleg te treden met den heer Krasnapolsky en inmiddels de Beursvoordracht zoolang aan te houden, en 2°. om het Raadsbesluit van 18 October 1882, bepalende dat de Beurs op het Damrak geplaatst moet worden, in te trekken, onderzoek te doen naar de verschillende plannen, welke sedert zijn ingekomen, aan den gedempten grond later een bestemming te geven, en tevens nadere voorstellen te doen in zake de beurs-belasting. Ik zou tijd en ruimte te kort komen, indien ik de breed voerige discussiën, die zich hieruit ontsponnen, op den voet wilde volgen. En niet alleen tijd en ruimte, maar lust ook, want ik zou het treurig vooruitzicht hebben, mijne lezers gruwelijk te vervelen. Al de oude koeien werden over en weêr nog eens uit de sloot gehaald en als spring levende beestjes aan het publiek gepresenteerd, al de afge zaagde argumenten over de meerdere of mindere wensche- lijkheid van het terrein nog eens opgewarmd. Een geheele middag- en een avondzitting werd er op die wijze zoek gebracht, en toen men eindelijk aan het stemmen ging, bleken de opinies nog zóó verdeeld, dat de stemmen staakten en men de beslissing moest uitstellen tot een volgende vergadering, die gisteren dan gehouden is. Toen werd het eerste der beide bovengenoemde voorstellen (om met den heer Krasnapolsky in overleg te treden en de geheele Beurshistorie zoolang aan te houden) met een meerder heid van 3 stemmen verworpen; en het andere voorstel (om het besluit tot plaatsing van de Beurs op het Damrak in te trekken en inmiddels alle thans be staande plannen nog weer eens ampel te onderzoeken) met een meerderheid van acht stemmen aangenomen. We zijn dus een heel eind gevorderd.... in achterwaartsche richting, en bevonden ons op volkomen hetzelfde standpunt van een jaar of zes geleden, toen men begon te delebereeren over de plaats waar de Beurs wel komen zou. Alle plannen en ontwerpen hebben thans weer even veel of even weinig waarde; de geheele internationale wedstrijd is een ijdel en onvruchtbaar werk geweest; en het eenige stellige resul taat, dat al het getob en getwist heeft opgeleverd iseen staarden mij aan, een ontzettende schrik voer mij door de leden, en met den uitroep „Ruth" bleef ik onbeweeglijk staan en zag haar aan. Ik meende bepaald een verschyning te zien en was niet in staat mijn gedachten te regelen, toen de deur dreunend achter haar in het slot viel. Zij wankelde naar my toe, haar lippen bewogen zich, alsof zij spreken wilde, de oogen dwaalden schuw in het rond, de lampen wierpen een onzeker licht op de bleeke gestaltetoen vatte zij mij bij den arm„Mijn moeder, waar is mijn moeder Ik vloog als gejaagd van daarsidderend en doodsbleek stond ik plotseling in de zaal, het was alsof ik de spraak verloren had ik zocht naar woorden en vond ze niet, ik kon eerst niet anders dan naar buiten wyzen, toen stamelde ik tot mevrouw Van Bendeleven, die bezorgd naar my toekwam „Ruth is buiten in de gang." Zij zag mij aan, alsof ik krank zinnig geworden was de muziek verstomde en de gespannen opmerkzaamheid van het gezelschap vestigde zich op mij, die, aan alle leden bevende, te vergeefs beproefde mijn schrik meester te worden. Daar vloog de naar de gang voerende vleugeldeur open, en over den drempel trad Ruth. Ik zie haar nog voor my angstig schoon zag zy er uit, toen zy met bijna wezenJooze oogen haar moeder zocht. Een lang, zwart rouwgewaad omhulde de sierlijke gestalte, bet donkere haar was onder de weduwenkap verborgen, van welke een lange, zwarte, krippen sluier afhinghet ver wonderlijk schoon gelaat vertoonde geen spoor van leven. Moeder I" riep zy met flauwe stem, „moederEen oogenblik stond alles verstijfd en stil, toen kwam cr leven in de moeder, en met den uitroep Ruth Almachtige God, wat is er gebeurd sloot zij haar dochter in de armen. „Hij is dood, moeder!" zeide zy zacht en toonloos en legde het hoofd tegen haar schouder. Ternauwernood vermag ik dit tooneel te beschryven het verleden en tegenwoordige kwam my als een droom voor. De gasten trokken zich in de zykamer terug, de baron stond als verslagen en Hanna had de hand harer zuster gegrepen. „Ruth, liefste Ruth, spreek toch, wees niet zoo stil, leg haar toch op de sofa, help dan, Hendrik, vader! O God, wat is er gebeurd Het was doodstil in het vertrek gewordende kaarsen goten haar licht uit over de bleeke vrouw in het prachtige zyden gewaad en de slanke gestalte in haar armen de bloemen geurden zoet, buiten raasde de storm en klopte aan de vensterluiken, en weder klonk het toonloos van haar lippen „Hij is dood, moeder." Stil gingen Bergen en Eberhardt naar buiten en sloten de deuren men hoorde in het nevcnvertrek slechts zacht spreken, tot eindelyk de stem van mevrouw Van Bendeleven zeide „Ruth, mijn arm, arm kind Ook ik trok mij terug en trad de eetzaal binnen. O, mijn voorgevoel Bergen en Eberhardt geleidden juist de laatste gasten naar het rijtuig, het onweder tierde even woedend als des middags. Hier stonden nog de tafels die wij verlaten hadden, de stoelen weggeschoven bloemen en oranjeschillen lagen over den vloer verspreid hier had de huisvrouw gezeten en met vroolyke blikken het blyde gezelschap overzieD, tcrwyl haar kind in nacht en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 1