HELDERSCHE
EN NIEUWEDIEPER COURANT.
Nieuws- en Advertentieblad teer floUands Noorderkwartier.
1888. N° 32.
Woensdag 14 Maart. Jaargang 46.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
POSTKANTOOR HELDER.
VREDE NA STRIJD.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der A d ver tent iën: Van 1 4 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plnatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lsger.
Verslag omtrent lichtsterkte, druk en zuiver
heid van het lichtgas der gemeente Helder,
gedurende de maand Februari 1888.
Datum.
Licht
sterkte
in
kaarsen.
Zwavel
lOOkub.
voet gas
ingraiiis.
Zwavel
water
stof.
Ammonia
lOOkub.
voet gas
in grains.
Drnk.
12
Was
8.4
Niet
1.8
Van 's avonds 5
door
aanwe
tot 's nachts 12 uur:
sterken
zig.
40 tot 22£ millimeters.
en aan
houden
Van 's nachts 12 uur
den
tot '8 morgens 8 uur:
vorst
25 tot 18 millimeters.
niet
waar te
Van 's morgens 8 uur
nemen.
tot 's avonds 5 uur:
18 tot 25 millimeters.
Lijst van brieven, geadresseerd aan
onbekenden, gedurende de tweede helft
der maand Februari 1888.
Namen der geadresseerden. Plaatsen van bestemming.
J. H. Oosterbaan Amsterdam.
H. Strikwerda
Mej. J. B. Schild
Mej. J. Jansen 's Gravenhage.
P. H. U. Kleeuschmit. Kleine Sluis.
Kaatje Yan Maurik Kralingen.
GrauhansMaastricht.
Verzonden geweest naar Indië:
H. De LangeBonaire.
Idem
Binnenland.
De „Middelb. Crt." schrijft:
„De clericalen hebben dan eindelijk hun zin. Nu, onze
partij heeft geene reden van klagen. Jarenlang heeft zij
geregeerd, en het is in de parlementaire geschiedenis van
andere landen ongekend, dat eene partij zoo geruimen tijd
Naar het Duitsch van W. HEIMBURG.
De acht dagen vlogen schielijk voorby en aan den avond voor
de bruiloft stegen Hanna en ik voor de laatste maal de trap op
naar ons torenkamertje. Ik was onuitsprekelijk weemoedig gestemd
met Hanna's vertrek begon ook voor mij een geheel ander leven.
Wij beminden elkander recht hartelijk, en al was zy ook niet de
vertrouwde myner liefde, zoo wist ik toch dat zy in alles wat
mij betrof innig deelnam. De tranen kwamen ook haar in de
oogen, toen wij boven in ons klein te huis waren. Met een
langen blik zag zij het vertrek over en scheen van elk meubel
stuk afscheid te willen nemen. Arm in arm stonden wij zoo,
toen zij zacht begon
„Grethe, het is nu de laatste maal, dat wij hier te zamen zijn.
Ik ga een gelukkige toekomst tegemoet en ik wil u gul bekennen,
het afscheid van u en het ouderlijk huis valt wel is waar moeilijk,
maar sinds Ruth weder te huis is, ligt er zulk een gedruktheid
over de gansche omgeving hier, dat ik in elke andere lucht ruim
zal ademhalenals ik nu voor u maar geen zorg had ik weet
niet, hoe gij het hier zult uithouden, mijn goede, lieve Grethe."
Ik weende stil.
z/Ik ga naar mijn vader terug, Hanna, heb voor mij geen zorg,
en ik zal u immers dikwijls weerzien, en later...."
z/Nu, en later?" vroeg Hanna.
„Ik bedoel," zcide ik verlegen, gij zult dikwijls hier komen en
mij ook wel eens beneden in het dorp bezoeken."
„Natuurlijk, Grethe, iederen keer. En gij komt een tijdlang
bij my in do stad, dat spreekt van zelfen nietwaar, Grethe.
morgen zult gij niet zoo schreienMaak mij het afscheid niet
te zwaarheb nog eens duizend maal dank voor al je vriend
schap en liefde in goede en slechte dagen kon ik het je maar
vergeldenGij zult altijd de schoonste herinnering mijner
meisjesjaren zijnnooit zal ik onze tochten te paard door bosch
en veld vergeten, op welke gy zoo heerlijk schoon gezongen hebt.
Och, Grethe, ik heb slechts een wensch voor je, ik wilde je wel
spoedig ook zoo gelukkig weten als ik ben.
Ik kuste geroerd de heldere blauwe oogen. „Ik heb je veel,
ja alles te danken, Hanna I Gij hebt mij vader en moeder ver
goed, omdat ik je lief durfde te hebben en wijl je mij weder
üefhadt
De plechtige dag was gekomen, waarop Hanna haar ouderlyk
huis zou verlaten. De bedienden hadden volstrekt ter eere der
jonge bruid het geheele slot met dennetakken willen versieren,
overal waar zij maar aan te brengen waren. Yan onze kamer
af op de trappen, door de gang tot aan de zaal, waar het huwe
lijk zou plaats hebben overal lagen bloemen en groen. Lize
en de oude Johan zagen er rood beschreid uit. Allen in het
slot hadden haar lief, de kleine zachte Hanna, van de knorrige
portierster af tot den staljongen toe. Zy had aller harten ver
overd, menig goed woord voor deze of dien gesproken, en nu
wilden de lieden haar toonen, hoe zij haar vereerden en hoe
noode men haar zag heengaan.
Zij zat boven voor de laatste maal in onze meisjeskamer en
Lize krulde de fraaie, blonde lokken. Ik stond eenvoudig in het
wit gekleed en hield den mirtenkrans in de hand, dien ik volgens
het heft in handen had als in Nederland de liberale partij,
welke sedert 1848 dat voorrecht genoot, een voorrecht,
niet zonder schaduwzijden, omdat het regeeren ook zijne
bezwaren en fouten met zich brengt. De heeren, die thans
hebben overwonnen, moeten nu toonen wat zij kunnen; en
wij zijn zeer verlangend hen aan het werk te zien. Zij
zullen wij zijn daarvan vast overtuigd spoedig
genoeg bemerken dat het voeren van oppositie gemakkelijker
is dan regeeren. Van hen verwachten wij nu echter de
zegeningen der vrijheid en rechtvaardigheid, ons door
dr. Schaepman zoo welsprekend voorgespiegeld. Maar of
die vruchten naar meer zullen smaken, betwijfelen wij. Ja,
het blijft zelfs de groote vraag, of er ons vruchten zullen
worden opgediseht door eene regeeringspartij die uit zulke
verschillende bestanddeelen bestaat. Reden te meer om de
toekomst met belangstelling tegemoet te zien."
„Het Vaderland" meent, dat we ons in elk geval moeten
voorbereiden, dat onze tegenpartij aan de Regeering zal
worden geroepen en het wacht nu op de daden der tegen
partij.
Wij zullen zien hoe het ons volk smaakt, te bukken
onder den schepter van Rome en Dort. Wij zullen zien
welk een baat de vrijheid zal vinden bij de heerschappij
der mannen, die overal de vrijheid der geesten in banden
slaan; welke welvaart zij het volk zullen brengen, die
opgetrokken zijn onder de leus: tegen den vrijhandel! en
die de hervorming onzer financiën steeds hebben tegenge
houden; hoe zij het vaderland weerbaar zullen maken, die
omtrent de middelen, daartoe te volgen, innerlijk zijn verdeeld.
Maar voor het zoover is, moeten wij liberalen al onze
krachten inspannen om de rampzalige dagen, die naar onze
innige overtuiging voor Nederland zullen komen, zcoveel
mogelijk tegen te houden en daarom wekt „Het Vaderland"
nu reeds de liberale kiezers in die districten waar den
20 dezer herstemmingen moeten plaats grijpen, op, om
getrouw ter stembus op te gaan, zoodat de liberale minder
heid, numeriek in de minderheid, toch zoo sterk mogelijk
zij bij de verdediging onzer moderne staatsinstellingen.
Het Hoofdbestuur der Maatschappij tot Nut van 't
Algemeen heeft, gevolg gevende aan een besluit der alge-
meene vergadering, de aandacht van de besturen der ver
schillende departementen gevestigd op het teekenonderwijs
gelijk dat o. a. te Leeuwarden wordt gegeven, met het
doel voor volwassen ambachtslieden de gelegenheid te
haar wensch haar moest opzetten. Met alle geweld drong ik de
tranen terug, terwijl ik haar den beteekenisvollen bruidstooi op
de haren drukte. Toen zij opstond en de sluier over de zware
plooien van het lange witte kleed naar beneden ruischte, hielden
wy elkander een oogenblik vast omklemd en fluisterden een innig
vaarwel, vaarwel
Zij zag er wonderbaar liefelijk uit, deze kinderlijke bruid. Op
het bleeke gezichtje stonden ontroering en geluk te lezen, haar
handen beefden, toen zy het prachtige bruidsbouquet aannam,
en het gewicht van den stap, dien zij op het punt stond te doen,
overweldigde haar bijnaaarzelend stond zij midden in het ver
trek, toen wij het gekletter van sporen in de gang vernamen.
„Hij wacht reeds," zeide ik zacht, „kom Hanna." Ik had
gelijk, er werd geklopt, Bergen stond voor de deurde van
geluk stralende oogen op zijn bruid vestigende, reikte hij haar den
arm. Ik ging achter hen de trap afde geheele dienstbodenschaar
bevond zich in de gang en zag bewonderend het paar na. De
oude Johan opende de vleugeldeuren, het bruidspaar trad voor
het met oranjebloesems getooide altaar, waarom zich reeds in
een halfrond de nabestaande, benevens de weinige tot het feest
genoodigde vreemden verzameld hadden helder scheen de zon
door het venster en verdoofde den glans der talrijke kaarsen
van het altaar klonk de stem van den geestelijke
„Weest getrouw tot in den dood, en ik zal u de krone des
levens gevendit is de vermaning, die ik u, geliefd bruidspaar,
op den levensweg wensch mee .te geven."
Het was een schoone spreuk, en schoone woorden sprak de
jonge dominè daar over. Langs de wangen der bruid rolde traan
bij traan en op mevrouw Van Bendelevens gelaat waren smart
en vreugde te lezen.
Ruth zag marmerwit, schooner dan ooit in haar koolzwarte
japon. Ik stond naast haar, en toen het bruidspaar neerknielde
om den zegen te ontvangen, greep de kleine hand krampachtig
in de plooien van haar zwart gewaad en ontsnapte een benauwde
zucht haar lippen.
Of zy aan haar bruiloft dacht? Hoe zij kort geleden dezelfde
gelofte had uitgesproken, die nu reeds door den dood was ont
bonden? Wie weet het!
Toen de plechtigheid afgeloopen was en het jonge paar de
gelukwenschen ontving, was deze aandoening weder verdwenen
zij kuste de jonge mevrouw Van Bergen koel op het voorhoofd
en bij het bruilofstmaal was zy de levendigste van allenhet
was alsof zij jnist zooveel sprak om de booze gedachten te ver
jagen, die zich bij het zien van het bruidspaar telkens weder aan
haar opdrongen. Zy zat naast Wilhem Von Eberhardt, ik tegen
over hen naast den predikant. Het was geen opgewekte maaltijd,
eigenlijk moest het op een bruiloft vroolyker toegaan. Het gesprek
bleef met moeite aan den gangde vrouw des huizes sprak
weinig; de baron ging het aanstaand vertrek zijner lieveling zeer
ter harte. De oude Nordheim liet wel is waar in een fraaie
toespraak de jonge lieden lang leven, maar er kwam geen vroolijk-
heid in het gezelschap. De bedienden, de oude Johan aan hun
hoofd, traden met gevulde glazen binnen.
„Wij willen de jonge, genadige mevrouw Von Bergen onze
beste zegenwenschen brengen," sprak de onde, eerlijke man met
de trouwhartige oogen. „Moge het haar immer welgaan en moge
zij, aan haar ouderlyk huis denkende, ons ook niet vergeten,
openen om zich onder goede leiding te oefenen in het
teekenen voor hun ambacht of het onderwijs, daarin reeds
ontvangen, voort te zetten.
Van de wijze, waarop dit teekenonderwijs te Leeuwarden
is ingericht, geeft het Hoofdbestuur in zijn schrijven een
overzicht. Het herinnert er aan, dat ook op andere plaatsen,
o. a. te Arnhem, met goeden uitslag pogingen zijn aan
gewend tot betere organisatie van het teekenonderwijs, en
hoopt weldra te vernemen, dat in dezelfde richting door
meer departementen der Maatschappij is en wordt gewerkt.
Mr. I. A. Levy schrijft aan de liberale kiezers in het
kiesdistrict Alkmaar het volgende:
„De gronden, waarop ik de vereerende onderscheiding
eener candidatuur, mij opgedragen door den „Bond van
Liberale Kiesvereenigingen", heb gemeend te moeten aan
vaarden, kunnen u bekend zijn.
„Aan het slot der toespraak, welke ik 1 Maart jl. de eer
had in uw midden te houden, heb ik die beweegredenen
naar mijn beste weten duidelijk ontvouwd.
„Om den wille der zaak heb ik mij, ook in bevriende
organen der pers, menige aan dwaling ontsproten verdacht
making, menige onbeduidende oordeelvelling getroost, over
tuigd als ik was, dat mijn terugtreden om redenen die
ik betreuren kan, doch niet te beoordeelen heb het
district voor onze geestverwanten verloren zon kunnen
doen gaan.
„Stand hield ik dus, ten einde u in staat te stellen
vrijelijk eene uitspraak te doen. Die beslissing is gevallen
en op 20 Maart e. k. zal er tusschen de heeren Van der
Kaay en Hartsen eene ditmaal beslissende keuze gedaan
moeten worden.
„Thans kom ik tot u met eene bescheidene doch ernstige
en dringende bede:
„Wilt als één man uwe stem uitbrengen op mr. W.
Van der Kaay.
„Zoo er ooit tusschen u en dien uitnemenden vertegen
woordiger van uw district een misverstand gerezen was,
thans moet zelfs de heugenis daaraan zijn weggevaagd.
„Van de staatkundige richting des heeren Hartsen door
eene klove gescheiden, zijt gij met die des heeren Van
der Kaay in het wezen der zaak eenstemmig.
„Wilt, nu er een zetel op het spel staat, uitsluitend uwe
aandacht wijden aan hetgeen u met hem vereentwarme
liefde voor beslist liberale beginselen.
evenals wij de herinnering aan onze goede meesteres nooit ver
geten zullen, die onder onze oogen is opgegroeid." Dikke tranen
rolden uit de oogen der jonge vrouw, toen zij dankende den
ouden dienaar de hand reikte.
„Neen, Johan," voegde zy er bij, „ik vergeet u allen niet, hoe
zou ik het kunnen
Het begon te schemeren toen Bergen zich met zijne jonge
vrouw terugtrokik volgde hen en hielp haar den met bont
gevoerden mantel omdoen. Nog eenmaal omhelsden wij elkander,
toen hielp haar man haar in den wagen, de vier paarden trokken
aan, en de koetsier in groot livrei met de versierde zweep reed
met een prachtigen zwaai over het slotplein. Nog eens wenkte
de kleine hand uit het rijtuig ik stond alleen in den kouden
wind. Dë dienstboden, de oude portierster en Lize, allen weenden
alsof er iemand gestorven was.
„Die heeft een hart van goud," zeide de oude Johan. „De
man is gelukkig te noemenIk voelde ook myn oogen vochtig
worden met Hanna had ik zooveel verloren. In de zaal was
men reeds van tafel opgestaan, de vreemde gasten namen spoedig
afscheid en mevrouw Van Bendeleven trok zich terug. In de
kleine zaal werd ons thee gepresenteerd. De baron zag in de
kamer rond, als moest ieder oogenblik Hanna's blond hoofdje
verschynen en een hartelijk schertsend woord spreken. Ruth lag
in den stoeldoor de zwarte kant van haar kleed scheen de
sneeuwwitte hals, de wijde mouwen waren teruggeschoven en
lieten de schoonste armen zichtbaar worden. Eberhardt stond
bij de piano en staarde haar aan, het voorhoofd in sombere plooien,
de lippen op elkaar gedrukt. Ik gevoelde behoefte aan een
vriendelyken blik van hemhij had mij wel een kleine troost
over Hanna's vertrek mogen gunnen. Maar ik wachtte vergeefs,
zyne blikken hingen onafgewend aan de schoone vrouw in den
stoel treurig ging ik op de breede vensterbank zitten.
„Grethe," vroeg de baron, die rusteloos op en neer wandelde,
„weet gy wat, zing een lied voor mij."
Ik stond op, Ruth eveneens.
„De rouwtijd zal toch wel geëndigd moeten zyn voor men van
my vergt vroolijke liederen aan te hooren," zeide zy op diep
gekrenkten toon. „Maar ik zal naar myn kamer gaan, dan kan
zy zingen zooveel zy wil.»
De baron was verbaasd stil blijven staan. Eberhardt keerde
zich om en zeide tegen mij
„Juffrouw Sigismund zal niet zingen, als zy u daarmede hindert,
lieve Ruth," en wierp my daarbij een bevelenden blik toe.
Het was my, als hoorde ik niet goedwas dat werkclyk Wil
helm Von Eberhardt, die zoo tot mij sprak? De Wilhelm die my
liefhad, myn Wilhelm? Ik wilde hem aanzien, maar hy had
zich reeds weder omgekeerd en zag naar Ruth, die als een kind,
dat zyn zin heeft gekregen, haar plaats weder innam.
De baron had een scherpe aanmerking op de lippen, de aderen
op zijn voorhoofd waren geweldig opgezwollen, maar by bedwong
zich en verliet de kamer.
Ruth zag hem onverschillig na.
„Papa is in een zeer slechte luim," zeide zy„zyn blond huis
hennetje mist hij overal; die kleine vleister verstond de kunst,
zijn grillen te verdryven.»
Eberhart antwoordde niet, maar zag er zoo mogelyk nog som
berder uit dan vroeger.