HELDERSCHE ESI SilEUWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad voor HoMs Nooriertwartier. 1888. N° 37. Zondag 25 Maart. Jaargang46. 25) VREDE NA STRIJD. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag. Abonnementsprijs per 1. war taal0.90. franco per post 1.20. Uitgever A. A. BAKKER BUREAU: MOLENPLEIN. Cz. Prijs der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Kijkjes over 't wereldrond. Natuurlijk wordt, wanneer wij rondzien over het wereld- tooneel, de blik thans meer dan ooit geboeid door den staat van zaken in ons eigen land. Geen wonder: wij hebben zeer gewichtigè Maartdagen achter den rug, en vooral de dag van gisteren zal wel tot de meest belangrijke gerekend worden. Ook al is, terwijl ik deze regelen schrijf, de uitslag der herstemmingen in de districten Den Helder, Oostburg en Hontenisse nog niet bekend gemaakt, toch bestaat er reden om over het voorloopig resultaat tevreden te zijn. Langzamerhand komt de nieuwe Kamer van hon derd dan toch gereed. Zij zal een gansch ander aanzien hebben dan hare voorgangster, niet alleen door het grooter aantal leden, maar bovenal door de geheel gewijzigde partij- groepeeringen. Door de verkiezingen van 6 Maart is de liberale partij minderheid geworden, dit valt niet te ont kennen; maar al behoeft zij ook nog niet te zeggen: /alles is verloren behalve de eer toch is zij met eere terugge treden voor de overmacht van het monsterverbond der drie of vier conspireerende partijen. En dat van de 22 districten, wier uitslag gisteren bekend werd, 11 in handen der liberalen zijn gebleven, mag na den tegenspoed van 6 Maart wel weder als een bemoedigend teeken worden beschouwd. Het opmerkelijkste verkiezingsfeit is echter wel het succes van den heer Domela Nieuwenhuis. Al gelooft hij ook nog zoo onwrikbaar in de kracht zijner beginselen en de toekomst zijner partij, toch zal hij zelf niet het minst verwonderd zijn over zijne verkiezing. En wie hem, toen hij het vorige jaar als politiek veroordeelde de cel gevangenis te Utrecht binnentrad, op den drempel van dat somber verblijf had willen troosten met de profetie, dat hij weldra als lid der Tweede Kamer naar het Binnenhof zou gezonden worden,, ware vermoedelijk met een spottend glimlachje door hem aangezien. Domela Nieuwenhuis lid der Tweede Kamer! Men heeft eenige moeite zich terstond in het denkbeeld te verplaatsen. Inderdaad, wij leven snel Meer dan ooit zullen zijne partij genooten in hem hun Messias zien, nu zij, na zijne graflegging in den Utrecht- schen kerker te hebben beschreid, thans mogen juichen bij Naar het Duitsch van W. HEIMBURG. In de zijkamer zat gravin Satewski nog even lachend als vroeger, maar de plaats achter haar stoel was leeg Eberhardt was verdwenen. Hij kwam ook niet terug, hoewel de schoone vrouw Johan door het geheele slot zond om hem te zoeken hij bleef weg. Hhnna nam haar breikous en spoedig klapperden de naalden lustig tegen elkander. //Onbegrijpelijk!" begon Ruth. //Hebben je ouders je zoo slecht van speldegeld voorzien, dat je zulk werk moet verrichten //O, neen, maar je kunt niet gelooven, hoe het linnen er uitziet van znlk een ongetrouwden luitenant je kunt het je niet voorstellen. Ik heb handen vol werk om alles wat in orde te^ brengen." „Nu, brei dan in je huis zooveel je wilt, maar niet in ge zelschap. „Ik meen hier te hnis te zijn en niet in gezelschapbuiten dien ben ik gewoon, mij met een of ander bezig te houden. Maar als je het onaangenaam vindt, leg ik gaarne mijo breiwerk weg." „Neen, dat volstrekt niet!" zeide Ruth. „Ik gevoel mij ver moeid en ga naar mijn vertrekken." Zij stond op. „B o n j o u r, morgen zal ik weer beter zijn, hoop ik." Ook ik stond op en wenschte allen goeden nacht. Ik moest alleen zijn met mijn bezwaard gemoed. „Kom, nu wacht dominé een ridderdienst," lachte Ruth, zich op den drempel omkeerende. Men kan toch den donkeren, een zamen weg niet alleen gaan „Het doet my leed, de juffrouw mijn geleide niet te kunnen aanbieden. Ik moet straks nog aan het andere einde van het dorp wezen," merkte de predikant koel aan. „Ik ga alleen en ben niet bang," antwoordde ik en ging Ruth voorbij, die lachend volgde. In de gang stonden wij tegenover elkander de lach verdween van het bekoorlijk gelaat. „Misschien was een ander geleide je aangenamer," fluisterde zij zacht aan mijn oor. „De juffrouw zou liever haar arm in dien van den knappen luitenant leggen. Nog geheel de prinses van vroeger, die zich inbeeldt met mij gelyk te staan. Toen waren het..." „Gekleurde linten, gravin Satewski, en nu geldt het 't levens geluk van een paar menschen. Maar wees gerust, ik ken nog middelen en wegen om myn eigendom te verdedigen zonder dat ik naar de wapens van coquetterie en leugen behoef te grijpen." Haar oogen fonkelden, zy greep mijn arm. Waarvan spreekt gij eigenlijk, myn kind Ik gevoel geen t e n d r e voor den predikant. Ik meende slechts, dat men met één tevreden moest zijn en niet heimelijk minnebrieven door Anna Marie aan een ander laten bezorgen. Ontstel niet; ik weet immers niet wie die gelukkige is maar wat zou mijn moeder, wat Hanna en de deugdzame Bergen zeggen, als zij het wisten „Deze andere, gravin," sprak ik kalm en luid, terwyl ik mij hoog oprichtte en haar rustig in de oogen zag, „deze andere is reeds sedert bijna een half jaar mijn verloofde. Het ia jammer genoeg voor mij, dat de omstandigheden ons dwingen, in het geheim briefwisseling te houdenintusschen kan ik dit niet veranderen. Dat echter ongeroepen personen, voor wie de zaak van geen belang is, myn schreden bespieden en zich in mijn aangelegenheden mengen, dat Anna Marie mijn geheim niet zijne opstanding uit den staatkundigen dood en zijn hemel vaart .naar het Parlement. Zelfs de vurigste voorstanders zijner theoriën plachten dikwijls uit te roepen, als zij eens zeer boud wilden spreken: „Men verdringt of verdrukt ons toch niet; wij groeien in de verdrukking, en eer we tien jaar verder zijn, krijgt Nieuwenhuis misschien zitting in de Tweede Kamer!" Voorzichtig voorbehoud: na tien jaar... misschien.... En nu is het ongelooflijke reeds ge schied na een tijds verloop van slechts weinige maanden Werden er bij een verkiezing voor Gemeenteraad of Staten- Generaal stemmen uitgebracht op Domela Nieuwenhuis, dan beschouwde men die als een aardigheid, een anderen vorm van onthouding of van blanco stemmen, hoogstens als een protest. En thans treedt hij op ons toe en zegt „Plaats voor mij, plaats voor den mede-vertegenwoordiger van het Nederlandsche volk!" Die het laatst lacht, lacht het best. Toch overschatte met het feit van Domeia's verkiezing vooral niet. Is de socialistische partij in Nederland plotse ling door de uitbreiding van het kiesrecht zóó sterk geworden, dat zij haren leider een zetel in de Staten-Generaal kan schenken? Dat weten wij beter. Of is het dusver vrij onbekende Schoterland en omstreken eensklaps ontpopt als zulk een gloeiend broeinest van het socialisme, dat thans de geheele natie de handen in elkaSr slaat van verbazing? Ook dat niet. De keuze van den socialistischen Domela Nieuwenhuis heeft enkel en alleen een negatieve oorzaak, is uitsluitend geschiedt om den geavanceerd-liberalen Heldt te weren. En om diens nederlaag te bewerken, is het monsterverbond voor geen enkel middel teruggedeinsd, heeft het over alle bedenkingen heengestapt. Toen de Spectator in het begin van dit jaar een plaat gaf, waarop Dr. Kuyper werd afgebeeld, het net „aan de rechterzijde" werpend en en visschende met zijn kiezers-wonderkuil, teekende zij antirevolutionaire, katholieke en radicale visschen in het net. Daarmede dacht zij het „misselijk allegaartje" naar verdienste te brandmerken. Maar de infamie is verder gegaan dan men zich toen voorstelde. Het bijna onmoge lijke, bijna ongelooflijke is geschiedt. Een antirevolutionaire kiesvereeniging in het Noorden des lands, onder de leuze „Nederland en Oranje" optredend, steunde de candidatuur trouw bewaart, dat is hard voor my, die zonder steun ben maar ik zal ook dat weten te overwinnen. Is men echter zoo boos aardig, zoo lichtzinnig om mij bij mijn verloofde verdacht te maken door toespelingen alsof ik hem ontrouw ben, dan, gravin Satewski, zal niets mij beletten de waarheid te zeggen en..." „Nu, en vroeg zy. „En ik zal Hanna vertellen en Bergen en nw ouders, de gansche wereld zal het weten, welk een overmaat van licht zinnigheid dat blanke voorhoofd verbergt Zij lachte. „Gekinnetjewat bazelt ge toch Nu goed, wij zullen zien, veel geluk er mee! Vergeet echter niet, dat gy Grethe Sigismnnd heet, en uw vaderlijk huis beneden in het dorp ligt." Zij draaide zich om ik verliet alleen het huiseen fijne regen sloeg mij in het gezicht en de weg was doorweekt. Ik trok mijn doek vaster om my heen, ik was koud, hoewel mijn hoofd gloeide. In de tuinmanswoning scheen nog licht. Ik trad naar het venster en keek naar binnen Anna Marie zat bij het bedje van haar kindtoen ik klopte, stond zij op en kwam bij het raam. „Anna Marie," zeide ik bevend, „wat hebt gij met mijn brief gedaan Gij hebt mijn vertrouwen slecht beloond „Ik, juffrouw Grethe? Hoe kunt gij dat zeggen?" „Men weet hetDaarom zyt gij bang voor mij geworden en niet eens in het dorp geweest." „Ach, maar hoe kunt gy zoo iets van mij denken? Karei was juist zoo erg ziek en daarom heb ik Mas met den brief wegge zonden. Hij had hem goed afgegeven, zeide hij." „Wanneer, Anne Marie „Den vorigen Maandag, juffrouw." „Ik heb niets ontvangen, waarachtig niet „O, Hemelwat is dat voor een geschiedenis hij heeft gezegd, de juffrouw had hem zelve aangenomen by de brug in het park zij had hem het hoofd gestreeld, daarom was hij zoo spoedig teruggekomen..." „Dat ben ik niet geweest, Anne Marie de brief is in verkeerde handen gekomen „O, myn GodIk ben onschuldig, ik kan het niet helpen, juflrouw Grethe." „Anne Marie, kom morgen met Max bij mij. Ik moet alles nauwkeurig weten ik verzoek er je om." „Zeker! morgen vroeg dadelykwees toch niet boos opmy!" In koortsachtigen haast ging ik verdernu wist ik, waardoor de schoone weduwe myn geheim kende. Een noodlottig toeval had haar den brief in handen gespeeld. Hij had misschien ver langend op een antwoord gewacht, terwijl ik van angst en droefheid over zijn stilzwijgen byna verging? Wie weet, wat deze listige vrouw hem vertelde om mij verdacht te maken Zy had een speelgoed noodig om zich voor de ontberingen van haar weduwentijd schadeloos te stellen daarvoor was de knappe neef welkom hoe jammer, dat zij ontdekte, dat hy een ernstige genegenheid had opgevat voor het gehate meisje uit de pastorie. Die moest op zij gezet wordenGod weet, welke duivelsche middelen zy daartoe had aangegrepen. „Mijn God," fluisterde ik, terwyl deze gedachten door myn pijnlijk hoofd dwarrelden, „geef mij gelegenheid, hem te zien, te sprekenhij moet zich overtuigen dat alles leugen is, hij moet haar spel doorzien." Daar trad mij by do kleine brug, die ik juist wilde overgaan, een lange» donkere gedaante tegemoet als uit den grond ge- van den man, die nog kort geleden wegens hoon van den Oranjevorst met eenzame opsluiting gestraft werd! En het hoofdorgaan der antirevolutionaire partij, dat anders geen woorden vuil genoeg weet oin de mannen van „onge loof en revolutie(oftewel de liberalen) stoof niet als buskruit op, waarschuwde niet tegen liet heillooze van zulk een stap, bezwoer zijn vrienden niet om onmiddellijk op den ingeslagen weg terug te keeren; maar verklaarde alleen dat de keuze iets bedenkelijks had, dat men weten moest wat men deed, maar de candidatuur-Nieuwenhuis overigens volkomen logisch was. Zoo werden clericalen van alle nuances belezen om vóór Nieuwenhuis en tégen Heldt partij te kiezen. En al deed den volgenden dag de Statidaard water in haar wijn, het artikeltje had zijn werking gedaan, gelijk men thans maar al te duidelijk zien kan. „Stemt in geen geval den liberaal I* was het wachtwoord. En daarom stemden zij den socialist, die zelfs door Dr. Kuyper nog boven Heldt werd getrokken. En toen namen de mannen van het monsterverbond, wier politieke maag ook tegen het walgelijkste mengelmoes bestand is, den socialist op hunne schouders en droegen hein in triomf naar de Tweede Kamer, Heldt wel een 130 schreden achter zich latende. Domela Nieuwenhuis is niet gekozen als socialist, maar als werktuig van Kuyper en Schaepman. Zij zullen verlegen zitten met dezen bondgenoot, zij zullen last hebben van hun enfant terrible... maar „de ondengd wordt soms hier op aard reeds gestraft", zooals het versje zegt. En het Nederlandsche volk heeft thans een aanschouwelijk, een leerzaam, een waarschuwend voorbeeld van de conse quenties die het monsterverbond aandurft. Menigeen die raeê optrok achter Kuyper en Schaepman, zal de gevolgen van die Schoterlandsche logica toch wel wat kras vinden, maar tu 1'as voulu, Georges Dandin Doch het wordt tijd dat we den blik wenden naar onze oostelijke naburen, die eveneens hoogst gewichtige dagen doorleefden, schoon in gansch ander opzicht dan wij hier ten onzent. Als in de dagen der oude Eransche Koningen heeft er een stem geroepen: „Le roi est mortf" en heeft een andere stem geantwoord: „Vive le roi!" De vorste- lijkste figuur van zijn tijd, de eerbiedwekkende en eerbied waardige Keizer Wilhelm, is uit de rij der levenden ver- tooverd stond hij voor my. „Eberhardt, Wilhelm," gilde ik in den angst mijns harten en wilde mijn arm om zijn hals slaan. „Wilhelm, ik kan het niet langer dragenik sterf als gy nog langer zoo wreed jegens my zyt!" Hij trad schielyk terzijdemijn armen vielen neer. De hand aan zijn muts, zich diep buigend, liet hij mij den weg vryer lag zulk een minachting in zijn houding, dat ik buiten mij zelve en met gevouwen handen voor hem ging staan en smeekte: „Eberhardt, om Godswil, wees niet zoo vreeselyk, wees barm hartig, ik kan het niet langer dragen, hoor mij aan Een tweede diepe buiging volgde, toen sloeg hij zijn mantel om zich heen, ging mij voorbij en verdween in de duisternis. Ik staarde in de richting, door hem ingeslagen, als zonden mijn oogen door de duisternis heendringen. „Wilhelm," wilde ik roepen, maar het woord kwam niet over mijn lippen, mijn knieën knikten, ik zonk op den natten grond en sloeg met mijn voorhoofd tegen de leuning der brug. De hevige pijn belette een bezwijming, ik richtte mij met moeite overeind en drukte de handen tegen mijn bloedend voorhoofdonophoudelijk viel de fijne regen neder, de golfjes van den kleinen vloed murmelden en klotsten tegen de brug, duister en somber was dc natuur, maar nog somberder en duisterder was het in mijn ziel. „Spring naar beneden, dan is alles voorbij," fluisterde het in mij „eene kleine sprong, dkar heeft reeds menigeen rust gevonden Ik boog mij over de leuning en strekte de handen naar het water uit. Plotseling stond hij weder bij mij. „Wilhelm," riep ik en deed vergeefsche moeite myn handen te bevrijden, die hij gegrepen had en met ijzeren vuist omklemd hield. „Wilhelm, ik ben onschuldig zoo waar God leeft, men heeft mij belasterd „Natuurlyk! Wel zeker! Ik ben er volkomen van overtuigd," spotte hij. „Maar waarom zou men niet uit vervulling en bij gebrek aan iets beters een kleinen roman spelen? Jammer, maar, dat deze geestelyke heer zoo weinig slag heeft van zulke dingen." „Het zyn leugenaarsriep ik vertoornd en trok met een heftigen ruk mijn pynlijke handen los. „En ik beklaag je van harte, dat je je zoo vreeselyk laat bedriegen. Ik weet, aan wie, ik het te danken heb, dat jc hart zich van mij afwendt. Deze gravin Satewski, die myn kinderjaren vergalde, ontneemt my nu het geluk mijner jeugd en mijn goeden naam Hy wilde my omhelzen en kussen. „Al hebt ge my niet meer lief, beleedig my ten minste niet," gilde ik in onuitsprekelijke smart en stootte hem terug. „Ik heb niets gedaan wat u het recht geeft tot dit een man onwaardig gedrag... Hij liet my los èn ik zakte op den natten grond ineen. Hoe ik dien avond te huis kwamLize gaf een schreeuw, toen ik de kamer binnentrad; daarop viel ik bewusteloos neêr. Toen ik weder tot bezinning kwam, stonden mevrouw Renner, Marie en Lize voor myn bed en hoorde ik Kathrine angstig „O, gij rechtvaardige HeilandWat is er gebeurd O, mijn kind, myn Grethe!" Ik ontwaakte met een helder bcwustzyn van het voorgevallene, ik was zelfe in staat een leugen te bedenken, te zeggen dat ik over een boomstronk gevallen was en zoo myn bemorste kleêren verklaren. Ik werd ook niet ziek, zooals vroeger Hannaneen, nieta van dat alles ik moest het verschrikkelijke van het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 1