waardig, volhouden, bederft de markt voor ons inlandsch geraffineerd. Frankrijk, Duitschland en Oostenrijk betalen, jaar op jaar, uit de schatkist ontzaglijke sommen aan uitvoerpremie, om de nationale suikernijverheid binnen hunne landpalen te bevorderen, met het treurig gevolg, dat ons Nederlandsch geraffineerd geen staatssteun onder vindt, te hoog in prijs komt en of met verlies f niet geleverd kan worden. Dat de suikerfabrieken, niettegen staande de ongunstige tijden, toch hebben doorgewerkt grootendeels om haar personeel niet broodeloos te maken is dan ook zeer te roemen, en kan aan andere industriën ten voorbeeld worden gesteld. Aan de „Amstel-suikerraffinaderij zullen, gelijk bij plak kaat is aangekondigd, deze week 58 man worden ontslagen. Die lieden ontvangen evenwel, bij bun ontslag, 4 weken vol loon cadeau. De overigen blijven aan het werk, op „short time" of, gelijk het aan de timmerwerven heet, ,zbinken", dat wil zeggen, dat zij 5 in plaats van 6 dagen werken. (Echo.) Door eenige landbouwers in den Waard- en Groet polder werd, in plaats van den geheelen oogst met de stoommachine te dorschen, een gedeelte bewaard en met den vlegel afgemaakt. Menig arbeider had hiermede den geheelen winter werk, waardoor het getal werkloozen werd verminderd. Te Dalen hebben een paar oude lieden het voorrecht dit jaar hun 70jarige huwelijksvereeniging te mogen vieren. De armen profiteeren nog op hunne wijze van de verkiezing. Iemand te Schiedam heeft o. a. met 't oog op den uitslag van de herstemming f 500 beschikbaar gesteld aan de Armbesturen der Hervormde gemeente voor een extra gift. Men schrijft ons van Alkmaar, dd. 28 dezer: „Bij de opening van stembriefjes voor de verkiezing van 2 leden voor den Gemeenteraad, ter vervanging van de heeren mr. A. P. De Lange (bedankt) en J. C. Koorn (overleden), is gebleken, dat van de 957 en 955 uitgebrachte geldige stemmen met 496 en 487 zijn benoemd de heeren J. M. De Sonnaville en P. Rentmeester." Door eene Vereeniging van veehouders teSchoorlis, onder directie van den lieer H. Nottelman, te Groet, eene kaasmakerij volgens de methode-Boekei in werking gebracht. Het departement Hoogwoud der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen zal in Juni zijn ÖOjarig bestaan feestelijk herdenken. Eenige dagen geleden bevatte //Het Vaderland" een langen brief van een Engelsch advocaat, den heer Charles Witch, over 't geval van den heer Hoek te Lugano. Daarin werden alle oude verhalen in zake den heer Hoek tegen over mevr. Bulkley op het tapijt gebracht, terwijl een met schelle kleuren geschilderd tafereel werd opgehangen van hetgeen te Lugano is gebeurd. Naar 't //Vad." verneemt, moet thans: door den gepensi oneerden kolonel ICnoote in Den Haag bij den officier van justitie een klacht zijn ingediend wegens laster tegen mr. J. H. J. Hoek, daar deze, naar in het verhaal van den advo caat wordt beweerd, voor den prefect van politie te Lugano in Zwitserland zou gezegd hebben, dat genoemde heer Knoote uit het leger zou zijn ontslagen wegens valsch getuigenis. Het dividend over 1887 van de Havenstoombootdienst- Maatschappij te Amsterdam is, na afschrijving van circa f 18,000, op 6 percent vastgesteld; het dividend over 1887 der Friesche-Noordhollandsche Stoomboot-Maatschappij, te Leeuwarden, is mede op 6 pet. bepaald. Uit Vlissingen wordt gemeld, dat Jacob Hobein, de welbekende held van 1830, ernstig ziek ligt. Zijn toestand wox'dt zorgwekkend geacht. De feestelijke opening van het Concertgebouw te Amsterdam zal waarschijnlijk plaats hebben, voornamelijk voor genoodigden, Woensdag 11 April e. k. Zaterdag 21 April daaraanvolgende wordt de uitvoering van „Toon kunst" in bet gebouw gehouden. Gedurende het zomer seizoen zullen slechts van tijd tot tijd concerten worden gegeven door buitenlandsche muziekkorpsen. Voor het aanstaande winterseizoen wordt een orkest samengesteld, onder leiding van mr. Henri Viotta, dat als in het voormalige Parklokaal, Zondags namiddags en-avonds en eenige avonden in de week uitvoeringen zal geven. De kantonrechter te Deventer heeft den bierhuishouder G. H., aldaar, die klare jenever voor sherry verkocht, zonder dat hij vergunning heeft tot verkoop van sterken drank in het klein, veroordeeld tot f 75 boete, subsidiair gevangenisstraf van 20 dagen. Men meldt uit Harderwijk aan de „Standaard" „Iemand, die zich als soldaat voor 't Ned. Ind. leger had laten aanwerven, kreeg verleden week nog een bezoek van een zijner familieleden, 't Was ditmaal een tante. Deze ging met haren neef een wandeling doen in de spoor- laan, het station voorbij en ondanks het min gunstige weêr het slingerbosch je in, waar laatstgenoemde zijn uniform met een burgerpak verwisselde, de uniform onder de sneeuw verborg, en toen met tante naar 't station ging. Het zoo gedienstige familielid nam voor den vermomden militair een plaatskaartje, en juist waren ze gereed in den trein te stappen, toen hun dit door een agent van politie werd belet, die den deserteur in arrest nam en naar de kazerne transporteerde. Waar had men dat burgerpak van daan? De medeplichtige tante had het verborgen in hare.... tournure. Daar was het zeker door niemand gezocht. gaan." Zij sprak geen woord over Eberhardt, zij zag mij alleen treurig aan. Ik kon het my nog niet voorstellen, dat hij mij verstooten had, dat ik nooit zijn stem weer zou hooren, dat onze wegen gescheiden waren, gescheiden voor altijd! Haastig keerde ik mij om, toen Hanna my naar het park wilde brengen, waar ieder plekje een nieuwe herinnering wekte. „Laat mij alleen," smeekte ik, „ik kan dat nog niet dragen!" „Ik breng je weer naar huis, lieve," zeide zij. Toen zat ik weder alleen, de klok tikte als vroeger, de kinderen speelden hun oude spelen voor onze huisdeur en Kathrines oogen zagen mij aan, alsof zij zeggen wildenArm kind! En'savonds, toen ik naar bed ging, kwamen de gedachten, de herinneringen, en het arme hart vroeg telkens weer: Wat deedt gij toch, dat gij zoo ongelukkig moest worden? Ik wist toen nog niet, waarom hij zich van mij had afgekeerd ik meende alleen belasterd te zijn. Eerst veel later vernam ik de ware oorzaak, en dat was goed, want het had mij, geloof ik, krankzinnig gemaakt. Bergen was toen gekomen om mij alles te zeggen maar myn onuitsprekelijke smart liet hem het ver nederendste niet uitspreken; hij zeide mij alleen, dat ik zijn liefde verloren had, en dat was genoeg om mijn levensmoed, mijn vroo- lijkhcid voor altijd te breken. (Wordt vervolgd.) Naar men verzekert, heeft mr. C. J. Sickesz bedankt als Voorzitter van de Geldersch-Overijselsche Maatschappij van Landbouw. Op de gisteren te Haarlem gehouden veemarkt was een os aangevoerd, wegende ongeveer 2400 halve kilo's. Te 's Hage is gisteren aanbesteed: het bouwen van eene syphon en het maken van bijbehoorende werken nabij Zeeburg, gemeente Amsterdam, behoorende tot de werken voor den aanleg van een kanaal ter verbinding van Am sterdam met de Merwede (raming f 630,000). Hiervoor waren twee minste inschrijvers, nl. de heeren C. Van der Plas, te Hardinxveld, en B. Voordendag Az., te Dordrecht, te zamen, en G. A. Van Hattem, te Sliedrecht, afzonderlijk, ieder voor f 569,000. De coöperatieve vleeschhouwerij van „Eigen Hulp" te 's Hage heeft in het jaar 1887 goede uitkomsten opgeleverd. Sloot het voorafgaande jaar met een tekort, in het afgeloopen dienstjaar slaagde het bestuur er in het contract, tot dusver beperkt tot de afdeeling vleeschhouwerij, uit te breiden tot de afdeeling spekslagerij, die tot dusver de groote oorzaak was van de minder goede uitkomsten. Ofschoon dat contract eerst op 1 Augustus in werking trad, werd daardoor reeds het verlies op de spekslagerij teruggebracht tot f 1340, terwijl in het loopende jaar de afdeeling waarschijnlijk winst zal opleveren. Op de vleeschhouwerij werd een netto-winst gemaakt van f11,883, zoodat na aftrek van het verlies op de spek slagerij de totale winst was f 10,543. Na betaling van het grootste deel van het verlies van het vorige jaar, afschrij ving en uitkeering, kan er 3 pet. van het verbruik aan de leden uitgekeerd worden. In de vleeschhouwerij werd omgezet voor f 92,000, in de spekslagerij voor f' 17,800. Een inzender doet aan het „D. v. N." mededeeling van de volgende „belangrijke ontdekking:" Naar wij uit goede bron vernemen, moet in de gemeente Boxmeer gevonden zijn de particuliere correspondentie tusschen onzen Koning Lodewijk Napoleon en zijn mach tigen broeder, den Keizer der Franschen, Napoleon I. De advocaat Verheyen, uit Nijmegen, zou nl. op den zolder van het huis zijns ooms, den kantonrechter van Boxmeer, mr. A. J. P. Verheyen van Estvelt, dezen kostbaren schat hebben ontdekt. Hoe deze papieren daar gekomen zijn, is te verklaren uit het feit, dat de grootvader van mr. Verheyen van Estvelt particulier secretaris was van onzen „lammen" Koning. Vandaar dan ook het briefje, onder de stukken gevonden, waarin dien grootvader de papieren door Z. M. Koning Lodewijk werden toevertrouwd. Zonder al de stukken doorzien te hebben kan men zich bezwaarlijk eene voorstelling maken van hunne meerdere of mindere waarde voor de geschiedenis. Is het de geheele particuliere correspondentie tusschen de twee broeders, dan is voor onze vaderlandsche geschiedenis in den letterlijken zin des woords een schat gevondenis het een gedeelte dier correspondentie, dan hangt er natuurlijk alles van af, uit welke periode van het Koningschap ze dateert." Den 28 November 1887 was de heer J. M. C., fe Wolvega, met verscheidene heeren uit verschillende streken der provincie, door hem daartoe uitgenoodigd, onder Nije- berkoop op de vossenjacht. Aan ieder werd aan den zoom van een bosch hunne standplaats aangewezen en de drijvers zouden beginnen, toen de heer C. geblaf in zijn bosch hoort. Hierover verstoord, zegt hij aan zijne gasten, als zij dien hond zien, om hem dood te schieten. Het toeval wil, dat de hond uit het bosch springt, ter plaatse waai de heer C. een haas aanschoot, en nu schiet hij ook dien hond dood. Later bleek, dat die hond was van den koopman Cuperus, die aan de andere zijde van het bosch op de jacht was. Hierover werd eene aanklacht gedaan en de Rechtbank te Heerenveen veroordeelde C. tot f 50 boete. Van dat vonnis werd geappelleerd bij het Hof te Leeu warden; beklaagde meende gerechtigd te zijn tot het dood schieten ter bescherming van zijn jachtrecht en dat men honden en katten zonder toezicht straffeloosmag dooden. Do advocaat-generaal Jhr. mr. F. Van Panhuys bestreed die verdediging, omdat beklaagde den hond had kunnen wegjagen en de hond niet zonder toezicht was. Hij vorderde bevestiging van het vonnis. De verdediger, mr. C. Beekhuis, trachtte aan te toonen, dat opzet niet bewezen isdat het dooden niet wederrech telijk is geschied en dat art. 41 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Heden uitspraak. „Wie water heeft, waarin visch kan leven, plaatse niet alleen eenige visch, maar voedere die ook evenals elk ander dier, dat hij in de weide of op stal hééft!" Met deze behartigenswaardige woorden eindigde een belangrijk ver slag in de Duitsche „Landwirth" over de uitkomsten van het voederen van karpers in vijvers, in het jaar 1886. Die uitkomsten zijn geldelijk van dien aard gebleken, dat ze navolging verdienen. Zij zullen hier en daar grootere voordeelen opleveren dan het vetweiden of vetmesten van runderen of dergelijken. De zitting der Staten-Generaal is jl. Dinsdag ge sloten door den Minister Heemskerk met een rede, waarin hij wijst op de afgeloopen zitting, die vooral gewichtig was, omdat de definitieve behandeling der Grondwet daarin plaats had. Moge de behandeling der Grondwetsherziening ook langer geduurd hebben dan aanvankelijk voorzien en gewenscht was, met genoegen mag opgemerkt worden dat zij kalm en welberaden geschiedde en dat de tegelijk monarchale en vrijheidlievende instellingen, die aan het Nederlandsche volk dierbaar zijn, onaangetast en onveranderd bleven. Moge de aanzienlijke uitbreiding van het getal kiezers en het wegnemen van een aantal belemmeringen voor de gewone wetgeving, rijke en rijpe vruchten dragen voor 's lands welzijn. Verder wordt gewezen op de behandeling in de afge loopen zitting van ontwerpen betreffende den onderstand van werklieden der Marine, de dading omtrent betwiste domeingoederen, de aflossing der leening van het entrepót- dok, het tractaat met Spanje en de Indische pakketvaart. Verder wordt het genoegen uitgedrukt over 't feit, dat bij de verkiezingen vele verdienstelijke leden zijn herkozen en de dank des Konings overgebracht aan de Kamers voor bun ijverige plichtsbetrachting. De gepensioneerde vice-admiraal O. A. Uhlenbeck, die Maan dagavond jl. te 's Hage overleden is, werd 18 Maart 1810 geboren te Colombo (Ceylon). Op lÖjarigen leeftijd werd hij geadmitteerd als cadet aan de artillerie- en genieschool te Delft, en den lsten Juli 1829 ging hij over naar het Instituut voor de Marine te Medemblik. Van dien tijd dagteekent dus zijne indiensttreding bij 's Rijks militaire zeemacht. In 1834 verwierf hij den officiersrang als luitenant ter zee 2de klasse, den lsten Januari 1847 gevolgd door zijne bevorde ring tot luitenant ter zee 1ste klasse. In 1857 benoemd tot kapitein-luitenant ter zee, in 1861 tot kapitein ter zee, klom Uhlenbeck op tot den rang van schout bij-nacht in het jaar 1866, om 1 Juli 1869 den hoogaten titel bij de Marine te bereiken, dien van vice-admiraal. Reeds op jeugdigen leeftijd onderscheidde hij zich door buiten gewoon moedsbetoon. In een der gevechten te Palembang werd hy gewond. Ook in het moederland heeft hij deelgenomen aan wapenfeiten. Wegens zijn gedrag op de Schelde in 1832 werd de toenmalige adelborst der Mariöe benoemd tot ridder 4de klasse der Militaire Willemsorde. In den loop van zijn diensttijd heeft Uhlenbeck menigmalen de vruchten geleverd van zijne wetenschappelijke studiën op het gebied der Oorlogsmarine. Indertijd werd hij naar Engeland gecommitteerd tot bestudeering van het vraagstuk van het varen en werken onder zee. Den 17 Februari 1854 werd hem de betrekking opgedragen van onder-inspecteur van bet loodswezen te Amsterdamin Juli 1859 kreeg hy het bevel over de zeemacht in de kolonie Surinamemet 1 Augustus 1866 werd hij benoemd tot directeur en commandant der Marine te Willemsoord, welke functie hij tot 1870 vervulde, toen hij naar Oost-Indië vertrok, ten einde de schout-bij-nacht Andreae te vervangen als commandant der zee macht en chef van het Departement van Marine in Ned.-Indië, welk bevel hij later overdroeg aan den vice-admiraal Geerling. In 1874 verliet de vice-admiraal Uhlenbeck met pensioen den zeedienst, gedurende welken hij herhaaldelijk bewijzen mocht ondervinden van 's Konings bijzondere tevredenheid, o. a. door zijne benoeming tot ridder van den Nederlandschen Leeuw, tot grootofficier der orde van de Eikenkroon en tot Zr. Ms.adjudant in buitengewonen dienst. Z. M. bleef met den vice-admiraal Uhlenbeck persoonlijke banden van genegenheid onderhouden, waarvan de Koning meermalen in het openbaar deed blijken. De vice-admiraal Uhlenbeck vertoonde het zuivere type van een vlootbevelhebber, en zijne kranige, echte zeemansfiguur, zijn ronde manieren, zullen ongetwijfeld allen, die hem kenden of ontmoetten, niet licht uit het geheugen gaan. „Nut van 't Algemeen". Op Woensdag 23 Mei e. k. zal de 102de algemeene vergadering der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen te Amsterdam in het Gebouw Stroucken te 10 uur worden geopend. De heer A. C. Wertheim zal de werkzaamheden leiden, die twee dagen zullen duren. De volgende voorstellen komen op de agenda voor: a. Yan het Hoofdbestuur: 1. om hoogstens f 1500 beschikbaar te stellen, om door des kundigen onder leiding van het Hoofdbestuur een zoo volledig mogelijk onderzoek naar den toestand en de werking van begrafenis- en ziekenfondsen hier te lande te doen instellen en een beoor deeld verslag daarvan tegen matigen prijs verkrijgbaar te stellen 2. om hoogstens f 1000 toe te staan voor soortgelijk onderzoek naar de mate en den aard der vakopleiding van den werkman bij eenige der meest beteekende bedrijven, in verband met de vraag, in hoever regeling van het leerlingwezen aanbeveling ver dient; met 't doel ook het daaromtrent uit te brengen beredeneerd verslag algemeen verkrijgbaar te stellen; 3. om f' 2250 beschikbaar te stellen voor voordrachten in de Departementen, ook voor niet-leden toegankelijk; b. van de Departementen: I. Nieuw-Beerta: om 't Hoofdbestuur uit te noodigen by de Hooge Regeering krachtig aan te dringen op zulk een wijziging in de wet op het lager onderwijs, dat leerplicht zoo spoedig mogelijk worde ingevoerd II. Rotterdamde algemeene vergadering stelle gedurende 5 jaren jaarlijks f 1000 ter beschikking, van het Hoofdbestuur, om dc pogingen te steunen van de Departementen die het hulpper soneel van bewaarscholen door ouderwijs van bevoegde personen de gelegenheid verschaffen zich te bekwamen voor zijn taak. III. Middelharnis en Sommelsdijkde algemeene vergadering machtige het Hoofdbestuur tot het bijeenbrengen van een fonds uit de renten waarvan gemeenten .of Vereenigingen kunnen gesub sidieerd worden bij het oprichten van bewaarscholen. IY. Rotterdammet terugkoming op het besluit van 1880, het hoofdbestuur op te dragen te zorgen jaarlijks voor de uitgave van zoo mogelijk 6 kleine geschriften voor het volk, verkrijgbaar bij 50-tallen a 24 cents per stuken voor redactie-kosten of tekort per jaar f 1000 beschikbaar te stellen. Y. Nieuw-Lekkerland, Albla38erdam en Krimpen a. d. Lek het Hoofdbestuur uit te noodigen a. om te overwegen in hoever het mogelijk is wettelijke verplichtingen tot eene levensverzeke ring van werklieden in het leven te roepenb. die maatregelen te beramen, welke naar zijn oordeel kunnen strekken om deze zaak te bevorderenen c. hiervan rapport uit te brengen in de volgende algemeene vergadering, zoo mogelijk met aanwijzing van de grondslagen, waarop naar zijn oordeel en niet op de verplichte levensverzekering van werklieden zou moeten rusten. VI. Locbemf 1000 beschikbaar te stellen om Departementen te steunen bij het in 't leven roepen van scholen voor handen arbeid. VII. Assen de quota der Departementen in plaatsen van minder dan 10000 inwoners te stellen op f 1 per lid. VIII. Leeuwarden f 500 te bestemmen voor een onderzoek ter beantwoording van de vraag hoe men in ons land een aantal bureaux van chemische onderzoekingen zou kunnen opgericht krijgen, alwaar vooral de mingegoeden kosteloos of tegen zeer lagen prijs hun levensmiddelen kunnen laten onderzoeken en die in het algemeen kunnen strekken tot voorlichting van het publiek in betrekking tot de zuiverheid en het gehalte der levensmiddelen. IX. Workumaan de Vereeniging tegen de Kwakzalvery voor haar maandblad f 1000 toe te staan, opdat zy zal kunnen voort gaan op den ingeslagen weg. Buitenland. Op nieuw klagen Italiaansche bladen over Frankrijks houding. Ditmaal zou een Italiaansch koopvaardijschip, de „Solferino", door een Fransch eskader beschoten zijn. Het schip vertoonde geen vlag en de Fransche admiraal had dus vrijheid om het met een schot los kruit aan zijn verplichtingen te herinneren. Hij schoot echter met scherp. Het schip heesch toen zijn vlag en in weerwil daarvan volgde een tweede schot met scherp, dat evenwel eveneens miste. Uit Parijs geeft men een andere lezing. Het eskader hield schietoefeningen; de „Solferino" kwam in het gezicht en hoorde het vuren, doch dit geschiedde in een andere richting, zoodat het van zelf sprak dat er geen schade werd aangericht. Men vreest dus niet dat het incident onaan gename gevolgen hebben zal. Elk uur, zoo seint men uit Berlijn aan de „N. R. Crt.", brengt nieuwe verschrikkelijke berichten omtrent de ver woestingen, door de overstroomingen van de Elbe, de Weichsel en de Nogat niet alleen, maar nu ook nog van de Warthe en de Oder aangericht. Uit de kolommenlange ongelukstijdingen valt tot dusver op te maken, dat meer

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 2