u nu eens doet huiveren van genot, straks weer doet rillen van afschuw. Ik zal het niet wagen, den indruk onder woorden te brengen, dien deze buitengewone kunstenares nog uren en dagen na afloop der voorstelling in het hart harer toehoorders nalaat; woorden zijn daartoe niet in staat een gezongen lied en een genoten maaltijd hebben dit ge meen, dat zij zich raoeielijk laten vertellen. Groote talenten kunnen hier altijd op waardeering aan spraak maken, maar toch hebben wij evengoed oog voor de bekoorlijkheden van het kleine. Dit ondervindt het „Lilliputters Bruidspaar," dat sedert eeuigen tijd in de Kalverstraat n°. 36 receptie houdt. Het zijn personages van hoogen rang (naar het schijnt), namelijk een Markies Wolge en een markiezin Louise. Eerstgenoemde, die 32 jaar oud is, heeft slechts een hoogte van 28 duim en een zwaarte van even 9 kilo; zijne aanstaande, de markiezin, is 23 jaar oud, 29 duim lang en 10 kilo zwaar. Het is wel niet galant om in een kroniek, die onder ieders oogen kan komen, zoo maar ongegeneerd te vertellen hoe oud, hoe lang en hoe zwaar een //markiezin" is, maar in dit geval kan het er wel mee door. De beide dwergjes zijn, tegen een entree van 49 cent op de eerste en 25 cent op de tweede rang, voor een ieder te zien. Zij hebben een verbazenden toeloop en zien er werkelijk alleraardigst uit. Van misvorming of wanstaltigheid is volstrekt geen sprake. Het markiesje is integendeel een flink, ferm kereltje, die manhaftig aan zijn snorren draait en wat trotsch is op zijne fijne handjes en voetjes. Grappig is het, als de impres- sario hem op zijn hand zet en zoo aan het gezelschap ver toont; en dan lacht het dwergje dat hij schudt en roept hij zegevierend: „Nun ist der kleine Mann gar ein Riese geworden Zij spreken vrij vloeiend Duitsch, Engelsch en ook wat Fransch. Hij is uit Hongarije, zij uit Rusland geboortig. Iedereen mag hem optillen, en als een dame dit doet, geeft hij haar soms onverwachts een kus. Het markiezinnetje is ook goed gebouwd; haar boezempje en verdere vormpjes laten aan gevulde ronding niets te wen- schen over. Zij wil echter van optillen niets weten; fier stapt zij rond en weet dan zoo elegant met den verbazend langen sleep van haar sierlijk toilet te manoeuvreeren, dat menige „groote" dame het haar niet verbeteren zal. Wan neer dit bruidspaar in duodecimo voor het echtaltaar zal verschijnen, is nog niet met zekerheid bekend; maar dat het tot een huwelijk zal komen, is stellig waar. De Koningin van Engeland, die veel belang in deze dwergjes stelt, bekostigt hun uitzetzij zullen dan ook daar te lande trouwen. Ik wensch hun een lang en gelukkig leventje en veel lieve kindertjes toeA m s t e 1 a a r. Binnenland. H. M. de Koningin woonde gisterennüddag de gods dienstoefening in de Kloosterkerk te 's Hagebij, ter voorberei ding voor het H. Avondmaal gehouden. De dienst werd geleid door ds. Thijm. Ofschoon nog niets stelligs omtrent het verloop der tegen woordige ministriëele crisis bekend is, zegt „Het Vaderland", wordt aangenomen dat het Ministerie waarschijnlijk zal aanblijven totdat de nieuwe Kamers namens den Koning zullen zijn geopend (waardoor een Adres van antwoord onnoodig wordt). Als de Tweede Kamer dan geheel geconstitueerd zal wezen en zich met voorbereidende werkzaamheden zal hebben bezig gehouden, zou tijdens haar reces een opdracht tot kabinetsvorming aan de rechterzijde worden gedaan. Tot geneesheer-directeur van het krankzinnigengesticht „het St. Joris Gasthuis' te Delft is benoemd de heer W. Littel, thans tweede geneesheer in het gesticht, op eene jaarwedde van f 2500. gejaagd met brieven. Nu is hij hier en zal mensch en dier weêr rust krijgen." Hij opende de zaaldeurdominé Renner stond naast den schitterenden Kerstboom op het begin der uitdeeling te wachten. „Wij moeten maar beginnen," zeide ik zacht, „mevrouw heeft verhindering." De kinderen werden geroepen, het Kerstlied klonk, de predikant sprak evenals vroeger eenige toepasselijke woorden het was mij, alsof ik het alles uit de verte hoorde. Juffrouw Risman en ik hielpen de juichende kinderen hunne heerlijkheden inpakken, toen sloeg ik mijn doek om en ging over den met sneeuw bedekten weg naar huis. Kathrine zat by de kachel en reikte mij vriendelijk de hand. „Nietwaar, Grethe, morgen avond blijf je hier bij ons. Je vader heeft een Kerstboompje gekocht; anders was het geen Kerstfeest voor je, meende hij." „Ja, Kathrine," zeide ik zacht, „ik blijf bij je." En zoo bleef ik den volgenden dag in mijn kamertje; de Kerstboom stond daar met gouden appelen behangen, het vlaggetje van goudpapier ritselde zacht. Kathrine bleef bij de kachel en las in den bijbelik dacht aan hem en zijne schoone bruid of zijn geweten het hem ook verwijten zou, dat hij eens een andere kuste, wier leven nu vergiftigd en wier jeugd gebroken was Het werd duisterik zag hem weêr in deze kamer staan, evenals in het vorige jaar, en zag weêr Kathrines verbaasd gezicht. Toen hoorde ik de kerkklokken luidenik stond op en nam hoed en doek. „Dag, Kathrine," zeide ik. „Bid voor mij," mompelde de oude, van haar bijbel opziende. Daarop ging ik alleen den weg, dien wij te samen waren gegaan. Ik zag weder naar het graf mijner moeder, knielde er bij neder, maar alléén, en heete, heete tranen vielen op den grafheuvel. Uit de kerk klonk het evenals toen Uit den hemel daal ik neêr, En breng u blijde boodschap. Toen zat ik op myne oude plaats en kon eindelijk weêr bidden, oprecht bidden, kinderlijk en geloovig, als vroeger voor z y n geluk, voor z ij n welzijn en de stem des jongen predikers vond weerklank in mijn gemoed. „Eere zij God in den hoogen, vrede op aarde, in den menschen een welbehagen, amen." Door onze vensters straalden mij de kaarsen van onzen kleinen Kerstboom tegen mijn vader en Kathrine wachtten mij op met hun kleine verrassingen en met harten vol liefde. Myn vader verhaalde van den «Kerstavond, door hem hot vorige jaar alleen in het Zuiden gevierd, hoe hij verlangd had naar den Duitschen Kerstboom en hoe treurig hy dien avond zoo ver van huis en kind geweest was. „Nu blijven wy voor altyd bij elkander," zeide ik zacht en vleide my tegen hem aan, „voor altijd, tot wy voor goed moeten scheiden." Later sloop ik naar boven naar mijn vaders kamor en staarde naar het slot met zijn verlichte vensters. „Dat God u behoede!" fluisterde ik. „Dat ge nooit een oogenblik berouw moogt hebbenDe smart voor mij, het geluk voor u. Heb dank, dat ge u eenmaal vrien delijk tot mij hebt neêrgebogen, ge hebt mij de liefde leeren kennen heb dank, ik zal je nooit vergeten 1" Wordt vervolgd.) Bij de verkiezing van een lid der Tweede Kamer in het hoofdkiesdistrict Sneek zijn uitgebracht 3318 stemmen; van onwaarde 12. Gekozen de heer mr. W. G. Baron Brantsen van de Zijp (a.-r.) met 2047 stemmen. Op den heer mr. W. J. Van YVelderen Baron Rengers (lib.) waren er 1245 uitgebracht. Door de Vereeniging van Weesvaders voor de op voeding en verzorging van onverzorgde weezen is aangekocht de buitenplaats „Lindelaan", nabij Maarssen, met den daaraan grenzenden boomgaard. Vanwege de Vereeniging worden thans verzorgd 18 kinderen, waarvan in het gesticht te Maarssen 16 weezen. In den loop der volgende twee weken zullen nog 6 kinderen worden geplaatst; het getal beloopt dan in het gesticht 22. „R. v. A." bevat een brief van Domela Nieuwenhuis tot de kiezers van Schoterland. Hij zegt daarin dank voor het in hem gestelde vertrouwen en verheugt zich over zijne verkiezing, als een zegepraal der sociaal-democratische beginselen. Hij waarschuwt intusschen allen, geen hooge verwachting te koesteren van hetgeen door hem in de Kamer zal en kan worden gedaan. „Wat toch vermag één enkele tegenover al de anderen? Hoe zou één mensch alleen de hervormingen kunnen brengen, die zoo hoogst noodig zijn. Daarom zal ik niets kunnen doen, dan te protesteeren tegen onrecht en willekeur, dan op te komen tegen alle plichtverzuim en wetsverkrachting. Al wordt het lijden dan niet weggenomen, het zal niet langer z w ij g e n d worden geleden." Domela Nieuwenhuis verwacht van de clericalen geen beterschap in den toestand; hun onmacht zal spoedig blij ken en dan zal het volk inzien, dat een geheel anderen weg moet worden ingeslagen. Om goed op de hoogte te blijven van de grieven en wenschen van het volk, maakt D. N. bekend, dat hij een informatie-bureau zal openen, waar ieder mededeelingen kan doen. Men riekte daartoe alle brieven aan zijn adres, Malakkastraat 88, te 's Hage. De heer J. W. L. Mahne, voorheen stuurman aan boord van het stoomschip „Rhenania", is door den Voorzitter der Fransche Republiek benoemd tot ridder van het Legioen van Eer, ter zake van zijn manmoedig gedrag op 1 Jan. 11., toen hij tijdens een storm in de Spaansche Zee, welke zelfs het uitzetten van booten onmogelijk maakte, overboord sprong en met eigen levensgevaar den stuurman van een verongelukt Fransch stoomschip, die meer dan 24 uren op een balk had rondgezwalkt, het leven redde. Door het Bestuur der Vereeniging „Friesch Rundvee stamboek" zijn bekend gemaakt de door eigenaren van stamboek-vee over het jaar 1887 aangehouden lijsten van melkopbrengst van hun beslag. Uit die opgaven blijkt o. a., dat de koe stamboek No. 4614, van den veehouder A. F. Van der Meulen, te Marssum, in 310 melkdagen heeft geleverd 4919 liter melk, terwijl de koe stamboek No. 3333, van den veehouder A. J. Hibma, te Sexbierum, in 365 melkdagen niet minder dan 6623 liter melk heeft opgebracht. Van Texel zijn in dit voorjaar reeds honderd per sonen naar Amerika vertrokken. De verjaardag van Prinses Wilhelmina zal voortaan ook in de hoofdstad met een jaarlijks wederkeerend volks feest worden gevierd, en wel met een tweedaagsch feest. Eene Commissie uit de Amsterdamsche Gymnastiek-Ver- eenigingen, die gewone leden van het Nederlandsch Gym- nastiek-verbond zijn, belast zich, in vereeniging met het Bestuur der Vereeniging tot veredeling van het volksver maak, met de inrichting en leiding van het feest. B. en W. stellen den Gemeenteraad voor, tot dit doel eene subsidie van f 5000 toe te staan voor twee vuur werken en het in orde brengen van twee terreinen. Verder zal door de Commissie een beroep worden gedaan op de burgerij. In den bloeitijd der gilden was het te Amsterdam geen ongewoon schouwspel, een met bloemen en groen versierden os te zien rondleiden. Het was de zoogenaamde gilde-os, die voor eèn of anderen, feestelijken disch der broeders geslacht zou worden. Thans zijn wandelende feestossen en paaschossen echter vergeten. Geen wonder dus, dat de paardenslachter, die jl. Donderdag met een viertal sober getooide vossen door de stad sukkelde, veel bekijks had. Op een stuk papier, dat het voorste beest op de borst hing, stond geschreven, dat zij voor de slachtbank waren bestemd. Het is een griezelig schouwspel, dat niet vertoond behoorde te worden. (Hld.) De Coöperatieve Broodbakkerij „De Volharding", te 's Hage, zendt wekelijks 2000 brooden naar de werkstakers te Almeloo. De Sociaal-Democratische Bond draagt de kosten. Uit goede bron kunnen wij mededeelen, dat binnenkort van de hand van dr. W. A. Terwogt, schrijver van het in 1886 verschenen en zoo gunstig ontvangen werk „De Vader des Vaderlands", weder een belangrijk boekwerk het licht zal zien, waarvan de titel zal zijn: „Het land van Jan Pieterszoon Coen. De geschiedenis der Nederlanders in Oost-Indië, aan het Nederlandsche volk verhaald." Naar wij vernemen zal een twintigtal artistiek in kleuren uit gevoerde platen, bewerkt op het gunstig bekende atelier van de heeren Tresling Co., te Amsterdam, het werk versieren, en de eerste aflevering in den loop der volgende maand verschijnen bij den boekhandelaar P. Geerts, te Hoorn. (Ingezonden.) Een deserteur, die in 1856 te Curaqao van de „Pallas" achterbleef, heeft zich jl. Donderdag, dus na verloop van 32 jaren, op het wachtschip te Hellevoetsluis „present" gemeld. Hij diende bij de Marine als matroos 2de klasse. Na zijn desertie voer hij ter koopvaardij en maakte in de qualiteit van bootsman of zeilmaker verscheidene reizen op Amerika. Sedert '66 woonde hij te Rotterdam. De man is al een goede vijftiger. Jl. Woensdagavond ontlastte zich boven Gelderlands achterhoek een hevig onweder; vooral boven Groenloo woedde het hevig. De bliksem sloeg in de Protestantsche kerk en zette den koepel in brand. Aan blusschen met brandspuiten viel niet te denken, daar het vuur met den waterstraal niet te bereiken was. Drie moedige mannen klommen echter naar boven en mochten met veel krachtsinspanning er in slagen, den brand meester te worden. De koepel is gedeel telijk verbrand. Te Gorsselen sloeg eene vrouw op den weg dood. Te Vorden verbrijzelde de bliksem een zwaren eikenboom. De exploitatie der gemeente-gasfabriek te Middelburg leverde over 1887 een voordeelig saldo van f 20,285.30. De prijs van het gas was 84 cent per M3. In een particuliere correspondentie in het „Hld." komt v. Z. te Parijs op tegen de bladen die generaal Boulanger als een café-chantant-held, zonder meer, voorstellen en wijst hij op den staat van dienst van den nu gepensio neerden hoofdofficier. In April 1837 geboren, werd hij in October 1856 van de school Saint-Cyr tot 2de luitenant der infanterie bevor derd en geplaatst bij een tirailleur-regiment in Algerië, waar hij onder maarschalk Randon dadelijk den veldtocht in Kabylie meêmaakte. Twee en half jaar later was hij in Italië en kreeg in 1859 in den slag bij Furbigo een kogel door de borst. Hij was toen 22 jaar oud en werd voor zijn militair gedrag benoemd tot ridder van het Legioen van Eer. Het volgende jaar vertrok hij als luitenant naar Cochin- china, waar hij van October 1861 tot Mei 1864 te velde bleef. Bij den aanval op het dorp Frai-Dou kreeg hij een lanssteek in de linkerdij. Gedurende den oorlog van 18701871 tegen Duitschland was hij commandant van het 114de regiment infanterie. Bij het gevecht van Champigny werd hem door een kogel de linkerschouder verbrijzeld, doch hij bleef aan het hoofd zijner troepen. Hij werd daarvoor benoemd tot officier van het Legioen van Eer. Als kolonel streed hij tegen de Commune en tweemaal werd hij bij naam in de dagorders vermeld wegens het nemen der barricaden van Bourg-la-Reine en Cachan (11 en 18 Mei). Bij het binnenrukken der regeeringstroepen te Parijs, 24 Mei, werd hij opnieuw gewond aan den linker elleboog. Nog dienzelfden dag kreeg hij het kommandeurs- kruis van het Legioen van Eer. „Ik zal niet uitweiden," zegt v. Z. ten slotte, „over de groote technische militaire verdiensten van den Hinken soldaat, die, geleid door vaderlandsliefde en geprikkeld door persoonlijke ijdelheid, gemeend heeft een belangrijke politieke rol te moeten spelen. Hij koos den verkeerden weg en viel; doch dat zijn vijanden daarbij thans nog trachten hem af te schilderen als een parade-generaal, terwijl hij een groot deel van zijn leven te velde was en viermaal in het gevecht gewond werd, dit vind ik onwaardig; daarom kom ik er tegen op." Rijkspostspaarbank. De Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid brengt, ingevolge het bepaalde bij art. 21 der wet van 25 Mei 1880 (Staatsblad No. 88), ter algemeene kennis, dat gedurende de maand Februari zijn ingelegd en terugbetaald de volgende bedragen, als: Bedrag der inlagen751,735.624 terugbetalingen482,497.504 Alzoo meer ingelegd dan terugbetaald. 269,238.12 Aan het einde der maand Januari was ten name der verschillende inleggers ingeschreven 11,518,838.49 zoodat het gezamenlijk tegoed dier inleggers aan het einde der maand Februari bedroeg 11,788.076.61 In den loop der maand Februari zijn 4241 nieuwe boekjes uitgegeven: 972 zijn er geheel afbetaald, zoodat er aan het einde dier maand 177,010 in omloop waren. Dr. L. Mulder, uit 's Hage, trad jl. Dinsdagavond te Zwart sluis op. Als inleiding tot zijn voordracht leerrede moest het woord zijn sloeg hij een blik op den algemeenen toestand van den Nederlandschen landbouw, een toestand, die veel te wenschen overlaat, en die daarom ook veel reden tot klagen geeft. Door de uitbreiding der verkeersmiddelen levert Amerika tegen lage prijzen granen, zoodat dit land een machtige concurrent voor Europa is geworden. Na op hoogst bevattelijke wijze te hebben meêgedeeld, hoe daar de landbouw wordt gedreven en hoe er de uitvoer van vee, als niet rendeerend, veler berekeningen heeft beschaamd, zoodat de veeprijzen ten onzent tamelijk vast blijven, toonde hij aan, dat de Nederlandsche landbouwer volstrekt niet behoeft te wanhopen aan betere tijden. Amerika neemt jaarlijks 1 millioen zielen in bevolking toe, zoodat het de vraag is, of zijn productie eindelijk wel voldoende zal zijn voor eigen bevolking maar afgescheiden daarvan, heeft de Nederlandsche landbouwer het in zijn hand, om door doelmatige bewerking zijn grond pro ductiever te maken. Dit geldt mede van het weiland. In den regel heeft de boer daaromtrent niet die kennis van zaken, welke met de tegenwoordige landbouwwetenschap strookt. Hij is nl. van meening, dat zijn land productief genoeg zal blyven, wanneer hij het bemest, en bedenkt daarbij niet voldoende, welke meststof de grond verlangt. Wanneer de veehouder zijn stalmest weer op 't land brengt, doet hy niet genoeg. Als hij een koe naar de markt brengt, verkoopt hij niet alleen vleesch, maar ook beenderen. Deze bestaan uit phosphorzuur kalk en indien nu bij den mest geen phosphorzuur naar de weide wordt gebracht, gaat het land achteruit. Behalve de bemesting eischt het weiland een doelmatige bear beiding en een allerbelangrijkste zaak noemde spreker het, om het van tyd tot tijd met een kettingegge open te scheuren ter diepte van 2 tot 4 cM. Hij vergeleek het weiland met de huid van een dier en stelde in 't licht dat het dier niet gezond kan blijven, wanneer er niet door een doelmatige reiniging der huid •voor wordt gezorgd, dat de uitwaseming geregeld kan plaats hebben. Zoo ook de bodem. Wanneer door openscheuring niet gezorgd wordt, dat licht en lucht kunnen toetreden en een behoor lijke wisseling van vocht kan plaats grijpen, vermindert de deug delijkheid van 't land. Een Duitsch professor nam de volgende proefHij verdeelde een stuk weiland in 4 gelijke deelen, waarvan hij er een stil liet liggen, het tweede egde, het derde bemestte en het vierde egde en mestte, en het resultaat was, dat de opbrengst van 't laatste deel 4 maal zoo groot was als die van 't eerste. Door deze behandeling kan men meer vee houden, krijgt men meer mest en komt in beter doen. De volgende berekening toont aan, hoe noodig het is kunstmeststoffen als Thomasslakkenmeel, kali, superphosphaat enz. op 't weiland te gebruiken. Door den verkoop van 3Ü000 kilo graan (tarwe, rogge en gerst), 8 runderen van 2000 kilo en 40000 liter melk verliest de grond 232 kilo kali en 388 kilo phosphorzuur. Om het publiek aan te toonen, hoe noodig de zorg voor de mestvaalt is, gebruikte spreker het volgende voorbeeld. Koop beste kolfieboonen, laat ze in uwe tegenwoordigheid branden en malen en houdt ze dan in een neteldoeksch zakje onder de goot, om er daarna koffie van te zetten; zoudt ge er een krachtig kop koffie van kunnen drinken Ook tegen 't laten wegvloeien van de ier werd met den meesten ernst gewaarschuwd. Na de pauze deelde spreker mede, hoe in Frankrijk, Duitsch land en België het landbouwonderwijs is ingericht en drong er met klem op aan, dat de landbouwers op betamelijke wijze er bij de Regeering op moesten aandringen en blijven aandringen, dat ook bij ons aan dit onderwijs de vereichte zorg werd gewyd. De Londensche correspondent der „N. Rott. Crt." schrijft dat de ellenlange beraadslagingen van Friesland over het al of niet behouden van den ijk nog al vroolijkheid onder de boterhandelaars van Engelands hoofdstad hebben verwekt, daar niemand meer een cent voor den geheelen ijk geeft. „Van meer belang is het te weten schrijft hij dat de faam der Friesche boter op de Engelsche markt, sedert lang niet al te best, nog gestadig aan het zakken is. Men hoort in de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 2