HELDERSCHE EN N1EUWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad voer Hollands Noorderkwartier. 1888. N' 87. Vrijdag 20 Juli. Jaargang 46. Uitgever A. A. BAKKER Oz. POSTER IJ EN. 13> DE KLEINE LORD. „Wij huldigen, het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0-90. franco per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters ntar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Te rekenen van 1 Augustus e. k. zullen pakketten, het gewicht van 5 kilogram niet te boven gaande, bestemd voor de plaatsen in Nederl.-Indië, waar stations of halten der Nederl.-Indische Spoorweg-Maatschappij gevestigd zijn, en welke hieronder worden medegedeeld, volledig tot bestem ming kunnen gefrankeerd worden. Het port wegens die pakketten bedraagt: a. Yoor elk pakket tot een gewicht van 1 KG. f 1.15. b. Voor elk pakket van een gewicht van meer dan 1 tot 3 KG. f 1.65. c. Voor elk pakket van een gewicht van meer dan 3 tot 5 KG. f 2.25. Aan de bedoelde halten en stations zullen, te rekenen van 1 September e. k., pakketten tot het genoemde gewicht ter verzending naar plaatsen in Nederland of verder gelegen landen door tusschenkomst der Nederlandsche postadministratie volledig tot bestemming gefrankeerd worden aangenomen. Plaatsen in Nederl.-Oost-Indië, waar stations of halten van de Ned.-Indische Spoorwegmaatschappij gevestigd zijn Bodjong-Gedeh, Brambanan, Bringin, Broembong, Buiten zorg, Delangoe, Depok Djokja, Groendih, Gogo-Dalem, Kalassan, Kalie-Osso, Karangsono, Kedongdjati, Klatten, Lawang, Meester Cornelis, Padas, Passar Mingo, Pondok Tjima, Poerwodadi, Salem, Solo, Srowat, Tongoeng, Telawa, Tempoeran, Tjepper, Tjileboet, Tjitajam,.Toentang (Salatiga), Weltevreden, Willem I. Binnenland. Naar aanleiding van de gesloten internationale conventie aangaande de drijvende drankwinkels, maakt i/Het Vader land'' eenige opmerkingen. Nederland kan gerust zeggen, in het tot stand komen dezer overeenkomst het leeuwen aandeel te hebben gehad, want in hoofdzaak zijn het program en het advies onzer gedelegeerden gevolgd. Hoofdzaak is het verbod van het verkoopén van sterken drank aan visschers en het koopen van sterken drank door visschers. Er is geen twijfel aan: wordt dat verbod streng doorge voerd, dan zal het kwaad in zijne hartader zijn aangetast; maar is er uitzicht, dat dit werkelijk geschieden zal? Hier naderen wij zegt „Het Vad." de zwakke zijde der overeenkomst. Onze Regeering schijnt dat zelf Uit liet Engelsch van F. H. BURNETT. Het was een overheerlijke morgener was zooveel te onder zoeken en te probeercnieder nieuw stuk boeide hem zóó, dat hij het bijna niet kon loslaten om naar iets anders te kijken. En het was zoo grappig om te denken dat dit alles voor hem alleen in orde was gemaaktdat nog eer hij New-York verliet, menschen uit Londen waren gekomen om de kamers in te richten, die hij zou bewonen dat zij de boeken en het speelgoed hadden mee gebracht, waarin hy waarschijnlijk het meeste plezier zou hebben. Hebt gij wel ooit van iemand gehoord, die zulk een goeden grootvader had Dawson's gelaat kreeg eensklaps eene andere uitdrukking. Zij had nu juist geen bijzonder hooge gedachte van zijne Lordschap den Graaf van Dorincourt. Zij was nog niet lang in huis geweest, maar toch reeds lang genoeg om te hooren hoe de „eigenaardig heden" van den ouden edelman door zijne ondergeschikten bepraat en beoordeeld werden. „Van al de ondeugende, driftige, boosaardige oude kerels, bij wie ik het ongeluk heb gehad te dienen, is deze hier de aller ergste," had de lange huisknecht gezegd. En deze huisknecht, die Thomas heette, had ook aan de andere bedienden beneden oververteld wat de Graaf aan den heer Havis- ham gezegd had, toen zij de inrichting van de kamers besproken hadden. „Geef hem in alles zijn zin en speelgoed in overvloed," had Mylord gezegd. „Zorg dat hij plezier heeft, dan zal hij die moeder gauw genoeg vergeten zijn. Amuseer hem, maak dat hij andere dingen heeft om over te denken, dan komt alles wel van zelf terecht. Dat is jongensaard." Aangezien hij zulk een allerbeminnelykst oogmerk had gehad bij hetgeen hij deed, was het hem misschien wel niet zoo bijzonder aangenaam toen hy merkte, dat deze jongen een anderen aard had. De Graaf had een slechten nacht gehad en bleef den geheelen morgen in zijne kamerna het tweede ontbyt echter liet hij zijn kleinzoon bij zich roepen. Cedric gaf terstond aan het opontbod gehoor. Hij kwam de breede trap af huppelen; De Graaf hoorde hem door de gang draven, toen ging de deur open en hij kwam binnen met glinsterende oogen en een blos op de wangen. „Ik dacht wel, dat ik geroepen zou worden," zei hy. „Ik was al lang klaar. Ik ben u toch zóó dankbaar voor al het mooie speelgoed, o zoo dankbaarIk heb er den heelen morgen mee „O zoo," zei de Graaf, „is het naar uw zin „O, ik vind alles zoo prachtig ik kan u niet zeggen hoe prachtig!" verklaarde Cedric, terwyl zyn van blijdschap stralend gezichtje zijne woorden bevestigde. „Er is ook een spel bij, dat op een bord met zwarte en witte pennetjes gespeeld wordt, en dan met ballen, die aan een yzcrdraadje zitten, weet ge. Ik heb geprobeerd om het Dawson te leeren, maar zij begreep het niet heel goed zij had het nooit gedaan omdat zij geen jongen is, en misschien heb ik het haar niet duidelijk genoeg uitgelegd. Voor u is het niets nieuws natuurlyk i* „Ik vrees, dat ik het ook niet zal kennen," gaf de Graaf ten antwoord. „Het is zeker een Amerikaansch spel. Heeft het iets Tan cricket?" tgevoelen. Blijkbaar vindt zij het onaangenaam er in de Memorie van Toelichting op te moeten wijzen, dat men geweigerd heeft aan de commandanten der kruisers, die met het politietoezicht worden belast, de bevoegdheid te geven ter constateering van de overtredingen gebruik te maken van het „droit de visite et de recherche." Als eenige reden toch waarom die bevoegdheid niet werd ver leend wordt in de Memorie genoemd „de onderlinge naijver der Regeeringen". Waar een op zichzelf wenschelijke, ja noodzakelijke maatregel al niet op kan afstuitenDe gedelegeerden hebben dan ook gemeend naar een ander middel te moeten omzien en daarom hebben zij naast het verbod het licensestelsel voor den verkoop van proviand opgenomen, maar juist op den verkoop van jenever wordt de grootste winst gemaakt, en men zal dus geen licence aanvragen, maar sterken drank blijven verkoopen als men ziet dat de commandanten geene macht hebben om goed toezicht uit te oefenen. En voor ons land geldt dit nog in dubbele mate, omdat liier niet de bepaling bestaat, dat schippersvaartuigen niet meer sterken drank mogen meenemen dan noodig is voor de consumptie der bemanning. Er is nog eene andere reden waarom het te vreezen is dat de overeenkomst niet ten volle aan het doel zal beantwoorden. Tot de natiën, die niet zijn teegetreden, behoort Zweden. Daardoor men gevoelt het wordt de conventie, al was overigens de inhoud volmaakt, voor een deel weer illusoir, want er bevinden zich steeds vele Zweedsche visschersschepen op de Noordzee en deze zullen nu ongestoord met den verkoop van sterken drank kunnen doorgaan, ja zelfs nog meer winst maken dan vroeger. „Het Vaderland" meent, dat het in de eerste plaats ligt op den weg der Ned. Regeering, van wie het initiatief in dezen is uitgegaan, al het mogelijke te beproeven om Zweden alsnog tot toetreding te bewegen. Hoezeer derhalve het doel der overeenkomst toejuichende, geheel voldaan zij men niet, noch met den vorm, noch met den inhoud. Maar al waren de bezwaren nog grooter en de waarborgen voor volledige toepassing nog geringer, dan zou dat naar „Het Vaderland* voor de Tweede Kamer toch geene reden mogen zijn om hare goedkeuring te weigeren. Door verwerping der conventie, die reeds in andere landen is goedgekeurd, zou men niets anders teweeg- „Cricket heb ik nooit gezien," zei Cedric„maar mijnheer Hobbs heeft mij wel eens meegenomen om dat ballenspel door groote jongens te zien spelen. Het ziet er zoo prettig uit! En men wordt er zoo warm vanZal ik mijn spel eens gaan halen en het u wyzen Misschien vindt ge het wel zóó plezierig, dat ge de pijn aan uw voet vergeet. Doet hij u vandaag erg zeer?" „Veel meer dan mij lief is," was het antwoord. „Dan zult ge het misschien toch niet kannen vergeten," zei het kleine ventje bezorgd. „Misschien vindt ge het wel vervelend om het spel te leeren. Wat denkt ge? Zoudt ge het prettig of vervelend vinden „Ga het maars eens halen," zei de Graaf. En zeker was het een nienw en zeer ongewoon amusement voor hem, dit samenzijn met een kind, dat aanbood hem spelletjes te leerenmaar juist het nieuwe en ongewone er van trok hem aan. Er vertoonde zich werkelijk een glimlachje om zijn mond, toen Cedric terugkwam met de doos onder den arm, en eene uitdruk king van de warmste belangstelling in zyn lief gezichtje. „Mag ik dat tafeltje wat dichter by uw stoel schuiven vroeg hij. „Schel maar even, dan zal Thomas het voor u doen," zei de Graaf. „O, dat kan ik heel goed alleen," hernam Cedric. „Het is niet zwaar." „Ga dan uw gang maa," sprak zijn grootvader. En de glimlach verspreidde zich over het geheele gelaat van den onden man, terwijl hij de toebereidselen van den knaap gadesloeghij ging er zoo volkomen in op. Het tafeltje werd vooruitgeschoven en naast den stoel geplaatstdaarna het spel uit de doos genomen en behoorlijk opgezet. „Het is zoo prettig als men er eens meo bezig is," zei Cedric. „Kijk eens, de zwarte pennetjes zyn voor u en de witte voor my. Het verbeelden mannetjes, moet ge weten eens in de rondte is een gewone toer en telt óén hier is het uit en dit is de tweede toer en de derde Zoo ging het voort. Vol vuur en ijver verklaarde hy het spel tot in de minste bijzonderheden en begon toen te vertellen van hetgeen hij de joDgens had zien doen, toen hij met mijnheer Hobbs naar den wedstrijd was gaan kijken. Zijn krachtig, welgevormd lichaampje, zijne levendige gebaren, zijne kinderlijke opgewondenheid waren aardig om te zien. Toen de verklaringen en aanschouwelijke voorstellingen einde lijk afgeloopen waren, en het spel in vollen ernst begon, bleef de Graaf het amusant vinden. Zyn kleine medespeler was gansch en al in zijne kansberekeningen verdiepthij speelde met hart en ziel; zyn vroolyke lach als hy een goeden slag geslagen had, de onpartijdigheid, waarmee hij zijne tegenpartij toejuichte, zouden ieder spel aantrekkelijk hebben gemaakt. Indien men eene week geleden den Graaf van Dorincourt voor speld had, dat hy op een goeden morgen zyne jicht en zyn boos humeur vergeten zou bij een kinderspelletje, met zwarte en witte pennetjes op een bont geschilderd bord gespeeld, met een blond gelokt jongetje tot tegenpartij, dan zou hij zich zonder twyfel erg kwaad hebben gemaakten toch had hy werkelijk zich zeiven vergeten, toen de deur openging en Thomas een bezoeker aan meldde. A Deze bezoeker, een oude heer in het zwart, niet meer of minder dan de predikant van het dorp, was zóó verbaasd over het aller zonderlingst tooneel waar zijn oog op viel, dat hij een paar stappen achteruit deinsde en byna met Thomas in onzachte aanraking breugen dan dat de zaak voor jaren geheel ongeregeld bleef. Wordt daarentegen deze overeenkomst in alle Staten waar de Regeering heeft meêgewerkt, goedgekeurd, dan is de grondslag gelegd, waarop later kan worden voortgebouwd. De heer J. F. De Booy, fabrikant en lid van den Gemeenteraad te Breda, heeft een civiele actie ingesteld tegen mr. W. Albarda, gewezen officier van justitie te Ginneken, wegens smaad, hoon en laster in een publiek geschrift. De zaak betreft het bekende artikel, door den heer Albarda verleden jaar, kort voor de Gemeenteraads verkiezingen, in de „Bredache Crt." geplaatst. Jl. Maandagavond overleed te Dordrecht een der meest geachte inwoners aldaar, de heer J. J. B. J. Bouvy, wiens fabriek van gebogen glas enz. wereldbekend is. Ook de Vereeniging voor Stoomvaartbelangen, waarvan de over ledene President was, verliest in hem een der verdienste lijkste leden. De tijding van de komst des heeren Oscar Carré op de kermis te Haarlem zal niet worden bewaarheid. Er is tegenbericht ontvangen. Wel zal een voornaam Belgisch paardenspel de kermis bezoeken. Men schrijft uit de Langstraat: „Hoewel de laatste natte dagen voor den hooibouw niet gunstig zijn geweest, valt deze niet tegen. De prijzen, voor de hooipachten besteed, zijn over het algemeen hoog, doch daarentegen is de opbrengst groot, zoodat velen nog voordeelig hooien. Daar alle oude voorraad is opgeruimd, is geen daling in de hooiprijzen te voorzien, eer stijging, zoedat zij, die overhouden, met goede winst zullen kunnen verkoopen, als ze hun tijd afwachten. De vruchtenteelt geeft betere resultaten dan verleden jaar, daar de prijzen voor kruisbessen, frambozen en aal bessen hooger zijn. Ook de erwten en andere groenten zijn goed gewild. De vooruitzichten voor de hopboeren zijn weêr allerongunstigst, en zij vooral vragen: wat moeten wij aanvangen? Onge twijfeld kan in deze vruchtbare streken nog veel gedaan worden tot verbetering van land- en tuinbouw, maar daartoe is noodig voorlichting, opwekking, aanmoediging en voorbeeld, doch dit alles ontbreekt juist hier ten eenen- male, en er schijnt geen de minste lust te bestaan om daarin verbetering te brengen. Overal in den lande bestaan was gekomen. Geen van de plichten aan zijn ambt verbonden stond den Weleerwaarden heer Mordaunt zóó tegen als die gedwongen bezoeken aan zijn hooggeboren patroon op het kasteel. Zijn hooggeboren patroon was er namelijk voortdurend op uit om hem die visites zoo onaangenaam mogelijk te maken als hy maar kon. Hij had een a(keer van kerkelijke zaken en armverzorging, en kon zich vreeselijk driftig maken wanneer een van zyne pachters of boeren de vrijheid nam om arm of ziek te zijn en bijstand noodig te hebben. Plaagde de jicht hem heel erg, dan verklaarde hij ronduit, dat hij niet verkoos zich te laten ergeren en ver velen door al die verhalen van rampen en tegenspoedenwas de pijn minder hevig, en hij dien ten gevolge in eene menschelijker stemming, dan gaf hij den predikant soms wat geld, na hem zoo grof en beleedigend mogelijk behandeld te hebben en de heele gemeente van zorgeloosheid en verkwisting, en wie weet waarvan nog meer, beschuldigd te hebben. Maar hoe hij ook gestemd mocht wezen, nooit kon hij nalaten allerlei hatelijke en scherpe opmerkingen te maken, waardoor meer dan eens in den heer Mordaunt de wensch opkwam, dat het gepast en christelijk mocht zijn hem iets zwaars naar het hoofd te gooien. In al de jaren, dat de heer Mordaunt de predikantsbetrekking te Dorincourt had waargenomen, kon hij zich niet herinneren zijne Lordschap ooit uit eigen vrije beweging eene vriendelijkheid te hebben zien bewijzen, of, onder welke omstandigheden dan ook, gehoord te hebben, dat hij nog aan iemand anders dacht dan aan zich zeiven. Heden was hy gekomen om over een bijzonder dringend geval te spreken, en onder het voortwandelen had hij om twee redenen meer dan ooit tegen dit bezoek opgezien. In de eerste plaats wist hy, dat zyne Lordschap de laatste dagen weer erg door de jicht geplaagd werd en zoo kwaadaardig geweest was, dat het gerucht zelfs tot in het dorp was doorgedrongen overgebracht door eene van de vrouwelijke dienstboden, wier zuster een win keltje had, waar zy stopnaalden, garen en band, pepermuntjes en praatjes verkocht, om een eerlijk stukje brood te verdienen Wat juffrouw Dibble niet wist van het kasteel en zyne bewoners van het dorp en de dorpelingen, was dan ook het bespreken niet waard. En natuurlijk wist zij alles van het kasteel, omdat hare zuster, Jane Shorts, er eerste werkmeid en op een byzonder goedon voet met Thomas was. „En aangegaan dat hij heeftzei juffrouw Dibble over de toonbank, „en taal, dat hij uitslaat Thomas heeft het zelf aan Jane verteld en nog geen twee dagen geleden heeft hy Thomas een heel bord met geroosterd brood naar het hoofd gegooid't Is meer dan een fatsoenlijk mensch, die livrei draagt, verdragen kan, zegt Thomas, en als het niet was omdat andere dingen er goed zyn en om het prettige gezelschap beneden, dan bleef hy er geen uur langer, zonder den dienst op te zeggen En de dominó had dit ook gehoord, want de oude Graaf werd in al de hutten en pachterswoningen als een soort van boeman beschouwd en zijn gedrag was een onuitputtelijk onderwerp van gesprek wanneer de boerin visite had. De tweede reden was nog erger, omdat het alweer eene nieuwe aanleiding tot onaangenaamheden kon wezen. In dien geest ten minste werd er in het dorp over gesproken. Wie wist niet hoe woedend de onde Graaf geweest was, toen de knappe kapitein die Amerikaansche dame getrouwd had Wie wist niet hoe bard hy zyn zoon behandeld had en hoe die flinke, opgeruimde, altijd minzame jonge man, de eenige van de geheele

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 1