land- en tuinbouwvereenigingen, hier niet. In geheel de
Langstraat bestaat slechts ééne Landbouw-Vereeniging, nl.
te Vrijhoeven-Kapel, en overigens van Vlijmen tot Geer-
truidenberg geen enkele, terwijl men in andere streken der
provincie, en zelfs op kleine plaatsen, zeer gunstig werkende
Vereenigingen vindt. Het zou dwaasheid zijn, van zoo
danige instellingen alle heil te verwachten, maar, waar
niets gedaan wordt tot verbetering van den landbouwtoestand,
heeft men zeker geen recht om zich te beklagen als de
achteruitgang toeneemt, en bij waarlijk goeden wil kan
door inspanning en vereeniging van verschillende krachten
dikwijls veel goeds worden bewerkt."
JI. Dinsdag is Prins Albert van Pruisen met zijn gemalin,
drie zoons en gevolg te Scheveningen aangekomen.
In den Waardpolder te Kolhorn worden dit jaar veel
uien verbouwd. Zijn de prijzen hoog, evenals in 1887,
dan kan, bij eene matige opbrengst, p. m. f 1000 voor een
bunder worden besomd, terwijl met granen, als: tarwe,
haver, erwten, enz., f 250 zeer wel kan heeten.
In de jl. Zaterdag gehouden vergadering van den
Gemeenteraad van Wieringerwaard was afwezig de heer
J. L. T. Groneman, met kennisgeving van verhindering.
Na opening der vergadering, voorlezing en goedkeuring der
aanteekeningen van het verhandelde in de vorige bijeen
komst, werd door den Voorzitter medegedeeld, dat het gezin
Koning, dat eenige dagen op den openbaren weg had
doorgebracht, in een gedeelte van het voormalig Armen
huis gehuisvest was, en dat van den heer D. W. Jans
bericht ontvangen was, dat de benoeming tot lid van het
Burgerlijk Armbestuur door hem niet kon worden aange
nomen. Uit eene daarom door B. en W. opgemaakte
nieuwe voordracht, bestaande uit de heeren H. Waiboer Jbz.
en K. A. Schenk, werd eerstgenoemde gekozen. Daarna
werd ter tafel gebracht een ingekomen schrijven van het
bestuur der Hervormde gemeente, houdende verzoek, dat de
baten, voortkomende uit het luiden der kerkklok bij over
lijden en begrafenissen, voor het vervolg mochten vloeien
in de kas der kerkvoogdij. Tot nu toe werden deze rechten
door de gemeente genoten. Daar de toren echter het
eigendom is der kerkvoogdij, meende men ook aanspraak
te mogen maken op deze voordeelen. Op voorstel van
B. en W. werd besloten, het verzoek toe te staan, ingaande
1 Januari 1889, met dien verstande echter, dat bij over
lijden van een der leden van ons Vorstelijk Huis, bij brand
of bij andere voorkomende gevallen, der gemeente steeds
het gebruik der klok vrij zou worden afgestaan. Nadat
vervolgens mededeeling was gedaan van de onlangs ge
houden kasverificatie, en een paar belasting-reclames met
gesloten deuren waren behandeld, werd, na de heropening,
de vergadering door den Voorzitter gesloten.
Aangaande den staat van het gewas te Medemblik
en omstreken kan het volgende medegedeeld worden
„De teelt der vroege aardappelen is door de droogte en
koude niet groot, maar de kwaliteit is best; de winter
aardappelen staan zeer goed en beloven veel. De karwei
is aan 't hok en zal een licht beschot geven, evenals de
gerst, haver en tarwe, die te dun stroo hebben. Van het
mosterdzaad verwacht men eene middelmatige teelt. Erwten
staan zeer goed, doch zijn door den lagen prijs weinig uit
gezaaid, evenals maanzaad.
Bruine boonen, die veel uitgezaaid zijn, hebben door de
koude en den regen veel geleden en verlangen sterk naar
warmte.
Van de tuinvruchten is de teelt der aardbeziën mee
gevallen, in aanmerking genomen, dat zij eerst veel door
koude en droogte geleden hadden. Aalbessen beloven niet
te ruim, en de appel- en perenboomen al zeer weinig.
Het gras staat best, doch de hooiteelt valt niet mede.
Het eerste hooi is mooi binnengekomen, doch thans heeft
de boer door de vele regen er veel bezwaren mede. Voor
zijn etgroen is het echter uitstekend."
In het kerkgebouw der Doopsgezinde gemeente te
Rotterdam werd jl. Dinsdag de eerste zitting van de 91ste
jaarvergadering van het Nederlandsche Zendelinggenootschap
gehouden. Na gebed en het zingen van Psalm 22 vers 14
adellijke familie, die bemind was, arm en verlaten, met den
vaderlijken toorn bezwaard, in het vreemde land was gestorven
"Wie wist niet hoe vinnig de oude Graaf het jonge vrouwtje
haatte, haar en haar kind, en hoe het nooit in hem opgekomen
zou zijn zich dien kleinzoon aan te trekken, indien zijne beide
oudste zonen niet gestorven waren zonder hem een erfgenaam
achter te laten En wie wist bovenal niet, dat hy zonder het
minste verlangen, zonder liefde of blydschap naar de komst van
dat kind uitgezien en zich stellig voorgesteld had, dat zijn klein
zoon een lompe, onbeschaafde, brutale Amerikaan zou zijn, die
waarschijnlijk den ouden naam meer schande dan eer zou aandoen
De trotsche, kwaadaardige oude man meende, dat hij zijne
gedachten op dat punt geheim had gehouden. Hy veronderstelde
niet eens, dat iemand er naar had durven gissen, en hoeveel te
minder nog spreken over hetgeen hy dacht en vreesde. Maar
zijne dienstboden letten op hem en waren volkomen op de hoogte
van zijne booze en zwaarmoedige buien en praatten er over in
de keuken. En terwijl hij zich verheven waande boven de rest
van het menschdom, vertelde Thomas aan Jane, aan den kok, aan
den keldermeester, aan de meiden en knechts, dat „de oude man
nog erger dan anders over dien jongen van den kapitein tobde,
en erg bang was, dat hij de familie tot oneer zou wezen. Dat
zou zijn verdiende loon zyn," vervolgde Thomas; „zijn eigen
schuldwat kon hij verwachten van een kind, dat in armoede
en ellende was grootgebracht in dat gemeene land van Hamerika
En toen de heer Mordaunt daar zoo voortliep onder de hooge
boomen, herinnerde hij zich dat dit jongentje, waarover eerst
zooveel te doen was geweest, den vorigen avond op het kasteel
was aangekomen. Negen kansen tegen één, dat de vrees van
den ouden edelman meer dan bewaarheid zou zyn, en was dat
zoo, had het arme kind hem eene teleurstelling bereid, dan zou
de Graaf waarschijnlijk op dit oogenblik in een staat van onge
ëvenaarde woede verkeeren en gereed zyn om de fiolen van zyn
toorn uit te storten over het hoofd van den eersten den besten
bezoeker in dit geval dus over het zijne.
Wie schetst dus zijne verbazing toen, bij het openen van de
kamerdeur, een luide kreet van kinderlijke verrukking zijne ooren
trof.
„Twee gewonnen 1" riep, of liever schreeuwde, een helder
stemmetje „Twee gewonnen
En daar zat de Graaf in zyn armstoel met den ingewikkelden
voet op het lage tabouretjeen naast hem stond een klein tafeltje
met een spel er op en dicht tegen hem aangedrongen, leunend
tegen zyne gezonde knie, zag hij een jongentje met gloeiende
wangen en oogen tintelend van de pret. „Twee gewonnen
riep de kleine vreemdeling nog eens. „Ik heb meer geluk gehad
dan gij dezen keer, nietwaar En toen merkten zij beiden
te gelijk, dat er iemand binnengekomen was.
De Graaf keek op en fronste de ruige wenkbrauwen, zooals
hy gewoonlyk deed en toen hy den heer Mordaunt herkende,
zag deze met nog grooter verbazing, dat hy in plaats van erger,
werd zij door den Voorzitter, den heer W. F. K. Klinken
berg, van Leeuwarden, geopend. Na zijne toespraak en
verschilbinde mededeelingen aangehoord te hebben ging de
vergadering over tot het .eerste punt van behandeling
„Op welke gronden wordt het noodig geacht, dat het
Nederlandsche Zendelinggenootschap bepaaldelijk zijne aan
dacht wijde aan de uitbreiding van de zending in oostelijk
Java?" Het werd ingeleid door den heer J. Kreemer.
Hij betreurde het, dat het Genootschap, door zijne werk
zaamheden op zoovele verschillende punten van den Indischen
Archipel aan te vangen, zijne krachten versnipperd had.
Het had zich tot Java moeten beperken, waar nog 5 resi-
dentiën zijn met 5 a 6 millioen inwoners, onder wie geene
zendelingen werken. Uit de daarop gevolgde gedachten-
wisseling bleek, dat de vergadering het met den inleider
volkomen eens was, dat de missie op Java moest versterkt
worden, maar zulks toch niet wilde doen met opoffering
van wat het Genootschap elders voor de zending deed.
Op advies der commissie tot het nazien der jaarrekening
over 1887 werd deze goedgekeurd, met dankzegging aan
de commissie van financiën en den thesaurier voor het
nauwkeurig beheer. De ontvangsten hebben bedragen
f 75,111.84 en de uitgaven f 84,001.99*. Evenzoo de
raming voor 1889 vastgesteld op f 85,750.
Op voorstel van het Hoofdbestuur werd mr. O. J. H.
Graaf van Limburg Stirum, die steeds zoo groote belang
stelling in het werk der zending betoont en daarvoor reeds
zooveel gedaan heeft, in het bijzonder met betrekking tot
het Genootschap, tot eerelid van dat Hoofdbestuur benoemd.
De Delftsche feesten zijn thans geheel ten einde
gebracht. Het gecostumeerde bal, jl. Vrijdag gehouden,
heeft uitstekend aan de verwachting voldaan. Er waren
keurige toiletjes en het ontbrak ook niet aan aardige mas
kers. De dames vooral hadden zich niet onbetuigd gelaten.
Talloos vele en sierlijke gestalten wedijverden in kostbare,
passende costumes. Hier een geel met wit costuum k la
directoire, elders een zeldzaam Zigeunerin-costuum of een
paar bekoorlijke roeisters voor „Laga", een aardig groepje
van het zoo verdrukte Rijksland, de voor de heeren vooral
zoo aantrekkelijke verschijning eener schoone in tabak-cos-
tuum, een wijd kleed van Havana-kleurig mousseline, met
één rood en één geel zijden lint over den rok, de voor-
en achterzijde van de blouse boven den schouder aan
elkander verbonden, aan de eene zijde door een steenen
pijpje, aan de andere zijde door een sigaar, de Delftsche
Stedemaagd, een lief roodkapje, verder een Turksche schoone,
dan een aardig maar ondeugend dametje met prachtige
gelaatskleur, dat toch een groote liefhebster van poudx*e-
de-riz was, waarvan zij een groote doos met kwastje bij
zich had, waarmede zij af en toe de teint der heeren „ver
beterde." Maar vooral roemt het „Vad." de zoo bijzonder
artistieke en historisch getrouw gekleede „vrouw van Rem-
brandt." Men vond er voorts de „Vox" en de „Minerva",
welke beide pers-koninginnen extra nommers uitdeelden.
Het bal duurde tot vroeg in den morgen.
Met de traditioneele „kermis" eindigde Zaterdag de feest-
week. Zooals men begrijpen kan, waren op het daartoe
aangewezen terrein vóór den Stads-Doelen verschillende
kermisvermakelijkheden, als draaimolen, poffertjes- en schiet-
kramen, een somnambule, enz. aanwezig. Evenals den
vorigen avond was de tuin, het eigenlijke feesttei'rein, door
honderden lampions verlicht, waarboven het helderwitte
licht der electrische lampen scherp uitstak.
Van harte namen allen aan de kermisvreugde deel. Een
zeer groot aantal dames en heeren vond daarenboven nog
in de feesttent gelegenheid tot dansen. Overal heerschte
een vroolijke, rechte kermistoon, zoodat ook de aanleggers
van dit (laatste) feest hunne moeite ruim beloond zagen.
Het was eerst zeer laat in den nacht toen men zich gereed
maakte te vertrekken.
Zondagavond kon de burgerij van het feestterrein ge
nieten, daar de Mannenzangvereeniging, onder directie van
den heer F. Boers, in het feestgebouw een uitvoering gaf,
welke door een bal gevolgd werd, en Maandagavond zijn
de feesten gesloten met een partij, den studenten en reünisten
minder knorrig scheen te zijn dan anders. Hij zag er werkelijk
uit alsof hij voor het oogenblik vergeten had hoe onaangenaam
hij eigenlijk was en hoe hatelijk hij zijn moest in andercr oogen.
„Aha," zei hij met zijne barsche stem, maar stak toch nog nl
vriendelijk de hand uit. „Goeden morgen, MordauntIk heb
eene nieuwe bezigheid gevonden, zooals gij ziet."
Zijne andere hand legde hy op Cedric's schouder misschien
voelde hij toch in het diepst van zijn hart wel een zekeren trots,
dat hij met zulk een erfgenaam voor den dag kon komen er
was een glans van iets, dat naar blijdschap zweemde, in zijne
oogen, toen hij den knaap zachtjes vooruit duwde.
„Dit is de nieuwe Lord Fauntleroy," sprak hij. „Fauntleroy,
dit is mijnheer Mordaunt, de predikant van ons kerspel."
Cedric keek den heer in het geestelijk gewaad aandachtig aan
en gaf hem de hand.
„Aangenaam kennis te maken, raynheer," zei hij, zich herin
nerende wat hij mynheer Ilobbs weieens had hooren zeggen, wanneer
deze een nieuwen klant met bijzonder veel beleefdheid begroette.
Cedric hield het er blykbaar voor, dat men tegen een dominé
zoo deftig mogelijk moest zijn.
De heer Mordaunt hield het kleine handje een oogenblik vast,
terwijl hij onwillekeurig glimlachend het kind bleef aanzien. Van
dat oogenblik af hield hij van het aardige ventje en zoo ging
het eigenlijk de meeste menschen. En het was niet in de eerste
plaats zijne schoonheid, die hem zoo aantrekkelijk maaktehet
was de aangeboren, eenvoudige vriendelijkheid, die aan al zijne
woorden, hoe zonderling en onverwacht zij soms ook klinken
mochten, eene uitdrukking van oprechtheid en hartelijkheid gaf.
Toen de predikant naar Cedric keek, vergat hij aan den Graaf
te denken. Niets ter wereld is zoo sterk als een goed hart, en
dit goede hartje, al behoorde het dan maar aan een kind, scheen
de geheele atmosfeer in de kamer te zuiveren en aan het groote,
sombere vertrek een vroolyker tint te geven.
„En ik ben héél blij, dat ik kennis met u mag maken, Lord
Fauntleroy. Gy hebt eene verre reis moeten doen om bij ons
te komen, en velen zullen zich zeker met mij verheugen, dat gy
veilig zijt aangeland."
„Ja, het was een verre reis," gaf Cedric ten antwoord„maar
liefste, mijne moeder, was bij mij en ik voelde mij niet alleen.
Niemand voelt zich alleen als zijne moeder by hem is. En het
was zulk een mooi schip."
„Ga zitten, Mordaunt," zei de Graaf. De heer Mordaunt nam
een stoel. Hy keek eerst Cedric en daarna den Graaf aan.
„Ik mag uwe Lordschap wel van harte gelukwenschen," zei
hij met warmte. De oude heer was echter blijkbaar niet van
zins, aan zyn gevoel op dat punt lucht te geven.
„Hy lijkt op zijn vader," sprak hij vrij barsch. „Het is te
hopen, dat hy zich behoorlijker gedragen zal. En wat is er
van morgen liet hy er op volgen. „Wie is er nu weer in
nood
(Wordt vervolgd.)
door een aantal ingezetenen van Delft in het feestgebouw
aangeboden.
Het „U. D." levert een pleidooi voor de regeling
van het zeevaartkundig onderwijs, dat tot de volgende slot
som koint.
„Zonder krachtige geldelijke hulp van den Staat komt
men tot een gewenschte verbetering nieten het groote
belang dat geheel het land bij de zaak heeft, zou een offer
van de schatkist volkomen rechtvaardigen. Om een doel
matige regeling van het zeevaartkundig onderwijs te ver
krijgen, in overeenstemming met de eischen voor de examens
gesteld, en opdat een zoo zeer gewenschte eenheid niet
ontbreke, is het ook noodig, dat die regeling niet worde
overgelaten aan particulieren en gemeentebesturen, maar
worde opgedragen aan den wetgever. Tegelijkertijd behoort
dan zoo het niet vroeger als afzonderlijke maatregel
kan geschieden de wet de bevoegdheid om als gezag
voerder of stuurman ter koopvaardij te varen, afhankelijk
te stellen van het bezit van een bewijs van bekwaamheid,
door de Rijkscommissie na voldoend afgelegd examen
uitgereikt."
De Arrondissements-rechtbank te 's Hage veroordeel-
de jl. Dinsdag den matineusen wandelaar, die aldaar een op een
bankje aan den Koekamp den ochtendstond afwachtend en
daarbij in slaap gevallen heer van diens horloge ontlastte,
tot 6 maanden gevangenisstraf, te verminderen met één
maand wegens ondergane preventieve hechtenis.
De welbekende schutter, de heer F. Z. Galjaard, gaf
jl. Dinsdag op het schietterrein der Vereeniging „Petit
St. Hubert", aan het Kanaal naar Scheveningen, een on
geëvenaard blijk van behendigheid. Na eene serie van 56
punten op 200 pas, met een witte roos als laatste schot,
maakte hij onmiddellijk daarna, op denzelfden afstand, twee
sei'iën van 60 punten, zegge elf witte rozen achter elkander I
Te Wageningen is de kassier F., die liquidatie had
aangekondigd, met zijn zoon gevankelijk naar Arnhem ge
voerd, verdacht van oneerlijke handelingen.
Te Leeuwarden is jl. Maandag vanwege het Gemeente
bestuur ter gelegenheid van de kermis eene harddraverij
gehouden, waarbij de prijs van f 400 werd gewonnen door
het paard van den heer K. H. Bierma te Oudebildtzijl,
bereden door A. Siderius; de premie van f 100 door het
paard van den heer K. Kramer, te Wolsum, bereden door
H. Oneïdes. De wedstrijd, waarbij zich het stedelijk
muziekkorps liet hooren, werd door eene talrijke volks
menigte bijgewoond.
De landbouwer A. Ter Steeg, aan den Vredeveldschen
weg, onder Assen, begaf zich jl. Maandag met eene koe
op weg. Onderweg begon de koe onrustig te worden en
trachtte zich los te rukken en wel met zooveel kracht, dat
de man op den grond viel en een trap van het beest in
de zijde ontving. Nog had Ter Steeg de kracht om zich
op te ï'ichten en het beest een eindje weg te leidenspoedig
echter moest hij een daar aanwezig persoon toeroepen zijn
beest vast te houden, daar hij voelde dat hem de krachten
begaven. Dadelijk werd geneeskundige hulp ingeroepen,
doch zij kon niet baten. De man overleed eenige uren
na het ongeluk, onder het lijden van de hevigste pijnen.
Men schrijft uit Ommen, dd. 17 dezer:
„Als een treurig bewijs van mindere ontwikkeling in
deze streken, kan dienen, dat bij een heden voltrokken
huwelijk noch bruidegom, noch bruid, noch de ouders van
den bruidegom, noch de moeder der bruid hun naam konden
schrijven, zoodat alleen de getuigen de akte konden onder
teekenen."
Te Schoterland is in 89jarigen ouderdom overleden
Jetske De Vries, nalatende een bi'oeder en drie zusters,
welke 74, 83, 86 en 92 jaren tellen.
Terwijl men hier te lande op landbouwvergaderingen
en op landbouwcongressen nog altijd de nuttigheid van het
turfstrooisel bepraat, en er hoogstens te onzent proeven met
deze strooiing worden genomen, produceert Duitschland op
groote schaal, zoowel voor eigen gebruik in cavaleriestallen
en voor Tramweg-Maatschappijen als anderzins als voor
het buitenland. Reeds eenige jaren had Duitschland een
geregelden afzet naar Engeland en België thans neemt
ook in Amerika de invoer van Duitsch turfstrooisel toe.
Geestemunde is de bepaalde haven voor turfstrooisel, naar
Amerika bestemd, wegens hare nabijheid van de Stadlan-
dersche fabriek in Oberheise. De meeste te Geestemunde
voor Amerika ladende schepen vullen hunne lading met
turfstrooisel op.
Gemeenteraad van Schagen.
Zitting van Woensdag 18 Juli 1888.
In deze zitting werd, na voorlezing en goedkeuring van de
notulen der vorige vergadering, mededeeliug gedaan van:
a. en b. Missives van HH. Gedeputeerde Staten dezer provincie,
waarbij, voorzien van de vcreischte goedkeuring on machtiging,
werden teruggezonden de raadsbesluiten tot af- en overschrijving
en tot kwijting uit den post voor onvoorziene uitgaven betrekkelyk
den dienst 1887.
c. Proces-verbaal van opneming der kas en boeken des Gemeente
ontvangers, dd. 23 Juni 11., waaruit bleek, dat een en ander in
orde was bevonden, en op dien datum in kas was de som van
f 2009.59*.
Welke missives en verbaal worden aangenomen voor kennis
geving.
Gunstig werd daarna beschikt op een adres van eenige bewoners
van de Gedempte Gracht, om de pomp aldaar, waarvan het water,
wegens deszelfs stank, niet eens deugt om de straat te schrobben,
te sluiten en die alleen te doen dienen voor het blusschen van
brand. Gelijke beslissing viel op het adres van het Bestuur
der Harddraverij-Vereeniging, houdende het verzoek, dat, by
gelegenheid van de jaarlijksche harddraverij, ditmaal te houden
op 21 Augustus a. 8., des avonds van gemeentewege het gewone
vuurwerk moge worden afgestoken.
Daarna werd, conform een voorstel van B. en W., besloten,
aan de Rijksveldwachters, die tijdens de kermis de gemeente-politie
hebben geadsisteerd, de gewone gratificatie ad f 2.50 per dag te
verleenen.
Volgde de opmaking eener voordracht van vier personen, in
te zenden aan den heer Commissaris des Konings, ter benoeming
van twee leden voor het College van zetters, wegens periodieke
aftreding al3 zoodanig van de heeren Stammes en Hazeu, op
welke voordracht met de aftredende leden werden geplaatst de
heeren Voorman en Hopman.
Vervolgens werd den Raad door B. en W. aangeboden de
gemeente-rekening over het dienstjaar 1887, bedragende
in ontvangf 79033.31
in uitgaaf76409.74
Batig saldo f 2623.57
Voor het onderzoek dezer rekening werd besloten eene Com
missie van drie leden te benoemen, en werden als zoodanig gekozen
de heeren Voorman, Hopman en Govers.