de jongste van alle officieren de groote kerkparade van
het eerste garderegiment te Potsdam had medegemaakt.
De grijze heldenkeizer richtte op dien dag de volgende
gedenkwaardige woorden tot hem//Gij, prins Friedrieh
Wilhelm, hebt heden voor de eerste maal uwen degen in
het regiment getrokken. Aan den oudsten officier daarvan
denkend, werisch ik u toe, dat gij uwen degen tot op vèr-
gevorderden leeftijd in en met het regiment dragen moogt,
en dat het ook eens vergund zal zijn, na een zoo langen
diensttijd als die van generaal Von Werder, op een nieuw
en schitterend hoofdstuk in de geschiedenis van dit dappere
regiment terug te mogen zien, evenals dit den generaal in
1866 te beurt gevallen isGeneraal Von Werder was
namelijk de eenige nog in leven zijnde officier, die getuige
van den vuurdoop des regiments bij Grosz-Görschen geweest
was. De practiscbe dienst van den toenmaligen kroon
prins Wilhelm bij liet leger begon den 9den Februari 1877.
Ook op dien dag hoorde hij van den ouden Keizer Wil
helm een beteekenisvolle toespraak. Onder andere zeide
hij„Het gardecorps, waartoe gij reeds behoort, en zoo
ook het regiment, waarin gij thans opgenomen wordt,
hebben op buitengewone wijze tot de roemrijke resultaten
van het leger bijgedragenDe ordeteekenen, welke ik op
mijne borst draag, zijn de openlijke uitdrukking van mijne
onuitwischbare dankbaarheid en mijne nimmer eindigende
erkentelijkheid voor de opoffering, waarmee de armee de
eene overwinning na de andere bevochten heeft. Uw jeugd
is met dien tijd sa&tngevallen, en gij hebt in uwen vader
een schitterend voorbeeld van oorlogs- en veldslagtaktiek.
Ga nu en doe uw plicht, zooals hij u geleerd zal worden.
God zij met u!"
Indien de kleinzoon van den grooten monarch die woorden
nu slechts in vredelievenden zin opvat, en zijn plicht
niet in het oorlogvoeren zoekt, kan alles ten goede loopen.
Met zijn tocht naar Kroonstad is hij dan op den
goeden weg.
Misschien naijverig op Rusland en Duitschland, spreidt
ook Engeland in deze dagen zijn luister ter zee ten toon.
Het heeft zijn geheele pantservloot gemobiliseerd en die
in twee eskaders, bij Portsmouth en bij Portland, vereenigd,
om gedurende zes of acht weken „groote manoeuvres" uit
te voeren. Ook dit levert een prachtig schouwspel op.
Zeven pantserschepen der eerste, zeven der tweede en vijf
der derde klasse, benevens 22 kruisers, 24 torpedobooten
en eenige kanonneerbooten nemen er aan deel. Vrijdag en
Zaterdag hebben de lords der admiraliteit over de beide
eskaders een schouwing gehouden. Gisteren was die ge
heele schitterende en ontzagwekkende flotille te Portsmouth
bijeen, om den 300sten gedenkdag van de vernieling der
Spaansche onoverwinnelijke vloot te vieren, waarna onmid
dellijk de oefeningen ter zee een aanvang hebben genomen.
Het zijn spiegelgevechten, vreedzame kampstrijden, vrij
wat onschuldiger dan de voorstellingen, waarin de Engel-
sche legermacht in Zoeloeland zich thans weer gewikkeld
ziet.
Maar wat beteekenen de wederwaardigheden van al de
millioenen Duitschers, Russen en Engelschen tegenover de
lotgevallen van den éénen en éénigen generaal Boulanger
Het is dus meer dan tijd dat wij over hem spx-eken, over
not' brevgenéral. Gelukkig spreekt hij zóó veel over zich
zelf, en zijn aanbidders (of aandeelhouders) over hem, dat
wij met een enkel woord volstaan kunnen. Een woord van
bewondering natuurlijk, minder voor den generaal, den
reclame-held, dan voor het geduld, waarmeê een deel van
het Fransche volk hem blijft volgen en bewierrooken. Of
dit ook na zijne herstelling zoo blijven zal? Dit is zeer
moeilijk te zeggen, daar de voor hem ongunstige afloop
van zijn tweegevecht met den Minister-president Floquet
hem weieens van een goed deel zijner aureool kon beroofd
hebben. Gebrek aan succès is in de oogen van een Fransch-
man het ergste gebrek, zoo goed als een doodzonde. Mis
schien echter weegt nu 's mans martelaarschap tegen zijn
gebrek aan succès op. Het duel zelf is nu in Frankrijk
weêr meer dan ooit in eere, en een welgemeende poging
van bisschop Freppel om een wet tot beteugeling der duels
urgent te verklaren, moest in deze dagen dan ook wel
schipbreuk lijden. Al duelleerende, heeft Minister Floquet
zijn zetel vijftig percent hechter bevestigd.
En laat ons ook den armen Koning van Servië niet ver
geten! „Niet steeds is de liefde bestendig van duur,"
kan hij met Tollens' Echtscheiding zeggen, behoudens het
poëtische slot. Want de gelegenheid om zijn zoontje te
laten zeggen„Noch van hem noch van haar, noch van
haar noch van hem," heeft hij het kind niet gegeven, maar
het met den sterken arm terug laten halen van zijne
gescheiden vrouw. Wat deed zij hare fijne handjes ook
in het wespennest der politiek te steken
Niettemin, zooals Domela Nieuwenhuis er thans met de
ruwe bijl op inhakt, is ook niet alles. Hij ontpopt thans
in zijne ware gedaante. Zijn pleidooi tegen do Nederlandsche
Bank ook met het korrelke waarheid er in is van
a tot z 'persklaar om als hoofdartikel in Recht voor Allen
te worden opgenomen. Het beeft er allen schijn van, of
D. N. reeds verzadigd is van zijn Kamerlidmaatschap en
zicli nu onmogelijk maakt, om later als martelaar te posecren.
Wel bekome 't hem
19/VII—'88.P.
Binnenland.
Tweede Kamer. Bij het afdeelingsonderzoek van het
ontwerp van wet tot goedkeuring der op 16 November 1887
te 's Hage gesloten internationale overeenkomst tot het
tegengaan der misbruiken, voortvloeiende uit den verkoop
van sterken drank onder de visschers op de Noordzee buiten
de territoriale wateren, werd in het algemeen instemming
betuigd met deze wetsvoordracht. De klacht werd echter
vernomen, dat zoo lang was gedraald met de indiening er
van, ofschoon de visschers, met het oog op de uitrusting
hunner schepen, er groot belang bij hadden, tijdig er mede
bekend te zijn.
Niettemin waren vele leden er niet van overtuigd, dat
het beoogde doel door de voorgestelde bepalingen zoude
bereikt worden. Vooral achtten zij de bevoegdheid aan de
bevelhebbers der kruisers, met het politietoezicht belast,
onvoldoende. Zoolang visitatie van het vaartuig, waar over
treding gepleegd wordt, niet kan plaats hebben, meenden deze
leden dat de overeenkomst tot geen resultaat zoude leiden.
De leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
zijn ter vergadering bijeengeroepen tegen Maandag den
30 Juli 1888, des avond om acht uur, in de vergaderzaal
der Tweede Kamer.
Het „Centrum", 't orgaan van dr. Schaepman, laat
zich over de houding van Domela Nieuwenhuis, zooals hij
redeneerde bij de wet tot verlenging van het bank-octrooi,
aldus uit:
„De waardigheid der zitting werd op ergerlijke wijze
benadeeld door de hoogst onbetamelijke taal van Domela
Nieuwenhuis. Die man raast en tiert maar toe, zonder
van iets op de hoogte te zijn. Zelfs zijne bewering, dat
de koffiekamer, waarnaar hij de leden verwees, vergunning
heeft, is onwaar. De welverdiende bestraffing, hem door
den heer Gleichman toegediend, was te fijn voor zijn begrip.
De heer Schaepman, dit inziende, gaf daarop den praatjes
maker zoo'n helderklinkend pak slaag, dat hij het, zooal
niet begrepen, ten minste deerlijk gevoeld moet hebben.
Die man wordt bepaald vervelend, en 't zal niet lang
duren of hij zal zich tevreden moeten stellen, om voor
stoelen en banken te praten.'
Naar men verneemt, zou bij den Minister van Marine
het plan bestaan, om de toelagen ad f 175 's jaars, toege
kend aan de luitenant-adjudanten van het korps mariniers,
óf te verminderen, óf geheel op te heffen.
In den op Prinsesjesdag te Amsterdam te houden
gecostumeerden optocht zullen o. a. voorkomen drie karossen
of rijtuigen: de eerste uit het midden der 14de eeuw.
waarin de beide Gravinnen van Vianden; de tweede uit
den tijd van Prins Frederik Hendrik, waarin Amalia Yan
Solms, en de derde uit het tijdvak van Willem V, in het
laatst der vorige eeuw, waarin Sophia Wilhelmina.
Deze rijtuigen worden vervaardigd door de firma A.
Haak Zonen aldaar, die deze opdracht op de meest
belanglooze wijze hebben aanvaard, terwijl de heeren
Aug. Prot en Zn. zich met de meeste welwillendheid tot
het decoreeren en schilderen, volgens opgaven van de
heeren F. en D. Van der Keilen, hebben belast.
Te Haarlem is aanbesteed: het verbeteren van hoofden
op het Noorderstrand te Vlieland (raming f 22,000)minste
inschrijver J. Oldenburg, te Bergen, voor f 25,910.
Op de Landbouw-Tentoonstelling te Arnhem zijn o. a.
bekroond: voor 5 stuks vette kaas, gemaakt in Mei 1888
(Edammer vormj, de heer A. Eriks, te Petten, met den
lsten en de heer P. Boekei Czn., te Schagen, voor idem,
met den 2den prijs; voor 5 stuks magere kaas, gemaakt
in Mei 1888 (Edammer vorm), dezelfde, met den 2den prijs
voor 5 stuks vette kaas, gemaakt in April 1888 (Edammer
vorm), dezelfde, met den lsten prijs; voor 5 stuks magere
kaas, gemaakt in April 1888 (Edammer vorm), dezelfde,
met den 2den prijs.
Koningin Nathalia van Servië is gisteren te 's Hage aan
gekomen en schijnt voornemens eenigen tijd op Scheveningen
door te brengen.
Zij moet Parijs verlaten hebben, omdat zij er lastig
gevallen werd door een menigte van dagbladreporters, die
de Vorstin wilden interviewen. Dit zou de eenige reden
zijn waarom zij besloot onmiddellijk naar Nederland te ver
trekken, ten einde er aan het schoone, rustige Scheveningsche
strand tot verademing te komen.
i,0", zei de Graaf, „hebt ge dat gedaan, waarlijk? Schel dan
maar."
Toen zy door de groote laan reden onder het hooge groene
bladerdak, scheen de oude heer in zichzelven gekeerd. Cedric
daarentegen was spraakzaam genoeg. Hij praatte over het
paardje. Welke kleur had het? Hoe groot was het? Hoe
heette het? Waar hield het 't meest van? Hoe oud was het?
Hoe vroeg mocht hy opstaan, om er naar te gaan kyken
„Liefste zal zoo bly zijnverzekerde hij telkens. „Zij zal
u zoo dankbaar wezen omdat gij zoo goed voor mij zijtZij weet
dat ik altijd zooveel van ponnies gehouden heb, maar wij dachten
niet, dat ik er ooit een krijgen zou. Er was één jongentje in
onze buurt, dat er een had, en hy ging iederen morgen rijden
en dan wandelden wij langs zijn huis om hem te zien uitgaan
of thuis komen.
Hij ging in het rytuig achterover liggen en keek den Graaf
eenige oogenblikken zwijgend, maar met de grootste opmerkzaam
heid aan.
„Ik geloof, dat geen mensch op de wereld zoo goed is als
gy barstte hij eindelijk los. „Gy doet altijd iedereen pleizier
nietwaar? en denkt altijd aan anderen. Liefste zegt, dat dit
de beste manier is om goed te zijnniet aan ons zei ven, maar
veel aan anderen te denken. En dat doet gij altijd, nietwaar?"
Zijn Lordschap was zoo verstomd van verbazing bij het aan
schouwen van het liefelijke beeld, dat zijn kleinzoon daar van
hem ophing, dat hy niet recht wist wat hy antwoorden zou.
Hij voelde, dat hij tijd noodig had om na to denken. Het was
eene allerzonderlingste ondervinding, door dat onschuldige kind goede
en edelmoedige beweegredenen in de plaats te zien stellen van
al de leelijke en zelfzuchtige gedachten, die hem ook den laatsten
tijd hadden bezield.
Cedric vervolgde, terwyl hij hem met zyne groote kinderoogen
bewonderend bleef aanzien
„Gy maakt zooveel menschen gelukkig. Daar hebt gij Michaöl
en Bridget met al hun kinderen, en de appelenvrouw, en Dick,
en Higgings cu zyne vrouw en kinderen, en mijnheer Mordaunt
want die vond het ook prettig natuurlijk en mijnheer
Hobbs, en liefste en mijwant ik ben verschrikkelijk blij met
de ponny en al het andere. Ik heb het uit mijn hoofd en op
mijn vingers nageteld en het zijn zevenentwintig menschen, die
gij pleizier hebt gedaan. Is dat niet veel zevenentwintig?"
„En ben ik het, die hun pleizier gedaan heb ik?" zei de
Graaf.
„Ja zeker, dat weet gy toch wel," hernam Cedric. „Gij hebt
hen allen blij gemaakt. Wist gij wel," eenigszins aarzelend
„wist gij wel, dat sommige menschen eene verkeerde voor
stelling hebben van Graven, wanneer zij hen niet kennen Mijn
heer Hobbs bijvoorbeeld. Maar ik zal hem eens schrijven en
alles goed vertellen."
„Hoe dacht mijnheer Hobbs dan over Graven vroeg zijne
Lordschap.
„Ja, ziet ge," hernam het kleine ventje, „het kwam omdat hij
niet eenen Graaf kende, maar alleen in boekon over hen gelezen
had. Hy dacht maar gij moet het u vooral niet aantrekken
dat het bloeddorstige tirannen waren, en hij zei, dat hij hen niet
in zijn winkel zou willen hebben. Maar als hy n gekend had,
zou hy wel anders gesproken hebben, dat weet ik zeker. Ik zal
hem van u vertellen, hoor!"
„Wat zult gij hem vertellen?"
„Wel," hernam Cedric, met toenemende geestdrift, „dat gij de
beste man zyt, dien ik ooit heb gezien. En gij denkt altyd aan
andere menschen en hoe gy hen maar het meeste goed kunt doen,
en en ik hoop, dat ik net zal worden als gij, wanneer ik
groot ben."
„Net als ikherhaalde zyne Lordschap met een blik op het
gloeiende gezichtje. En een vaalroode tint verspreidde zich over
het gerimpeld gelaat en eensklaps wendde hij het hoofd af en
keek uit het portierraampje met aandacht naar de groote beuken,
op wier glanzend loover het zonlicht gouden tinten wierp.
„Net als gy," herhaalde Cedric en hy voegde er bescheiden
bij „als ik kan ten minste. Misschien ben ik niet goed genoeg
maar ik zal miju best doen." (Wordt vervolgd.)
Den 30 dezer komt het Broekerhuis, aan den
Ainstelveenschen weg te Amsterdam, in veiling. Bij het
gebouw behoort een in Oud-Hollandschen stijl aangelegde
tuin met Doolhof.
Een nieuw geval van miltvuur heeft zich te Wage-
ningen voorgedaan, thans bij de prachtige Shorthorn-vaars
der Rijks-Landbouwschool. Terwijl het dier jl. Woensdag
avond in de weide aan den Nieuwenweg bij het andere vee
graasde, viel het plotseling dood ter neder; waarschijnlijk
is het miltvuur dus vergezeld geweest met apoploxie.
Donderdag na keuring door den districts-veearts uit Arnhem
is het dier, dat vóór een paar jaren in Engeland was aan
gekocht, op de gebruikelijke wijze door verbranding on
schadelijk gemaakt.
De Rechtbank te Arnhem heeft Kok, den dader van
den aanslag op den heer Huidecoper, tot vier jaren gevange
nisstraf veroordeeld. De eisch was drie jaren.
De 23jarige dochter van den landbouwer W. K., te
Elshout, werd door eene der koeien, die zij moest melken,
in de weide aangevallen. Het woedende dier viel op haar
aan, stiet haar een der horens in den mond en scheurde
de wang tot onder het oog. Het meisje kwam achterover
in een sloot terecht, nog altijd achtervolgd .(door het dier,
dat met de voorpooten op haar toesprong, juist toen twee
menschen, die in den omtrek werkende waren, kwamen
toegesneld en het geluk hadden de ongelukkige van de
verdere vervolging van het woedende dier te bevrijden en
haar van een anders wissen dood te redden. Zij werd
huiswaarts gebracht en verkeert in smartelijken toestand.
De stad Maracaibo (West-Indië) is op 15 Juni 11.
door een vreeselijken donderstorm bezocht. Vier personen
werden door den bliksem doodelijk getroffen, terwijl eenige
anderen van de schokken te lijden hadden.
Buitenland.
Het Duitsche Keizerlijk jacht „Hohenzollern" kwam
gisterennamiddag te 44 uur, onder de saluutschoten van
alle forten en van de oorlogsschepen, te Kroonstad op de
kleine reede aan, waar onmiddellijk daarop de begroeting
van Keizer Wilhelm door Keizer Alexander volgde.
Na de begroeting begaven de beide Keizers zich aan boord
van het Russische jacht „Alexandria", dat onder aanhoudende
salvo's van het geschut Kroonstad voorbijstoomde en weldra
aan de landingsplaats te Peterhof aankwam. Keizer Wilhelm
verliet het eerst de „Alexandria" en spoedde zich naar de
Russische Keizerin, die aan de landingsplaats stond en wie
hij de hand kuste. Aldaar bevond zich ook een schitterend
gevolg en een eere-compagnie van de garde der Marine,
welke het Duitsche volkslied speelde en den Keizer het
Russische welkom toeriep. Daarna vertrok men met de
gereed staande rijtuigen naar het slot. In het eerste rijtuig
zaten de beide Keizers, in het tweede Prins Hendrik en
de Grootvorst-troonopvolger. Een groote menigte was
bijeengekomen en hief luide juichkreten aan.
Koning Milan van Servië heeft een memorie uitge
geven, waarin hij zich rechtvaardigt en o. a. verklaart, dat
hij niet het voornemen heeft zich opnieuw in den echt te
begeven. De inhoud van het geschrift, dat eigenlijk dient
om aan te toonen, dat de Koningin zich schuldig heeft
gemaakt aan allerlei politieke intrigues, zal aan de ver
schillende vreemde Hoven medegedeeld worden.
De Russischgezinde bladen beweren, dat de Koning aan
verstandsverbijstering lijdt.
Een zekere heer Villebaude-Jonnich,Franschman van
geboorte, heeft aan de Russische Regeering vergunning
gevraagd een schat te gaan opsporep, die in 1812 veilig
heidshalve door een Fransch detachement in de provincie
Grodno begraven is. Die schat zou bestaan in de geldkist
eener Fransche legerafdeeling en 850,000 francs groot zijn.
De soldaten, die het geld onder den grond gestopt hebben,
werden eenige uren later gedood, behalve één hunner,
zekere Jonnich, de grootvader van moederszijde van den
heer Villebaude, aan wien hij het geheim heeft medege
deeld en die thans krachtens de Russische wet een derde
deel van het geld verlangt.
De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft een com
missie van onderzoek naar de aangegeven plaats gezonden.
In Japan heeft een vreeselijke vulcanische uitbarsting
plaats gehad, waarbij 400 personen gedood en 1000 gewond
zijn.
Op den North Staffold spoorweg passeerde een moeder
met haar twee kinderen de rails toen een trein naderde.
Het eene kind bleef op de rails, maar de moeder snelde
toe en redde haar kind ten koste van haar leven. Het
arme mensch werd aan stukken gesneden.
Te Neumarkt bij Neurenberg is de groote vélocipéde-
fabriek van Goldschraidt totaal afgebrand.
Benoemingen, enz.
Aan den heer mr. C. Pijnacker Hordijk is, op zijn daartoe
gedaan verzoek, eervol ontslag verleend ab Voorzitter, tevens
lid van het College van Regenten over de Rijkswerkinrichtingen
Veenhuizen No. 1, 2 en 3, onder dankbetuiging voor de in die
betrekkingen bewezen diensten.
Aan den heer A. Smit ia, op zijn verzoek, met 1 Augustus a. s.
eervol ontslag verleend als burgemeester van Vlissingen.
De luit. ter zee 1ste kl. C. J. G. De Booy, behoorende tot de
rol van Zr. Ms. torpedo-instructievaartuig „Marnix" cn gedeta
cheerd aan boord Zr. Ms. logementschip „Amstel", wordt met
26 dezer op non-activiteit gesteld en met dien datum vervangen
door den luit. ter zee 2de kl. A. L. Boelen.
De luit. ter zee lste kl. P. A. R. Hennequin en die der 2de kl,
P. H. Brocx, W. C. J. Smit, allen dienende aan boord Zr. Ms.
fregat „Evertsen", en de luit. ter zee der 2de kl. H. T. Hoven,
dienende aan boord Zr. Ms. stoomschip „Johan Willem Friso",
worden met 1 Augustus a. s. op non-activiteit gesteld, terwyl do
luits. ter zee der 2de kl. A. L. De Kruyfl' en J. B. A. Jonck-
heer, laatstgenoemde dienende aan boord Zr. Ms. fregat „Evertsen",
respectievelijk met 26 dezer en 1 Augustus a. s. worden geplaatst
aan boord Zr. Ms. wachtschip te Hellevoetsluis en Zr. Ms. stoom
schip „Johan Willem Friso".
By beschikking van den Minister van Marine is de benoeming
van den jongeling H. C. J. Smeets tot adelborst 3de klasse voor
den zeedienst, op verzoek in getrokkeD, en is alsnog met
1 September a. s. benoemd tot adelborst 3de klasse voor den
zeedienst, de adspirant C. Aronstein.
De 2de luits. bij het korps mariniers J. Copius Peereboom,
J. P. Van Borselen, G. Faassen en A. H. Bakker zijn, met
ingang van 2 Augustus a. s., bevorderd tot lste luitenant.
De officier-machinist 2de kl. C. F. Brost, wordt met 1 Aug.
a. s. geplaatst bij den Marine-torpedodienst te Amsterdam.
De machinist 3de kl. Grimberg is geplaatst aan boord van het
wachtschip te Hellevoetsluis, om dienst te doen op de stoombarkas