op straat loopen en geen opzichtige noch onwel voegelijke kleeding dragen; zij mogen op straat niet stilstaan, noch j heen en weer drentelen; ook mogen zij op straat niemand aansprekende ramen der huizen moeten steeds gesloten zijn met gordijnen, en na half één 's nachts mogen publieke vrouwen zich niet meer op straat bevinden. Als d i e bepalingen hier te Amsterdam van kracht werden verklaard, zou de stad een geheel ander aanzien en de burgerij een geheel ander leven krijgen. Om den aandrang zooveel mogelijk te bevorderen heeft men thans een open bare vergadering aan de beweging gewijd. Allen namelijk die belangstellen in het aan den Gemeenteraad gericht ver zoek tot het maken eener verordening ter beteugeling van de openbare onzedelijkheid in het centrum der stad zijn per advertentie dringend uitgenoodigd tot bijwoning eener i meeting, die hedenavond te half negen in het gebouw van den Werkenden Stand op den Kloveniersburgwal zal worden gehouden. Ik vermoed dat men daar krasse mededeelingen zal te liooren krijgen, die eenigermate aan de Londensche „onthullingen* zullen doen denken. Als men het nu ook maar over de middelen ter bestrijding van het kwaad eens wordt. Onmogelijk schijnen die middelen niet. Althans het nu ingediende verzoekschrift doet het Centrum ('t orgaan van Dr. Schaepman) wijzen op drie artikelen van het Wetboek van Strafrecht en een artikel der Amster- damsche politieverordening, die ter zake dienende zouden zijn. „Het Gemeentebestuur onzer hoofdstad/ zegt althans het Centrum, „heeft het dus volkomen in de hand, om aan het verderf verspreidende leven der cafés-chantant een einde te maken. Laat het flinkweg een razzia met die zeden en zelfs den goeden smaak bedervende inrich tingen houden, en niet alleen de Warmoesstraat, doch menige andere straat zal spoedig haar vroeger eerbaar en rustig karakter herkrijgen. Het verbod moet echter streng, zonder uitzonderingen, evenals in Duitschland toegepast worden, want vergunning aan één, maakt de vergunning aan allen noodzakelijkHet éénige, dat Nederland bij het streng toepassen van een verordening als de voornoemde Amster- damsche zou verliezen, is: een troep vreemd, hier niet thuis behoorend gespuis. Niets doodt meer de veerkracht, den ondernemingsgeest, den werklust, de volharding, den moed bij den Staat en het individu dan onzedelijkheid. Niets is vruchtbaarder in alle goeds dan de zedelijkheid. Staten en personen leveren het bewijs in hunne geschiedenis. Wat in Duitschland mogelijk bleek, zal dus ook wel hier uitvoerbaar zijn. Moge men in de hedenavond te houden vergadering nu tot eenstemmigheid geraken omtrent de rechte w ij z e van uitvoering Wat dit betreft, behoeven wij voor onzen grootschen historischen optocht bij gelegenheid der aanstaande Prin- sessefeesten niet te vreezen. De plannen beloven uitstekend te zullen slagen en alles wordt goed en flink in elka&r gezet. Donderdag 30 Augustus krijgen we nu kinderspelen, Vrijdag volksfeest, vuurwerk en watertocht met fakkellicht (zonder water van boven, hopen we), en Zaterdags einde lijk den grooten optocht van „De Nassau's in de Neder landen*, een stoet van 250 personen, met drie antieke karossen of galarijtuigen er in. De plannen ondervinden veel sympathie en steun bij de burgerij; er komen reeds prijzen voor de volksspelen in, en alles belooft een recht feestelijke stemming. Amstelaar. Binnenland. Zijne Excellentie de Minister van Staat mr. J. Heems kerk Az., zal Maandag 30 dezer zijn 70sten verjaardag vieren. Vrijdag 20 dezer gaf de consul-generaal der Neder landen te Christiania een diner ter eere van den commandant, de officieren en adelborsten van Zr. Ms. zeilkorvet „Nau tilus*. Daarbij waren o. a. genoodigd de commandanten der vesting, de consuls-generaals van Engeland, Duitschland, Frankrijk, Rusland, Oostenrijk en meer anderen, zoowel als civiele autoriteiten. Door den consul-generaal werd een toost uitgebracht op den Koning der Nederlanden, waarna door den commandant van de „Nautilus*, kapt.-luit. P. C. Pabst, een toost werd gedronken op Oscar, Koning van Zweden en Noorwegen. Hierop nam de consul-generaal der Nederlanden weder het woord en dronk op de Ned. Marine. De commandant van de „Nautilus* bracht daarna een toost uit op den consul-generaal. Ten slotte werd door een der Zweedsche gasten een woord van hulde gebracht aan den gastheer. Het diner was zeer levendig; er heerschte een aangename en vriendschappelijke toon. (N. Rott. Crt.) Met het duiken op het goudschip de „Lutine* vordert men al zeer weinig en als 't weer niet bestendiger wordt, zal dit wel zoo blijven. Alleen door eenigen tijd geregeld te werken verwacht men gewenschte resultaten. De Gemeenteraad van Tilburg heeft besloten, tot blijvende herinnering aan professor Donders, in den gevel denken dan zijne kwalen en gebreken. Eens op een morgen zagen de menschen met groote verbazing den kleinen Lord Fauntleroy op zijn pony rijden met een ander naast zich dan Wilkins. Die nieuwe geleider reed op een grooten sterken schimmel en was niemand meer of minder dan de Graaf zelf. Cedric had het plan geopperd. Toen hij op het punt was om op te stijgen, had hij zijn grootvader een oogenblik nadenkend aangezien en op eens gezegd „Gij moest met mij méégaan. Als ik wegrijd, voel ik mij altijd eenzaam, omdat gij alleen achterblijft in dat groote kasteel. Ik zou het zoo prettig vinden als gij ook l^ondt rijden." In de stallen heerschte onbegrijpelijke opgewondenheid toen eene minuut of wat later het bevel kwam, Selira te zadelen voor den Graaf. En van dien dag af werd Selim bijna iederen dag gezadeld, en de menschen raakten er aan gewend den grooten grijzen man op het groote grijze paard te zien ryden naast de brnine pony, waarop Lord Fauntleroy zat. En al rijdend door velden en bosschen werden de beide ruiters nog veel vertrouwe lijker samen dan zy ooit waren geweest. En zoo langzamerhand vernam de oude man van alles omtrent „liefste" en haar vroeger leven. Cedric babbelde zoo aardig, terwijl hij naast het groote paard draafde. Men kon zich geen gezelliger kameraadje voor stellen dan dat opgewekte kind, met zijn blijmoedig karakter. Hij praatte verreweg het meest. De Graaf was menigmaal stil en luisterde zwijgend, terwijl hij met welgevallen het blijde gezichtje met de glinsterende oogen gadesloeg. Soms verzocht hij het kleine ventje de pony eens te laten galoppeeren, en als hij het deed en zoo ferm en rechtop bleef zitten, zonder een zweem van vrees te toonen, dan schitterden zijne oogen van blijden trots en als Cedric na znlk een galop terugkeerde en lachend met zijne muts wuifde, dan voelde hij, dat zijn grootvader en hij beste vrienden waren. Ééne ontdekking, die de Graaf deed, was, dat de weduwe van zijn zoon geen werkeloos leven leidde. Het duurde niet lang of hij begon te merken, dat de armen haar zeer goed kenden. Was van het huis aldaar, waar hij geboren werd, een steen te doen plaatsen, met naam, dagteekening van geboorte, enz. Voor de betrekking van Hoofd der openbare school aan 't Zafid (gem. Zijpe), op eenc jaarwedde van f 960, hebben zich 45 sollicitanten aangemeld. De rekening der gemeente Callantsong over 1887is door den Gemeenteraad voorloopig vastgesteld in ontvang op f 4188.12|, in uitgaaf op f 3882.41 sluitende alzoo met een batig saldo van f 305.71. Mr. K. E. Dumoulin, te Amsterdam, die onlangs wegens de bekende schilderij-kwestie tot een jaar celstraf is veroordeeld, werd gisterenmorgen door twee rechercheurs uit zijne woning gehaald, ten einde zijne straf te ondergaan. Een droevig ongeluk gebeurde jl. Donderdagmorgen in het Hofje van Nijverheid te 's Hage. Een lOjarig meisje ontstak, tijdens de afwezigheid van haar ouders, een lichtje onder een komfoor. Zij wierp den lucifer brandende op den grond, maar ongelukkig op een stuk papier, dat dadelijk vlam vatte. De vlam deelde zich mede aan het hemdje van het arme kind, dat zware brandwonden aan het bovenlijf en het aangezicht bekwam en een paar uur later overleed. In de Russische kapel aan den ouden Scheveningschen weg te 's Hage heeft gisteren een buitengewone en luister rijke dienst plaats gehad, ter gelegenheid van het feit, dat 900 jaar geleden de Czaar Wladimir het Grieksch-orthodoxe geloof omhelsde. H. M. de Koningin Nathalie van Servië woonde de plechtigheid bij, die te elf uren aanving. Met den aanleg van de baan der paardentram Hoorn Enkhuizen wordt flink voortgemaakt. De kruisingen van de trambaan met den spoorweg zijn alle tot stand gebracht, beproefd en goedgekeurd. In den loop der volgende maand zal de weg van West woud naar Hoorn voor het publiek verkeer opengesteld worden. De veroordeelde J. A. Kok, te Arnhem gedetineerd, welke door de Rechtbank aldaar den 20 dezer is veroor deeld ter zake van zware mishandeling op den heer Huyde- coper gepleegd, is van zijn vonnis in hooger beroep gekomen. Te Baarn is weder in een gezin een begin van ver giftiging geconstateerd als gevolg van het feit, dat er onder de boonen, die men gegeten had, verscheiden zaden van gouden regen voorkwamen. Door spoedige hulp gelukte het ernstige gevolgen te voorkomen. Door een adviseur van het Ministerie van Binnen- landsche Zaken is te Wageningen een onderzoek ingesteld omtrent de verspreiding van het miltvuur. Nieuwe gevallen zijn niet voorgekomen en dientengevolge is bewaking van een der weiden reeds ingetrokken, en zal dit heden ook het geval zijn met de weide van de Rijkslandbouwschool. De twee oppassers der Kon. Milit. Academie, die zich in den namiddag van 7 dezer in opgewonden toestand het leven wilden benemen, en waarvan één, toen zij daarin werden verhinderd, een zijner superieuren dreigde te zullen doodschieten, zijn, bij aanneming van verzachtende omstan digheden, disciplinair gestraft met vier dagen cachot op water en brood. Hun is gedurende zes maanden het recht ontnomen den sabel te dragen en het voorrecht om verder bij de Academie te dienen, zoodat zij naar hun korps zullen worden teruggezonden. Tegen den heer J. F. De Booy, fabrikant en lid van den Gemeenteraad te Breda, is door den ambtenaar van den burgerlijken stand próces-verbaal opgemaakt, wegens het niet aangeven van zijn jongste kind binnen den daar voor door de wet vastgestelden termijn. Jl. Woensdagmorgen struikelde te Breda het paard van den generaal-majoor J. C. C. Den Beer Poortugael, terwijl deze naar eene oefening reed. De generaal werd over het paard heen op den grond geworpen en bekwam daardoor een hoofdwond en een lichte kneuzing aan den arm. Men schrijft uit Zevenwolden „De aardappelziekte breidt zich in Friesland's bouwhoek verbazend uit. Tal van akkers ziet men thans, waarin zwarte plekken komen, en het dorrende loof verspreid een minder aangenamen reuk. Van de vroege soort wordt de knol reeds aangetast. De levering van aardappelen is goed en de kwaliteit tame lijk wel." Uit Appingadam wordt aan de „Prov. Gron. Crt." gemeld, dat de zoogenaamde „tweede millioenenjuffrouw*, welke vóór eenige maanden naar het Krankzinnigengesticht te Medemblik is overgebracht, van daar jl. Donderdag weder naar Appingadam zou worden teruggebracht om hare nog resteerende straf in de gevangenis te ondergaan. De eerste trein van Roermond naar Antwerpen is jl. Maandag aan een groot gevaar ontsnapt. Een groot stuk hout werd even voor de aankomst van den trein, door den baanwachter W. Peeters, nabij het station Haelen op de lijn gevonden en bijtijds verwijderd. De politie heeft een onderzoek ingesteld. er armoede, ziekte of smart in de eene of andere woning, dan kon men daar het welbekende rijtuigje gedurig voor de deur zien staan. „Weet gij wel," zei Cedric eens, „dat iedereen, die haar tegen komt, „God zegen uzegt en de kinderen houden zooveel van haar. Er zijn meisjes, die naar haar toegaan om naaien te leeren. Zij zegt, dat zij zoo graag de armen helpen wil, nu zij zoo rijk is." Het was den Graaf eene aangename verrassing geweest, dat de moeder van zijn erfgenaam een mooi jong gezichtje had en daarbij iets zoo „lady-like's" alsof zij eene geboren hertogin was, en in zekeren zin was het hem ook niet ongevallig, dat zij zich bij de dorpsbewoners bemind wist te maken. En toch voelde hij menigmaal eene opwelling van bittere jaloezie, als hij merkte hoe zij het geheele hart van haar kind vervulde, hoe hij aan haar hing en niemand zoo lief had als haar. De oude man zou zoo graag de eerste zijn geweest en de genegenheid van zijn klein zoon onverdeeld hebben bezeten. Dienzelfden morgen deed hij zijn paard stilstaan op een hoog punt van de heide, waarover zij reden hij strekte zijne rijzweep uit en wees op het schoone landschap, dat zich vóór hen uit strekte. „Weet gij wel, dat al dat land mij toebehoort vroeg hij aan Cedric. „Alles wat wij hier zien riep Cedric. „Dat één mensch zóóveel bezitten kanEn het is zoo mooi „Weet gy wel, dat het eenmaal uw eigendom zal zijn dit en nog veel meer?" „Mijn eigendom riep het kind bijna ontsteld. „En wan neer „Als ik dood ben," gaf zijn grootvader ten antwoord. „Dan wil ik het niet hebben," zei Cedric op beslisten toon. „Gy moet altijd blijven leven bij mij." „Dat is lief van u," zei de Graaf op zijn gewonen drogen toon. „Toch zal het u eenmaal toebehooren, toch zult gij een maal Graaf van Dorincourt zijn." (Wordt vervolgd.) Tweede Kamer. De Kamer heeft jl. Donderdag, na de aanneming der Bankwet. nog verschillende ontwerpen aangenomen, waar onder een tot nadere verlenging der voorloopige regeling van het onderwijs aan de Militaire Academie. Bij aanvulling van de spoorwegbegrooting voor de tweede spoor Kruiningen- Middelburg verklaarde de Minister, dat spoedig een nieuw plan zal worden ingediend voor de Diezebrug, spoorweg Zwaluwe-Den Bosch, en dat ook is ingediend een plan tot aansluiting van de haven en den spoorweg Delfzijl. In de zitting van gisteren is de overeenkomst betreffende het tegengaan der misbruiken, uit drankverkoop op de Noordzee voortkomende, aangenomen met 64 tegen 8 stemmen. Met 57 tegen 10 stemmen is aangenomen de landbouw- enquête door de landbouwcommissie. Daarop kwam de interpellatie van den heer Levyssohn Norman over den toestand van Atjeh aan de orcle. De interpellant wees op de onbekendheid met de toestanden op Atjeh, vooral omtrent de berri-berri. Zijus inziens moest meer gedaan worden, dan zich neer te leggen bij het advies van prof. Pekelharing, met het oog op de groote beden kingen tegen diens theorie geuit. Wat wordt er gedaan? luidde zijn eerste vraag. Tweede vraag isWelke zijn de plannen van den Minister omtrent de geconcentreerde stelling in Atjeh. De Minister zal toch wel behouden willen wat we hebben? Hij doet deze vraag in verband met de komst van den assistent-resident Van Assen. De Minister van Koloniën antwoordde, dat alles gedaan wordt voor desinfectie om berri-berri te weren, maar dat intusschen ook door eene Commissie onderzocht zal wor- j den of andere middelen mogelijk zijn. Wat het geconcentreerd stelsel betreft, de Minister zegt dat de Regeering dat stelsel moet handhaven, welke bezwaren aanvankelijk ook daar tegen bestonden, als middel tot redres van den toestand, en om Atjeh langs den weg van rust en orde onder het wettig gezag terug te brengen. Juist daarvoor is de heer Van Assen hier opgeroepen. Nadat de heer Van Dedem eenige wenken had gegeven omtrent het tegengaan der infectie en de Minister aan den heer Van Nunen beloofd had diens denkbeeld te zullen doen overwegen omtrent beperking van den omvang der Kraton, is de interpellatie gesloten. Na goedkeuring van de raming in comité-generaal is de Kamer op reces gescheiden. Verloting yan Paarden enz., gehouden te Haarlem den 27 Juni 1888. Bij de trekking zijn de navolgende hoofdprijzen gevallen op de nevenstaande lotnummers: 20492. 1. Een landauer, met twee paarden. 12381. 2. Een coupé clarence met paard. 16236. 3. Een coureuse, bespannen met één paard. 20760. 4. Een oliewagen, bespannen met één paard. 6763. 5. Een dogcar, bespannen met één paard. 9550. 6. Een lichtbruine ruin. 20431. 7. Een donkerbruine merrie. 21323. 8. Een donkerbrnine merrie. 18385. 9. Een donkerbruine merrie. 9005. 10. Een zwarte merrie. 14978. 11. Een lichtbruine merrie. 13399. 12. Een donkerbruine ruin. 7764. 13. Een lichtbruine merrie. 8673. 14. Een lichtbruine merrie. 5605. 15. Een zwarte ruin. 2785. 16. Een donkerbruine ruin. 4126. 17. Een donkerbruine merrie. 16395. 18. Een zwarte merrie met kol. 2790. 19. Een lichtbruine merrie. 23725. 20. Een lichtbruine ruin. 11406. 21. Een vosmerrie met kol. 13938. 22. Een lichte vosmerre met kol. 17360. 23. Een donkerbruine merrie. 16057. 24. Een bruine ruin. 8581. 25. Een donkerbruine mende met kol. De volledige lijst der prijzen is op franco aanvraag, tegen betaling van vijf cents, verkrijgbaar bij de Haar- lemsche Bank-Vereeniging te Haarlem. Buitenland. Keizer Wilhelm van Duitschland is jl Donderdagmiddag te 12f uur te Stockholm aangekomen, met geestdrift door eene onafzienbare menigte begroet. De stad prijkt in vlaagentooi. De Koning en de Kroonprins waren Donderdagochtend te 6£ uur, op het jacht „Drott", den Keizer reeds tege moet gevaren. Zij gingen op het keizerlijk jacht Hohen- zollern over, waar eene allerhartelijkste begroeting plaats had, en keerden vervolgens te Stockholm terug, om met de overige leden van het Koninklijk huis den Keizer bij het aan land stappen te begroeten en naar het paleis te begeleiden. De ontvangst van het publiek was buitengewoon warm en geestdriftig. Aan het galadiner van jl. Donderdagavond werd de Keizer bij zijne komst begroet met een daartoe gecomponeerden feestmarsch „Aan Keizer Wilhelm". De Koning bracht een feestdronk uit. Hij zeide dat de vriendschap, hem door 's Keizers grootvader en vader bewezen, tot zijne aange naamste herinneringen behoorde. Hij was dankbaar voor dit bezoek des Keizers, wien hij een lang leven en eene gelukkige, roemrijke Regeering toewenschte. De Keizer antwoordde, met uitdrukking van zijn genoegen over zijn bezoek in dit schoone Scandinavische land en met den wensch, dat de banden van vriendschap tusschen de volken van Duitschland en Zweden mogen voortduren. Volgens te Berlijn uit Stockholm ontvangen berichten was het rijtuig van Keizer Wilhelm, bij den rijtoer dien hij Donderdag maakte, met de fraaiste rozen als overdekt. Men heeft opgemerkt dat de Keizer zeer spraakzaam en opgeruimd is. Het vertrek uit Stockholm is op morgen bepaald. De schepen van het Duitsche eskader werden gisteren druk bezocht door de ingezetenen van Stockholm, die op de voorkomendste wijze werden ontvangen. De officieren en manschappen van het Duitsche eskader worden herhaaldelijk in de straten der stad gezien. Men zegt, dat Keizer Wilhelm in de eerste helft van October te Rome wordt verwacht, om zoowel den Koning als den Paus te bezoeken. Keizer Wilhelm van Duitschland heeft in beginsel besloten geen champagne te drinken en nu werd gedurende

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 2