KAASHANDEL.
W. J. BLITZ, Tandarts,
De aandacht der H.H. Kaashandelaars wordt gevestigd op de
uitstekende, snelle en betrekkelijk goedkoope wijze van vervoer, die
thans via de route Vlissingen-üueenboro bestaat voor kaas naar Engeland.
der Stoomvaart-Maatschappij „ZEELAND"
Tandarts BIERSTEKER,
zal Woensdag 15 Augustus NIET
te consulteeren zijn te den Helder.
Gemeubileerde zit- en slaapkamer, zoomede
opkamer te huur, tegen 1 September a. s.
Steeds voorhanden de buiten-
gewoon gerenommeerde Theeën
van de firma P. E. Thueré te Utrecht.
Koster's Kleinen Winkel te Scliagen.
N.B. Buskruit (Crêpée) N°. 1 en Hagel.
Nadere inlichtingen verstrekt
de Directie
te VLISS1NGEN.
1500 tot 2000 Gulden Jaarlijks bijverdiensten
kunnen fatsoenlijke lieden van iederen stand, bij eenige werkzaamheid verdienen. Offerten onder letters E. V. II.
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn., Amsterdam.
Het Stationskoffiehuis, vroeger
genaamd „DE HOOP," te
Wormerveer, geveild geweest
^-AsöSïden 30Meill., entoen opgehouden,
zal opnieuw te koop worden aangeboden op
WOENSDAG den 22 AUGUSTUS e. k.,
's middags te 12 uur.
Zie advertentiën en biljetten.
Nadere inlichtingen zijn te bekomen bij de Makelaars
J. R U IJ T E R Dzn. en Js. FORTUIN Pzn. en bij
P. LANGEBAERD, Notaris te Wormerveer.
Aan de openbare lagere school N°. 1 te
*Koegras wordt tegen 1 October 1888 gevraagd
een onderwijzer, op eene jaarwedde van f 500.
Stukken franco in te zenden vóór 1 September 1888 aan
den Burgemeester der gemeente Helder.
Damrak 62, Amsterdam,
XXT IBSBaDJEÏ ONT.
Ilótcl Bains <le» Ouutre Saisons.
(Vier iahreszeiten.)
In het fraaiste gedeelte der stad, tegenover het Kur-
gebouw en de Promenade. Fransche keuken. Matige prijzen.
Ascenseur. W. Z AIS, Eigenaar.
Adres Bureau dezer Courant, onder letter IC.
Pijkstrnnt. Wed. SEVKNHUI.ISEN.
3or loüt uit
Ruim gesorteerd in Zichten, Sikkels, Strekels,
steenen Haarhamers eu -Aambeelden, Graan-
vorken, Dorschgereedschappen, Graanschoppeu,
Stofbrillen, Machine-olie, beste Bascules,
geijkte Maten, -Gewichten en -Balansen,
Amerikaanscke Stierenringen, Kaasstremsel en
-Kleursel, Keulsche Lebben, Thermometers en
Maatglazen.
A. KOSTER, Schagen.
Nieuwendijk bij den Dam, 241, Amsterdam,
is iederen Donderdag, 's namiddags van 12 tot 1 ure,
te spreken wegens tandheelkundige operatiën en het
plaatsen van kunsttanden in het Hótel Toelast te
Nieuwediep.
Ook is hij te spreken des Zaterdag» in den Burg en
des Maandag» in de Jager te Alkmaar, beide dagen tot
's voormiddags 11 ure; des Donderdags, tot 's voor
middags 11 ure, in het Hotel Vredelust te Schagen.
Aan het verslag over 1887 van het Centraal Israëlitisch
Weeshuis in Nederland, gevestigd te Utrecht, is het volgende
ontleend
Op 31 December 1887 waren in verpleging 61 kinderen,
waarvan ouderloos waren 17 jongens en 12 meisjes; moederloos
8 j. en 4 m.vaderloos 12 j. en 8 m. Daarvan waren 3 ver
pleegden herkomstig van Zwolle, 5 van Leeuwarden, 2 van Har-
lingen en 1 van Meppel.
Van de 61 verpleegden, op' 31 December 1887 aanwezig,
werden 2 kosteloos verpleegd, 1 tegen een verpleeggeld van
f 80, 27 k f 125 en 31 a f 160.
In de inrichting wordt gegeven maatschappelijk-, herhalings-
en godsdienst-onderwijsde jongens worden opgeleid tot ambach
ten en betrekkingen, de meisjes in de huishouding, de linnenkamer
en de keuken.
De gezondheidstoestand mocht bijzonder gunstig genoemd worden.
Tot leden der Commissie van toezicht behooren o. a. de heeren
M. Prins, te Dinxperloo en L. S. Spanjaard, te Borne. De naam
van den heer Spanjaard komt tevens voor onder die van regen
ten, honoraire- en gewone leden.
Omtrent de financiën der stichting wordt medegedeeld
Mochten wij ons in 1886 verblijden met vele schenkingen en
legaten, die aan de Stichting ten goede kwamen, in het jaar 1887
is het bedrag der kleine giften, zoowel als dat der schenkingen
voor vast kapitaal en legaten, aanmerkelijk lager geweest dan in
de laatste jaren. Ook de periodieke bijdragen verminderden. In
de eerstvolgende jaren zijn, behoudens onvoorziene omstandig
heden, geene bijzondere uitgaven noodig, zoodat, wanneer door de
pogingen van allen, die belang in de Stichting stellen, de terug
gang in de periodieke bijdragen niet alleen gestuit, maar in
vooruitgang kan veranderd worden, over het algemeen de finan-
ciëele toestand niet onbevredigend te noemen zal zijn.
Onder den titelDierenscketsenwijdt de geestige kroniqueur
Eskes in «de Avondpost" de volgende regelen aan het Schaap.
In ons land kent men van deze dieren slechts drie soorten,
namelijk geschoren schapen, ongeschoren schapen en geschilderde
schapen. Deze laatsten zijn vooral beroemd geworden, zelfs tot
ver over de grenzen van ons vaderland, door den voor korten
tijd overleden heer Anton Mauve, die een wijdvermaarden naam
als geschilderdeschapenfokker had.
Geschilderde schapen kunnen zijn geschoren of ongeschoren
maar in den eerstbedoelden toestand treft men ze maar zelden
aan, vermoedelijk omdat menigeen ze voor geiten zou aanzien
en geen schilder van eenige beteekenis wil gaarne den naam van
geitenschildcr dragen, daar dit zoo ongeveer gelijk staat met dien
van «bullenslager" onder de vlceschhouwers.
Geschoren schapen hebben geen wol en ongeschoren schapen
zitten er tot over de ooren toe in. Overigens gelijken de drie
soorten sprekend op elkaar.
Een schaap is en dit onderscheidt het in hooge mate van
de geit, die anders zeer na hem verwant is een schaap is een
gezellig dier (animal sociai). Men zal het nooit alleen aantreffen,
tenzij voor een klein, onooglijk slachterswinkeltjcmaar dan
leest men ook op het gelaat van het arme dier het besef, dat
het klokslag voor zyn laatste uur ia.
Het meest op zijn gemak voelt een schaap zich, als hij met
een grooten troep van zijne natuurgenooten bijeen is. Zijn
zinspreuk is: hoe meer zieltjes hoe meer vreugd.
Toch moet men, in de verte zoo'n kudde ziende grazen, zich
niet verbeelden, dat het altegader schapen zijn. In do eerste
plaats is er altijd een herder en een hond bij en voorts zijn er
talrijke rammen onder, rammen voor wie ik geen anderen naam
weet, maar die eigenlijk zijn, wat een os is onder de stieren.
Rammen, die nog zijn, wat een stier is onder de stieren, komen
niet zoo menigvuldig voor, aangezien verreweg het grootste aantal
hunner reeds in de prille jeugd hunnen naam wordt onwaardig
gemaakt.
De evengenoemde herder is een manspersoon, gewoonlijk van
boerenafkomst, ofschoon hij zelf zich niet anders herinnert dan
dat zijn vader en grootvader ook herders waren. De trouw van
deze herders is zóó bekend, zóó spreekwoordelijk geworden, dat
Christenmenschen voor hunne dominees en pastoors dien naam
maar overgenomen hebben, om daardoor aan te toonen, hoe trouw
die geestelijke heeren voor de anderen, en tevens hoe volgzaam
dezen voor de geestelijke heeren behooren te wezen wat men
zou kunnen noemen twee vliegen slaan in één klap.
Maar om op den wezenlijken, den schapenherder terug te
komen, soms is die manspersoon eene vrouw, in welk geval
men haar hoe groot of hoe dik zij ook moge wezen «herder
innetje" noemt. Volgen9 de dichters en welke reden heeft
men om aan de waarheidsliefde dier heeren te twijfelen is
een herderinnetje altijd jong, altijd mooi, altijd ongetrouwd en
altijd verliefd, tengevolge waarvan zij nog wel eens behept is
met panden der liefde. Het is te begrijpen, dat men haar in
die omstandigheden allerlei fraaie liedjes in den mond legt op
trouwelooze minnaars, welke liedjes zij, als ze een goede, herder
lijke opvoeding genoten heeft, heel mooi zingt, onderwijl zij heel
leelijke rokken breit voor gezegde trouwelooze minnaars, op wier
terugkomst zij nog altijd met kwijnend verlangen blijft hopen.
liet zou mij te ver van mijn eigenlijk onderwerp afleiden,
indien ik ook nog den van schapen en herders of herderinnetjes
onafscheidelijken metgezel wilde behandelen den herdershond,
die trouwens een afzonderlijke beschouwing overwaardig is,
waarom ik dien voor eene volgende gelegenheid bewaar.
Thans over schapen.
Een schaap brengt, als zoogdier, levende jongen ter wereld,
die het, in tegenstelling met sommige zoogdieren, zelf zoogt,
zoodat minnen of zuigflesschen in een schaapskooi of op de heide
onbekende weeldeartikelen zijn.
De jongen der schapen heeten lammetjes, zooals wij onze
kinderen jongens en meisjes noemen. Gewoonlijk komen zij met
twee of drie achter elkaar ter wereld, slechts een enkele maal
met zijn vieren of vijven. Maar dan komt het ook evenals
wanneer menschen zulk een voorrecht te beurt valt in alle
kranten van Europa te staan, niet zoozeer omdat Europa in zoo'n
«veelvuldige" geboorte zooveel belang stelt of een kraamvisite
bij het moederschaap komt maken, maar veel meer omdat zulk
eene zegenrijke gebeurtenis gewoonlijk zeer toevallig schijnt samen
te treffen met de lang gevoelde behoefte aan een half pond tabak
van een in de buurt woonachtig correspondent van een of ander
klein provinciaal blaadje. Ja, er is zelfs wel eens beweerd, dut
zulk een lammeren-vier- of vijfling soms veel langer op zich liet
wachten dan zoo'n corre3pondentje in staat was zijnen trek naar
tabak te bedwingen en dat dan toch maar aan alle oude vrouwen
in Europa de verzuchting ontlokt werd«Heere, Hcere, vijf
tegelijk't Is wat te zeggen
Een lam heeft dit op een menschenkind vóór, dat het dadelijk
loopen kan en onmiddellijk na de geboorte zijne moedertaal
grammaticaal volkomen zuiver spreekt, zoodat zijne eerste levens
jaren niet door kindermeiden en schoolmeesters veronaangenaamd
worden.
Een van de onaangenaamste vermaardheden, waaraan een schaap
in zijne jeugd lijdende is, is een gevolg van den roem, dien hij
zich verworven heeft als Paaschlam, een roem, die jaarlijks in
de Paaschdagen aan verscheidenen hunner het leven kost. Ook
de smakelijkheid hunner coteletten is voor velen hunner de
onschuldige oorzaak van een vroegtijdigen en gewelddadigcn dood,
en dat nog wel niet alleen met Paschen, maar het geheelc
jaar door.
De lammeren, die aan bnnne soort eene wereldvermaardheid
hebben geschonken, welke zelfs den roem van Mauve overscha
duwt, zyn al van zeer ouden datum, en deze heeft voor do
beesten zelvo geene nadeelige gevolgen.
Het zijn namelijk de bonte lammeren van den aartsvader
Jacoh, die deze achtenswaardige heer door listige kunstgrepen
waar de liefde iemand al niet toe brengen kanaan zijn heer
en meester, Lahan, wist afhandig te maken.
Nu, een schaap is het onverschillig of het bont is of effen
wit; en aangezien zijn echtgenoot, de ram, er ook niet op schijnt
tc letten, heeft liet dus van die oud-tcstamentische slimmigheid
niet den minsten hinder, terwijl hut daarenboven zoo'n clzeuslok-
behandeliug veel liever in zijn drinkwater ondergaat dun op
zijn rug.
Jacob's nakomelingen daarentegen hebben geen bijzondere reden
om dien voorvader daarvoor zeer dankbaar te zijn, want die
gaan, tengevolge van dat streekje van Jacob, nog altijd gebukt
onder de onverdiende reputatie, dat zij uitsluitend de erfgenamen
van die habileteit in het „zaken doen" zijn.
Zooals ik reeds zeidc, trelt men slechts zelden een lieuschen
ram aan, eu nog zeldzamer een met horens. Het grootste gedeelte
van zijn leven brengt hij, vanwege zijn verliefden aard, in ge
dwongen afzondering door. Slechts wannéér zijn eigenaar het
goedkeurt, wordt hij in damesgezelschap toegelaten en dan ge
draagt hij zich zooals eenen ram betaamt.
Een zijner kenmerkendste eigenschappen is en hij staat
daarmede lijnrecht tegenover den menschelijken man dat hij
jegens zijne vrouwen altijd lief en aardig en galant is en zijn
boos humeur bewaart voor buitensbnis, dat hij, bij gelegenheid
andere rammen ontmoetende, onmiddellijk toont door woedend
met hen te gaan boksen, waartoe zij, bij gemis van vuisten, van
den kop gebruik maken.
Of het dit navolgenswaardig gedrag is, dat den mensch den
ram zóó hoog doet stellen, dat bij te zijner eere den naam van
Ram gegeven heeft aan het eerste teeken van den Dierenriem
aan onzen sterrenhemel, weet ik niet. Maar ik acht het niet
waarschijnlijk, omdat er onder sterrekundigen zoo weinig vrou
wen zijn.
Een schaap amuseert zich overal, waar maar wat te eten valt,
op de heide of in een weiland, maar zwenkgras lust het 't liefst.
Dat eten doet het veel verstandiger dan een mensch, die zijn
voedsel alleen kauwt, omdat het naar zijne meening te mal zou
staan, indien aan een groot diner de gasten, als een kodde
schapen, de onderkaken van links naar rechts en van rechts naar
links langs de bovenkaken schuurden, om het voedsel behoorlijk
fijn te malen. Als men eerst maar aan 't gezicht gewend was,
zou het volstrekt niet mal staan en daarenboven zou het veel
beter voor de spijsvertering zijn.
Die manier van eten schijnt oorzaak te zijn, dat, als een koe
of paard nog voor geen ontbijt voedsel genoeg meer in de weide
vinden en dus op stal moeten, het schaap nog altijd, weer en
wind trotseerende, in het land blijft en er goed blijft uitzien.
Alleen wil, bij regenachtig weêr, de modder wel eens nadeelig
op zijn uiterlijk werken, daar deze zich gaarne met zijne wol
vereenigt en dan in lange troedels hem onder en langs hot lijf
hangt, wat aanleiding geeft tot de bewering, dat ze er dan vies
uitzien.
Voor alle schapen, die niet aan de eene of andere schapenziekte
sterven, is het einde de slachtplaats.
Zachtmoedig als zy gedurende hun leven waren, laten zij zich
daar op hun sterfbed uitstrekken en staren, met een uitdrukking
van diepen weemoed in de groote, goedige oogen, hunnen beul
aan en de toebereidselen, die hij maakt om hen te doen sterven.
Geen geluid, geen zucht komt uit zijne borst, als die noodlottige
snede het bloed uit zijnen hals doet spatten. Hij rukt of slaat
niet met zijne pooten, want die zijn te stevig vastgebonden.
Alleen een kille huivering vaart hem door de leden, zijn geheele
lichaam trilt en dikwijls rolt er een groote traan uit zyn brekend
oog over de behaarde wang.
Dan verliezen plotseling die oogen allen glans en ligt het dier
roerloos uitgestrekt. Daarna wordt het gevild, van de ingewanden
ontdaan en in den winkel aan een ijzeren haak opgehangen.
Als het zoo vier-en-twintig uren gehangen heeft en goed
bestorven is, is het lekkerste van het dier een schapebout, dien
men gebruikt met „wortels en aardappels onder mekaar".
Een schapekop gebruikt men... als scheldnaam voor menschen,
die niet zoo slim zijn als vader Jacob.
Is de vlekziekte der varkens (Rothlauf) besmettelijk? De kwestie
van de besmettelijkheid der vlekziekte van de varkens heeft ook
een punt van overweging uitgemaakt bij de Staatscommissie, benoemd
bij kon. besluit van 7 Januari 1887, tot. herziening van het vroeger
vigeerende besluit van 14 Maart 1880, betreffende het nemen van
voorzorgsmaatregelen bij bet voorkomen van besmettelijke veeziekten.
Genoemde Commissie nl. heeft bij brief bij de, districts-veeartsen en
door tusschcnkomst van dezen ook bij de plaatsvervangende districts-
veeartsen, inlichtingen ingewonnen betreffende hunne ervaring aan
gaande het voorkomen hier te lande, en hunne meening over de
besmettelijkheid en het ontstaan van deze varkensziekte.
In een lijvig rapport zijn. de meeningen omtrent deze kwestie
van de districts-veeartsen en hunne plaatsvervangers (7 districts-
veeartsen en 58 plaatsvervangers) openbaar gemaakt, als bijlage van
het pas verschenen jaarverslag van het veeartsenijkundig Staatstoe
zicht in Nederland over het jaar 1887. Kortelijk geresumeerd,
komen de verstrekte mededeelingen op het volgende neder
I. Van de 58 plaatsvervangende districts-veeartsen zijn zeer velen
niet in dc gelegenheid geweest, eigen ervaring omtrent het voor
komen van de varkensziekte op te doen, omdat de eigenaars in den
regel hunne, aan deze ziekte lijdende of vermoedelijk lijdende var
kens niet in behandeling geven, maar ten spoedigste slachten.
Voor de overigen bepalen zich de waarnemingen in deze meestal tot
weinige, soms slechts enkele gevallen. Hunne mededeelingen, evenals
die der districts-veeartsen, hebben grootendeels slechts betrekking
op een en ander, wat hun vroeger of later toevallig of bij navraag,
bekend is geworden, zoodat een geschiedkundig overzicht van het
voorkomen der varkensziekte hier tc lande, naar tijd, plaats en
omvang, daaruit niet is op te maken.
Uit (leze mededeelingen blijkt echter voldoende, dat sedert langen
tijd de vlekziekte zeer ongelijkmatig verspreid, door geheel Neder
land is voorgekomen, dat zij in eenige provinciën reeds sedert 4,
5 en meer tientallen van jaren is opgetreden, en dat zij in sommige
jaren, bepaaldelijk in lieete zomers en nazomers, meer of minder
uitgebreid gcheerscht en groote verliezen berokkend heeft.
Het meest wordt dienaangaande vermeld uit de provinciën Noord-
holland, Zuidholland en Zeeland, verder uit Friesland en Groningen,
minder daarentegen uit Drente en Overijsel, en luiden de opgaven
zeer afwisselend naar tijd en streek uit de provinciën Gelderland,
Utrecht, Noordbrabant en Limburg.
II. Van de 38 berichtgevers, die hun oordeel over het al of
niet besmettelijk zijn kenbaar maken, heeft zich de kleine meerder
heid vóór, de groote minderheid tegen die meeniug verklaard.
Velen hunner, die eene smetstof als oorzaak der ziekte aannemen,
meenen deze echter niet als de eenige oorzaak te kunnen erkennen,
en plaatsen daarnaast als eene andere oorzaak een miasma, waaruit
zich in het zieke dier de smetstof zou ontwikkelen. Anderen zien
in dat onderstelde miasma niets anders dan de in den bodem ge
drongen cn bewaarde, wellicht ook vermenigvuldigde, maar in elk
geval van vroegere dergelijke ziektegevallen afkomstige smetstof.
Zij die de ziekte niet voor besmettelijk houden, leiden haar ont
staan af uit schadelijke invloeden, die inzonderheid in vervuiling
van voederbakken en stallen zouden gelegen zijn.
Betrekkelijk het ontstaan der ziekte wordt door onderscheidene
veeartsen opgegeven, echter mecrcndccls op grond van de meening
van veehouders, dat varkens, die met dierlijk afval gevoed worden
of in hunne jeugd gevoed werden (zoogenaamde bloedvarkens), voor
dc ziekte niet of weinig vatbaar zouden zijn.
Snelpersdruk van A. A. Bakker Czn Nieuwediep.