TWEE MAAL per dag* van Ylissingen naar Londen.
12 uur 10 's middags en 10 uur 10 's avonds.
Stoomvaar t-M a a t s c h a p p ij „ZEELAND",
Koninklijke Nederlandsche POST.
Deze UITBREIDING van den Dienst is aangevangen op 1 JUNI 1887. Zeldzaam FRAAIE
Stoomschepen. SNELLE, VEILIGE Vaart. Op Dagbooten Fransche Restauratie.
Levensverzekeringmaatschappij
„WHITTIIMCTOIM",
AMSTERDAMSCHE COURANT.
HOLLOWAY'S PILLEN.
i—-WMP
TT" 1 A CjTT A "X"" I II De aandacht der H.H. Kaashandelaars wordt gevestigd op de
f\ I I r\ ll I l i I J. uitstekende, snelle en betrekkelijk goedkoope wijze van vervoer, die thans
via de route Vlissingen-Queenboro bestaat voor kaas naar Engeland.
opgericht te Londen 1855, vraagt tegen ruime
provisie actieve agenten in Nederland.
Adres bij den generaal-agent
F. MFUERDIJICK Jr.,
Prins Hendrikkade 179, Amsterdam.
NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- cu feestdagen.
De „Amsterdamsche Courant" zal na nauwgezette keuze
de belangrijkste en belangwekkendste gebeurtenissen van
den dag mededeelen.
De //Amsterdamsche Courant" is bet goedkoopste Dagblad
van Nederland. Voor Amsterdam per 3 maanden f 1.50,
franco per post f 1.80.
Niemand kan door den prijs worden afgeschrikt onze
Courant iederen dag alleen of met een vriend gesamenlijk
te ontvangen.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Bureau: Lokaal „De Brakke Grond", Nes 53.
Slechte spijsvertering. Hoeveel nadenken is er besteed
en wat zwaarlijvige boekdeelen zijn er geschreven over
deze plaag in iedere huishouding, die met zekerheid en
veiligheid, zonder vrees van terugkeer, verdreven wordt
door het gebruik van deze zuiverende, verzachtende en
versterkende medicijnen. Zij werken rechtstreeks op de
maag, lever en ingewanden, minder rechtstreeks, hoewel
met niet minder goed gevolg op de hersenen, zenuwen,
vaten en klieren, en brengen zulke goede orde door het
geheele gestel, dat volkomen overeenstemming heerscht
tusschen ieder orgaan en deszelfs functiën. Gebrekkige
spijsvertering kan nu niet langer de plaag der menschen
zijn, daar Holloway's Pillen ten volle in staat zijn om de
meest verouderde gevallen van verzwakte spijsvertering te
overmeesteren en den ongelukkigen lijder weder gezond,
sterk en opgeruimd te maken.
Doosjes PILLEN en Potjes ZALF
f 0.80, f 1.85, f 3.—, f 6.75, f 13.50 en f 20.50.
Ze worden verkocht bij de Apothekers.
Voor den verkoop in het groot ver voege men zich bij
den Professor Holloway, 533, Oxford-Street. Londen.
Arrondissements-Rechtbank.
Behandeling van strafzaken op Dinsdag 14 Augustus 1888.
8 bedelaars werden tot verschillende straffen veroordeeld.
Dinsdag 21 Augustus.
J. A., te Hoorn, diefstal, 2 jaar hechtenis.
31 bedelaars werden tot verschillende straffen veroordeeld.
De Synode der Christelijke Gereformeerde Kerk is Maandag
avond 13 dezer in het kerkgebouw der Christelijk Gereformeerden
te Assen geopend door ds. J. Van den Andel, uit Leeuwarden,
onder herinnering aan het ontstaan der Synode.
Dinsdagmorgen te 9 ure kwamen de afgevaardigden, ten getale
van 40, voor 't eerst bijeen in 't Concerthuis. Tot praeses werd
verkozen ds. W. II. Gispen van Amsterdam, tot vice-praeses ds.
H. Beuker, tot scriba ds. W. Doorn en tot vice-scriba ds. J.
Westerhuis, met het lot tegen ds. A. H. Gezelle Meerburg.
Te dezer vergadering werd o. a. bepaald, dat de vergaderingen
in 't openbaar zullen worden gehouden.
Dinsdagavond is de vraag besproken of ook vrijmetselaars tot
leden der kerk mochten worden toegelaten. Men was van oor
deel dat daarvan wel geen sprake kan zijn. Besloten werd dat
de Synodale commissie een adres tot de Regeering zou richten
met het verzoek de verplichte vaccine op te heffen.
In de vergadering van Woensdag werd de fusie met de
doleerende gemeenten uitvoerig door de provinciale afgevaardigden
en docenten der Kamperschool besproken.
Door den Voorzitter werd de orde voorgesteld, waarin de
verschillende quaestiën te dezer zake zullen worden besproken,
namelijk: 1. de verhouding der Nederl. Geref. kerken tot de
Nederl. Herv. kerk, dat wil zeggen de geheele relatie tot het
Nederl. Herv. kerkgenootschap en haar plaatselijke gemeenten,
in verband met de afscheiding in 18342. de verhouding der
kerk tot de overheid in verband met het reglement van 1869
3. het beginsel van ineensmelting der plaatselijke gemeenten in
verband met het reglement voor de plaatselijke gemeenten en; de
//kerkelijke kas" 4. de verhouding tusschen kerk en theologische
faculteit5. de naam der kerk na de vereeniging, de wijze van
uitvoering en onderhandeling.
Dit voorstel werd aangenomen, maar Zeeland behield zich voor,
op wijziging van het reglement aan te dringen, ook al komt de
vereeniging niet tot stand.
Weldra zal het nieuwe gebouw, waarmede het gesticht Meeren-
berg vergroot is geworden, in gebruik kunnen worden gesteld.
Daarmede zal aan deze inrichting een uitbreiding gegeven worden,
waardoor het aantal verpleegden van bijna 800 zal kunnen worden
gebracht op ruim 1200. Met het oog daarop werd jl. Donderdag
door een aantal autoriteiten, waaronder in de eerste plaats de
Ministers van Binnenlandsche Zaken, van Justitie en van Water -
staat, een bezoek aan die instelling gebracht.
Nadat de bezoekers door den Voorzitter waren verwelkomd,
werden achtereenvolgens de nieuwe gebouwen bezichtigd. Met
veel belangstelling werd kennis genomen van de middelen van
verlichting, verwarming, wateraanvoer, enz. Enkele cijfers worden
genoemd en kunnen een indruk geven van den omvang van
het werk. Behalve circa 50,000 gulden voor den aankoop
van de gronden, die aan het bestaande uitgestrekte terrein
zijn toegevoegd geworden, is aan den bouw ruim een half
millioen ten koste gelegd, welke gelden gevonden zijn gedeeltelijk
uit de fondsen van het gesticht zelf en voor het overige uit een
geldleening ten bedrage van f 300,000, door de provincie voor
dit doel aangegaan, waarvan rente en aflossing uit de opbrengst
van het gesticht gevonden kunnen worden. In ronde getallen is
onder anderen van dit bedrag voor den bouw van het gesticht
zelf uitgegeven ruim f 300,000, verwarming en waterleiding
f 55,000, woning voor den geneesheer f 13,360, aanleg van het
terrein f 12,000, rasterwerk f 10,000, aanschaffing van meubilair
f 53,000, verlichting f 40,000. Het behoeft niet gezegd te worden,
dat bij dezen bouw met de nieuwste vindingen op verschillend
gebied is rekening gehouden en de inrichting zoodanig is, dat
aan alle eischen van veiligheid en hygiëne, met de minst moge
lijke kosten van exploitatie, voldaan zal worden. De verlichting
geschiedt door zoogenaamd oliegas, gestookt uit petroleum. Voor
de verwarming is een centraal verwarmingsstelsel aangebracht,
dat de stoom door buizen voert naar kachels, die in de verschil
lende lokalen en gangen zijn geplaatst, doch steeds zoo dat zij
buiten bereik der verpleegden zijn. Door de verschillende koud
waterkranen in verband te brengen met deze stoomleiding kan
men overal uit deze kranen zoowel koud als warm water van
den verlangden warmtegraad tappen. De aanvoer van het koude
water geschiedt overigens uit een reservoir, dat 40,000 liters
inhoudt en gevuld wordt door stoompompen, welke tegelijkertijd
ingericht zijn om in geval van brand te kunnen dienst doen.
Daarvoor zijn in het gebouw een 35tal brandkranen aangebracht.
Aan eene particuliere correspondentie uit Londen aan het „Hld."
ontleenen wij de volgende regelen
„Is het huwelijk een mislukte instelling vraagt de „Daily
Telegraph" sedert 10 a 12 dagen, en stelt dagelijks drie kolommen
en dat is veel in eene Engelsche courant beschikbaar voor
de antwoorden, en toch blijkt het, dat dit nog-veel te weinig is.
Die antwoorden zijn natuurlijk zeer uiteenloopend, maar van
eene roerende openhartigheid, en vooral het schoone geslacht
neemt flink deel aan de bespiegelingen over deze lastige vraag.
De antwoorden leiden meestal tot een ontkennend antwoord,
wanneer de dames beneden de 21 zijn, tusschen dien leeftijd en
de 25 zijn ze weifelend, en ze worden eerst bevestigend, wanneer
de schrijfsters om en bij de drie kruisjes zijn. Reeds de „noms
de plume" zijn in staat onze deelneming op te wekken. „Eene
tevreden jonge vrijster", eene „tevreden oude dito", een „slacht
offer van slecht humeur", „eene die lijdt" wijden even goed hare
meerdere of mindere talenten aan de oplossing dezer lastige vraag
als „een geplaagd man" of „ongelukkig gehuwd" of „a contented
married man", die in bonte afwissoling Hymens banden prijzen
en verfoeien, raad geven en raad vragen en wijsgeerige bespiege
lingen houden.
De „tevreden jonge vrijster" vertelt ons alle goede dingen van
haar „sweathart" en haalt zich daardoor de ongenade op den
hals van hare „oude" collega, die de woorden met dezelfde
vaardigheid en uitwerking gebruikt als wijlen Jupiter de donder
slagen en bliksemschichten. „Eene die lijdt" schildert haren
levensgezel als een monster. Er wordt „ingezonden" in alle
variatiën: humoristisch, optimistisch, joviaal, vertwijfeld, luimig,
ernstig en wie weet wat al meer.
Er wordt geklaagd over slecht gestopte kousen, ondeugende
kinderen, niet aangenaaide knoopen en aangebrande biefstukken.
Deze droevige beelden worden weêr weggetooverd door iemand,
die zijne vrouw als geene schoonheid beschrijft, maar als iemand
van een aangenaam uiterlijk en vroolijk humeur, „die even goed.
met den bezem als met de piano overweg kan", en tevens vertelt
dat zij eene niet onbeduidende hoeveelheid van het „nerves rerum"
mede ten huwelijk bracht.
Een oude brommer, die zeker het „pootje" heeft, wil kortweg
het huwelijk bij de wet verbieden. Een „pater familias" zit
met de handen in het haar over zes volwassen dochters, en bepaalt
zich dus niet bij het onderwerp, maar dwaalt af tot de gevolgen.
Een ander klaagt over de onweerstaanbare en voor zijne beurs
zoo verderfelijke neiging, die zijne vrouw eiken zomer voor de
seaside en eiken winter voor de schouwburgen heeft, en over de
telkens terugkomende behoefte aan een nieuwen hoed. Een centi-
menteel jongmensch, die zeker de verboden werken van Emile
Zola niet kan verdragen, wyst op de verschrikkelijke gevolgen
van ontrouwe liefde, waaraan hij eene verhandeling over de be
grippen schoonheid en geluk vastknoopt.
Zelfs de Parijsche correspondent van het blad, die eiken dag
twee kolommen „by special wire" heeft te leveren (arme man
in den komkommertijd), blijft niet in gebreke te vertellen, dat
men de quaestie te Parijs met groote belangstelling volgt en
geeft dus aan de vraag een internationaal karakter. En terwijl
de eigenaar van het blad in zijn vuistje lacht over die goedkoope
correspondentie, wordt het ongehuwde publiek des nachts in den
slaap gestoord door afschuwelijke droomen, die ongelukkige
huwelijken „met ap- en dependentie" tot onderwerp hebben.
Toch is het belangrijk, de meening van zoovelen over een ondor-
werp van zoo een algemeen belang te leeren kennen.
In de „Haarl. Crt." brengt „Antonio" de volgende vriendelijke
herinnering aan J. J. A. Goeverneur (Jan de Rymer) te Gro
ningen.
„Daar ligt hij stil en eenzaam neder, in een zeer eenvoudige
kamer op een ouderwetsche legersteê. Hij laat zijn kachel stoken,
onverschillig of het Juni of November is, en rookt al liggend,
en terwijl hij de dekens over zich heenhaalt, achtereenvolgens
de gouwenaars uit, die de zorgvuldige hand eener wakkere en
vriendelijke verzorgster vóór zyn bedsteê heeft nedergelegd. Op
de beddeplank staat een kleine bibliotheek, en de jongste afleve
ringen van eenige letterkundige tijdschriften liggen naast de
aarden pijpen.
„In den namiddag treedt nu en dan een bezoeker binnen en
grijpt gretig naar de flesch met eau de cologne, die de lucht van
het kleine vertrek voor hem verfrisschen moet. Maar haastiger
nog wendt hij zich naar den grijsaard, die aanstonds het hoofd
uit de kussens beurt en, den ouden vriend of den jongen gunst
genoot herkennend, onder het opsteken van een nieuwe pijp, de
laatste berichten der menschenwereld in ontvangst neemt.
„Die oude man is een dichter, of, gelijk hijzelf zich altijd
bescheiden genoemd heeft, een rijmer, de Rijmer bij uitnemendheid,
die aan het publiek zich nooit anders dan als Jan de Rymer
heeft willen voordoen. In een der kleinste straten van het ver
afgelegen Groningen bevindt zich in een eenvoudige woning,
boven aan een steile trap, de stille, doffe kamer, waarin Jan de
Rijmer zyn laatste levensdagen in zijn bedsteê doorbrengt.
„Dat ik juist in deze dagen aan hem dacht is begrypelijk. De
laatste aflevering van „De Nieuwe Gid" bracht ons een sonnet
aan Yosmaers nagedachtenis gewijd, zoo koud gedacht en zoo
gekunsteld geschreven, dat onderscheiden dagbladen het de moeite
waard achten aan die zonderlinge hulde aan den grooten, den
klassieken Vosmaer, een plaats te geven in hunne rubriek
Letteren en Kunst. De dichter, die te Katwyk aan zee langs
het strand drentelde en droomde, zag de kleine plasjes door een
„opdeinenden vloed" gevormd, waarin het water een tijdlang blijft
trillen en golven nadat de zee i3 teruggegaan, doch die eindelijk
opdrogen, en waarin de vloed dan geen ander spoor achterlaat
dan eenige rimpels in het zand. Zoo, meende de dichter, was
het ook Vosmaer gegaan. Hijzelf is heen, slechts „de lijnrim-
peling," een handvol verzen is van hem overgebleven.
„Onder de dagbladen, die deze zonderlinge hulde buiten den
kring der Nieuwe Gids-lezers brachten, was ook de „Prov. Gr. Crt."
Maar deze had er een rijmpje bij opgenomen. Het luidde
aldus
Hoe jammer dat die doode man
Dit klinkdicht zelf niet lezen kan;
Hij zou dan weten dat hij was
„Een opgedroogde waterplas."
Zoo'n lof is, sedert de aarde draait,
Nog nooit een stervling toegezwaaid.
„Een rijmpje was het, meer niet, maar een rijmpje met gezond
verstand, met humor en ironie. Dadelijk dacht ik aan die stille
bovenkamer te Groningen. Daar moeten die zes regels geschreven
zijn, hetzij dan in de bedstee zelf door den rookende patiënt,
hetzij naast het bed, door dien ouden, geestigen vriend, die zoo
dikwijls op het plaatsje gaat zitten en die het nog niet vergeten
is, dat hij in zijn jonge jaren de bombastpoeëten even ffink, zelfs
nog vrijwat scherper, gegeeseld heeft dan zijn vriend Jan de
Rijmer het indertijd zelf gedaan heeft.
„Ik zag in mijn verbeelding die twee vrienden, tusschen
pijpen en flesschen eau de cologne in, zich vroolijk maken met
die modern-lyrische ontboezeming en elkaar de rijmwoorden toe
werpen van het spottend epigram dat tegelijk in beider hoofd
moet zijn opgekomen."
Met een herinnering aan het ongelukkige „zomer"-weer van
dit jaar, eindigt Antonio zijn herinnering aldus
„Nu het voor ons allen evenmin zomer is als voor hem, nu
de mee3ten onzer veroordeeld zijn te leven ongeveer zooals hij
iederen dag sinds vele jaren leeft, nu kan ik niet nalaten
hem op zijn bovenkamer een vriendschappelijke groete toe te
zenden en mijn lezers uit te noodigen bij dien groet een gedachte
te voegen, gewyd aan den ouden Groninger dichter, voor wien
het sinds lang geen zomer meer is, maar die, dankbaar voor elk
zonnestraaltje dat in zijn bedsteê doordringt, nog de kunst niet
heeft verleerd om een vroolijk zonnetje over anderen te laten
schijnen.
Volgens de pas verschenen officiëele opgaven over Juli jl.,
werden in de eerste zeven maanden van dit jaar in Groot-Brit-
tannie ingevoerd 986,516 centenaars boter, ter waarde van
5,257,795 pd. st., tegen 913,980 centenaars, ter waarde van
4,749,384 pd. st., in het overeenkomend tijdvak van 1887.
Hiervan kwamen uit Nederland in 1888 87,168 centenaars,
ter waarde van 423,984 pd. st., tegen 102,060 centenaars, ter
waarde van 485,222 pd. st., in het overeenkomend tijdvak van
1887. Deze treurige vermindering onzer bo ter-in voeren te Londen
schijnt niet meer te stuiten elke maand valt hetzelfde feit in
erger mate te constateeren. Het schijnt, dat do Hollandsche boter
geen artikel meer is voor de Londensche markt. Wat de reden
ook moge zijn, 't zij de mindere gelijkheid van het produet of
de mindere duurzaamheid of wat ook, het feit valt niet te ont
kennen. Dezelfde achteruitgang, alleen niet in zulke groote mate,
valt te constateeren bij de invoeren van boter uit Frankrijk,
Canada en de Vereenigde Staten, terwijl de invoeren uit Dene
marken, uit Duitschland en uit „andere landen" belangrijk
toenemen. De vermeerdering trouwens van het totaal der invoeren
bewijst, dat er hier te lande nog steeds een uitstekende markt
voor goede boter bestaat.
Wat de kunstboter betreft, daarvan kwamen in de eerste 7
maanden van 1888 aan 648,264 centenaars, ter waarde van
1,869.960 pd. st., tegen 648,317 centenaars, ter waarde van
2,012.956 p. st., in de eerste 7 maanden van '87. De invoeren
bleven dus vrij wel stationair. Uit Nederland eenige vermindering.
Van het totaal kwamen uit Nederland in 1888 592.615 cente
naars, ter waarde van 1,689,053 pd. st., tegen 609,363 cente
naars, ter waarde van 1,883,501 p. st. in 1887. De vermindering
in de maand Juli 1888 was vooral groot en is waarschijnlijk
hoofdzakelijk voor de vermindering van de invoeren uit Nederland
in dit jaar verantwoordelijk.
De kaasinvoeren uit Nederland wijzen ook op eeuige vermin
dering 175,583 centenaars, ter waarde van 443,040 p. st., in
1888, tegen 207,783 centenaars, ter waarde van 532,326 p. st.,
in 1887. De gedachte concurrentie van Canada en vooral van
de Vereenigde Staten blijft haar invloed doen gelden. De totale
kaasinvoeren zijn belangrijk toenemende.
De hoeveelheid der ingevoerde eieren blijft nagenoeg onver
anderd, doch de waarde der invoeren is afnemende, hetgeen het
gevolg kan zijn van verminderde prijzen of van de mindere
kwaliteit der invoeren.
Snelpersdruk van A. A. Bakker Cz., Nieuwediep.