DE „NOORDELIJKE HYPOTHEEKEANK," Piano-magazijn Yan P. TL YPHA, P. Th. YPMA, PIANINO'S. verstrekt geld op hypotheek en geeft 4 pCt. pandbrieven uit. J. W. HATT1NGA RAVEN, Notaris te Nieuwediep. J. G. R. CONINCK WESTENBERG, Notaris te Texel. AT,KM AAR. Langestraat, A. 35. Araerikaansche Harmonium - Orgels, LIJKKOETS. ■-S m Handels merk. Gede poneerd VEEHOUDERS. Goedkoope, nieuwe, solide Pianino's, alsmede zeer mooie, gebruikte Pianino's, LIJKKOETS. Tandarts BIERSTEKER, Damrak 62, Amsterdam, is WOENSDAG 29 AUGUSTUS 1" E3 HUU R, gevestigd te ZORGVLIET), gemeente Diever, Inlichtingen verkrijgbaar bij de Heeren Voorhanden eene groote keuze van zeer goedkoope extra mooi van toon en kast, met tien jaren garantie. Notaris BACKX zal publiek verkoopen: te Inim Faulowua, op VINSDAG 1 SEPTEMBER 1888, voormiddags elf uur, in de „Vlas- ei» Korcnlïenrs,,: feCvjjf TweeperceelenbestBOUWLAND, A VTL gelegen te Anna Paulowna in bet oostdeel, aan den Lotweg, bij de Ewijcks- sluis, samen groot 4.97.40. In gebruik bij den Heer Ca. BLAAUBOER JAC.zn. Sr. Dadelijk te aanvaarden. A. VADER, Stalhouder te Sehagen, beveelt zich aan tot het verhuren zijner lijkkoets. Prijs: gemeente Sehagen f 10. omliggende gemeenten f 15. W M <o PH SB Terbrnlkers yau- en Handelaars in- Mnrwe-Lijntoeten en Lijnmeel. Vraagt de gegarandeerd zuivere 11 arwe-Lijnkoeken met 12 pCt. vetgehalte en het gegarandeerd zuiver Lijnuicel, beide voorzien van ons handelsmerk. De garantie geschiedt onder kostelooze controle voor 't Rijksproefstation te Wageningen. Koog a/d. Zaan. Claas Honig Zoon. Verkrijgbaar te Barsingerhorn bij den Heer S. BEEMSTER- BOER en te Koegras bij den Heer D. SLIKKER. De 's Gravenhaagsche Hypotheekbank voor Nederland verstrekt gelden ter leen, onder 1° hypothecair verband, tegen jaarlijksche rente, met inbegrip van administratiekosten, van 4i°/0, terug te betalen in eens, in annuïteiten of in termijnen, en geeft 3£°/o en 4°/0 pandbrieven uit. Inlichtingen te bekomen ten kantore der Bank, Gedempte Raamstraat 11a, te 's Gravenhage, en te Uelder bij den Heer A. J. DE JONGH. en ook meer kostbare soorten; in grooten voorraad, in het Alkmaar, Langestraat, A. 35. NB. Vijf jaren garantie; gemakkelijke Maling. C. BROERSMA, Stalhouder te Scli.igcu, eigenaar eener Lijkkoets, beveeV zich aan tot het verhuren. Prijs: gemeente Sehagen f10. omliggende gemeenten f 15. Bestellingen worden aangenomen te: BARSINGERHORN bij den Heer Jb. RUIJTER. BURGERBRUG J. BOS. DIRKSHORN J. LEVENDAG. K0LH0RN D. SEMEINS. SINT-MAARTEN P. LEVENDAG. NIEUWE NIE00RP .V. OLIJ. SCHAGERBRUG J. ZUIDSCHARWOUDE. WIERINGERWAARD F. KOOT. WINKEL S. HEERING. 'T ZAND A. II. VOGELZANG. te eonsulteeren voor tandheelkundige operatiën, vullingen en het plaatsen van kunsttanden en gebitten. Spreekuren van 93 uur. tegen 1 September a. s.: Een goed ingericht HUIS, van alle Ëj® gemakken voorzien, met Boet, Erf en Tuin, nabij de POSTBRUG aan den Kanaal weg te Helder, get. I. 71. Te bevragen bij C. STAMMES, te Helder. De te Antwerpen met den luchtvaarder Toulet en twee officieren opgestegen luchtballon is terecht. Het drietal is op zee neergekomen, maar gered door het Engelsche schip Warrior", dat hen te Duinkerken heeft aangebracht. De blijdschap is algemeen. De echtgenoote van kapitein Mahouden had zich reeds aan wanhoop overgegeven. De „Autwerpsche Koophandel" geeft van hunne lotgevallen het volgende verslag: Niets had doen veronderstellen, dat de ballon zich in de richting der zee zou begeven hebben. Vooraf waren proefballons opgelaten, die eerst naar het noorden trokken, doch hooger gekomen in oostelijke richting, dat is te zeggen naar Duitschland, dreven. liet vertrek had plaats Maandagnacht, rond 12 uur. De luchtbal bleef zeer laag en dreef over de stad in de richting van het „Noordkasteel". Tweemaal dreef men over de Schelde: op de hoogte van het „Noordkasteel" en op de hoogte van het fort „Itith". Boven het eiland Walcheren waarschijnlijk door het keeren van den wind dachten de luchtreizigers dat zij naar het oosten dreven, terwijl zij volop op weg waren naar het noorden. Zij ontwaarden eenklaps de vuurtorens, die de gevaarlijke punten der kust en van den grooten stroom aanduiden. Het was toen half drie. De ballon dreef alsdan zeer laag. Zij bemerkten de lichten van eene visschersboot, van welke men hun toeriep dat zij op zee waren. Dadelijk wierpen zij ballast uit, hopende in een luchtstroom te geraken, die hen terug naar land voeren zou. Bond 4 uur, toen het begon dag te worden, daalden zij opnieuw, en wel zoodanig dat de mand het water raakte. Zij wierpen zoo weinig mogelijk ballast uit, om het gunstig oogenblik te kunnen afwachten, dat het eene of andere vaartuig hen zou kunnen opnemen. Bond 6 uur kregen zij eene groote visscherssloep in het zicht. De sloep moet den ballon gezien hebben, doch zij verdween met volle zeilen. De luchtreizigers, die begonnen te wanhopen, wierpen alsdan al hunnen ballast en zelfs het anker in zee; de luchtbal, aanzienlijk verlicht, klom opnieuw tot eene hoogte van 2000 meter. Alvorens tot dit laatste redmiddel over te gaan, was de heer Toulet op de gedachte gekomen een bijzonder anker te vervaardigen een dekzeil hangende aan een koord. En dit dekzeil, eens in het water hangende, deed volkomen het effect van een scheepsanker. Men was verplicht het koord door te snijden, toen men de vis scherssloep in volle zee zag verdwijnen. De innoodverkeerende luchtreizigers waren genoodzaakt meest al de wetenschappelijke toestellen over boord te werpen. Bond 7 uur zagen zij, komende uit het noorden, eene streep rook opdagen zonder twijfel eene stoomboot I De luchtreizigers kregen een weinig hoop. Toulet trok de veilig heidsklep open, en de ballon begon te dalen. Men bevond zich op honderd twaalf mijlen van Zierikzee. De steamer naderde met vollen stoom, in de richting waar de ballon gedaald was, welke op de vrij holle zee danste. De stoomboot liep met eene snelheid van 9 mijlen per uur. Op een honderdtal meter van den ballon, werd eene reddingsboot in zee gelaten, bemand door vier matrozen. Het was hoog tijd. De mand had tot boot gediend; doch degenen die er zich in bevonden, waren uitgeput van krachten. M. Croy, de eenige der luchtreizigers die zwemmen kon, had zijne uniform in zee geworpen en enkel nog zijn onderbroek behouden hij hield zich gereed om zijne reisgezellen ter hulp te komen. M. Croy had groote koude cn leed daarenboven aan zeeziekte. M. Mahauden, uitgeput van vermoeienis, had half het bewustzijn ver loren. Toulet, alhoewel gewoon aan allerhande ontroeringen, begon te verzwakken en het hoofd te verliezen. De roeiboot was nabij gekomendoch de grootste voorzorgen moesten nu genomen worden om uit de mand in de reddingsboot te geraken: alle drie tegelijk verlieten de mand. De luchtbal, ont last van het gewicht van drie mannen, steeg opnieuw de hoogte in, en met vreugde liet men hem vertrekken naar onbekende oorden. Men bevond zich op dit oogenblik op 52° 42' noorderbreedte en 3° 13' westerlengte (middaglijn van Greenwich). Zij werden met de grootste gulhartigheid ontvangen en verzorgd aan boord van de Engelsche stoomboot „Warrior", kapitein Cave, geladen met graan, gaande van St.-Petersburg naar Duinkerken. De kapitein, evenals de minste kajuitjongen, deed al wat mogelijk was om de geredden ten dienste te staan. Eerst Donderdagmorgen na zes-en-dertig uren op de stoom boot doorgebracht te hebben kwamen de luchtreizigers te Duin kerken aan. Alvorens de haven binnen te varen, had de „Warrior" reeds signalen gegeven, waarop men van den seintoren geantwoord had. Zoo komt het dat de tijding hunner redding per telegram naar België verzonden werd, alvorens onze landgenooten aan land gestapt waren. Aan boord van de „Warrior" werd natuurlijk niets dan Engelsch gesproken. De heeren Mahauden en Croy kennen de Engelsche taal, doch de heer Toulet moest zich bepalen, bij het verlaten van de boot, zijne dankbaarheid uit te drukken door de woorden: .,Oh yes! alle right! Very well!" Hetgeen hem niet belet heeft den kapitein van ganscher harte te omhelzen, aan wien zij het,leven te danken hebbeu. Door de jury der Vaticaansche tentoonstelling zyn de volgende onderscheidingen aan Nederlandsche inzendingen toegekend Eere-diploma aan het Nederlandsche feest-comité, voor het album „Neerlandia Catholica." Diploma van gouden medaille aanG. B. Brom, te Utrecht, voor een in koper gedreven portret van Paus Leo XIII, alsmede voor eene gothische monstrans en een koperen kruis met candelabres; W. Mengelberg, te Utrecht, voor eene in hout gesneden en gepolychromeerde Madonna met het Kind Gebr. Margry en Bhickcrs, te Rotterdam, voor een in hout gesneden en gepolychromeerd gotisch altaar. Diploma van zilveren medaille: F. Van Beers, schilder. voor een miniatuur van de bruiloft van Cana in het missaal, aangeboden door de Aartsbroederschap van de H. Familie Nic. Logher, goudsmid te 's Gravenhage, voor een kelk en andere voorwerpen van goudsmeekunsthet klooster der Zusters Brigiti- nessen te Weert, voor eene geborduurde palla; mevrouw Maria Ruyssenaers Chaineaux te Maastricht, voor een geborduurden kazuifel; H. Van der Geld, te 'a Hertogenbosch, voor beeld houwwerk. Diploma van bronzen medaille aanJ. Burger en Zoon, te Olburger, voor een ijzeren kandelaarF. Van de Laar, te Maastricht, voor een teekening met de beeltenis van Paus Leo XIII; mej. El. Van Eerden, te Leiden, voor een geborduurd humerale; C. L. Van Langerhuysen, te Amsterdam, voor het binden van het missaal, aangeboden door de leden van de H. FamilieH. Meyer, te Roermond, voor een gothieken kandelaar in gesmeed ijzer Mej. Helena Alisman, te 's Gravenhage, voor een geborduurd humeralede vereenigde Katholieke werk lieden onder leiding van den heer A. Brouwer, te Hilversum, voor een altaar in houtW. Manders, te Eindhoven, voor een verguld-zilveren kelkJ. De Wolf, te Kampen, voor eene Diploma van aanmoediging aanJ. Roovers, te Rotterdam, voor eene calligraphie J. A. Van Catum, te Breda, voor eene gesneden lijstKarei Beke, kleermaker te Hilversum, voor misdienaarkleedjesJ. Romen Zonen, te Roermond, voor eene collectie boekende Ursulinen van het klooster Jeruzalem te Venray, voor caligraphieën en miniaturenA. Papöt, te Warmond, voor eene bezending versierde kaarsende Gebroeders Van der Werf, te Leeuwarden, voor twee uit ijzer gesmede kandelaars de parochiale meisjesschool, te Klinge, voor een album met kant, door de meisjes vervaardigd; boekhandel Wed. J. R. Van Rossum, te Utrecht, voor eene verzameling boeken. „De Bantamsche onlusten zijn geëindigd" aldus vangt de „Java-Bode" haar overzicht dd. 1721 Juli jl. aan „in zoover aan het verzet door het snel en krachtig optreden der militaire macht de kop is ingedrukt, doch de hoofden van den opstand zijn nog niet gevat. Dat dezen echter op dit oogenblik aan geene voortzetting denken en zelfs geene voeling met elkaar hebben, zou kunnen blijken uit het gedrag van één hunner, die geheel alleen zich met opzet door een onzer schildwachten te Serang liet doodschieten. Het is echter noodzakelijk, dat ook de anderen, drie in getal, in handen der justitie geraken, zoowel omdat zij hunne woelingen anders opnieuw zouden beginnen, als omdat eerst dan de rust en het vertrouwen bij de bevolking zullen tcrugkeeren. Reeds nu toch is het duidelijk, dat er geen sprake is geweest van een eigenlijken volksopstand, maar wel van eene samenzwering, door eenige eerzuchtigen en ontevredenen op touw gezet, die zich gekrenkt achtten, niet door het Europeesche bestuur, maar door de inlandsche ambtenaren. De voornaamste oproerling en aanstoker, Hadji Wasid, een man, die er eene zeer bekende en bezochte theologische school op na hield en dus vooral in zijn eigene oogen en die zijner leerlingen iemand wa3 van beteekenis, had een wrok tegen den inlandschen officier van justitie, door wiens toedoen hij in preventieve hechtenis en voor den rechter was gekomenwelk gevoel door zijne vrijspraak nog sterker was geworden. Een ander hoofdmuiter, een der verloste gevangenen, was niet minder op dien Djaksa gebeten en buitendien op de leden van het omgaand gerecht, dat hem tot 10 jaren dwangarbeid veroordeelde, naar hy beweert op de verklaringen van valsche getuigen, bijgebracht door dien Djaksa, zijn vijand wegens eene vrouwengeschiedenis. Een ander gevangengenomen Hadji geeft als een der redenen van zijn verzet op, dat de Pang- hoeloe, de officiëelc priester, hem met niet genoeg achting behan delde. Aan mannen, met zulke gevoelens bezield en in hunne omgeving van invloed, moest het gemakkelijk vallen daarvan misbruik te maken en, onder het voorgeven dat de godsdienst het gebood en dat de belastingen te hoog waren, hunne volge lingen over te halen tot een aanval op alle gouvernements ambtenaren en hen alzoo te gebruiken tot werktuigen van hun wraakzucht." Aan het mail-overzicht van het „Bat. Handelsblad" ontleenen wij nog het volgende: Sedert ons laatste overzicht hebben wij ons onderzoek naar de ware oorzaak van den toestand voortgezet. Het resultaat daarvan is, dat wij ten stelligste volhouden, dat in heel Bantam groote ontevredenheid heerscht over den te zwaren druk der landrente, zoo wat opbrengst als wyze van heffing betreft. Zonder die ontevredenheid zou het den hadji's nimmer gelukt zijn een opstand te organiseeren, welke slechts gelocaliseerd is gebleven, dank zij de krachtige houding, terstond door den Gouverneur-generaal aangenomen, doch welke zonder twijfel op meer plaatsen en zelfs ter hoofdplaats zou zijn uitgebroken, indien men zich te Buitenzorg met halve maatregelen had tevreden gesteld. Dat de heer Van Rees hierin zijne voorgangers niet is nagevolgd, bewijst voor zijne grondige kennis van land en volkeene kennis, welke nog geruimen tijd ten opzichte van Bantam noodig zal blijken, zoodat het meer dan ooit te betreuren is, dat het bewind weldra zal overgaan op iemand, die, hoe groot zijne talenten ook wezen mogen, nochtans geheel vreemd is aan het heete vuur, waarvoor hij plotseling geplaatst zal worden. De in Bantam ontstane verwikkelingen zijn niet alleen om haren oogenblikkelijken ernst, maar vooral om het gevaar, dat zij voor de toekomst opleveren, van dien aard, dat men te harer oplossing een man als den heer Van Rees aan het bewind zou roepen, in stede van zyne vervanging door een nieuweling te gedoogen. Wat toch is het geval? Het in Bantam gebeurde is niet alleen toe te schrijven aan den overmoed en het fanatisme der hadji's, maar tevens aan de trapswijze ondermijning van het Nederlandsche gezag in dit gewest. Voor een deel is dit te wyten aan de zwakheid van den tegenwoordigen resident, die, hoe dikwerf ook door zijne ondergeschikten gewaarschuwd tegen de opdrijving der landrente, niettemin in verkeerde richting is blijven sturen. In de binnenhaven van Hamburg werd dezer dagen een levende krokodil gevangen. Eerst vermoedde men dat het dier ontsnapt was uit een aldaar uit Afrika aangekomen schip, doch het „Berl. Tgbl." meldt, dat het beest afkomstig was uit een menagerie en door den eigenaar, Malfersteiner genaamd, in de Elbe was geworpen omdat het... dood was. Het blad giste dat het dier slechts schijndood geweest was. Een later bericht meldt, dat de gevangen amphibie wel degelijk uit een Afrikaansch schip ontsnapt was en wel in gezelschap van nog twaalf anderen. Deze dieren, gemiddeld anderhalven meter lang, waren bestemd voor dierentuinen en uit de boot gelost in een soort van kaar, die in de rivier lag en waaruit het hun gelukt is te ontsnappen. Het baden in de Elbe is voorloopig verboden en de kapitein, die niet beter op zijn gevaarlijke passa giers gepast heeft, zal daarvoor ter verantwoording geroepen worden. Snelpersdruk van A. A. Bakker Cz., Nieuwediep.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 4