kameraden of speelmakkers omringde, als slipdragers of als vrijwillige dragers. Niet minder troostrijk voor de diep bedroefde ouders en magen was de overgroote belangstelling, welke de meeste notabelen van Scheveningen aan den dag legden door schier allen ter R. K. begraafplaats aanwezig te zijn. Naar de „A. C." verneemt, worden op dit oogenblik door personen, van wie men niet anders dan ernstige plannen kan verwachten, pogingen aangewend tot stichting eener emigratie-maatschappij naar Transvaal. Men schrijft ons van Texel, dd. 27 dezer: „Zonder daarvan te voren aan iemand kennis te hebben gegeven, is de gemeente-veldwachter K. jl. Zaterdag naar Amerika vertrokken. Bezwaren tegen de uitvoering van werkzaamheden, door hem van de telegrafie aangenomen, worden als de vermoede lijke oorzaak beschouwd.* Men schrijft ons uit Anna Paulowna, dd. 27 dezer: „Jl. Zaterdagmiddag had in den Oostpolder een een voudige plechtigheid plaats. Op initiatief van enkele ingezetenen aldaar werd door eenige kinderen de eerste steen gelegd van het hernieuwde schoolgebouw. De Bux-ge- meester, vergezeld van zijne echtgenoote, spi*ak een opwekkend woord tot de aanwezigen en verheugde zich in de betoonde belangstelling. Daarop had de steenlegging plaats, waarna het woord werd genomen door den heer M. Koog, die het bestuur den dank der bewoners van den Oostpolder over bracht, voor den met gunstigen uitslag bekroonde pogingen, om een derde openbai-e school in deze gemeente te stichten. Tevens overhandigde hij den aannemer eene som gelds, om daarvoor de werklieden te onthalen. De heer Schuurman, aannemer, bracht daarna hulde aan den ontwex*per en hoofd opzichter, den heer A. Dekker alhier, terwijl de laatste daarop zijn tevredenheid betuigde over den goeden voort gang van het werk en de wijze, waarop dit wordt uitgevoerd. Met het zingen van het Volkslied werd de plechtigheid besloten. Nog zij gemeld, dat het feit van dezen dag zal gegrift worden in een gedenksteen, welke aan het gebouw zal prijken. Een zaak van anderen aard, maar toch volstrekt van geen belang ontbloot voor onze ingezetenenen waarvan wij met veel genoegen melding maken, is, dat de heer Land, onze geachte afgevaardigde ter Tweede Kamei*, in den avond van Woensdag 29 dezer onze gemeente komt bezoeken en in het logement „Veerburg" den kiezers gelegenheid zal geven, kennis met ZEd. te maken en gemeenschappelijke belangen te bespreken. Wij hopen, dat velen hiervan gebruik zullen maken en alzoo van hunne belangstelling zullen doen blijken." Eenige weken geleden werd een goudsraid te Hoorn opgelicht. Eene jeugdige dienstbode wist drie gouden oor ijzers op bedriegelijke wijze van hem machtig te worden. Thans is de daderes ontdekt en te Hensbi'oek gevat. Naar men verneemt, heeft zij haar misdrijf reeds bekend. Uit Edam is een adres aan de Regeering gezonden, waarin wordt aangedrongen op de wijziging der bepalingen in zake de bestrijding der varkensziekte en gewezen op het onpractische in de thans geldende besluiten. Het adres is voorzien van een zeer groot aantal handteekeningen. De „Académie d'aérostation météorologique" te Parijs heeft een eere-diploma toegekend aan elk der beide wakkere Hollandsche zeelieden, die op 14 Juni II. met gevaar voor eigen leven, de luchtreizigers Frédéric L'Hoste, Julhes en Henri Wolfï gered hebben, toen dezen door storm genood zaakt waren met hunnen ballon in de Zuiderzee neer te dalen. Het diploma zal in eene plechtige zitting der Académie aan den Nederlandschen consul te Pau worden ter hand gesteld. De ijzeren bekapping van het nieuwe centraal-station te Amsterdam is thans zoo goed als geheel gereed. Aan het oostelijk gedeelte is een nokversiering een gevleu geld wiel aangebracht. Het geheele werk zal nu spoedig voltooid zyn. haar „Goeden morgen, zwalow, hier ia wat dons voor je nestje." Maar toen zy tegen Michelsdag weer wegtrokken, heerschte er een groote droefenisvooral toen vader vertelde, dat ze duizenden mijlen ver trekken, over bergen en zeeën, omdat ze niet kunnen leven in nevel en duisternis en daarom het licht nareizen, maar dat ze onderweg dikwijls omkwamen in de netten van de vogelaars. Zij kon ook niet tegen duisternis en nevel, en wilde graag met hen meê trekken naar het licht. En zoo zat het kleine meisje onder een boschje, dat uit de naakte rots was opgeschoten, en staarde haar wegtrekkende vrienden na. Als ze nu maar niet door die nare vogelaars gevangen werden en gelukkig bij de zon aankwamenZe wilde zoo graag weten of het haar goed ging op reis, maar dat konden vader en de schoolmeester haar niet zeggen. Één herist gingen zij eens veel vroeger dan anders, en toen kwam er een strenge winter. De havik, die gevleugelde roover, was haar eenige vijand onder de vogelsmaar van de raaf hield ze eigenlijk ook niet, die had zoo'n leelijk gezicht, en in haar zwarten rok en zwarten snavel, leek zij op den school meester, dien zij ook niet goed kon uitstaan, al zei hij, dat het goed was, dat zij vóér haar en de andere menschen geschapen waren, die eerst den zevenden dag kwamen. Na de vogels stonden de viervoetige dieren van de pastorie het meest in haar gunsthet waren allemaal personen en ieder had zijn naam, maar die domme schoolmeester wist niet hoe het kwam, dat zij kant en klaar met hunne vier pooten en aangekleed op de wereld kwamen, terwijl hare lieve vogeltjes heelemaal naakt waren, en dat een veulen galoppeeren en een vogeltje zich nauwlijks bewegen kon, en hoe het kwam, dat de dieren nooit hun goed versleten en zy toch ieder oogenblik een groote scheur in haar jurk had Haar eerste groote verdriet was, toen zij een geschoten haas zag. De hazen waren in 't geheel niet bang voor haar, ze vlogen baar ieder oogenblik voorbijen zoo'n mooien, lieven haas had Jens de visscher doodgeschoten De schoolmeester was geheel verbluft over het meisje, dat de natuur liefhad als een Indianenkind, en hem de wonderlijkste vragen deedb.v. hoe ver het was van de zee naar de sterren Daar hy niet in staat was ze te beantwoorden, kon hij haar ook niet lang achter elkaar leeren, en zoo spoedig de schooldeur geopend was, vloog ze dol blij naar haar eenige kameraad, het kocienmeisje. De vijf koeien waren Jacob's kudden, en waar het meisje zich den heelen zomer en zelfs nog tot ver in den herfst met de kudden ophield, daar was ook Magdalena. Ze kon wel niet altyd met Astrid en de koeien op dezelfde plaats blijven, maar ze was al tevreden als ze in haar buurt waren. Al wat er eetbaars in den omtrek te vinden was, werd geplukt en aan Astrid gebracht. In den aardbeziëntijd was het het heerlijkst, want ze wist een zonnigen heuvel, die heelemaal rood van de aardbeziën was; maar als het regende, en zy stil thuis moest zitten bij moeder, die zat te breien, dan waren haar voetjes voortdurend in onrast en beweging. Als ze maar uit mocht! Zelfs hare lessen moest ze leeren in het bosch, haar groene studeerkamer. Het volk op de pastorie gaf het vroolijke kind in alles haar zin, en nam haar overal meó, waar het maar eenigszins De ad x-esbe weging te Amsterdam, teneinde van bet Gemeentebestuur te verkrijgen, dat. maatregelen worden genomen tegen de ergenis en den overlast, welke de bui'gerij heeft van de openbare onzedelijkheid in den omtrek van den Dam, heeft groot succes. Het aantal adhaesie-betui- gingen bedraagt ongeveer 4000. Omtrent den brand in het klooster en pensionaat der Ui'sulinnen te Venraai wordt aan de „N. Rott. Crt." het volgende gemeld: De brand is gisterennamiddag ontstaan. De nieuwe gebouwen zijn geheel verbrand. De brandweer van Venloo en Venraai tracht het oude klooster en de kloostex'kerk te behouden. Het brandt nog fel. Van de bijna 600 kinderen zijn er 130, en van de 300 zusters zijn er 80, benevens vele geestelijken en vreemdelingen zonder dak. Gisteren en heden zou er een groot feest gegeven worden, bij gelegenheid van het öOjarig bestaan van het klooster, waarvoor alles prachtig versierd was. De gebouwen zijn verzekerd. Geen persoon lijke ongelukken hebben plaats gehad. De winkel van „Eigen Hulp" te Leeuwarden is jl. Zondag, tijdens afwezigheid van den winkelhouder, een prooi der vlammen geworden. De laatste is ter beschik king van de justitie gesteld, daar een houten kistje, waarin, volgens opgave, zich eene vrij aanzienlijke geldswaarde zou bevinden, is gevonden; het bleek gesloten en van binnen geheel ongeschonden te zijn. Van papier en geld was echter niets te vinden. Een zware brand heeft de stoomsigaren- en tabaks fabriek van de firma W. J. Van der Boor, te Vlaardingen, vernield; eene groote hoeveelheid tabak en sigaren ging daarbij verloren. Alles was verzekerd. Te Ierseke is jl. Zondagmiddag op eene kleine hoeve, ruim een kwartier buiten het dorp, eene vx-ouw, wier liuis- genooten naar de kerk waren, op eene afschuwelijke wijze vermoord. Zij werd door haar zoon in den voederbak van een jongen stier gevonden, zoodat men eerst in den waan verkeerde, dat zij door dit dier gedood was. Spoedig echter vond men eene spade, met bloed bevlekt, terwijl eene kast was opengebroken, waaruit ruim f 70 in geld en andere voorwei-pen vermist werden. Gisterenmorgen is de justitie van Middelburg naar Ier seke vertrokken, ten einde aldaar een onderzoek in te stellen naar den daar plaats gehad hebbenden moord. Het hoofd der vrouw was gedeeltelijk verbrijzeld met eene spade, en de neus plat getrapt, terwijl in buik en armen met een mestvork steken waren toegebracht. De heeren doctoren Bolle en Van Selms deden gisteren de lijkschouwing. De gearresteerde is een zwager der vermoorde, en staat ongunstig bekend. Onder kerktijd was hij door enkelen in den omtrek der hoeve gezien; twee vrouwen hebben hem er in en uit zien gaan. Later was hij kwistig met zijn geld en had nog 10 gulden. Hij ontkende echter alles. Bij het lijk gebracht was hij ontroerd, maar hij bleef bij zijne ontkenning volhai'den. Men meldt aan „De Tijd" uit Rome, dat de Paus last heeft gegeven een tweetal exemplaren van het kostbare werk, hem ter gelegenheid van zijn priesterjubilé door de geleerde bestuurders der Vaticaansche bibliotheek aan geboden, te doen toekomen aan de Koninklijke Bibliotheek te 's Gravenhage, alsmede aan de Universiteits-bibliotheek te Leiden. Het te Liverpool verschijnende „Journal of Commerce" zegt op gezag van de meest bevoegde beoordeelaars te kunnen mededeelen, dat wel niemand bevreemden zal: nl. dat de uitzichten voor den tarwe-oogst in geheel westelijk Europa allertreurigst zijn. Vooral moet dit het geval zijn in Engeland. Men verwacht dat daar de opbrengst eene der slechtste van deze geheele eeuw zal blijken. Buitenland. Gisterennacht is op de „Steinwarder" te Hambui-g een brand uitgebroken, waai'bij zeven groote loodsen, met aanzienlijke partijen katoen, suiker, rijst, zout, salpeter, doeulijk was. Hare ouders verzetten zich daar niet tegen; in die eenzame streken is men vrij van zooveel vormen, die in gelukkiger landen noodig worden gevonden. Het meisje was niet alleen 's zomers bij de maaiers, maar ook in den herfst bij het scheren van de schapen, ja, ze was er zelfs bij, als er brand hout gehakt werd in het bosch en dan hing het ijs als glaspoeder in haar lange haar. Als er zware stokken achter aan de slede werden gehangen om de wolven bang te maken, die met hun gehuil de paarden verschrikten, zoodat zij op hol gaan met vliegende manen en dampende neusgaten, dan zat het kind met neêrhangende haren boven op de slede te zingen. Zij was noch bang voor Izegrim, zooals de wolf heette in haar sprookjesboek, noch voor iets anders, of het zou het duister moeten zijn. Daar kon ze niet tegen. Zij moest altyd zyn waar de zon scheen, en als de knechts te laat waren, zoodat het donker werd, werd ze stom en kreeg eerst haar spraak terug als ze de lichten zag op de pastorie. Ze was niet eens bang, als ze 's nachts het leelijke geschreeuw hoorde van de boeren, die naar de kerk waren geweest en dronken thuis kwamen. Eens op een nacht werden de ruiten op de pastorie ingeslagen, en dat maakte een diepen indruk op haar, want toen begreep ze, dat er ook slechte menschen waren. Toen hare ouders stierven, wa3 het uit met zang en vroolijkheid. Na haars vaders dood liep ze al zwijgend rond, maar toen ze ook haar moeder miste, was ze als een verdwaald lammetje. Het was jammerlijk haar te zien, de tranen hadden haar gezichtje gegroefd, en ze zat den heelen dag by het graf moeder zou zeker weêr bij haar komen. De kapelaan had het heel moeielijk met haar, zij wilde bijna niet eten, en toen ze hoorde dat ze weg moest, heel ver weg van hare ouders, toen werd ze zoo wanhopig bedroefd, dat de kapelaan er niets anders op wist, dan haar naar den reiswagen te laten dragen, zonder dat zy wist dat ze wegging om nooit meer terug te komen. In haar nieuwe thuis gaf haar verdriet veel zorghet was te aandoenlijker omdat iederen keer haar vroolijke natuur weêr boven kwam. Ook hierin bewees Tbyra haar verstand en doorzicht en liet het arme kind zich op hare eigen manier troosten, dat wil zeggen overal met het volk meegaan waar zij wilde. De eerste, die haar haar verdriet deed vergeten, was een oude man, die voor een moordenaar werd gehouden. Hij had een valschen eed gedaan op den bijbel, zeiden anderen, en zich zoo van zyn straf vrijgezworen. Na dien tijd had niemand hem ooit hooren spreken, en hij liep als een schaduw rond, tot het kleine meisje op het hof kwam. Zy, die ondanks haar verdriet, overal met haar neusje bij was, had natuurlijk ook heel gauw den stommen man ontdekt. Zij kende zulke zwijgende lui wel van thuis, en had hare eigen manier om met hen om te gaan, en het duurde dan ook niet lang, of de stomme maakte een vogelkooi voor haar en toen een klein bootje. Het jaar daarop was het bootje een scheepje geworden, geheel opgetakeld, dat ze in den vijver liet zeilen, terwijl de fabrikant in de schuurdeur er naar stond te kijken, en het wonder gebeurde, dat hy riep: „Niet tegen den wind in, kind 1" (Wordt vervolgd.) wijn en andere goederen, totaal verbrand zijn. Bij deze ramp zijn zes menschen omgekomen. Van twee heeft men de verkoolde lijken gevonden, één is er op weg naar het ziekenhuis gestorven; drie zijn er onder de puinhoopen bedolven en kunnen nog niet worden gevonden. Twee personen zijn, zwaar gekwetst, in het ziekenhuis opgenomen. De schade in haar gèheel wordt op eenige millioenen geschat. De Koning van Denemarken en diens broeder Prins Johan zijn jl. Zaterdag uit Berlijn vertrokken, om zich naar Wiesbaden te begeven. De Duitsche Keizer bracht zijne gasten naar den trein; het afscheid was zeer hartelijk. Tot vei'goeding voor zijn verblijf van vier dagen op het slot Friedrichskron is aan dr. Mackenzie een honorarium van 315 p. st. uitbetaald. Volgens de „Börsenzeitung" zal de aangekondigde memorie van den Engelschen geneesheer eerst in Sept. a. s. verschijnen. Het monument te Leipzig, dat jl. Zondag werd inge wijd, staat op een vierkanten onderbouw, welks zijden eene lengte hebben van 10.82 meter. Het daarop geplaatste voetstuk van 8 meter hoog is bewerkt uit gi'oen Zweedsch graniet. Aan het front daarvan prijkt in een nis het levensgroote metalen beeld van Keizer Wilhelm, zittende op den keizerlijken stoel, den schedel omkranst, de rechter- hand op het zwaard, terwijl aan de bovenzijde der nis de Rijkskroon en keizerlijke insigniën en daarnevens verschil lende zinnebeeldige voorstellingen prijken. Tot de verdere metalen figuren in het monument behooren de ruitex-stand- beelden van Keizer Frederik (in 1870/71 nog Kx-oonprins), Koning Albert van Saksen (insgelijks destijds nog Kroon prins), Prins Bismarck en Graaf Moltke. Voorts de „Ger- mania victrix", benevens vaandeldragers en andere figuren, alles op zeer grootsche wijze gegroepeerd. Op de vrije zijden van het voetstuk zijn bronzen schilden met toepasse lijke opschriften aangebracht. „Het vurig verlangen onzer Vaad'ren, Duitschland's eenheid, is bereikt", leest men aan de eene zijde; aan de andere zijde: „Onze bx-oeders hebben met vreugde hun leven gelaten voor het Rijk", terwijl op de derde te lezen is: „Mogen onze kinderen de kracht hebben, het moeitevol verkregene te behouden I" Garibaldi's jongste zoon, Manlio, is sedert twee jaar kweekeling aan de Militaire Academie te Livorno en heeft onlangs met de andere kadets eene reis gedaan op het instructievaartuig „Vittorio Pisani". Toen het schip te Catania aankwam, wilden de leerlingen van het Lyceum aldaar en een aantal studenten den zoon van den volksheld eene ovatie brengen. Hem niet persoonlijk kennende, hielden zij een voorbijgaand kadet aan en vraagden of Manlio aan wal was. Toen deze hun voornemen vernam, zeide hij, dat Manlio ongesteld was en aan boord moest blijven. Trouwens, vervolgde hij, het is een onbeduidende jongen, die zich liefst achteraf houdt zoolang hij nog niets bijzonders gedaan heeft. De onbekende, die deze mededeelingen deed, wa3 echter Manlio zelf. Generaal Boulanger heeft bx'ieven van dankbetuiging gericht aan de kiezers van de departementen van het Noorden, der Somme en der Beneden-Charente. Den kiezers van eerstgenoemd departement herinnert hij, hoe, toen hij der stuiptrekkende Kamer zijn ontslag in het aangezicht wierp, de Minister-president uitriep: „Gij hebt het land gevraagd. Het heeft u in Chai'ente geantwoord." Thans, vervolgde de generaal, heeft het mij in de drie departe menten geantwoord met meerderheden, welke de tegen woordige Kamer tot eene onvermijdelijke ontbinding dwingen. Gij hebt het eerst het houweel geslagen in het vermolmd gebouw, waarin het parlementairisme zich verschanst. De Keizer van China zal binnenkort trouwen. Tot viering van het feest is ongeveer 15 millioen gulden beschikbaar gesteld: een derde uit de kas des Keizers, de rest door het Rijk. Uit Hamburg wordt gemeld, dat een van de ki'oko- dillen, welke van een stoomschip in de Elbe ontsnapt zijn, gevangen is. Het moet een pracht-exemplaar wezen. Dezer dagen is bij dag aan een ouden heer te Parijs, Benoxt genaamd, terwijl hij eene wandeling deed, 300,000 fraixcs aan effecten, jnweelen, goud en zilvergeld uit eene met geweld opengebroken kast ontstolen. De onde man heeft dientengevolge het verstand verlox'en en heeft getracht zich om het leven te brengen door zijne woning in brand te steken. Men heeft hem nog even bijtijds kunnen redden. Hij was reeds geheel bewusteloos van den rook. Eene monsterbrug. Bij den Amerikaanschen Senaat en het Huis van Volksvertegenwoordigers is een ontwerp ingediend, strekkende om eene hangende brug voor spoorwegverkeer enz. te leggen over den Hudson- rivier, tusschen New-York en den noordelijken oever van de zijde van New-Jersey, naar de plannen van den heer Lindenthal, te Pittsburg. De brug zou 2860 voet lang wox'den, d. i. 1150 voet langer dan de.grootste bekende spanning, de spanningen van de brug over de Forth, elk van 1710 voet, en 1310 voet langer dan de bekende brug van Brooklyn. Zij zou hangen aan ijzeren torens van 500 voet op gemetselde hoofden, 25 voet boven hoog water, met grondslagen in de rots, en rusten op kabels van 4 voet doorsnede. De berekeningen der kosten verschillen van 16 tot 40 millioen dollars. Eene geheele familie geplunderd. Een geacht Antwerpsch koopman was met zijne vrouw en twee kinderen te Brussel het vuurwerk gaan zien, bij de dezer dagen geviex-de „nationale feesten". Terwijl zij opgetogen stonden te kijken, wilde de kleine jongen zijn zakdoek gebruiken, maar hij scheen dien vergeten te hebben. Zijne moeder wilde hem den haren reiken en bevond, dat niet alleen deze, maar ook hare beurs met 260 francs verdwenen was. Op hetzelfde oogenblik bevond de vader, dat men hem zijn gouden horloge met ketting van 300 francs ontroofd had en jammerde zijn dochtertje dat haar zilveren armband weg was! Gigon, een uurwerkmaker te Chaux-de-Fonds (Zwit serland), heeft een nieuw uurwerk uitgevonden, namelijk een kalendex*- en datum-uurwerk, hetwelk hij den naam „Memento" gegeven heeft. Het is zoo ingericht, dat, op uur en dag dat men het wil, een teeken te voorschijn komt, hetwelk den drager van het uurwerk eene afspraak of iets dergelijks herinnert. Daarvoor heeft men enkel een wijzer op het uur van den gewenschten dag te stellen. Wanneer nu de datumwijzer aan gezegd uur komt, dan verschijnt in een opening een teeken of een figuur die het uur herinnert. Deze uitvinding is ook op slingeruurwerken en regula teurs toepasselijk en zal weldra in den handel gebracht worden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 2