HELDERSCHE
MEI WEIIEFER COURANT.
en AtartentieMal voor Hollands Noorderkwartier.
1888. N° 112.
Jaargang46.
Zondag 16 September.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
BEKENDMAKING.
BEKENDMAKING.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.)
|Sfe*- t)e uitgever bericht, dat de prijs
der Heldersche en Nieuwedieper
Courant van af 1 October a. s. is gesteld:
Voor abonné's bniten de gemeente op 90 cent per kwartaal en
tinnen 10
Elke pagina zal, in plaats van drie, vier
kolommen druks beslaan; de advertentieprijs
bedraagt tien cent in plaats van vijftien cent
per regel.
p Nieuwe abonné's ontvangen de tot 1 Oct. a. s.
verschijnende nummers r/ratis.
De Burgemeester der gemeente Helder maakt bij deze aan de
daarbij belanghebbenden bekend, dat do voljaarspatenten over het
dienstjaar 1888/1889 aan de Secretarie der gemeente te bekomen
zijn van Maandag 17 September tot en met Dinsdag 25 September
1888, van des morgens 9 tot des namiddags 3 uren, den invallenden
Zondag uitgezoilderd.
Patenten, die niet worden afgehaald, worden, overeenkomstig
de wet, tegen betaling van 10 cents, door den Deurwaarder bezorgd.
De Burgemeester voornoemd,
C. A. BEUKENKAMP.
De Burgemeester der gemeente Helder brengt, ter voorkoming
van ongelukken, ter algemeene kennis, dat, volgens ontvangen
mededceling, door de Artillerie-Schutterij alhier schietoefeningen
zullen plaats hebben op 20, 21 en 22 September a. s., van 5 ure
's nammiddags tot het invallen der schemering.
Deze oefeningen znllen bestaan in het schieten met niet sprin
gende granaten, van Kaaphoofd naar een houten schijf op de plaat
Onrust.
De onveiligheid zal, gedurende den duur der schietoefeningen,
op de gebruikelijke wijze worden aangegeven, door het plaatsen
van een roode vlag op de batterij Kaaphoofd.
De vletterman Kenninck is weder, evenals voorheen, uitsluitend
belast met het weghalen van materieel en verschoten projectielen
van de plaat Onrust.
Helder, 14 September 1888.
De Burgemeester voornoemd,
C. A. BEUKENKAMP.
Met 1 October a. s. beginnen wij een
der nieuwste feuilletons van de talentvolle
schrijfster WILHELMINA HEIMBURG.
12)
T XI Y li A.
Naar het Noorsch van MARIE COLBAN.
Hier, op deze plek had hij gestaan en haar in haar
gezicht voor den gek gehouden! Wat had zij dien man gedaan,
dat hij het waagde haar zoo te plagen Zij had hem nooit
kwaad gedaannu wilde zij het wel, maar wat Zij kon hem
geen Narrifas noemen, en iets zóó onaangenaams en dat zóó'n pijn
deed bestond er niet. Daar op de bank lag zijn schetsboekdat
had hij vergeten. Daar had hij haar in geteekend hij had haar
goddank niet klaar gekregen Maar wat was dat Daar stond
zij en het vogeltje en ze waren heelemaal klaarEn datEn
datDaar ligt ze op den heuvel met „Caro" den hond tot
hoofdkussenEn daar staat ze met de handen in de zijde en
zingt
„Wij zeelui maken niet veel praats
En hier neen, dat is afschuwelijk, daar jaagt ze de ganzen
Zij herkende zich aan hare vlechten; geen van de ganzenmeisjes
droeg vlechten. Negenmaal had hij haar geteekend Negenmaal
En Thyra
Zij zocht het geheele boek na, blad voor blad, of hij Thyra
ook had geteekend, maar neen, zij was er geen enkelen keer;
alleen haar hield hij voor den gek. Wat zoude zij hem toch
terug kunnen doen Zy wenschte, dat zij met hem naar zee
kon roeien en hem verdrinken. Het zou zijn verdiende loon
zijn 1 Haar voor den gek houden, haar uitschelden voor Narrifas
en nog bovendien uitteekenen, haar tot een ganzenmeid maken
Zij had maar eens de ganzen gejaagd en dat hoefde hij niet te
teekenen, die gek, de ganzen waren niet van hem, en zy deed
ze geen kwaadhy deed ze kwaad met ze uit te teekenen, daar
bedankte zij voor! Ze wilde hem liefst in 't geheel niet meer
zien. Ze zeide immers, dat hy met de „Magdalena" mee zou
gaan. Hij zou het zeker doen, hij had immers hier niets meer
te maken als hij het deed had zy zijn afscheid niet noodig.
Maar hem zien als hij wegging, zou zy toch. Zij zou naar het
eiland roeiendaar kon ze het schip zien voorbygaanstond hij
op het dek, zooals ieder doet die voorbyzeilt, dan "kon zij hem
zien, zonder dat hij haar zag. Als hij nu maar niet weer buiten
.kwamWant hij liep altijd den godganschen dag rond,
maar haar zou hij niet te zien krijgenNegenmaal haar uit-
geteekendEn haar Narrifas-Malene te noemen Maar als
hij wegging, kwam hij eerst terug als ze allemaal oud waren,
zei Thyra. Als ze allemaal oud warenDat zou twee of
misschien vier jaar duren. Hoe zou ze het kunnen uithouden
twee of vier jaar te leven zonder hem te zien Ze hield het
niet uit, zij wilde het niet uithouden. En zij stampte op den
grond, met het kleine, ongeduldige voetje. Zij had zijn schets
boek nog in de hand en nu wendde zich hare woede daartegen
daarin had hij immers zyne slechtheid bewezen, en zy gooide
Amsterdainsclxe Kroniek.
13 September.
De strijd die ziel» uit de kern der Amsterdamsche burgerij
ontwikkeld heeft tegen toenemende en uiterst ergerlijke
onzedelijkheid op de openbare straat vooral op en in
den omtrek van het Damrak en de Warmoesstraat is
thans voor goed aangebonden. Zooals men weet, is deze
niet alleen voor de hoofdstad, maar voor het ganscheland
hoogst merkwaardige beweging begonnen met het uit
schrijven van een meeting over deze zaak. Op die samen
komst werd over de beste en ^doeltreffendste middelen tot
bestrijding van het kwaad van gedachten gewisseld, en
kwam men na een levendig debat tot de conclusie, dat
alleen een scherpe gemeente-verordening ter voorkoming
van den overlast tengevolge der px-ostitutie de gewenschte
verbetering zou kunnen aanbrengen. En om nu het
Gemeentebestuur en den Raad de noodzakelijkheid der
vaststelling van zulk een verordening onder het oog te
brengen, werden op verschillende plaatsen in de stad
adi'essen ter teekening gelegd. De aandrang moest niet
alleen van de bewoners der bovengenoemde buurten, maar
van de geheele b u r g e r ij, uit alle deelen der
stad, uitgaan. En van dat standpunt beschouwd, heeft de
beweging dan ook aanvankelijk veel succès. Niet minder
dan 24 adressen van dezen aard toch, van vier a v ij f-
duizend handteekeningen voorzien, zijn verleden week
door de Commissie, welke deze beweging op touw gezet
en tot dusver geleid beeft, bij den Gemeenteraad ingediend en
daar in handen van de Oommissie voor de strafverorde
ningen gesteld. De eerste stap op officieel terrein is dus
gedaan, en wij zullen er nu spoedig wel nader van hooren.
Intusschen een meeting bijeenroepen en adressen
ter teekening leggen, gaat betrekkelijk gemakkelijk genoeg.
Maar de vaststelling van zulk eeu verordening als in dit
geval, gevraagd wordt, dat is. een andere zaak. Er zijn
lieden die liet adres der viei'duizend eenvoudig een onge
rijmdheid, een reiken met de hand naar den hemel, noemen,
omdat er, naar zij zeggen, bij deze zaak zooveel tegen
strijdige belangen gemoeid zijn. Andei'en gaan niet zoovei',
maar beweren toch, dat een verordening als de bier bedoelde,
bet kwaad niet genoegzaam keei'en zou, en alleen ver
banning der prostitutie naar bepaalde wijken in een uithoek
der stad in dat geval doelti-effend zou werken. Nog
anderen willen de quaestie niet enkel uit zedelijk, maar
ook uit geestelijk oogpunt beschouwd hebben, enbetoogen
dat niet zoozeer de oi'de op straat dan wel het zieleheil
het verachtelijk op den grond. Daar kon het liggen en daar
mocht men het vinden. Ze zou dadelijk naar de „Magdalena"
roeien. Ze kon er haar krans afmaken en er den heelen dag
blijvenzij behoefde geen ontbijt en geen middageten ook. Als
ze maar niet was waar hy was, die gek, diepoëet
Het begon te waaien, maar ze was wel meer met storm op
zee geweest. Ze zou hem bewijzen, dat zij geen ganzenmeid was,
geen van die domme schepsels durfde in eeu storm op zee
te gaan. Ze keek naar de lucht, die langzamerhand donker was
geworden. De kleine had verstand van het weêr als een zeeman,
maar de onmiskenbare teekenen aan den hemel versterkten haar
slechts in haar voornemen om naar het schip te roeien. Hij durfde
misschien zelf met eens met de boot uitgaan, als het eeD beetje
hard waaidewie iemand voor den gek kan houden die hem
nooit het minste kwaad deed, kan niet anders dan een flauwerd
zijn. Ze hoopte maar, dat het een erge storm zou worden, en
als ze dan allen naar haar vroegen, en zagen dat haar boot weg
was, zouden zij begrijpen, dat zy op zee was. En dan zou hij
misschien bang worden, dat de boot zou omslaan en berouw
krygen over al het kwaad, dat hy haar gedaan had. Maar het
zou wel niet gebeuren, het stormde nooit, als men het juist eens
wilde, de wind was ook al zoo'n gek 1 Onder die beschouwingen
had zy de boot weer losgemaakt, maar ze had het onhandig
gedaan, of misschien was haar hand onvast geweesthet had
ten minste zoolang geduurd, dat de wind tijd had tot eene storm
aan te groeien, maar dat was juist heerlijk Hoera, nu ging
het er op los, adieu
„Wy 2eelui maken niet veel praats"
trilde het door de woeste lucht. En nu kon hij van de anderen
afscheid nemen en zeggen, dat zij weg was gegaan, om hem niet
te zien, zoo'n valschaard
Het is tijd om te ontbijten, maar in de eetkamer is nog niemand
dan Thyra en haar vader, die teekenen van ongeduld geeft.
Michaël is toch thuisgekomen en nu kon hij zich wel eens ver-
toonen. Thyra gaat naar de hoofdtrap om naar Magdalena te
kijken, maar blyft verbaasd staan nu ze Michaël beneden aan
zee ziet. Hij maakt met vreeselijke haast een boot los. Wat
wil hy op zee Er is duidelyk een van die najaarsstormen in
aantocht, die niet zyn om mee te spotten. Ze vliegt naar beneden,
om hem te waarschuwen. Maar de boot is al los en hy heeft
reeds een paar slagen gedaan. Op haar roepen antwoordt hij
haastig
Magdalene's boot is wegZe is allée'n op zee, zij is in
gevaar
Wacht, tot ik je volk mee kan geven roept Thyra angstig,
je bent niet gewend op zee te gaan
Stuur ze mij naEr is geen tyd te verliezen
En hy is weghy hoort haar roepen niet meer. Zyn boot
schommelt zoo erg, dat zy bijna op haar kant staat.
Thyra vliegt naar huis. Haar vader is er niet. Een van de
arbeiders heeft Magdalena een half uur geleden zien uitroeien, en
had er niet verder over nagedacht; zij ging zoo dikwijls alleen uit.
Zij was op zee, daar was geen twyfel aan. Niemand heeft
van tle... verstooi'sters dier orde drijfveer en doel der be
weging mag wezen. In één woordde Adres-Commissie
wordt van meer dan eene zijde bestreden met het bekende
„la critique est aisée, mais 1'art, c'est difficile!" Om nu
aan al die „dooddoeners" voor goed den pas af te snijden,
heeft zij, op verzoek van vele onderteekenaars der adressen,
zich aan 't werk gezet en zelf de „proeve eener verorde
ning ter voorkoming van den overlast tengevolge der
prostitutie" opgemaakt. Onder den titelWat wemchen
wij? is deze concept-verordening met memorie van toelich
ting voor het publiek verkrijgbaar gesteld. De Adres-
Coinmissie wil haar werk echter volstrekt niet beschouwd,
hebben als een model of handleiding voor den Gemeente-
raad, maar biedt het uitsluitend aan voor wat zij noemt
een bescheiden poging om hare bedoelingen te verduide
lijken en te bewijzen dat in de pi-actijk aan hare grieven
tegemoet te komen is. Een beknopt overzicht van dezen
merkwaardigen arbeid volge hier.
De opstellex's nemen als uitgangspuntart. 162 der reeds
bestaande politie-verordening, waarbij verboden wordt om
een huis van ontucht op te richten of te verplaatsen, in
dien van het voornemen tot oprichting of verplaatsing
daarvan aan den Bux-gemeester niet schriftelijk kennis is ge
geven. Deze bepaling maken zij dan ook tot Art. 1 hunner
verordening, ten einde te bewijzen, dat een vei'ordening,
die de prostitutie betreft, hier ter stede volstrekt geen
nieuwigheid is. De vrees dat een verordening, als door
hen wordt bedoeld, aan de prostitutie een zekeren schijn
van wettigheid zou gaan geven, is dus ongegrond.
In art. 2 wensclien zij voor te schrijven, dat de huizen
van ontucht niet door het hebben van bijzondere kentee-
kenen of door eenigerlei van den openbaren weg zichtbare
verlichting kenbaar mogen worden gemaakt. In huil toe
lichting hiervan zeggen zij o. a.„Het zou een struis-
vogeltaktiek zijn om, evenals dit in Londen geschiedt, die
huizen te willen verbei'gen of verbieden, en zich dan wijs
te maken dat ze er niet meer zijn. Hoe meer men het
kwaad verstopt, hoe gevaarlijker het werktalgemeen wordt
erkend, dat de clandestine prostitutie de ergerlijkste is.
Maar die huizen niet te willen verstoppen, is nog iets
anders dan er reclame voor te maken. Zooals gezegd
wie ze zoekt, zal ze toch wel vinden; voor hem is die
reclame, bestaande in roode gordijntjes, schitterende ver
lichting en wat niet al, dan ook niet bestemd. Deze dient
uitsluitend om de aandacht te ti'ekken van jongelieden,
„die den weg nog niet zoo precies kennen." En nu komt
haar zien thuiskomen, en haar boot is weg.
In hetzelfde oogenblik komt de vader. Hij wist dadelijk raad,
en een paar minuten daarna zit hij in een boot met twee sterke
roeiers. Geen woord, geen enkele uitroep was er over zijne
witte lippen gekomenhy wist slechts, dat zijn hartekind alleen
op zee was en er misschien blijven zou, evenals Frederik, zijn
andere hartekind.
Thyra loopt angstig aan zee heen en weêr. Dat roekelooze
kindZag zij dan het onweèr niet opkomen Maar zij, Thyra,
was ook buiten geweest en had het ook niet gezienzij hadden
beiden dezelfde reden om het niet te zien. Zy tuurt zich bijna
blind, maar er is geen boot te bespeuren, noch de zijne, noch de
hare. Waar zouden ze zijn op dit oogenblik? Hij zou er wel
komen, maar zij Hoe ligt slaat zulk een notedop van een
schuitje niet om. Leven en dood hangt af van de genade van
een rukwind. Daar vloog een zwarte raaf op 1 Was dat een
voorteeken De storm is nu zoo hevig, dat zij niet kan blijven
staan en op een steen moet gaan zitten. Nu regent het. Laat
het regenen. Men denkt niet aan nat worden als men siddert
voor het leven van hen die ons lief zijn. Haeen donderslag
en nog een, gevolgd door een blauwen bliksemstraal. Zy houdt
hare handen voor hare verblinde oogen. De donder rolt nu van
rots tot rots als had iedere berg een stem gekregen. De aDget
jaagt haar onder een rotsmuur, waar een soort van holte een
schuilplaats geelt. Hier zit zij weer op een steen en staart naar
buiten in het onweêr, haar rug tegen de rots, de kin op haar
knieën. Hare slapen kloppen, zij ademt met moeite. Eerst was
de zee wit, nu is zij zwart als roet. Zwart zyn ook hare gedachten.
Zij houdt haar hoofd tusschen beide handen en staart op de
zwarte zee.
„Als zy daar bleef, in de zwarte zee, dan had ik bem voor
„my alleen, dan had ik rust en 's winters zouden wy wonen
„aan het water, dat glinstert als goudJa, ja, aan het water,
dat glinstrert als goud, daar zou zij haar licht voor hem laten
schijnen. Daar zou zy al hare verborgen schatten voor hem
opgraven, het waren er veledaar, daar zou hy haar vergeten,
die in de zwarte zee lag.
En zy drukte haar gezicht in haar schoot; zy wilde de zwarte
zee niet zien waarin zij lag, die haar in den weg stond.
Op eens vloog zij verschrikt op. Vanwaar kwamen die
gedachten Zy was toch niet slecht. Hij daarboven, die alles weet,
wist ook, dat zy nooit slecht was geweestMaar had zy niet
dikwyls haat gevoeld tegen het kind, haar kind? Zij had nooit
begrepen hoe men slecht kan zijn, nu begreep zy het; want
weer kwam die vreeselijke gedachte. Zij wenschte wel niet, dat
Magdalena zou sterven, maar als ze sterven moest, was zij met
hem samen en dan zou het zoo stil en rustig zyn, geen gezang,
geen gedachten 1 Ha wat zei hy ook „Het was vooral den
„god in haar, dien hy liefhad 1" Die god was de zang 1 Ja,
nu wenschte zij, dat het kind en haar zang, en alles, daarbuiten
bleef in de zwarte zee
Maar weer schrikte zy van zich zelve, en nu was het ernst.
In haar nood en wanhoop staarde zy naar boven naar dedenne-
toppen, nog hooger, naar de bergen, hooger, naar de sneeuw-