HELDËRSCHE EN NIEUWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 1888. K° 115. Zondag 23 September. Jaargang 46. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.90. franco per post M 1.20. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. De uitgever bericht, dat de prijs der Heldersche en Nieuwedieper Courant van af 1 Oetober a. s. is gesteld: Voor atouné's lraiten fle lente nj 90 cent per kwartaal en Elke pagina zal, in plaats van drie, vier kolommen druks beslaan; de advertentieprijs bedraagt tien cent in plaats van vijftien cent per regel. Nieuwe abonné's ontvangen de tot 1 Oct. a. s. verschijnende nummers r/ratis. Kijkjes over 't wereldrond. Men moet wel, de wereldgebeurtenissen der laatste dagen en weken overziende, allereerst zijn aandacht vestigen op de faits et gestes van het Duitsche Keizershuis. Door allerlei dingen, uit het verleden zoowel als het heden, trekt het voortdurend in steeds toenemende mate de opmerk zaamheid. Als aandoenlijke stemmen uit het verleden klonken eenige ontboezemingen van den onvergetelijken Heldenkeizer Wilhelm I. Diens kleinzoon heeft op den doopdag van zijn jongsten zoon Oskar Karei Gustaaf Adolf ter herinnering aan zijn overleden grootvader enkele uiterste wilsbeschikkingen van dezen uit verschillende jaren open baar gemaakt. Zij ademen allen een streng religieusen geest, en daar bij het Duitsche volk staatkunde en gods dienst zeer nauw zijn saamgeweven, laat het zich zeerwel begrijpen, dat zijne bewonderaars als 't ware eenstemmig uitriepen: „Moet men zulk een Keizer niet telkens weder opnieuw lief krijgen en God danken, dat het Duitsche volk hem zoo lang behouden mocht?" Zijn kleinzoon, Keizer Wilhelm de tweede, die de regeering zoo geheel in den geest en naar het hart van zijn grootvader opvat, zal in het laatst dezer maand weer een keizerstocht ondernemen, die hem naar Wurtem- berg, Baden en Beijeren en verder naar Rome tot den Koning van Italië brengen zal. Denkelijk zal hij bij zijn bezoek Met 1 Oetober a. s. beginnen wij een 'der nieuwste feuilletons van de talentvolle schrijfster WILHELMINA HEIMBURG- 15) TH YR. A. Naar het Noorsch van MARIE COLBAN. Toen het kind zoo plotseling haar hulsel afwierp en als eene slanke, schuchtere, droomende jonge vrouw te voorschijn trad, toen zag het er donker uit in Tbyra. Zulk een wezen zou dus zijn vrouw worden Vergeleken by die Psyche was zij wel de oude juffrouw. Neen, het was niet waar! Niemand was zóó schoon, zóó begaafd als zij! En dan schreide zij zoo bitter. Want hierover kon zij schreien: zij had beloofd goed te zyn, en iederen dag was zij het minder. Verbitterd over dat duel met zich zelf, vervolgd door droomen, die zy niet droomen mocht, vermoeid van den strijd, vermoeid ook van de berusting, voelde zij zich als het paard in de ballade, dat gedoemd is nooit zijne bestem ming te bereiken. Maar er kwam hulp vnn den kant van waar zij die het minst verwacht had, van Magdalena zelve. Er was iets in dat kinder hart, dat haar zeide, dat Thyra een groot verdriet had en meer liefde moest ondervinden, dan alle andere menschen. Had Thyra in dien tijd van zielsangst de gelofte gedaan goed te zullen zijn voor het kind, het kind gaf toch de groote liefde, die liefde, die de ware uitdrukking weet te vinden, die liefde, die ons overwint en welke diepten er schuilden in dat jonge hart, zou Thyra nu eerst leeren. Magdalena wa3 oneindig veel meer, dan iemand ooit gedacht had, behalve hij misschien, die nu was heengegaan zij was het echte kind van de eenzaamheid, geniaal, hartstochte lijk en diep. Zy spraken nu dikwijls samen over het leven en zijn ernst, en niet meer als meesteres en leerling, en Thyra be merkte met smartelijke verbazing, dat Magdalena over alles haar eigen oordeel kreeg. Eens spraken zij over het geluk, en Thyra deed een bitteren uitval. Geluk was eene mythe, beweerde zij. Magdalena zag haar aan, met hare diepe, droomende oogen. Weet je, hoe ik mij het geluk voorstel, Thyra? zeide zij, en het vriendelijke gezicht glansde. Ik zal misschien oud worden, wel zestig jaar, maar als ik je vandaag of morgen of' misschien over zestig jaar een werkelijke, groote vreugde kon bereiden, dan zou ik tegen mijzelvc zeggen: „het is toch heerlijk, dat je dat voor haar hebt kunnen doenen dan zou ik zoo gelukkig zijn, zoo gelukkig, dat ik bijna zou moeten sterven van vreugde. En zij verborg haar gezichtje in Thyra's schoot, zij wilde haar niet laten zien, dat zy schreide. De woorden van het kind kwamen den geheelen dag niet uit Thyra's gedachten, zij hadden de ijskorst gesmolten, die zich om dat groote hart had gelegd. En toen zij 's avonds op haar stille kamer haar hoofd had neergelegd, toen fluisterde het in haar „Het is toch heerlijk, dat ge dat voor hem hebt kunnen doen Van dien dag af werd alles anders. Hare heilige smart bleef, want het hart laat zich niet veranderen, maar de bitterheid kwam nooit meer terug. Zoo ging het eerste jaar voorbij; het tweede bracht eene groote verandering. De dokter van het district, die een tjjd lang in het huis van den vorigen dokter had gewoond, bouwde eene ■woning voor zich zelf op een half uur afstands van de scheren, en was daar een welkome gast. •iiut Zuid-Duïtschland wel bemerken, dat hij ook hier de hu-ten stormenderhand veroverd heeft. In de laatste weken was er wederom geen gebrek aan hooge bezoekers in de Duitsche Rijkshoofdstad: de Koningen van Denemarken, van Zweden en van Griekenland kwamen daar den jongen Germaanschen imperator hunne opwachting maken. Den Dcenschen Koning werd door liet schenken van een regiment, en zijn Zweedschen collega door de toekenning van een hoogen rang bij de Duitsche Marine de noodige eer bewezen. Zweden lièeft tegenwoordig het minder benijdenswaardig voorrecht, zich te mogen verheugen in de bijzondere gunst van generaal Boulanger, die in stilte derwaarts gereisd is, om het volk voor Drankrijk te winnen. Verrassend was zoowel voor hem als voor de Fransclie Regeering de mede- deeling, welke Bismarck in een met hem in betrekking staand blad openbaar liet maken, dat Duitschland in eene eventuëele Boulanger-regeering in Frankrijk geen grooter gevaar zou zien dan in de tegenwoordige. Met andere woorden: de eene is ons precies even veel of even weinig waard als de andere. De tegenwoordige Fransche Regeering wakkert dan ook inderdaad evenzeer den Duitschen haat en de wraakgedachten uit alle macht aanen toen onlangs een woedende Franschman in het Duitsche gezantschaps gebouw te Parijs binnendrong en op een kanselarij-beambte schoot, enkel en alleen om eens een Duitscher naar de andere wereld te helpen, was de zaak maar niet eenvoudig uit de wereld te helpen, doordien de Franschen hem voor een krankzinnigen verklaarden, maar moest men zeggen: dat is een vrucht der voortdurende Fransche opstokerijen tegen de Duitschers. De verhouding van Duitschland èn met Italië èn met Oostenrijk wordt daarentegen hoe langer hoe vriendschap- pelijker. De Italiaansche minister Crispi heeft op de terugreis van Friedrichsruhe, waar hem door Von Bismarck een onderhoud was verleend, te Eger een samenkomst met den Oostenrijksch-Hongaarscheri kanselier Kalnoky gehad. Daarop is nu ook een samenkomst van Bismarck met Kal noky gevolgdde Oostenrijksche minister-president is sedert Dinsdagmiddag op Friedrichsruhe de gast van den Duitschen Rijkskanselier. Von Bismarck zelf, door zijn schoonzoon Von Rantzau vergezeld, wachtte hem aan het spoorweg Het was een interessant man, die nog jong kon genoemd worden, want hij was maar even veertig. Hoewel klein van ge stalte, zag iedereen tegen hem op. Zijne zwarte wenkbrauwen, kort gesneden haar, en strenge oogen maakten hem niet tot een schoon man, maar tot iets beters, tot een type, het type van den sterken mensch. Door zijn vroegtijdigen doop in de Styx van den plicht had hij nooit een gevoelsleven gekendhij had eenige jaren met vrucht gereisd, en zich daarna in zijn geboortestad neergezet, tot hij hier was gekomen, waar hem na lange, gevaarlijke zeereizen en een vermoeiende praktijk een moeielijk leven wachtte. Wat een rijk man als hij, die overal zou kunnen praktisecren waar hij wilde, eigenlijk in dien uithoek deed, begreep de reeder, die, zooals hij zelf zeide, een slimmertwas, eerst toen het nieuwe gebouw onder dak stond. Het was geen huis om te bewonen hij woonde in het huis, dat hy er gevonden had maar een groot en kostbaar laboratorium, waar vóór het jaar om was, dag en nacht gewerkt werd. Niemand had er den reeder iets van gezegd, maar hij had een sterk vermoeden, dat zijn buurman bezig was een van die wetenschappelijke problemen op te lossen, waarvan de oplossing de geheele maatschappij verandert, maar ook zooveel geld verslindt als cr zand in de zee is, en de zwy- gende arbeider wekte zeer zijne belangstelling. De familie van de scheren waren de aangenaamste buren, die hij zich wenschen kon, en vooral voelde hij zich van het eerste oogenblik af door Thyra aangetrokken. Er was zulk eene har monie tusschen haar schoonheid en haar geheele optreden, dat hij vergat hare trekken te ontleden hij wist nauwelijks welke kleur hare oogen hadden. Maar hij begreep haar niet dadelijk in haar stille wezen. Dat iedereen in hare nabijheid onwillekeurig zachter, minder ruw werd, zag hy. Maar was zij warm Was zij koud? Hij kon dat langen tijd niet uitvinden, en er waren dagen, dat het peinzen daarover hem verstrooide van zijn werk, iets wat vroeger nooit gebeurd was. Het eerste, dat hem op het rechte spoor bracht, was hare verhouding tot Magdalena, en de winter was nog niet voorbij hij kwam het jaar na Michaël's vertrek of hij gevoelde eene liefde voor Thyra, die eenigszins geleek op de liefde, die zij zelve gevoeld had wij zeggen met opzet „gevoeld had," want eene edele vrouw voelt altijd hare liefde voor een man, die niet de hare kan worden, als iets voor- bijgegaans, maar iets voorbijgegaans, dat altijd voortleeft, dat voor haar het tegenwoordige en de toekomst is. De dokter had reeds lang gaarne willen trouwen, maar slechts met haar, die hij boven alle anderen stelde, en tot nu toe had hij de vrouw nog niet gevonden, die hy voor zijn geheel lang leven de zijne zou willen noemenhij was bang zich met haar te vervelen. Misschien had hij in het buitenland begaafde vrouwen ontmoet, zooal niet bemind, die in hem het verlangen hadden opgewekt naar die ware zeldzame ontwikkelingmisschien ook ligt dat verlangen in den tijdgeest, en grijpt alle mannen van beteekenis aan, die in hun vrouw eene vriendin willen vinden in den diepsten zin van het woord, en dus niet langer willen proclameeren, dat de man geschapen is voor de groote daden, voor de heldenrollen op het levenstooneel, voor al het werk van den geest, en de vrouw, geboren lam, slechts voor het sentimenteele gedeelte. Thyra, die alles las wat er uitkwam, had natuurlijk ook veel over de vrouwenvraag gelezen, en vermaakte zich er mee op haar eigen bedaarde manier, die moderne ridders te hoor-en ijveren tegen de ingewortelde vooroordeelen, die tot wet zyn geworden. Een deugdzame huisvrouw moet een god in haar man zien, ook al heeft hij alle ondeugden, staat iD de Indische wet, zeide hij eens» Wy zyn gelukkig niet in Indië, maar bij ons ia iedere station op en geleidde hem naar zijn huis. Evenmin als tijdens Crispi's bezoek, ontbreekt het ook nu in de dag bladen aan gissingen omtrent het doel der bijeenkomst, zonder dat men natuurlijk in staat is het ware ook maar aan te duiden. Eigenaardig treft het, dat Von Schlöser, de Pruisische gezant bij het Vaticaan, juist ook in dezen tijd door Bismarck op Friedrichsruhe is ontboden. Wat daar wel verhandeld wordt??? In ieder geval worden deze bijeenkomsten door de bladen van alle partijen en elke richting als hoogst belangrijk beschouwd, want al komt ook niemand te weten wat de Ministers bespreken en be sluiten, bewijzen zij toch de nauwe aaneensluiting der drie verbonden mogendheden: Duitschland, Oostenrijk en Italië. In Rusland en Frankrijk had men gehoopt, dat de in de dagen van het Keizersbezoek te Petershof tusschen den Duitschen Keizer en den Russischen Czaar gelegde vriend schapsband een losmaking van de triple-alliantie tusschen Duitschland, Oostenrijk en Italië tengevolge zou hebben. Maar al zulke wenschen en verwachtingen dient men thans te laten varen. Het tegendeel van minzaam en hartelijk is in de jongste weken de verhouding tusschen Frankrijk en Italië. Laatst genoemd Rijk heeft zich door zijne ongelukkige ondernemingen aan de Roode Zee in groote moeilijkheden gewikkeld. Het houdt daar Massowah bezet en wil zijne troepen, ondanks herhaalde en gevoelige verliezen en nederlagen, eershalve niet terugtrekken. In dien staat van zaken is Frankrijk nu ijverig in de weer geweest om de moeilijkheden voor de Italianen te vermeerderen, en naar aanleiding daarvan hebben de Fransche en de Italiaansche Regeeringen elkander tamelijk onvriendelijke depêches gezonden. Maar de Italianen laten zich tegenwoordig niet meer zoo heel gemakkelijk bang maken, want zij weten dat zij, in geval zij door de Franschen aangevallen mochten worden, in den strijd niet alleen zouden staan. Bij de groote vlootmanoeuvres, die onlangs door de Fransche oorlogsschepen werden uitgevoerd, was dan ook aan de operatiën een plan ten grondslag gelegd, waarbij verondersteld werd, dat.... Italië de te bevechten vijand was. Dit is de „onderstelling", dunkt ons, toch wel wat ver gedreven, althans zóó ver, dat zij der waarheid zeer nabij komt. man bang, dat zyn vrouw meer zal weten dan hij. Dat schijnt hem een belachelijke toestand. Is hy dom, hij is toch een man, en als zoodanig natuurlijk haar meerdere. Als niemand hem bewondert, dan heeft hij toch nog altyd zyn vrouw daarvoor. Thyra lachte, maar kwam toch eigenlyk nooit met haar eigen oordeel over die dingen voor den dag. Hoewel met alle hoe danigheden toegerust om de eerste te zyn op dien nieuwen weg, blijft zy toch den ouden bewandelen, en zoo wonderlijk is de liefde van een man, dat hij misschien daarom juist zoo onzinnig verliefd werd op haar. Dat zij verstandig en begaafd was deed hem zeer aangenaam aan, maar nog liever was het hem, dat zij nooit haar best deed hare meerderheid te toonenwat hem zoo geheel betooverde was hare bevalligheid, hare goedheid, en die oude hoedanigheden moet de nieuwe vrouw behouden, zal er tusschen man en vrouw een hoogere, schoonere verhouding nog bestaan, dan tusschen twee trouwe vrienden. Ja, zij was wel een vrouw voor hem, maar hij was verstandig, en hij was zich zijne liefde niet bewust voordat hij ook wist, dat zij nooit zou trouwen. Hij had haar niet het hof gemaakt, geen blauwtje geloopen, hij was geen ongelukkige versmade, maar eens op een dag had Thyra lachend gezegd, dat het nu eindelijk de gulden tijd voor de oude juffrouwen was. Vroeger bijna uitgelachen, op zijn hoogst beklaagd, konden zy nu het hoofd ophoudenzij had een zwak voor dien stand en zou er naar trachten de vaan der oude juffrouwen hoog te dragen. Er was iets in haar toon, dat hem zeide, dat zij in ernst washij ver moedde, dat zij zoo sprak, wel wetende tegen wien zij sprakzij had blijkbaar meer aanbidders gehad dan haar aangenaam was en wenschte geen nieuwen meerals zy gelukkig kon zyn in haar eenzaam bestaan, zou hij haar navolgen. Vóór alles, geen gejammer Toch behoorde hy geenszins tot degenen, die zichzelf tot hun wereld maken, tot de moderne egoïsten, die van de levensreis zeggenMen maakt haar gemakkelijker alléén, kinderen geven maar zorgen. En even zoo min als Thyra behoorde hij tot die gemakkelijke naturen, wie het slechts te doen is om gelukkig te zijn, hoe dan ook. Iemand's arm wordt afgezet. Bitter gejammer. Het volgende jaar heeft hij uitgevonden, dat de overgebleven arm dezelfde diensten doet als vroeger de twee. Een vrouw heeft haar man verloren. Zy dwaalt rond als Rachel, die niet getroost wilde worden, en hot jaar daarop trouwt zij weer, al staat de man haar maar half aan. Het geluk is geen mythe het bestaat, maar het bestond niet voor die twee moedige menschen geen van beiden wilde het met het geluk op een accoord gooien, wilde het onder de waarde, maar evenmin wilden zij de gedachte aan een verknoeid leven met zich in het graf nemenhet zal niet verknoeid worden die gelofte hebben zij gedaan en zij zullen haar houden. Er was tusschen Thyra en den dokter nooit veel over vriendschap gesproken. Het woord was misschien nooit genoemd, maar de zaak was er. Hij las in dien in zichzelf ge- kcerden blik als in een boek; hij had hem nooit iets vertrouwd maar misschien had eene uiting van den vader over Michael's dubbele liefde en plotseling vertrek hem op het spoor gebracht; en als hij die twee te zamen zag, zij, die zich geofferd had, altyd wakend over de andere, altijd dc toekomst voorbereidend van haar die had overwonnen, dan kreeg hij eerbied voor haar. Het was de moeite waard, een rol te spelen in dat leven, al was het slechts een ondergeschikte rol. Dat zy veel van hem hield, zag en voelde hij en dat moest hem genoeg zijn. Den minnaar, hem die begeerde, wist hy te vernietigen, dat weinigje smart rekende hy niet. Als hy eene jonge moeder met haar kind zag»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 1