meende, «Int :tl had niemand beklaagde don diefstal zien
plegen, de aanwijzingen zóó sterk in het nadeel van bekl.
waren, dat het wettig en overtuigend bewijs geacht kon
worden geleverd te zijn.
Z.E.A. vorderde 8 maanden gevangenisstraf. Uitspraak
over 8 dagen. (N. Rott. Crt.)
Naar „De Tijd" meldt, worden door „bevoegde"
personen in ons vaderland maatregelen beraamd tot eene
beweging in het belang van het herstel der wereldlijke
macht, van den Paus.
Den 11 October a. s. zal te Hoorn, vanwege de
Hoornselie Harddraverij-Vereenïging, eene wedren gehouden
worden van paarden, voor tweewielige rijtuigen gespannen,
om een prijs van f 200 en eene premie van f 100. Tevens
zal dan 's avonds een vuurwerk worden afgestoken.
Aangezien gebleken is, dat de in dit jaar noodige
paarden voor de veld-artillerie niet uit de inlandsche paarden
verkregen kunnen worden, heeft de Minister van Oorlog
bevelen gegeven om het ontbrekende aantal in Duitschland
aan te koopen.
Onder de honden, in het Honden-asyl te 's Hage
gebracht, wegens overtreding der muilkorvenwet, is, wel
licht tengevolge van de beperkte ruimte, hondsdolheid
geconstateerd, zoodat al de honden, ten getale van ruim
80, zijn afgemaakt moeten worden.
Jl. Maandag is Jeanne Lorette, na eene straftijd van
3 jaren, uit de gevangenis te Arnhem ontslagen. Door
een bewaarster werd zij, als vreemdelinge zonder middelen
van bestaan, naar de grenzen van België geleid en aldaar
door hare familie afgehaald.
Sarah Bernhardt zal Maandag a. s. te 's Hage aan
komen. In het Hotel du Vieux Doelen zijn verscheidene
kamers besproken voor liaar en baar gevolg, samengesteld
uit 3 secretarissen, 4 bedienden en Sarah's jongen tijger,
die haar sedert hare laatste reis in Amerika niet meer
verlaat. De bagage der diva bestaat uit 60 koffers.
Bij den Gemeenteraad van Amsterdam is jl. Woens
dag een adres ingekomen, houdende verzoek tot medewerking
voor het zoo spoedig mogelijk tot stand brengen der uit
breiding van het tramwegnet binnen de gemeente en hare
verbinding door tramwegen met de buitengemeenten. Bij
het adres zijn 114 lijsten gevoegd, die te zamen 20,571
handteekeningen bevatten van personen die liet adres onder
steunen. Het adres is in handen gesteld van B. en W.,
met uitnoodiging om zoo spoedig mogelijk een voorstel in
te dienen.
Bij den Raad zijn mede ingekomen twee-en-twintig
adressen, ter ondersteuning van het door bewoners van
eenige straten in bet centrum der stad ingediend verzoek,
om de prostitutie in de hoofdstad aan verordeningen te
onderwerpen.
Te Groningen bestaat het plan een nieuwe veemarkt
te maken en de daarvoor noodige som van bijna f 200,000
door een leening te dekken. Thans circuleert te Groningen
een adres om den Raad uit te noodigen, voor dit doel geen
gelden toe te staan. In dit adres wordt gezegd, dat er nog
nooit klachten over de oude veemarkt zijn ingekomen en
dat een nieuwe veemarkt totaal onnoodig is.
„'t Is," zeggen adressanten, „hier niet een veemarkt als
die te Leeuwardener is geen sprake van dat de' veehouders
zouden klagen over de plaats en de gelegenheid waar zo
hun vee ter verkoop kunnen aanbieden, en al was de
kleuren beschenen.
Altred en Elsa hadden het zoo goed samen. Zij stonden zoo
stil, arm in arm by elkaar, eeD weinig terzijde op het dek. Eens
had zy gefluisterd: „Welk een licht! Het geeft mij een voorge
voel van het eeuwige licht." En een andermaal„Ziet ge, Alfred,
ik moet steeds aan die schoone woorden denken God is licht,
en in Hem is geen duisternis. Ik zag zooveel duisternis en
ellende op weg hierheen, dat mijn borst er door beklemd werd
maar hier is alles zoo licht, zoo heerlijk! O, Alfred, wat heb ik
u lief, wat ben ik gelukkig."
Hij drukte haar arm dichter tegen zich aan.
„Wanneer men tusschen vele duizenden menschen staat,
voelt men zich eenzaam als in een woestijn. Dan komt de zeker
heid van de liefde van één enkele ons als een troost voor. Het
is mij alsof gy en ik alleen op de gansche wereld zijn."
Het liefst zouden zij daar nog lang gebleven zijn, maar de
tijd ging voorbij. Zij moesten aan teruggaan denken. Zij dankten
den kapitein en gingen weer aan wal. Zwijgend liepen zij de
kade langs. De menschenmassa begon weer in beweging te
komen, allen in ééne richting. Men ging snel in het begin. Er
was plaats genoeg.
Langzaam verminderde die snelheid, men begon zijn buurman
meer van nabij te zien. Na eenige oogenblikken kon men slechts
nu en dan een schrede doen. De stemming bleef genoegelijk.
Het regende vroolijke opmerkingen links en rechts tot onbekende
buren, die aan alle zijden tegen elkaar gedrukt werdentoen
volgde wat meer gedrang. De hoeden geraakten op zeven haren,
en men kon de armen niet omhoog brengen om ze recht te
zetten. Men hoorde geschreeuw achter zich in de verte.
Het was de menschenmassa, die van de daken naar beneden
klom.
„Pof! Wat was dat? Wat was dat?"
„Zaagt gy het
„Wat is dat daar voor een beweging?"
Men pakt zich dichter op elkaar.
„Wat was dat? Weet gij het?"
„Och, het is maar een jongen, die van een dak valt."
„Is hy dood
„Dood? Dat is ook een vraag! Vijf verdiepingen
„Er is menig maaltje eten opgebrand van avond
„Nu, wat zou dat? Ge zult toch den vuurwerkmaker zijn
brood niet misgunnen, oudje."
„Op zy, wij moeten vooruitwij zijn flinke jongens, vroolijke
zeelui. Uit den weg, zeg ik! Wij moeten vooruit!"
Maar men kwam niet meer vooruit. Wat beteekent dat? Hoe
komt dat Men vordert geen duimbreed. Men staat stil. Nu ja,
men moet wat geduld hebben en wachten.
Ja, als dat maar ging.
Het ging, de eerste tien minuten. Toen kwam een moeilijk
kwartier, een onverdragelyk half uur, zwijgend doorgebracht met
een gevoel van te zullen stikken. Toen begonnen jammer
klachten en tranen, snikken en zuchten, verbittering en smeek
beden om niet zoo verschrikkelijk te dringen, het geschrei
van kinderen, het vloeken van volwassenen, het geschater der
lichtzinnigen, en dicht opééngepakt de onafzienbare zwarte men
schenmassa vóór, achter, aan alle zijden! Men stond onbeweeglijk
op de plek. Het werd erger en erger, verstikkender, verschrikke
lijker. De paniek, de wilde, die niets ontziet, en niet te regeeren
is, de paniek der waanzinnigen is nabij
„Hoe gaat het, Elsa? Hoe hebt ge 't?"
Zij glimlachte mat. „Ach, ik denk aan mama, arme mamal"
Dat sneed hem door de ziel.
«Ik kan u wel dragen, liefste," zeide bij.
plaats ook al niet zoo als ze wellicht zouden kunnen wen-
sclien, dan ook nog zouden ze geen verandering vragen,
omdat ze hun vee goedkoop op de markt kunnen hebben,
dat bij het maken van een nieuwe veemarkt inet steegeld
niet meer het geval zou zijn.
„Rekwestranten durven beweren, dat de hoeveelheid vee,
die hier gewoonlijk aan de markt komt, zeker met de helft
zou verminderen, indien de veehouders steegeld moesten
betalen."
Uit de vestingbegrooting, voor 1889 ingediend, blijkt,
dat ook de tegenwoordige Minister van Oorlog voor de
verdere voltooiing van het vestingstelsel zich voorshands
alleen wenscht te bepalen tot het doen maken van zoo
danige werken, als in elk c/eval voor de verdediging van
nut zullen kunnen zijn.
Dientengevolge zijn de bij dit wetsontwerp aangevraagde
gelden clan ook voor verreweg het grootste gedeelte bestemd
voor de stelling van Amsterdam, tot het voltooien in de
eerste plaats van zandophoogingen op de verschillende
plaatsen waar later forten of batterijen zullen moeten
worden gebouwd.
Met de inmiddels verder in te richten middelen ter
inundatie zal toch, langs dien weg, zoo spoedig als de
financiëele toestand des lands zulks slechts zal gecloogen,
een geheel worden verkregen, waarvan desvereischt voor
de verdediging van de hoofdstad met vrucht zal kunnen
worden partij getrokken.
Mede is op deze begrooting een post gebracht voor eene
verbetering van eenige inundatiemiddelen in de nieuwe
Hollaudsclie waterlinie.
Verder zijn voor de stelling van Helder, van de
monden der Maas en van het Haringvliet en die van 't
Hollandsche diep en het Volkerak de benoodigde gelden
uitgetrokken voor het maken van opstellingen voor afstand
meting ten behoeve van de kustbatterijen ter plaatse.
De kwelkade achter de sluis in den Zuider-Lingedijk
zal zeer waarschijnlijk nog vóór het einde van dit jaar
kunnen zijn opgeruimd.
Met een thans aangevraagd bedrag zullen alle stellingen
en liniën behalve die van Amsterdam telegrafisch
verbonden zijn en daarbij tevens in die stellingen en
liniën de telegraaf- en teleplioonverbindingen op doeltreffende
en spoedige wijze volledig tot stand gebracht kunnen worden.
Een zeker bedi-ag wensclit de Minister te besteden voor
de verdere aanschaffing van draagbaar spoorwegmateriëel,
zoo ten dienste van de artillerie als van de genie.
De commissie, die zich te Amsterdam gevormd heeft
met het doel om den talentvollen tooneelspeler P. A.
Morin bij zijn vijftigjarig jubileum op 24 October a. s.
te huldigen, en daartoe de medewerking verzocht der
Amsterdamsche tooneelvrienden, bestaat uit de heeren:
prof. dr. J. A. Alberdingk Thijm, rar. N. A. Calisch,
Gerarcl H. Elias, H. Gompertz, W. A. Van der Mandele,
J. Van Sclievichaven, rector van het A. S. C., prof. dr.
B. J. Stokvis, M. J. Waller, A. C. Wertheim en A. Ising Jr.
In de jl. Woensdag te Rotterdam gehouden huis
houdelijke vergadering der Nederlandsche Vereeniging tot
afschaffing van sterken drank, werd het jaarverslag uit
gebracht, waarvan de slotsom was dat, al zijn de verkregen
resultaten nog geenszins schitterend te noemen, men met
moed en volharding moet blijven volhouden, daar ten laatste
de vijand zich toch zal moeten gewonnen geven.
Uit het Verslag van den Penningmeester bleek, dat de
ontvangsten op ultimo December 1887 bedroegen f 4458.80,
„O neen, neensmeekte zij.
Hij beproefde haar op te lichten maar het was hem onmogelijk
de armen om haar heen te slaan.
Ach, wat baatte hem nu de reuzenkracht, die hij in elke spier
voelde
Zij legde moede het hoofd op zijn schouderzij was een weinig
achter hem gedrongen. Hij vreesde dat zij bewusteloos zou
worden. „Elsa", sprak hij, langzaam en duidelijk maar zéér
zacht„ik kan vooruitdringen als ik mij maar eerst een weinig
naar links omkecren kan ik heb er kracht genoeg voor. Ik
zal probeeren de armen achteruit te brengen. Kunt gij dan
mijne hand vatten? Niet loslaten, hoort ge!en dicht achter mij
blijven
„Ja, ik dank u," antwoordde zij fluisterend.
Zij hadden zacht gesprokenmaar één had het gehoord, een
meisje met een brutaal gelaat, maar waar nu toch doodsangst op
te lezen stond. Op hetzelfde oogenblik dat Elsa Alfreds arm
losliet om achter hem te komen drong zij tusschen hen in en
vatte zijn hand. Hij schoof zijwaarts voort in den stroom
krachtig, zacht en voorzichtig drong hij voort terwijl achter
hem het slachtoffer van die afschuwelijke list sprakeloos neer
zonk.
En de ledige ruimte werd onmiddellijk aangevuld.
„Liefste, houd mij goed vast," zeide hij. „Het gaat goed, ik
geloof dat het ons gelukken zal."
Zy gleden nog eenige schreden zijwaarts voort.
Hij wendde het hoofd een weinig om. „Nog maar een paar
minuten lieveling, houd goeden moed. En gy zult het zien, wij
zijn gered."
Geen antwoord! Zij schoven voort en langzamerhand ging
het gemakkelijker. Zoonu waren zij uit het gedraDg. En hij
wendde zich om.... Maar Elsa, waar was Elsa?
Daar sprong iemand achter hem weg, maar dat was Elsa niet.
Toch was dat dezelfde, die hij bij de hand gehouden had.
Hy riep luidkeels haar naamHij jammerde en schreeuwde.
Hij beproefde zich in de menschenmassa terug te dringen.
Maar dat was onmogelijk.
Men had paardengetrappel gehoord. Een vermoeden was er,
schier onhoorbaar, gefluisterd: Cavalerie!
Het was één enkel, zacht gefluisterd woord, maar het groeide
met ontzettende snelheid aan.
Het vloog rond, als een giftige draak, verschrikking ademend,
dood verspreidend.
De paniek was gekomen.
Men stond niet meer stil, men schreeuwde, huilde, trappelde,
en voort ging het, als wilde ziedende golven over bergen geval
lenen, op en neêr in razende vaart. De sterkste overwint! Sauve
qui peut. Hy beproefde tegen den stroom in te werken als een
woedende reus 1 Te vergeefs 1 Hij werd medegesleept tot waar
plaats genoeg was om adem te halen.
Adem balen Ja, dat deed hij werkelijk. Hij zag hoe lang
zamerhand de massa zich verspreidde, hoe er ruimte kwam. Hij
zag waar de politie en de geneesheeren hun werk begonnen.
Toen ging hij rond en zocht.
En zoo vond hij een vertrapt, vernield hoedje, dat hij kende,
en daar, iets verder... Neen, zij zou niet op de lijst der veron
gelukten in de courant voorkomen.
Hij nam haar lichaam in zijne armen, die sterke armen, die
haar toch niet hadden kunnen beschermen. Hij droeg haar naar
zijn huis en legde haar op zijn bed. Zy was nu de zijne.
En hy zat naast haar tot het dag begon te worden.
En den geheelen nacht door hoorde men van de straat dat
doffe, eentonige: trap, trap, trap!
niet. inbegrip van een batig saldo over 1886 van f 1801.90.
De uitgaven beliepen f 3840.50, zoodat er een batig slot
was van f 618.30. Daartegenover staat echter nog eene
schuld van f 2675.20 aan den drukker van „De Volks
vriend" en kleine geschriften.
l)e Voorzitter drong er bij de leden op aan, mede te
werken tot verbetering van den ffnanciëelen toestand der
Vereeniging.
In de plaats van den heer Van der Lith, die als Penning
meester wenschte af te treden, werd benoemd dr. II. Fabius.
Aan de orde kwam alsnu een voorstel van de afdeeling
Arnhem, oin aan den werkkring der Vereeniging die uit
breiding te geven, dat daarin nevens afschaffers van sterken
drank plaats zij voor geheel-onthouders en matigheids-
vrienden, om gezamenlijk, en dat uitsluitend op maat
schappelijk en wetgevend gebied, betere toestanden in het
aanzijn te roepen.
Hierover werden langdurige debatten gevoerd. Nadat
echter door den Voorzitter er op gewezen was, dat art. 21
van het algemeen reglement reeds in beginsel behelst wat
Arnhem wil, trok Arnhem zijn voorstel in, waarhij de
Voorzitter mededeelde, dat liet Hoofdbestuur, overeenkomstig
bedoeld art. 21, met de besturen der andere Bonden in
overleg zal ti-eden.
Inmiddels had de verkiezing van leden van het Hoofd
bestuur plaats gehad. Gekozen werden de heeren dr. H.
Fabius, H. M. Berns (Arnhem) en dr. J. C. Burkens
(Rotterdam). Tot lid in de commissie van redactie voor
de kleine geschriften en den almanak werd benoemd de
heer dr. H. P. Berlage.
Een voorstel van Rotterdam, om bij de Hooge Regeering
aan te dringen op vernietiging of wijziging van art. 3,
al. 6, 2de gedeelte der drankwet werd aangenomen.
Leeuwarden had twee vraagpunten ingezonden. Het
eerste luidde: Op welke wijze kunnen de beginselen der
afschaffing met goed gevolg bij het openbaar onderwijs
worden toegepast?
Op voorstel van Amsterdam werd besloten een schrijven
te richten aan de Onderwijzers-genootschappen, met de vraag,
wat naar hunne meening gedaan kan worden om het beginsel
der Vereeniging op de lagere school ingang te doen vinden.
Aan de onderwijzers, leden der Vereeniging, zal het verzoek
worden gericht een ontwerp op te maken van een school
boekje en in het algemeen de algemeene vergadering te
dienen van advies. Drie der ter vergadering aanwezige
onderwijzers aanvaardden dadelijk dit mandaat.
De tweede vraag luidde: Wat kan door de Vereeniging
worden gedaan om de heersckende dwaalbegrippen te be
strijden ten aanzien van sterken drankverkoop in de kazerne-
cantines
Omtrent deze werd besloten, het Hoofdbestuur machtiging
te verleenen zich tot den Minister van Oorlog te wenden
in deze zaak en, in overleg met andere corporatiën, daartoe
audiëntie aan te vragen.
Nog werd aangenomen een voorstel van Amerongen,
waarbij het Hoofdbestuur werd opgedragen de noodige
stappen bij de Regeering te doen tot algeheele opheffing
van de jeneverbranderijen en tapperijen (voor zooveel den
verkoop van den drank betreft).
Nadat voorts nog door den heer Jules Robyns, Penning
meester van deFranscheMatigheidsgenootschappen, enz. enkele
mededeelingen waren gedaan, werd de vergadering gesloten.
De commissie, die dit jaar belast is geweest met het
afnemen van het eind-examen afdeeling B der Rijksland
bouwschool, heeft haar verslag in de „Staatscourant"' van
25 dezer openbaar gemaakt. Zij noemt den uitslag van
het examen over het geheel niet ongunstig, zelfs beter dan
dien van de meeste vorige jaren. Veertien candidaten,
allen leerlingen der Rijkslandbouwschool, die de afdeeling B
doorloopen hadden, meldden zich aan en namen, behalve
één die zich na het schriftelijk examen terugtrok, aan het
examen tot het einde toe deel. Aan tien van dezen kon
liet diploma, bedoeld in art. 57 der wet van 2 Mei 1863
(Staatsblad No. 50) worden uitgereikt, namelijk aan: I. G. J.
Van den Bosch, van Wilhelminadorp; G. De Chalmot, van
Zwolle; E. A. G. J. Van Delden, van Martapoera; F. L.
Klein, van Middelburg; Th. Hart de Ruijter, van Utrecht;
A. Th. L. Salverda, van 's Gravenliage; M. J. L. Schram,
van Sliedrecht; I. P. Tetterode, van Amsterdam; W. C.
Thieme, van Soerabaja; I. Th. Westermau, van Batavia
(alphabetisch gerangschikt).
Evenals ten vorigen jare moet de commissie klagen over
de gebrekkige kennis van het Nederlandsch, bij sommige
candidaten waargenomen. Taal en stijl toch lieten bij het
schriftelijk werk veel te wenschen over. Zelfs het schrift
was bij enkelen zoo goed als onleesbaar.
In liet verslag van liet vorige jaar werd de opmerking
gemaakt, dat de kennis der voorbereidende vakken bij ver
scheidene candidaten te wenschen overliet. Te dezen
opzichte was eenige verbetering merkbaar.
Dat door verschillende candidaten een voortreffelijk en
vruchtbaar gebruik gemaakt was van de gelegenheid, door
de musea, den proeftuin, de proefvelden, de boerderij met
omgeving ènz. aangeboden om in de practisclie vakken
tehuis te geraken, is der commissie herhaaldelijk gebleken.
Deze ervaring, in verband met hare overtuiging, dat het
demonstratief naast het wenschappelijk onderwijs van eene
inrichting als de Rijks-Landbouwschool bij uitnemendheid
op zijne plaats is, gaf den examinator in de kennis der
zuivelbereiding aanleiding tot liet uitspreken van den
wenscli, dat de praktische hulpmiddelen voor het onderwijs
in dit vak zoowel als in de andere vakken in ruimer mate
aanwezig mochten zijn dan thans nog het geval is. Men
leide hieruit evenwel niet af dat hij een ongunstig oordeel
over de kennis der examinandi in de zuivelbereiding enz.
velde. Integendeel, hij vond deze over het geheel zeer
voldoende. Daarmede was hij echter nog niet tevreden.
Zijns inziens moet in dit en andere vakken de kennis zoo
deugdelijk mogelijk zijn, omdat aan de Rijkslandbouwschool
de mannen moeten worden opgeleid die het kader van
vooruitgang op het gebied van den practischen landbouw
vormen. En om de bereiking van dit doel mogelijk te
maken mag geen enkel hulpmiddel ontbreken.
Uit Finsterwolde (Oldambt) zullen de onderwijzeres
mej. Ten Berge en de ouderwijzer Kracht naar Transvaal
vertrekken. Dit voorjaar vertrok de heer Dijksterhuis,
onderwijzer, van daar naar Zuid-Afrika en is daar goed
aangeland.
De officier van justitie te Zierikzee verzoekt opsporing
van Maartje Ree, vroeger dienstbode bij dr. De Wilde
te Dreischor in Zeeland, die verdacht wordt voor een
waarde van f 22,714 aan effecten te hebben ontvreemd.