Men schrijft ons van Texel, dd. 5 dezer: „Bij den heer Keijser, op de Hal alhier, heeft zich bij twee varkens besmettelijke vlekziekte voorgedaan. Op last van den district-veearts zijn de bij de wet voorge schreven ontsmettingsmiddelen toegepast." 't Is bijna vier jaar geleden, zegt het „Hld.", dat Sarah Bernhardt te Amsterdam 't laatst optrad. Zij speelde 10 en 12 October 1884 in den Parkschouwburg „Lady Macbeth" en voldeed in die rol niet. Nu is zij tot ons teruggekeerd, om „La Tosca", ,/La Dame aux Camelias" en ,/Adrienne Lecouvreur" te spelen. Met ,/La Tosca" is zij gisterenavond voor een volle zaal in het Grand-Théatre begonnen. Te half vijf kwam zij met haar gezelschap van Luik aan, te 8£ uur was zij op de planken. Door de te lange pauzeeringen duurde de voorstelling tot na middernacht. Hedenmorgen reist zij per eersten trein weder naar Luik, om daar hedenavond weer te spelen. Zondagmorgen van Luik naar Am sterdam om des avonds op te treden. Dat is vermoeiende arbeid, zelfs voor een kunstenares, die het reizen zoo gewoon is als Sarah Bernhardt. We behoeven niet te zeggen welk stuk „La Tosca" is en hoe talentvol een tooneel- speelster Sarah Bernhardt. Het idyllische eerste bedrijf werd verrukkelijk weergegeven in het tweede de zielstoestand als jaloersche flauwtjes geschetst. In de drie volgende be drijven waren momenten van hooge, tragi sche kunst in een geheel dat uitgewerkter had kunnen zijn, en, naar de critiek der Parijsche bladen te oordeelen, bij de eerste opvoeringen aldaar ook geweest is. In de stem, het uiterlijk en de snelle ont wikkeling der vele schakeeringen, meenden we de sporen te zien van vermoeidheid. Dat neemt niet weg dat Sarah Bernhardt een groote actrice is. Het publiek riep haar na de bekende dramatische tooneelen telken reize driemalen terug en ruikers wer den haar vereerd. Amsterdamsche straatmanieren. Een jongen van 13 jaren stak jl. Woensdag in de 2de Spaarndammerstraat met een bran dende lucifer het haar van een vrouw in brand. Hij werd gearresteerd. Jl. Maandag werd ten kantore van den notaris Bongaerts, te Roermond, de erfenis verdeeld van een landbouwer, die zonder testament was overleden. Yan veel zijden, uit Limburg, België, Pruisen, en zelfs uit Amerika, waren de erfgenamen opgekomen. De St. Jansstraat stond tot aan de Swal- merstraat vol van rechthebbenden, die, ieder op zijn beurt, teu kantore moesten verschijnen. De verkoop der landerijen had f 7134 opgebracht. Na aftrek der onkosten, moest deze som onder 252 neven en achterneven verdeeld worden. De naaste erfgenamen bekwamen f 214; achtereenvolgens werden de sommen kleiner en kleiner, tot f. 2.30, waarvan eenigen dat be drag nog moesten verdeelen. Deze laatsten bekwamen... 38£ cent. (Maas- en Roerb.) Te Marrum (Friesland) is de heer O., lid van den Gemeenteraad, wegens de duis ternis in de vaart geraakt. Op zijn hulp geschrei kwam men spoedig toeschieten, doch toen men hem uit het water haalde bleken de levensgeesten reeds geweken. Enkele dagen geleden verscheen in een der Nederlandsche dagbladen de volgende advertentie „Huwelijk. Een jonge wees (Fransche), 20 jaar (met een klein lichaamsgebrek), Protestant, met een vermogen van 250,000 gulden, wenscht te huwen met een net per soon, met of zonder fortuin. Brieven, onder lett. M. 18 N., poste restante, Parijs. (Slechts op onderteekende brieven wordt geant woord)." Men kan begrijpen, dat zulk een dame voor vele jongelieden een begeerlijk voorwerp is; geen wonder derhalve, dat velen zich beijverden te dingen naar de hand der onbe kende, maar in ieder geval rijke schoone. Op die brieven kwamen eenige gelijkluidende antwoorden in, waarvan er een aan het „Rott. Nbl.'' getoond is. 't Blijkt daaruit, dat het hier een nieuw middel van chantage geldt. De „jonge wees" is, volgens den man die voor haar de correspondentie voert, 20 jaar oud. Het lichaamsgebrek is zeer onbeteeke- nend. De „welgevormde" jonge dame hinkt een weinig (tengevolge van een val). Zij is voortsvroolijk, minzaam, bescheiden zonder coquetterie, Protestantsch, gezond, van goede familie en bezit alle eigenschappen vooreen goede huisvrouw." De eisch, die zij den aanstaanden echtgenoot stelt is, dat hij een eervolle betrekking bekleedt en van goede familie is. Zij is echter verplicht inlichtingen in te winnen naar de familie van den adspirant- echtgenoot, 't geen natuurlijk eenige onkosten veroorzaakt, 't Blijkt, dat dit „weeskind" met ruim vijfhonderd duizend francs ook de deugd der zuinigheid bezit, want zij wenscht van den adspirant-echtgenoot een tegemoet koming van 10 gulden voor de kosten van dat onderzoek. De man, die zich met de correspondentie van de „wees" belast, noemt zich Auguste Robin en laat zich de brieven poste restante zenden rue Réaumur Parijs. Naar de „Standaard" verneemt, is onder dagteekening van 25 September jl. dooi de deputaten van de voorloopige Synode van Utrecht, in zake van dc vereeniging met de Christelijk Gereformeerde kerken, aan de deputaten van de Synode te Assen bericht, dat ook, waar bij ontstentenis vooralsnog van een gemeenschappelijken grondslag de definitieve onderhandeling niet wel vlotten kan, zij niettemin gaarne aanwijzing van dag en plaats voor het houden eener conferentie tegemoet zagen. Het Gerechtshof te Leeuwarden heeft bevestigd het vonnis der Rechtbank te Assen, waarbij II. D., oud 46 jaren, zonder beroep, wonende te Tinaarlo, gem. Vries, is schuldig verklaard aan smaadschrift en veroordeeld tot f 50 boete, omdat hij den goeden naam van den landbouwer R. Nijenliuis, te Vries, had aangerand, door in een bericht in de „Nieuwe Prov. Dr. en Asser Courant" te schrijven, dat Nijenliuis, een jaar of wat ge leden, een ouden boerenweg die langs zijn huis liep zich had toegeëigend. Sophie Tobben, eene Hollandsche dienstmaagd, 24 jaren oud, die te Ixelles dient, heeft den eersten geldprijs, f 48,000, der Brusselsche Tentoonstelling gewonnen. De heer J. Dijksterhuis, uit Pretoria, deelt in de „Prov. Gron. Crt." het volgende Transvaalsche liedje mee: 1788. 1888. Boer ploeg hom moeBoer is op swier Dogter melk die koe Dogter speul klavier Vrouw is and' spinneVrou sit in satyn Seun ry terwe binne Seuntji leer latijn Geld in die kas Plaats is belas Buitenland. Volgens „Trutli" zou Koning Milan van Servië, zoo hij kon scheiden van zijne vrouw, wenschen te hertrouwen met de mooie en jonge vrouw van den Minister Cristrics, die wel in een scheiding zou bewilligen. Het huwelijk van Prins George van Griekenland met Prinses Marguerite, dochter van den Hertog van Chartres, is beslist. De Prins, die leerling is aan de zeevaartkundige school te Kopenhagen, zag de Prinses bij een bezoek, dat hij aan zijn zuster, Prinses Waldemar bracht, en werd op haar verliefd. De jongelieden werden het eens, evenals de papa's, maar men besloot het huwelijk uit te stellen tot April 1889, wanneer de Prins officier wordt. In 1889 zal de Koning van Griekenland dus drie kinderen uithuwelijken Prins George, Prinses Alexandra, die met den Grootvorst Paul trouwt, en den troon opvolger, die de zuster van Keizer Wilhelm tot vrouw krijgt. Sir Charles Warren, het dezer dagen zoo dikwijls heftig aangevallen hoofd der Londensche politie, heeft in antwoord op de klachten van het bestuur van de Londensche wijk Whitechapel, waar de zooveel gerucht makende moorden hebben plaats gehad, een brief gezonden, waarin hij o. a. zegt,' dat men door geene politiemaatregelen alleen zulke moorden voorkomen kan, daar de slacht offers zeiven door zich met haar onbekende mannen op duistere, afgelegen plaatsen, te begeven, medewerken tot haar eigen verderf. Daartegen is geene voorzorg der politie op gewassen. Zij kan slechts trachten, behalve liet toepassen van zoo goed mogelijk genomen voorzorgsmaatregelen, door ontdekking van de schuldigen afschrik in te boezemen. Voorts meent de heer Warren, dat genoemd bestuur in de eerste plaats moest zorgen, dat de straten in zijne wijk beter verlicht waren. De „Daily News" merkt hierop aan, dat de heer Warren wel wat vroeger het bestuur daarop had mogen wijzen. Wat de moorden aangaat, valt nog niet veel nieuws te berichten. Het slachtoffer van Mitre Square, eerst onherkenbaar geacht, is doof een man, die voorheen jarenlang met haar geleefd had, herkend aan een teeken, dat op den arm getatoueerd was. Daaren tegen is er weder strijd ontstaan over de identiteit van het slachtoffer van Berner Street. Er worden gedurig arrestatiën ge daan, maar de in hechtenis genomen personen worden telkens weer vrijgelaten. Van de buitengewone koelbloedigheid des moordenaars worden buitengewone staaltjes gegeven. Zoo moet hij o. a. twee brieven per post aan de „Central News" hebben gezonden, beide geteekend„Jack the Ripper" (Jack de Openrijter). In den eerste beloofde hij bij de volgende gelegenheid de ooren der „lady" te zullen afsnijden en aan de politie te zenden. In den tweede, die van den 1 dezer is gedagteekend, schrijft hij, dat hij ditmaal eene dubbele daad bedreven heeft. „No. 1 schreeuwde een weinig. Kon het werk niet geheel voltooien. Had geen tijd de ooren voor de politie af te snijden." Het is de „Times", die dit op gezag mededeelt; toch klinkt het nauwelijks gelooflijk. Van het bekende ras der Engelsche Shorthorn-koeien moet zich, volgens een mede- deeling in het „Live Stock Journal", een tot dusver onbekende variëteit bevinden in Ohio (Vereenigde Staten van Noord-Amerika). Een farmer aldaar heeft namelijk koeien gefokt, die in alle eigenschappen met de gewone Shorthorns overeenstemmen, maar geheel.... zonder horens zijn. De „Frankfurter Zeitung" gaf dezer dagen onder den titel„Dié Börsenbewe- gung und Kapitalisten" een beschrijving hoe de rijzing in een of ander fonds, dat geacht wordt nog niet in de algemeene hausse-be weging te hebben gedeeld, wordt op touw gezet. Zoodra van zulk een effect een zekere hoeveelheid in stilte is opgekocht zoo heet het in dat opstel, dat ook tot opschrift zou mogen voeren „een kijkje achter de coulissen" wordt de aandacht van het groote publiek daarop gevestigd (let wel lezer): niet op de aankoopen in stilte, doch wèl op het effect in kwestie. Dit geschiedt hetzij door koersopdrijving, hetzij door directe aanbevelingen aan cliënten, hetzij door op vijzeling in de daarvoor toegankelijke bladen. Zoodra de koopers opdagen, gaat de koers krachtig omhoog, de ondernemers (der hausse beweging) verkoopen met winst, en kunnen uit de op deze wijze veroorzaakte koersver- heffing nog munt slaan uit hun „wèl-onder- richtheid" en in volgende gevallen hun ope- ratieveld uitbreiden. De koopers evenwel lijden geen schade, ja zelfs zij behalen nog winst, zoolang de rijzing aanhoudt, d. i. zoo lang zij nog nieuwe afnemers vinden, en het zijn juist de aldus verkregen resultaten, die het publiek aanmoedigen, om steeds met meer koenheid op te treden en steeds minder waarde te hechten aan zakelijk onderzoek." Zooals men ziet, ontbreekt het in Duitsch- land niet aan organen, om het publiek tot beza digdheid aan te sporen. De vorige week kwam de aansporing van de zijde der Duitsche Rijks bank, thans is het een der belangrijkste bladen van Zuid-Duitschland, dat op het groot op timisme in financiëele kringen heerschend wijst, een optimisme, om een enkel saillant voorbeeld aan te halen, zóó ver gaande, dat men de aandeelen eener Scheepsbouw fabriek (Vulkan te Duisburg), waarop eendividend- uitkeering ad 2£ pet. voor liet afgeloopen dienstjaar wordt voorgesteld, thans reeds met 122 pet. betaalt, alléén met het vooruitzicht op de ontwikkeling, welke die instelling in het loopende jaar zal ondergaan. De kapitalist dient echter te bedenken, zoo eindigt de „Fr. Zeitung" haar belang wekkende beschouwing, dat hij eens ook weder de keerzijde van den „Aufschwung" zal te zien krijgen, en het is daarom, dat hij nooit het zakelijk onderzoek moet nalaten, opdat hij niet gevaar loope, zich aan bittere teleurstelling bloot te stellen. Tengevolge van het proces tegen Gcffken, hebben de hoofdredacteuren van de „Kreuz- zeitung" en van de „Post" elkander zóó hevig aangevallen, dat de eerste met den laatste wilde duelleeren. Ivaystler van de „Post" weigerde, en verklaart openlijk, dat hij er niet toe wil bijdragen dat de revolver als politiek argument in de Duitsche pers wordt ingevoerd. Volgens gerucht," heeft Geffken's familie den Keizer om genade gevraagd. Een verdwenen millionair. Alla- macher, de letterzetter te Versailles, die door iemand te San Francisco, indertijd door hem van den dood gered, tot erfgenaam van een vermogen van meer dan twaalf millioen gulden was benoemd, is sedert meer dan tien dagen verdwenen, wellicht om zich te ont trekken aan de vele honderden brieven, waar mede trouwlustige vrouwen e. a. hem lastig vielen. Zijne moeder, waschvrouw te Blois, weet volstrekt niet waar hij is. De politie doet onderzoek. Een Fransch journalist heeft een onder houd gehad met mej. Marie Stevens, die den derden prijs behaalde bij den schoonheids wedstrijd te Spa. Zij meende aanspraak gehad te hebben op den tweeden prijs in de plaats van de zestienjarige Delroza, uit Ostende, die volgens haar om allerlei bij redenen was bekroond. Voorts liet zij zich- als volgt uit: „Gij zoudt niet kunnen gelooven Op welke grove wijze de onbekroond geblevenen, toen de uitslag bekend werd gemaakt, hare teleur stelling lucht gaven. Het was een onbe schrijfelijk tooneel. Zij brulden, schreeuwden, riepen: Hoe onrechtvaardig! Vóór het plechtig oogenblik had men ieder onzer een ruiker ter hand gesteld. Zoodra de namen waren voorgelezen, wierpen al de ontevredenen die als bij afspraak op den grond en ver trapten ze met eene onuitsprekelijke woede. Eene mededingster, wier naam mij onbekend is, ging het kleed van mej. Soukaret bespuwen en mej. Martha Vilain, die den vierden prijs ontving, wierp zich op mij en dreigde mij met haren waaier, waarvan de punt mijn arm schramde. Er moesten politie-agenten tus- schenbeide komen om de rust te herstellen en mej. Vilain de zaal uit te zetten. Ik kan niet verhelen, dat mej. Soukaret en ik, om de wraakzucht dezer woedenden te ontgaan, in allerijl hebben moeten vluchten." De herhaalde reizen van den Franschen Minister van Oorlog door alle deelen van Frankrijk, hebben den geestigen Albert Milaud aanleiding gegeven tot het opstellen van den volgenden dialoog. De secretaris van den heer De Freyeinet. „En waarheen gaat mijnheer de Minister vandaag De Freyeinet. „Naar Bourges." De secretaris. „Om wat te doen?" De Freyeinet. „Eerlijk gezegd, ik weet het zelf niet... Maar gij zult er op letten, dat men mijn vertrek in de bladen aan kondigt. Ik ben er op gesteld, dat men weet, dat ik dikwijls heen en weêr trek, voort durend in beweging ben. Dat maakt een goeden indruk op de groote menigte." De secretaris. „Maar gij spreekt geen redevoeringen uit, gij ontvangt geen autori teiten..." De Freyeinet. „Daar zit 't 'in juist. Ik spreek niet, ik ga, ik kom terug, ik vertrek weder, snel, zwijgend, gesloten als een bus: men bewondert mij. Men zegt in zich zeiven: Wat een man! Ziedaar nu eens een Minister, die zich met de zaken bezig houdt en die zijn tijd niet verspilt met allerlei gebabbel." De secretaris. „Op den duur moet dat u echter toch vermoeien." De Freyeinet. „O, in het geheel niet. Ik ben een liefhebber van reizen. Ik wandel een beetje, bezoek de merkwaardigheden en keer dan weder naar Parijs terug. Men fluistert elkaar toe: „Hij heeft zich weêr naar het Westen begeven, of naar het Oosten, en hij is teruggekeerd. Morgen vertrekt hij opnieuw en men weet nooit, wat hij eigen lijk uitvoert, wat hij zegt of waarover hij peinst..." Vergeet toch vooral niet de bladen te waarschuwen..." De secretaris. „Wees u daar maar gerust op." Do Freyeinet. „Wat is er te Bourges voor bezienswaardigs*" De secretaris. „Het huis van Jacques Coeur." De Freyeinet. „Dank je... ik zal het gaan bezoeken en ik zal zéggen, dat ik het model van een nieuw kanon heb bestudeerd- of' nog beter, ik zal niets zeggen. Wij moeten het zóó inrichten, dat men zich afvraagt, wat ik te Bourges heb uitgevoerd en dat niemand weet, dat ik het huis van Jacques Coeur ben gaan bezichtigen." De secretaris. „Ik kan u ook een bezoek aan Loches aanbevelen, wanneer u een oogen blikje tijd hebt. Het. is een oude stad, bepaald zeer merkwaardig." De Freyeinet. „Ik zal er heengaan... Gij kunt het in de bladen laten aankondigen. Zeg maar, dat ik, na uit Bourges terugge keerd te zijn, onmiddellijk naar Loches ben vertrokken." De secretaris. „Wanneer gij van Bour ges direct naar Loches gingt, zoudt gij de reis naar Parijs besparen. De afstand tus- selien de beide plaatsen is niet groot." De Freyeinet. „Ja, maar het zou dan slechts één reis zijn in plaats van twee. Het publiek zou zeggen, dat ik maar één tocht gedaan had. En buitendien, het geld komt niet uit mijn portemonnaie maar uit de staatskas." De secretaris. „Kent gij de vestingwer ken van Carcassonne?" De Freyeinet. Ja: dat is te zeggen, men heeft er mij van gesproken. Ik zal erheen gaan.... Kondig ook aan, dat ik Nérac zal bezoeken. Echter zal ik wachten totdat de tijd van de pasteitjes is aangebroken.... want ik wil u niet verbergen, dat ik een zwak heb voor die lekkernij." De secretaris. „U kunt er oprekenen, dat alles behoorlijk bekend zal gemaakt worden." De Freyeinet. „Dat is te zeggen, gij zwijgt natuurlijk van de kleine bijzonderheden betreffende de pasteitjes... laat dat heerlijk gerecht er buiten. En thans, spoed gemaakt, waarde vriendIk vertrek niet, vóórdat het reisplan aangekondigd is.... al de bladen, zonder uitzondering, moeten er melding van maken.... loop gauw!" Iedereen heeft wel eens gelezen of gehoord en afbeeldingen gezien van de aardige Chineesche handwagentjes met zeilen, waar mede koopwaren of ook wel passagiers in China vervoerd worden. Deze schijnen tenzij men hier aan een navolging van onzen Simon Stevin denken moet een jong Engelsch paar voor oogen te hebben gezweefd, dat gezamenlijk op een driewieler een reisje door Frankrijk deed en ter besparing van arbeid een zeil op de velocipöde heesch. Zij legden zoo den weg af van Honfleur naar Rouaan. Telkens wanneer de wind gunstig was, werd een klein zeil opgezet en lieten de reizigers de trappers van het rijwiel los om zich eenvoudig maar te laten voortstuwen. Zoo sterk was de kracht van den wind som tijds, dat zij, zonder eenige medewerking hunnerzijds, tegen vrij sterke hellingen op reden. Vindt dit denkbeeld in ruimer kringen ingang, dan zal men spoedig ter afwisseling van de tegenwoordige wielerwedstrijden (het woord drukt nu eigenlijk niet precies meer uit wat er mede bedoeld wordt), die door hun veelvuldigheid ten laatste eentonig worden, zich vergasten kunnen op races van „amateur-wielzeilers" Een ondernemend Amerikaan is op het vernuftige denkbeeld gekomen, om schouw burg-programma's van een bijzondere soort te maken. In de veronderstelling dat het publiek bij alle kunstgenot toch het lichaam niet gaarne vergeet, liet hij van een fijn, zoet deeg blaadjes maken, die veel op schrijf papier geleken. Hierop wordt niet met drukinkt, maar met verdunde chocolade, eenige korte mededeelingen, het programma gedrukt. Nadat het blad eerst als programma dienst heeft gedaan, voldoet het in de pauze, voor zoover er dan nog zijn, aan zijne eigen lijke bestemming. Deze nieuwe soort van programma's moet bijzonder in den smaak van het publiek vallen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1888 | | pagina 2