HELD ERSCH E
EN NIEEWEDIEPER (01 RIVÏ.
Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
1888. M. 122.
Woensdag 10 October,
Jaargang 46.
Uitgever A. A. BAEKER Cz.
4) Hortense en Lucie.
„\Yr ij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per kwartaal0.70
franco per post0.90
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der AdvertentiënVan 14 regels 40 cents, elke regel meer
10 cents. Groote letters naar plaatsruimtebij abonnement lager.
Dienstaanbiedingen a 5 cents per regel a contant.
Binnenland.
In een artikel over Bantam, geplaatst in het
„Tijdschrift van Nijverheid en Landbouw,"
te Batavia verschijnende, wordt als oorzaak
van de droevige ongeregeldheden, te Bantam
voorgevallen, gewezen op de houding der
Inlandsche ambtenaren. Volgens de schrijver
die zich „een Planter" noemt zijn zij
het aan wien het gebeurde in hoofdzaak te
wijten is. De bevolking verwijt hun den be
lastingdruk, waaronder zij gebukt gaan; den
heerendienstenlast, waaronder zij lijden; zij
kan het zich niet voorstellen, dat bij de
wetenschap van haar hoofden van de waarde
vermindering der paddi, den achteruitgang
van haar welvaart na de opeenvolging van
rampen, die hoofden niet met gunstig resul
taat voor vermindering van hun lasten
kunnen pleiten. Zij kent ze als spelers en
verkwistersdoch van hun verkwisting trekt
zij geen voordeel, terwijl zij steeds het gelag
der spelers moet betalen, direct of indirect.
Zij weet, dat hun hoofden de veediefstallen
ten eigen voordeele in de hand werken en
evenzoo de slechte afdoening van de boedel-
beredderingendat hun kamponghoofden uit
de landrente-kassen gelden moeten voorschie
ten aan de Inlandsche ambtenaren tegen
langdurig crediet, dat altijd op een herbeta
ling van den belastingschuldige neerkomt.
En wanneer dan bij die ten rechte of ten
onrechte gedachte onbillijkheden komt de
ruwe en vernederende behandeling, welke
de kleine man van sommige hoogste hoofden
moet ondergaan, waaronder, volgens hun
verklaring, personen welke in hun oogen
noch door afkomst, noch door verdienste op
den regentszetels van Bantam behoorden te
zitten, van wien men zegt, dat zij de vrucht
zijn van onechtelijke gemeenschap van Eu
ropeaan en Inlander, dat zij dus niet hunner
zijn, daarenboven hoogst gierig en schraap
zuchtig, eigenschappen, die hen tevens
onder verdenking doen staan niet altijd even
eerlijk te zijn geweest bij de uitbetaling van
de gelden voor het onderhoud der afstamme
lingen van het oude Bantamsche Vorstenhuis,
Naar het Duitsch van W. Heimbübg.
De oude Franqaise sloeg zuchtend de
oogen ten hemel. „Dat had ik wel gedacht,
mijnheer," zeide zij, de deur uitgaande.
Hare kamers lagen tegenover die van den
ouden heer, aan den anderen kant van de
gang. Ze kon niet goed trappen klimmen
en betrad zelden of nooit de vertrekken van
hare gewezen pupil. In haar eigen zitkamer
leidde zij met haar Angorakat en tusschen
al hare oude souvenirs een stil, bespiegelend
leven, knorde als zij slecht geluimd was
over haar eentonig bestaan, schreef hare
Mémoires, waarbij zij een ijverig gebruik
maakte van hare vroeger zoo nauwgezet
bijgehouden dagboeken, en speelde eiken
namiddag een partij schaak met Monsieur
le baron, waarbij het uiterst deftig en beleefd
toeging. Zij had slechts één verdriet, en dit
was de ondankbaarheid van Hortense, waar
mede deze hare tweede moeder, zooals zij
zichzelve gewoonlijk noemde, behandelde.
Hortense was zoo onbeschrijfelijk zelfstandig,
ze klaagde haar nooit eenig leed, noch vroeg
haar ooit om raad, en daardoor kwam het
natuurlijk, dat ze allerlei dwaasheden deed.
Als ze Mademoiselle maar nu en dan in
hare eigen kamers opzocht ja, d&n Maar
ook dien dag was ze zonder „Adieu!" naar
boven gegaan, 't Is hard, eene nul vóór het
cijfer te zijn!
Zich voorzichtig aan de leuning vasthoudend,
was Mademoiselle Bertin hijgend de trap
opgegaan, en nu weergalmde letterlijk haar
zware ademhaling in den corridor. Haastig
trad zij het salon der jonge vrouw binnen
maar daar viel op hetzelfde moment krakend
de tusschendeur dicht en werd een sleutel
zeer hoorbaar omgedraaid. En op den grond
lag een photographie van Hortense's vader,
de lijst gebroken, het glas in stukken, en
een bloedvlek op het gelaat.
„Mon Dien! Mon Difeu!" jammerde de
verschrikte vrouw. „Wat is hier gebeurd?
Pauvre enfant! Hortense!" riep zij aan
de deur van de slaapkamer. „Ik ben het!
dan is die betoonde haat tegen de In
landsche hoofden te begrijpen en de opwin
ding mogelijk, van welker gruwelijke uitin
gen wij getuigen moesten zijn.
„Een Planter" meent dat diezelfde blaam
van misdadige zorgeloosheid, die de Inlandsche
ambtenaren in Bantam treft, behoort gewor
pen te worden op al de Inlandsche ambte
naren in Batavia en Buitenzorg, terwijl de
vraag rijst waartoe die dure schakels tus
schen de bevolking en het Europeesch be
stuur dienen, waar zij juist in gewichtige
omstandigheden toonen, dat geen de minste
staat op hen te maken is. „Zijn dat
aldus besluit hij de blijken van trouw en
aanhankelijkheid der Inlandsche hoofden?
Zijn dat die hechtste pijlers van ons gezag
in Indië, zooals mr. H. D. Levysohn Nor
man ze noemt?"
De Vereeniging vaxi hoofden van bijzon
dere scholenwelke voor eigen rekening zijn
gesticht vrije mannen, die onder geen
enkelen invloed staan heeft, 't geen zij op
onderwijsgebied verlangt, aldus saamgevat:
Het is naar onze meening wenschelijk:
dat de Staat gelijke subsidie verleene aan
alle scholen voor onvermogenden, ook der
kerkelijke
dat evenzoo de scholen voor minvermogen
den door den Staat worden gesubsidieerd,
met dien verstande, dat aan die scholen een
minimum schoolgeld worde geheven en geen
toegang aan kinderen van de bezittende
klasse wordt verleend;
dat bij het verleenen van genoemde subsidie
aan bijzondere scholen de voorwaarde wordt
gesteld, dat aan deze scholen hetzelfde aantal
uren als bij het openbare onderwijs, voor
het maatschappelijk onderwijs, bij de wet
vermeld, bestemd zijn;
dat, zoolang leerplicht nog niet is inge
voerd, het programma voor bovengenoemde
inrichtingen, naar omstandigheden wordt
ingekrompen
dat naast het m. o. een flink, volledig
u. 1. o. bestaat, waarvan de kosten door de
ouders, bij hoofdelijken omslag, naar ieders
Doe open! Vertel mij toch je verdriet! We
hebben immers alles samen gedragen!"
Maar daar binnen bleef het doodstil.
Ondertusschen zat Lucie Walter aan de
net gedekte tafel in de keurig opgeredderde
huiskamer van hare aanstaande schoonmoeder,
de weduwe van den ontvanger der belas
tingen Arend, aan den avondmaaltijd. Zij
voelde zich nog in het geheel niet thuis en
durfde nauwelijks opkijken en den monste
renden blik dier grijze oogen ontmoeten, die
zoo onophoudelijk al hare bewegingen nagingen.
Ze had wel willen schreien: alles was zoo
geheel anders dan ze zich had voorgesteld.
Ze had een goedaardig, vriendelijk moedertje
meenen aan te treffen, dat haar, het ouder-
looze kind, in de armen zou nemen om haar
een hartelijken zoen te geven. En nu voelde
zij nog altijd, hoe ze even, kil en koel, haar
voorhoofd had aangeraakt, en van die plek
verspreide zich nog steeds een gewaarwor
ding van kou door haar geheele lichaam en
belette haar, zich beminnelijk voor te doen.
Vóór haar op de tafel stond een lomp
bouquet van vergeet-mij-niet en muurbloemen,
een welkomstgeschenk van haar verloofde,
die ongelukkig verhinderd was haar mede
te ontvangen, daar hij onverwachts naar
buiten was geroepen. Men kon het dien
ruiker aanzien, dat hij op de markt bij een
groetenvrouw gekocht was. De saucisse was
zoo onbeschrijfelijk dun gesneden, de thee
zoo merkwaardig licht, het dienstmeisje zoo
klein en jong, en de mama zoo bijzonder
netjes en precies en met zoo'n zuurzoeten
trek om den mond! Tante Dietje, de zuster
van den overleden heer des huizes, die aan
den anderen kant van het jonge meisje zat,
was met haar rond figuur en goedaardig
aat het eenige voorwerp, waarop het oog
met welgevallen kon rusten. Nadat Alfred
buitensporig was geroemd en Lucie telkens
opnieuw had moeten hooren, dat niemand op
gansche wereld méér dan hij een goede,
eenvoudige, meegaande vrouw verdiende,
nam mevrouw Arend een versch kopje thee,
en terwijl zij nog rechter ging zitten, begon
zij, zich tot hare schoonzuster wendende;
draagkracht betaald worden;
dat het openb., hetzij m. of 1. o., met geen
overheerschend monopolie begiftigd wordt;
dat bevoorrechting, als onder de thans
vigeerende wetten, wordt opgeheven;
dat het Rijk op onbekrompen wijze de
middelen verschaft, die noodig zijn om voort
durend in een bekwaam onderwijzers-perso
neel te voorzien;
dat meer dan voorheen voor depractische
opleiding van den onderwijzer gezorgd wordt;
dat, om dit doel te bereiken, de akte van
hulponderwijzer weder in het leven wordt
geroepen, met de bepaling, dat deze op zeven
tienjarigen leeftijd kan verkregen worden;
dat voortaan de akte van onderwijzer op
negentienjarigen leeftijd wordt verleend;
dat een afzonderlijke akte voor wiskunde
bij het 1. o. kan verkregen worden;
dat het examen voor hoofdonderwijzer in
tweeën wordt gesplitst met minstens een jaar
tusschenruimte
dat na een goed afgelegd examen in het
eerste gedeelte de akte van hoofdonderwijzer
tweede klasse wordt uitgereikt;
dat aan den hoofdonderwijzer tweede klasse,
na een voldoend examen in het tweede ge
deelte, de akte van hoofdonderwijzer eerste
klasse wordt verleend;
dat de vergelijkende examens als ondoel
treffend worden afgeschaft;
dat de openb. scholen, naar zekeren maat
staf, in klassen worden verdeeld;
dat de hoofdonderwijzersakte tweedeklasse
alleen recht geeft om aan het hoofd te staan
eener openb. school van de laagste klasse;
dat, om aan het hoofd eener bijzondere
school te staan, de volledige akte van hoofd
onderwijzer vereischt wordt;
dat de hoofden van openbare scholen ge
leidelijk bevorderd worden van de eene
klasse van scholen naar de daarop volgende
dat de cijfers, bij de akte-examens ver
kregen, bij elke benoeming geraadpleegd
worden
dat de leden der commissiën van plaatselijk
toezicht voortaan voor een derde benoemd
„En denk eens, hoe onaangenaam, Dietje,
daar heeft Lucie bij toeval met die mevrouw
van Leeuwen in denzelfden waggon gereisd."
Dietje scheen dit bericht zeer kalm op te
nemen. Zij smeerde een boterham, dat wil
zeggen, ze nam een biina onzichtbaar stukje
boter en schraapte ijverig met haar mes over
de vrij groote snede; maar Lucie kon met
den besten wil van de wereld niet ontdekken,
waar de boter eigenlijk was gebleven. „O
Och kom!" zeide zij hoofdschuddend.
„En ze hebben met elkander gesproken!"
ging de oude dame voort.
„En waarom zouden ze niet, Clara?"
„Nu, daar is waarlijk genoeg van die
menschen bekend! Doe toch niet zulke
wonderlijke vragen, Dietje!"
„Maar dit kan de dochter toch niet helpen?"
„De kinderen boeten voor de ouders," was
het antwoord. „Ik weet stellig, dat Alfred
het zeer onaangenaam zal vinden, als hij die
ontmoeting verneemt. De vader is altijd
een losbol geweest, de dochter is een coquet,
onvrouwelijk, trotsch schepsel!"
Dietje sprak niet verder tegen. Ze at haar
boterham.
„Hoe heeft de vader te Berlijn geleefd!"
ging mevrouw Arend opgewonden voort.
„Als een prins! Daar is geen koopman inden
geheelen omtrek, bij wien hij niet heeft geborgd.
Lucie vertelde mij daar straks, dat die troep
ook nog eens bij haar had gewoond; ze
trokken overal heen en bleven altijd zoolang,
totdat ze de vlucht voor schuldeischers
moesten nemen. Dan ging het weêr naar
een andere stad, als de oudste broer hen ten
minste eerst had willen loskoopen. Een paar
maal heeft hij het geduld verloren, zegt men,
en moest mijnheer de baron in de gijzeling
zitten; maar dat is geen schande. Voor
schulden zitten dat's wel deftigEindelijk
heeft die broer ook nog dat jonge ding
getrouwd en toen wilden zij den vader naar
Amerika sturen. Maar ja wel dat
was niet noodig! De broer stierf, de jonge
vrouw erfde alles, en nu troggelt haar vader
haar de grootste sommen af. Het liefst zou
hij zijn ouden schoonvader ook nog uitzuigen
en het vermogen inpalmen, dat zijne dochter
worden door de gezamenlijke hoofden van
scholen in de gemeenten en voor het overige
door den Gemeenteraad
dat de vergaderingen dier commissiën
toegankelijk zijn voor de hoofden van ge
noemde scholen;
dat het Rijkstoezicht behoorlijk bezoldigd
en aanzienlijk uitgebreid wordt;
dat de akte-examens voortaan rechtstreeks
door commissiën, uit dit Rijkstoezicht samen
gesteld, worden afgenomen;
dat voorts herhaald schoolbezoek voor dit
toezicht hoofdzaak zij;
dat het opmaken van statistieken, als zijnde
meer tijdroovend dan vruchtbaar, tot een
minimum beperkt wordt
dat voortaan tot schoolopzieners hoofden
van scholen gekozen worden, die jaren lang
kennis en ervaring hebben opgedaan op het
gebied van het lager onderwijs, hetzij open
baar of bijzonder;
dat er waarborgen gevonden worden, dat
allen, die op eenigerlei wijze met het toezicht
op het onderwijs worden belast, zich in de
uitoefening hunner functiën door geenerlei
voorliefde, noch tot het openbaar, noch tot
het bijzonder onderwijs zullen laten leiden;
dat, om elke machtsoverschrijding, om
iedere bijzondere opvatting van het mandaat
te voorkomen, de werking van elk deel van
het schooltoezicht nauwkeurig dient afge
bakend te worden.
De Nederlandsche Vereeniging tot be
vordering van Zondagsrust heeft zich opnieuw
tot de Maatschappijen van vervoer in Neder
land gewend, met het verzoek, om bij het
vaststellen van zomer- en winterdienstrege-
lingen, deze zoodanig in te richten, dat het
personeel althans twee Zondagen in de maand
vrij van dienst zal zijn.
Tot ambtenaar ter Secretarie te Noord-
scharwoude is door den Gemeenteraad be
noemd de heer C. J. M. Kroon, aldaar.
Jl. Vrijdag wapperde te Amsterdam
de vlag op de overkapping van het Centraal
station. De laatste klinknagel was er inge
slagen. Morgen zal de kap voltooid zijn.
van hare moeder heeft geërfd maar daar
voor is althans een stokje gestoken! Ik zou
wel eens willen weten, waarom de goede
God zulke hommels, zulk menschelijk onge
dierte heeft geschapen."
„Maar, Clara!" viel Dietje hier de ver
ontwaardigde spreekster in de rede.
„Zwijg, Dietje!" riep hare schoonzuster.
„Heeft die tiran zijn vrouw niet dood ge
plaagd? Dat weten zelfs de kinderen hier.
Hij heeft haar langzaam dood gemarteld met
zijn lichtzinnigheid, zijn ontrouw, zijn slechte
behandeling; maar zóó iets wordt niet als
een moord gestraft! En wat heeft hij van
zijne dochter gemaakt? Een onbruikbaar
schepsel, half krankzinnig van trots. Als
men haar op straat groet, weet ze nooit of
ze weerom zal groeten; ze heeft een manier
om de menschen uit de hoogte aan te zien,
die
„Maar, zuster, waarom groet gij haar dan?"
„Ik hdar groeten? Ja, dat mankeerde
er nog aanMevrouw Wachsman heeft
er mij alles van verteldze is eens bij haar
geweest, om hare medewerking voor de
Vrouwenvereeniging en de Kinderbewaar
school te verzoeken. Maar ja wel! Ze
wilde wel geld geven, zeide ze, maar van
persoonlijke medewerking moest ze zich ont
houden! Nu, we hebben wel andere
menschen in onze Naaivereeniging gekregen,
die niet, zooals mevrouw van Leeuwen, er
den neus voor ophalen, om na te zien of de
kinderen wel goed gewasschen en gekamd
zijn. En het bespottelijkste is, dat hare
oude gouvernante al even trotsch en inge
beeld is als zij."
De oude dame zweeg om weer op haar
adem te komen, kuchte, nam een stukje
suiker in den mond en dronk hare thee.
Op deze wijs verzoette zij een grooten kop
met een klein klontje.
Tante Dietje, die geen woord tegen dit
alles inbracht, vouwde met alle aandacht
haar servet op en vroeg, Lucie vriendelijk
aanziende: „Zal ik je den tuin eens wijzen,
kindlief, zoodat het wachten op je vriendje
niet zoo lang valt? Kom maar mede!"
Lucie haalde blijkbaar verruimd adem*