door den kerkeraad èn door"kerkvoogden.
De gemeente Assen heeft overigens geen
vrij beheer, maar staat onder liet provinci
aal en algemeen college van toezicht.
Te 's Hage is jl. Zaterdag het droevig
bericht ontvangen dat II. 1). de Vorstin van
Waldeck-Pyrmont, de moeder van H. M.
de Koningin der Nederlanden, is overleden.
Volgens de Bexdijnsche „Kreuzzeitung"
van Zaterdag gaf de toestand der 57jarige
Vorstin reeds Donderdag reden tot groote
bezorgdheid. Zij was sedert Maandag ernstig
ziek tengevolge van eene longontsteking en
bevond zich te Pyrmont, waar zij den laatsten
tijd voor hare gezondheid vertoefde. DeVorst
en de Erfprins van Waldeek-Pyrmont waren
Donderdag op een telegraphisch bericht naar
Pyrmont overgekomen; 's Vorsten lijfarts
was reeds Dinsdag uit Arolsen ontboden.
De Vorstin, Helena, geb. Prinses van
Nassau, was sedert 26 September 1853 met
den Vorst van Waldeek-Pyrmont in het
huwelijk verbonden, die haar in leeftijd
slechts enkele maanden overtrof. Van hunne
kinderen zijn nog in leven: de Vorstin van
Bentheimonze Koningin Emmade Her
togin van Albany (weduwe van Prins Leo-
pold van Groot-Britannië); de bijna 24jarige
Erfprins Frederik en de 15jarige Prinses
Elisabetli.
HH. MM. de Koning en de Koningin
zullen zich, naar men meldt, bij de begrafenis
plechtigheid doen vertegenwoordigen dooi
den Vice-Admiraal Jhr. J. Van Capellen,
clief van 's Konings Militaire Huis, en den
kamerheer Baron Taets van Amerongen van
Natewisch, die gisteren naar Arolsen zijn
vertrokken.
H. K. H. de Hertogin van Albany is
gisteren morgen via Vlissingen van Engeland
naar Arolsen gereisd.
Een hofrouw voor 10 weken is uitgeschreven.
Het voornemen bestaat om militairen
voortaan niet meer dan éénmaal naar de
klasse van discipline te zenden. Zij, die
zich daarna slecht blijven gedragen, zullen
met een brieQe van ontslag uit den dienst
verwijderd worden.
In de jl. Zaterdag te Utrecht gehouden
vergadering van den bond van hoofden van
scholen tot verbetering der wijze van benoe
ming van hoofden was de opkomst gering.
De lieer Degenliardt, uit Amsterdam, presi
deerde. Een concept-reglement werd vast
gesteld. Het bestuur zal uit minstens 7 leden
bestaan. Het hondsjaar begint 1 Augustus a. s.
Jaarlijks zal een algemeene vergadering te
Utrecht worden gehouden. Hoofdzetel van
den Bond is Amsterdam. Ieder die het doel
wenscht te bevorderen kan lid worden.
Zoo spoedig mogelijk zal de Koninklijke
goedkeuring worden aangevraagd, met het
oog op de toezegging van den Minister tot
wijziging der wet op het lager onderwijs.
Men wil vóór dien tijd den Minister de
meening van den Bond doen kennen, vooral
omtrent art. 26 der wet van 1878.
Een uitgebreid voorstel omtrent dit artikel
werd daarna nog behandeld.
Tot een beslissing is men niet gekomen.
Het bestuur kreeg machtiging om diligent
te blijven en, gehoord alle opmerkingen, het
voorstel van het bestuur, zoo noodig gewijzigd,
in een meer talrijke vergadering aan de orde
te stellen. De wensch werd uitgesproken,
dat het bestuur tevens een ontwerp-regeling
zou maken, omtrent de wijze waarop het
examen voor de scholen eerste klasse zou
moeten worden ingericht.
Tot bestuurslid werd gekozen de lieer
Carsten, van Amsterdam.
Men schrijft ons van Schagen, dd.
29 dezer:
Wanneer hetgeen ons hier gedurende den
aanstaanden winter op het gebied der kunst
zal worden aangeboden, gelijk is aan dat wat
ons den vorigen Zondag door den heer Van
Zuijlen, en gisterenavond door onze Harmo
niekapel in het lokaal „Kos" werd gepresen
teerd, zal hier veel kunnen worden genoten.
Ik ben een tamelijk trouw bezoeker van de
Concerten der Kapel, en heb dus de vorde
ringen, door haar vooral de laatste jaren,
dank zij de energieke leiding van haren ijve-
rigen directeur, den heer Rugers, gemaakt,
gevestigd, maar niet zooals hij haar juist in
den geest had gezien. Op het zachte gelaat
lag een verschrikte, bijna angstige uitdrukking.
Hij merkte dit niet op. Schielijk ging hij
haar tegemoet. „Welkom hier!" zeide hij
eenvoudig. „Dit is nu ons eigen huis!"
Zij stak hem vluchtig de hand toe. „Is
tante Dietje niet medegekomen En toen
hij deze vraag ontkennend beantwoordde,
bleef zij aarzelend staan.
„Het kwam mij voor, dat wij beiden, die
hier zullen wonen, het best ééns zouden
worden omtrent de bestemming van de kamers,
zonder dat anderen zich daarmede behoefden
te bemoeien/' zeide hij, op zijde tredende
om haar te laten passeeren. „Gij moetalles
beslissen."
Ze traden samen het huis binnen.
Kijk, de poort tot uw rijk staat open
zeide hij, naar de keuken wijzende. „Wilt
ge er eens ingaan?"
Zij was midden in de gang blijven staan.
Nu schudde zij zacht en ontkennend het hoofd.
„Dan zullen we met de bovenkamers
beginnen." (Wordt vervolgd.)
geregeld kunnen opmerken. En het doet
mij genoegen te kunnen verklaren, dat het
gadeslaan van die vorderingen, mij telkens
tot de conclusie leidt, dat de Kapel geruste-
lijk in haar vaandel zou kunnen schrijven:
„Excelsior". Het programma werd uitste
kend, met gloed en aplomb uitgevoerd, en dat
zegt niet weinig, wanneer men in aanmerking
neemt, dat eenige nommers voor het eerst
ten gehoore werden gebracht. Het stuk „de
Waclitparade komt", op verzoek op het pro
gramma gebracht, en zeer correct uitgevoerd,
had het gewone succès.
Een talrijk publiek genoot van dit zoo
goed geslaagd concert, 't welk door een zeer
geanimeerd bal werd gevolgd."
Het was Vrijdag 26 dezer een waar
feest voor allen, die belangstellen in den
bloei en de welvaart van den polder Waard-
Nieuwland te Wieringen. Op dien dag werd
de proefbemaling gehouden met de aldaar
gestichte watermachine. Het bestuur, daarbij
tegenwoordig, smaakte het genoegen te onder
vinden, dat de firma W. 0. en K. De Wit,
te Amsterdam, haar gunstigen naam als
leverancier van stoommachines opnieuw
schitterend had gehandhaafd en op loyale
wijze aan hare verplichtingen tegenover het
polderbestuur had voldaan.
Ook mag een woord van lof niet onthou
den worden aan den dijkgraaf van Waard-
Nieuwland, den heer J. Breebaart Klz., voor
den betoonden ijver en de belangelooze
moeite, welke hij zich bij deze stichting heeft
getroost. Dat dit werd gewaardeerd, daarvan
zijn hem na afloop der bemaling in een
vriendschappelijk samenzijn met zij ne bestuurs
leden de geuite blijken zeker niet ontgaan.
De Gemeenteraad van Alkmaar heeft
besloten, de inrichting van oude talen aldaar
op te hellen en aan den heer dr. J. J. De
Gelder, leeraar aan die inrichting, eervol
ontslag en pensioen te verleencn. In den
laatsten tijd werd door geen enkelen leer
ling meer gebruik gemaakt van dezeLatijn-
sche school.
Het korps officieren der dd. schutterij
te Alkmaar heeft gezamenlijk eervol ontslag
aangevraagd. De oorzaak hiervan is het
volgende
Op de bij den Gemeenteraad van Alkmaar
door den Schuttersraad ingediende begrooting
der schutterij voor 1889 waren o. a. posten
uitgetrokken voor de aanstelling van een
luitenant-adjudant en voor kosten van het
oprichten van een schietbaan. Deze posten
zijn door den Gemeenteraad geschrapt en de
begrooting daarna tot een verminderd bedrag
vastgesteld.
Eenige knapen van ongeveer 17jarigen
leeftijd vermaakten zich jl. Zondag tussehen
Nieuwendam en Buiksloot met het duwen
van een zandwagen van den tram tegen eene
hoogte op, om daarna snel van die hoogte
te kunnen terugrijden. Een der jongens
viel er onder en bleef op de plaats dood.
De begrooting der stad Amsterdam
voor 1889 is in de jl. Vrijdag gehouden
Raadszitting in ontvangst en uitgaaf met al
gemeene stemmen vastgesteld op f 11,565,007.
Een ingezetene van Haarlem heeft een
nieuw middel aangewend om muizen te van
gen. Een plaat bordpapier, besmeerd met
vogellijm, werd 's avonds door hem in de
kamer gelegd, met het gevolg, dat den vol
genden morgen niet minder dan veertien
muizen elkander verschrikt zaten aan te
kijken op deze beperkte kleverige vlakte.
Volgens de Amsterdamsche bladen loopt
sinds eenige dagen te Amsterdam het gerucht,
dat de Whitechapel-moordenaar van Londen,
Jack-the-Ripper, daar ter stede zou zijn.
Men weet er zelfs bij te voegen, dat hij
reeds verscheidene moorden zou hebben ge
pleegd, o. a. in de Nes een bloedbad aan
gericht van twaalf vrouwelijke slachtoffers.
Deze overdrijving geeft een maatstaf aan ter
beoordeeling van de waarheid van dit
verhaal, dat trouwens ook reeds toepasselijk
is gemaakt op Parijs, waar men ook meende
dat de beruchte inan toefde. Met evenveel
of even weinig recht bestaat dat vermoeden
waarschijnlijk ook te Berlijn, Weenen en
Petersburg of elders.
De verbouwing van „Musis Sacrum"
te Arnhem is gegund aan J. H. Vos, te
Almeloo, die het werk aangenomen heeft
voor f 183,900.
Op vele markten in Oostfriesland is
het aanbod van vee thans veel grooter dan
de vraag. Doordien echter de verkoopers
de prijzen trachten hoog te houden en de
koopers die pogen neer te drukken, is de
omzet betrekkelijk niet groot. Vroeg melk-
wordend vee wordt, vooral voor den uitvoer,
verhandeld tot 400 mark. Vee, dat gestald
moet worden, kan tegen billijke prijzen ge
kocht worden.
Een stuk land, in de onmiddellijke na
bijheid van Heerenveen gelegen, werd vóór
acht jaren door den eigenaar niet gegund voor
de som van f 20,000. Nu kwam het weder
onder den hamer en bij de veiling was het
hoogste bod f 7850, ofschoon het land in
dien tusschentijd veel was verbeterd en de
eigenaar er een boerenliuizinge met schuur
o]) had gebouwd.
De intocht van den nieuwen Gouverneur-
generaal van Nederl. Indië, mr. Pijnacker
Hordijk, te Batavia.
Deze plechtigheid heeft op 29 Sept. 11.,
geheel volgens het gebruikelijke programma,
met saluutschoten, vlaggen, eerepoorten,
cavalcriebcgeleiding, enz., plaats gehad.
Omtrent de samenkomst van den aftre-
denden en den optredenden Gouverneur-
generaal, in het Hotel op het Koningsplein
te Batavia, vermeldt de „Javabode" het
volgende
De benoemde landvoogd spoedde zich met
flinken haastigen tred naar de groote zaal,
waar de Gouverneur-generaal hem aan den
ingang tegemoet ging en welkom heette.
Te zamen plaatsten zij zieli daarna op de
estrade, de heer Van Rees aan de rechterhand
van den heer Pijnacker Hordijk, en onder
het gebulder der nog niet atgeloopen een-
en-twintig kanonschoten en het spelen der
muziek buiten, waarvan het geluid in de zaal
doordrong, hield de eerste tot den laatste
een toespraak, die, moeilijk verstaanbaar als
zij was, slechts in hoofdzaak hier kan worden
weergegeven. De landvoogd wees, na een
welkomstgroet en gelukwensch te hebben
geuit, vooral en met nadruk op de moeilijke
omstandigheden, waaronder hij het bestuur
had gevoerd, op de rampen van allerlei
aard, die Indië hadden getroffen, op het
gebrek aan samenwerking, ja den tegenstand,
door hem van de Regeering in Nederland
ondervonden. Hij was overtuigd, dat hij
naar zijne beste krachten gedaan had, wat
hij onder die omstandigheden doen kon tot
vervulling van de taak, die hij had op zich
genomen in het land, dat hij liefhad en dat
hij als zijn tweede vaderland beschouwde,
en niet aan hem had het gelegen, dat zijn
wil op onmacht was afgestuit. Hij prees
den lieer Pijnacker Hordijk gelukkig, omdat
deze hier kwam in de volle kracht van den
mannelijken leeftijd, en hij wenschte van
harte, dat zijn opvolger, ouder Gods zegen
en de samenwerking van de Regeering in
Nederland, meer voor deze gewesten zou
kunnen doen dan het hem gegeven was,
waarop tc meer kans bestond, omdat de
rampen der Laatste jaren thans voorbij waren
en veel ter uitvoering was voorbereid.
Met heldere, duidelijke stem sprak de heer
Pijnacker Hordijk zijn dank uit voor de harte
lijke woorden van welkomst, en waar hij daarop
met. een korte rede zou antwoorden, lag het
in den aard der zaak, dat het niet zou zijn
een weerslag op hetgeen de heer Van Rees
had gezegd, daar deze den blik had gewend
naar het verleden en hij de toekomst in het
oog had. Hij had de betrekking van gou
verneur-generaal niet begeerd, en aangenaam
zou bet hem zijn geweest, indien Koning en
Ministers op een ander het oog hadden laten
vallen; doch dit was geen grond voor hem
geweest, de benoeming niet aan te nemen.
Een van de redenen, die hem hadden doen
aarzelen en doen bedenken of hij wel de
geschikte opvolger zou zijn van deh heer
Van Rees, was, dat hij de ervaring miste,
die deze zoo ruimschoots bezat; doch het
was meer voorgekomen, dat mannen zonder
eenige persoonlijke ervaring van Indische
toestanden tot zegen van Indië als Gouver
neur-Generaal waren werkzaam geweest, en
bij de beraadslagingen over het Regeerings-
reglement was het zelfs gezegd, dat het wel
goed was, indien nu en dan zulk een man
in deze gewesten het bestuur voerde. De
heer Van Rees zou uit eene andere ambts-
bekleeding nog weten (de spreker glimlachte
bij deze herinnering aan de dagen, toen hij
Minister was van Binnenlandsche Zaken en
de heer Van Rees Voorzitter der Tweede
Kamer) hoe hij gewoon was uit eigen oogen
te zien, naar eigen inzicht te handelen.
Doch daarom stelde hij wel degelijk prijs
op de adviezen van anderen, zoo van ambte
naren als van particulieren, die in Indië be
lang stelden hij zou die der collegies en
ambtenaren, welke hij hoopte dat onbevangen
zouden worden uitgebracht, in den eersten
tijd vooral zeer noodig hebben, en met de
meeste zorg zou hij ze nagaan en er op
letten. Bij zijn bestuur zou hij zijne aan
dacht gevestigd houden op het belang van
den Nedeidandschen Staat, op dat vau de
Nederlandsclie ingezetenen, die voor den
bloei en de ontwikkeling van Indië onmis
baar zijn, maar eveneens, en in volle mate,
op dat der Inlandsche bevolking, want hij
onderschreef geheel de woorden, in zekere
openingsrede geplaatst, dat onze heerschappij
een zegen moet zijn voor Indië. Hij zou
daarom de stoffelijke ontwikkeling van die
bevolking trachten te bevorderen, maar niet
minder de zedelijke en intellectuëele, en dit
laatste kon het best geschieden door het
goede voorbeeld van de Europeesehe en In
landsche ambtenaren. Het was hier de
plaats niet, en ook geen usantie bij eene ge
legenheid als deze, een geheel bestuurspro-
gramma te geven, doch één punt wilde hij
toch aanroeren: iets, dat in de laatste tijden
gebleken was, en dat was het bederf in de
Indische ambtenaarswereld; dat kwaad moest
gestuit worden, daarmee moest het uit zijn.
Ten slotte uitte hij den wensch, zeker door
al de aanwezigen gedeeld, dat het den heer
Van Rees verder goed mocht gaan, dat hij
behouden in het vaderland mocht aankomen
en daar nog vele gelukkige jaren mocht door
brengen.
Toen defileerden de liooge ambtenaren en
officieren voor de beide landvoogden en wer
den zij door den heer Van Rees aan zijn
opvolger voorgesteld. Ongeveer een uur later
had, op het paleis aan het Watcrlooplein, de
overdracht plaats van het bestuur en werd
door Z. Exc. den Gouverneur-generaal Pijn
acker Hordijk audiëntie verleend aan allen,
die zich daartoe aanmeldden, op de wijze als
dit op 's Konings verjaardag gebruikelijk is.
Het Hoofdbestuur der Vereeniging „het
Nederlandsclie Rundvee-Stamboek" is voor
nemens op de Parijsclie Tentoonstelling p. m.
10 stieren en 14 koeien in te zenden, welke
dieren moeten behooren aan leden dezer
Vereeniging en moeten zijn ingeschreven in
het Stamboek.
De aangifte om in te zenden met juiste
omschrijving van het dier of van de dieren,
moet aan den algetneenen secretaris der Ver
eeniging schriftelijk worden gezonden vóór
den 15 November e. k.
Het Hoofdbestuur zal daarna aan een
inspecteur der Vereeniging opdragen de dieren
te onderzoeken. Mocht de aangifte van in
zending grooter zijn dan het hierboven ge
noemd getal, dan zal men trachten de beste
exemplaren daarvoor aan te wijzen, blijvende
het natuurlijk aan een ieder bovendien geheel
vrij voor eigen rekening aan inzending op
de Tentoonstelling deel te nemen.
De eigenaren der dieren, die door de Ver
eeniging worden aangewezen, zijn verplicht
die dieren te leveren op hunne kosten, op
nader aan hen op te geven tijd en plaats in
Nederland. Het Hoofdbestuur der Vereeni
ging neemt daarna alle kosten van stalling,
vervoer naar Parijs, invoerrechten in Frankrijk,
voeding en oppassing van het vee, ook tijdens
de Tentoonstelling, voor zijn rekening, doch
stelt zich in geen geval aansprakelijk voor
wel niet te verwachten, doch toch mogelijke
schade.
Het voldoet de kosten van p. m. zes op
passers, zoowel gedurende de reis als gedu
rende de Tentoonstelling, en de reiskosten
voor die oppassers terug naar hunne haard
steden, na afloop der Tentoonstelling.
Dringend roept het Hoofdbestuur aller
medewerking in.
De „Vereeniging tot ontwikkeling van
den Landbouw in Hollands Noorderkwartier"
zal hare najaarsvergadering houden op Dins
dag 13 November a. s., 's voormiddags ten
11 ure, iu het café „Suisse" te Zaandam.
De navolgende punten zullen worden be
handeld
1. Mededeelingen van verschillenden aard.
2. Ingekomen stukken.
3. Verslag omtrent het Landhuishoud-
kundig Congres.
4. Verslag omtrent de vergadering van
de Vereeniging „Het Nederlandsclie Paarden
stamboek".
5. Rapport omtrent:
a. de Tentoonstelling te Alkmaar;
b. den aankoop van Engelsche fokrammen
c. het stationeeren van beeren van Deensch
ras.
6. Benoeming van eene Commissie van
drie leden, tot het onderzoeken der rekening
van dit en de begrooting voor het volgende
jaar. Voordracht van het Bestuur: de hee-
ren G. Wonder, K. Koster Hz. en S. Berkhout.
7. Bepaling van de plaats, waar de alge
meene vergadering in Maart 1889 zal ge
houden worden. Voordracht van het Bestuur
Wieringerwaard.
8. Uitreiking der prijzen, behaald op de
Tentoonstelling te Alkmaar.
9. Voorstellen van het Bestuur:
a. omtrent verspreiding van deugdelijke
voorjaarszaaizaden. Inleider de heer N. Loeier;
b. omtrent het inzenden van zuivelpro
ducten (kaas) ter Internationale Tentoonstel
ling te Parijs in 1889. Inleider de lieer E.
C. Willekes Mac Donald;
c. omtrent het geven van eene bijdrage
aan de Vereeniging „Het Ncderlandsch
Rundveestamboek", ter bevordering van in
zendingen van rundvee op de Tentoonstelling
te Parijs. Inleider de heer C. Wijdenes Gbz.
d. omtrent liet bevorderen van deelneming
aan die Veetentoonstelling binnen den kring
van Hollands Noorderkwartier. Inleider de
heer J. Koopman;
e. omtrent het onderzoek naar de goede
werking der hier bestaande bliksem-afleiders.
Inleider de heer J. Zijp Kz.
f. tot het richten van een adres aan de
Hooge Regeering omtrent de afschaffing van
mutatierechten. Inleider de heer E. C. Wil
lekes Mac Donald;
g. tot het richten van een adres aan de
Hooge Regeering in zake liet koninklijk
besluit van 27 Maart 1888, waarbij nader
wordt bepaald welke ziekten onder het vee
voor besmettelijke gehouden ivorden, enz.
Inleider de lieer J. Zijp Kz.
h. tot het richten van een adres aan de
Hooge Regeering in zake de afschaffing vau
de zoutbelasting. Inleider de heer R. D. Kaan
i. tot het richten van een adres aan de
leden van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal in zake de oprichting van proef
stations. Inleider de heer J. Zijp Kz.
10. Bespreking over het onderzoek van
melk. Inleider de heer dr. F. Graeff.
11. Bespreking van verdere werkzaam
heden.
Buitenland.
Keizer Wilhelm zou het beschermheer
schap over de vrijmetselarij in Duitschland
aanvaard hebben.